Etaamb.openjustice.be
Decreet van 27 maart 2002
gepubliceerd op 17 mei 2002

Decreet betreffende de begeleiding van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2002029247
pub.
17/05/2002
prom.
27/03/2002
ELI
eli/decreet/2002/03/27/2002029247/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 MAART 2002. - Decreet betreffende de begeleiding van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap (1)


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Definities Voor de toepassing van dit decreet verstaat men onder : 1. externe evaluatie : evaluatie waarbij het concept en de uitvoering worden toevertrouwd aan mensen die geen deel uitmaken van het onderwijsteam van een schoolinstelling;2. indicatoren : statistische gegevens over de staat of evolutie van een belangrijk geacht verschijnsel.In het onderwijs dienen de indicatoren om meer te weten over de gezondheid en de kwaliteit van het onderwijssysteem; 3. pedagogische hulpmiddelen : iedere vorm van algemene of concrete pedagogische ondersteuning als antwoord op blootgelegde problemen;4. coherent systeem van indicatoren : alle gegevens die noodzakelijk worden geacht door de in artikel 2 bedoelde Begeleidingscommissie, de Regering en het Parlement teneinde de statistische opvolging van de leerlingen en de begeleiding van het onderwijssysteem te kunnen waarborgen;5. statistische opvolging van de leerlingen : opvolging van het parcours van de leerlingen in het onderwijssysteem, ongeacht het betrokken schoolniveau, vanaf het moment dat de leerling school begint te lopen tot op het einde van diens schoolparcours, het niet-verplicht onderwijs inbegrepen;6. decreet-taken : het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren. HOOFDSTUK II. - Begeleidingscommissie Afdeling 1. - De Begeleidingscommissie

Artikel 1.Er wordt een Begeleidingscommissie van het door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde onderwijs opgericht, hierna 'de Commissie' genaamd.

Het onderricht van godsdienst en niet-confessionele zedenleer zoals bepaald in artikel 8 van de wet van 29 mei 1959 valt niet onder de toepassing van dit decreet. Afdeling 2. - Opdrachten

Art. 2.De Commissie heeft, rekening houdend met de vrijheid op het vlak van de pedagogische methodes, als opdracht : 1. de pedagogische hervormingen te begeleiden en te streven naar de verwezenlijking ervan;2. ons onderwijs een coherent systeem van indicatoren te verschaffen. Hiervoor verzamelt ze in de in artikel 4, 2°, bedoelde gegevensbank objectieve informatie over het onderwijssysteem in de Franse Gemeenschap en over haar vermogen om tegemoet te komen aan vooropgestelde doeleinden; 3. de samenhang tussen de programma-inhoud, de eindtermen, de terminale vaardigheden en de opleidingsprofielen alsook de verenigbaarheid tussen de programma's van de netten en van de onderwijsniveaus te bevorderen;4. jaarlijks voor de opleidingen, bedoeld in de decreten van 24 december 1990 en 16 juli 1993, de prioritaire studierichtingen en thema's af te bakenen om tijdens het leerproces eindtermen, terminale vaardigheden, opleidingsprofielen en alle andere aangelegenheden die gemeenschappelijk zijn voor alle onderwijsniveaus en -netten, te vormen. Het plan van deze prioritaire studierichtingen en thema's wordt uiterlijk tegen 15 oktober van ieder jaar ter goedkeuring voorgelegd aan de Regering. De Regering keurt dit plan na eventuele wijzigingen goed tegen 15 november van ieder jaar en verstuurt het naar het orgaan dat de wetgever bij decreet zal bepalen.

Zij zal de Regering tevens een met redenen omkleed voorstel voorleggen over de keuze van de operatoren die deze opleidingen zullen ten uitvoer brengen; 5. te zorgen voor de coördinatie en verspreiding van de pedagogische hulpmiddelen en evaluatie-instrumenten, bedoeld in artikelen 18, 19, 28, 29, 37, 38, 51 en 52 van ht decreet-taken;6. nadruk te leggen op de inspanningen van de universiteiten en hogescholen inzake het onderzoek en de ontwikkeling op het gebied van onderwijs en erop toe te zien dat de schoolinstellingen baat hebben bij de resultaten ervan.Daartoe stelt zij meerjarenplannen inzake onderzoek op waarin prioriteiten en doelstellingen zijn bepaald. Deze plannen worden ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd en door laatstgenoemde uitgevoerd, overeenkomstig de vooropgestelde prioriteiten; 7. manieren voor externe evaluatie te bedenken en daarbij met name : - reeksen gestandaardiseerde evaluatieproeven te bedenken en toezicht te houden op de administratie en het beheer van de resultaten; - de ideeën over de vergaarde indicatoren te structureren; - de uit te voeren regelingen voor te stellen; - desnoods, pedagogische hulpmiddelen verzamelen, verspreiden en creëren die tegemoet komen aan de opgeworpen problemen.

