Etaamb.openjustice.be
Decreet van 30 april 2009
gepubliceerd op 02 juni 2009

Decreet tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid

bron
waalse overheidsdienst
numac
2009202360
pub.
02/06/2009
prom.
30/04/2009
ELI
eli/decreet/2009/04/30/2009202360/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 APRIL 2009. - Decreet tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid (1)


Het Waalse Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen in het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium

Artikel 1.In artikel 1, § 2, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium worden de woorden "en het gemeentelijk structuurplan" vervangen door de woorden : ", het gemeentelijk structuurplan en het stedenbouwkundig en leefmilieverslag".

Art. 2.In artikel 2, lid 2, van hetzelfde Wetboek worden, tussen de woorden "de plannen" en "en de plannen van aanleg", volgende woorden ingevoegd : ", de stedenbouwkundige en leefmilieuverslagen".

In artikel 2 worden de woorden "de Waalse Gewestraad" vervangen door de woorden "Waals Parlement".

Art. 3.Het opschrift van hoofdstuk II van titel I van Boek I van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « HOOFDSTUK II. - Door de Regering overgedragen