De Commissie verricht de externe evaluaties. Deze externe evaluaties worden minstens eenmaal om de vijf jaar georganiseerd voor iedere cyclus van het in artikel 13, §3, van het decreet-taken bedoeld verplicht onderwijs, alsook voor de tweede en derde graad van het secundair onderwijs.

Het enige doel van deze vormen van externe evaluatie bestaat erin de kwaliteit van het onderwijs in de Franse Gemeenschap te verbeteren. De resultaten mogen niet openbaar worden gemaakt voor andere doeleinden dan de correcte uitvoering van de in artikel 3 gestelde opdrachten. Ze mogen niet aangewend worden voor publiciteits- of concurrentiedoeleinden tussen de inrichtingen onderling.

De leden van de Begeleidingscommissie alsook de diensten, organen, organismen bedoeld in artikel 4 en de leden van de personeelscategorieën en de inrichtende machten van de inrichtingen waarop dit decreet van toepassing is die, wegens hun functie, kennis zouden hebben van de in vorige paragraaf bedoelde resultaten, zijn in dit opzicht gebonden aan het beroepsgeheim, overeenkomstig de wettelijke bepalingen terzake.

Iedere overtreding van dit beginsel van niet openbaarmaking wordt aanzien als een oneerlijke handeling in de zin van artikelen 41 en volgende van hoofdstuk IX van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving. 8. te zorgen voor de statistische opvolging van de leerlingen om meer inzicht te verkrijgen in het probleem van de schoolafhakers, de ondervonden problemen en de opeenvolgende studierichtingen, alsook in de wisselwerking met andere opleidingsverstrekkers.Deze statistische opvolging maakt het eveneens mogelijk steekproefplannen op te stellen voor de studies die zijn besteld door de Regering. Voor deze statistische opvolging doet de Commissie onder meer beroep op de in artikel 4, 2°, bedoelde gegevensbank; 9. op verzoek of op eigen initiatief, de Regering en het Parlement van de Franse Gemeenschap toelichting te verschaffen, met name over de staat en de evolutie van diens onderwijssysteem, de problemen die zij ondervindt of die mogen verwacht worden en de verschillen ten opzichte van de plannen en de vooruitzichten;10. de Regering jaarlijks een verslag voor te leggen, bestaande uit : 1° een overzicht van haar activiteiten;2° een samengevat activiteitenprogramma voor het volgende dienstjaar;3° voorstellen aangaande elke reglementaire en decretale wijziging die moet leiden tot een betere begeleiding van het onderwijs in de Franse Gemeenschap. Iedere twee jaar vermeldt het de toepassing die gedaan werd betreffende de hoofdstukken IX en X van het decreet-taken.

De Regering legt dit verslag onverwijld voor aan het Parlement. Nadat Regering en Parlement dit verslag hebben onderzocht, formuleren zij beide, ieder wat hem betreft, aan de Commissie welke aanbevelingen zij nodig achten. Afdeling 3. - Logistieke middelen

Art. 3.Om haar opdrachten te vervullen : 1° beschikt de Commissie over een secretariaat waarvan de samenstelling wordt bepaald door de Regering en dat gevestigd is op het bestuur;2° beschikt de Commissie over een gegevensbank, opgericht overeenkomstig artikel 3, 2°. De voorzitter van de Commissie is verantwoordelijk voor deze gegevensbank.

De Regering duidt, op de voordracht van de Voorzitter van de Commissie, de personen bij naam aan die hun medewerking zullen verlenen aan de ingebruikname en het beheer van deze gegevensbank. Zij bepaalt, op voorstel van de Commissie, de informatie die kan worden vergaard en opgeslagen, het gebruik dat er mag van worden gemaakt en beperkt de publicatie van samengebrachte gehelen zodat in geen enkel geval de identiteit kan worden achterhaald van de natuurlijke personen waarop deze informatie betrekking heeft; 3° baseert de Commissie zich met name op de werkzaamheden bedoeld in artikelen 18, 28 en 37 van het decreet-taken, op de werkzaamheden van de werkgroepen bedoeld in artikelen 16, 25, 26 en 35 van de Programmacommissies bedoeld in artikelen 17, 27, 36 en 50 en van de Commissies voor evaluatiemiddelen bedoeld in artikelen 19, 29, 38 en 52 van het decreet-taken.Hierbij coördineert zij de werkzaamheden van voornoemde groepen en geeft zij deze alle instructies en bevelen die nuttig zijn voor het goede verloop van hun opdrachten; 4° wordt de Commissie, op de door de Regering bepaalde wijzen, bijgestaan door het Algemeen Bestuur van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, met name diens inspectiedienst, de directeur-generaal van het verplicht onderwijs en de directeur van het niet-verplicht onderwijs, alsook door alle diensten, organen en organismen die behoren tot de Franse Gemeenschap en opdrachten vervullen die nauw aansluiten bij de bevoegdheden van de Commissie;5° werkt de Commissie samen met de pedagogische diensten van de universiteiten en hogescholen. Afdeling 4. - Samenstelling en organisatie

Art. 4.De Commissie is samengesteld : - uit de administrateur-generaal van het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek of diens afgevaardigde, optredend als voorzitter; - uit de inspecteurs-generaal en de inspecteurs die belast zijn met de coördinatie van de inspectie van het lager onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap en van het bijzonder onderwijs dat wordt ingericht en gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap; - uit zeven pedagogische deskundigen, aangeduid door de Regering, afkomstig uit de universiteiten en hogescholen, waarvan minstens twee vertegenwoordigers van de hogescholen; - uit acht leden, aangeduid door de Regering, waarvan vier leden ter vertegenwoordiging van de inrichtende machten van het niet-confessioneel onderwijs en vier leden ter vertegenwoordiging van de inrichtende machten van het confessioneel onderwijs; - uit de verantwoordelijke van de Algemene Dienst pedagogische zaken, opvoedkundig onderzoek en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs; - uit drie vertegenwoordigers van de organisaties die de leerkrachten van de Franse Gemeenschap vertegenwoordigen en aangesloten zijn bij vakorganisaties die in de Nationale Arbeidsraad zitting hebben; - uit twee vertegenwoordigers van de ouderverenigingen bedoeld in artikel 69, § 5, eerste lid, van het decreet-taken.

De Commissieleden hebben een mandaat van vier jaar. Deze mandaten zijn hernieuwbaar. Hun bezoldiging wordt bepaald door de Regering.

Wanneer zij niet kunnen zetelen, worden de Commissieleden als volgt vervangen : - de inspecteurs-generaal vaardigen een inspecteur van hun dienst af; - de inspecteurs belast met de coördinatie wijzen een inspecteur aan die behoort tot de dienst waarvan zij de coördinatie verzorgen; - de door de Regering aangeduide pedagogische deskundigen worden vervangen door plaatsvervangers die aangeduid worden onder dezelfde voorwaarden; - de leden van de inrichtende machten die door de Regering zijn aangeduid, worden vervangen door plaatsvervangers die aangeduid worden onder dezelfde voorwaarden; - de verantwoordelijke van de Algemene Dienst pedagogische zaken, opvoedkundig onderzoek en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs duidt zijn afgevaardigde aan.

De beraadslaging van de Commissie is pas geldig wanneer de absolute meerderheid van haar leden aanwezig is. De Commissie neemt haar beslissingen bij consensus en, bij gebrek hieraan, bij tweederde meerderheid van de aanwezige leden.

Een lid van het in artikel 4, 1°, bedoelde secretariaat woont de vergaderingen bij en is niet stemgerechtigd.

De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement op dat wordt goedgekeurd door de Regering.

Dit huishoudelijk reglement specifieert met name de voorwaarden waaraan de Commissieleden zich tijdens de vergadering kunnen laten bijstaan door een medewerker. Afdeling 5. - Begrotingsmiddelen

Art. 5.De Regering stelt, binnen de perken van de beschikbare budgettaire middelen, materiële en menselijke hulpmiddelen ter beschikking van de Commissie die haar toelaten geheel haar opdrachten te volbrengen. Deze uitgave wordt geboekt op een specifieke basistoelage in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK III. - Maatregelen en aanbevelingen om de kwaliteit en de gelijkwaardigheid van het in de instellingen verstrekt onderwijs te verzekeren

Art. 6.Als de Commissie over informatie beschikt die erop wijst dat een instelling haar aanbevelingen om de kwaliteit en de gelijkwaardigheid van het in de instellingen verstrekt onderwijs te garanderen, niet of zichtbaar onvoldoende uitvoert, brengt zij hierover verslag uit bij de Regering.

De in het vorig lid bedoelde informatie wordt met name door de inspectiediensten ter kennis gebracht van de Commissie.

De Regering kan, op grond van het Commissieverslag, het inrichtingshoofd horen wat betreft het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs of de vertegenwoordiger van de inrichtende macht wat het gesubsidieerd onderwijs betreft.

Als de Regering, op grond van het proces-verbaal van deze hoorzitting, van oordeel is dat feiten terecht zijn, - gelast zij, wat het onderwijs van de Franse Gemeenschap betreft, de administrateur-generaal van het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek de nodige maatregelen te treffen om de vastgestelde tekortkoming te verhelpen; - stuurt zij, wat het gesubsidieerd onderwijs betreft, een ingebrekestelling naar de inrichtende macht en verzoekt zij deze de vastgestelde tekortkoming te verhelpen binnen de door haar opgelegde termijn.

Als de inrichtende macht bij het verstrijken van deze termijn niet het bewijs heeft geleverd dat zij de nodige maatregelen heeft getroffen om de vastgestelde tekortkoming te verhelpen, is het de taak van de Regering de noodzakelijke maatregelen of sancties te treffen. HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen

Art. 7.In artikel 5, 13°, van het decret-taken, worden de woorden "van de centrale commissies" vervangen door de woorden "van de Begeleidingscommissie opgericht bij decreet van 27 maart 2002 betreffende de begeleiding van het onderwijsyssteem van de Franse Gemeenschap".

Art. 8.Artikel 61 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 9.Artikel 72 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voor elk van zijn inrichtingen, maakt de inrichtende macht vóór 31 december aan de Begeleidingscommissie bedoeld in artikel 5, 13°, een jaarlijks activiteitenverslag over voor het voorgaande schooljaar. De Commissie bewaart het vertrouwelijk karakter van deze gegevens. Het toevertrouwen ervan aan derden kan slechts gedaan worden in het kader van globale analyses, zodat de identificering van de inrichtingen in geen geval mogelijk is. De gegevens over een inrichting kunnen evenwel meegedeeld worden aan de leden van de diensten van de Regering volgens de wijzen die de Regering bepaalt.

In het onderwijs van de Franse Gemeenschap wordt het jaarlijks rapport opgesteld door het hoofd van de inrichting en voorgelegd aan het advies van de participatieraad.

In het gesubsidieerd onderwijs wordt het jaarlijks rapport opgesteld door de inrichtende macht of haar afgevaardigde en voorgelegd aan het advies van de participatieraad. »

Art. 10.In artikel 73 van hetzelfde decreet worden de volgende bepalingen toegevoegd : a) in het eerste lid wordt een punt 15° ingvoegd, luidend als volgt : « 15° van de overwegingen die de in artikel 5, 13°, bedoelde Begeleidingscommissie toelichting kunnen verschaffen over het advies van de leerkrachten inzake de begeleiding in zijn geheel en de wijze om haar actie te versterken.» b) er wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : « het model van het activiteitenverslag wordt door de Regering vastgelegd op basis van voorstellen geformuleerd door de Begeleidingscommissie opgericht bij decreet van 27 maart 2002 betreffende de begeleiding van het onderwijsysteem van de Franse Gemeenschap.Dit model kan, naargelang de onderwijsniveaus en -types, variëren op het vlak van de in het vorig lid bedoelde inhoud. » HOOFDSTUK V. - Slotbepaling

Art. 11.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2002.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.

Gedaan te Brussel, op 27 maart 2002.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheidszorg, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Documenten van de Raad. - Voorstel van decreet, nr. 229-1. - Commissieamendementen, nr. 229-2. - Verslag, nr. 229-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 26 maart 2002.

^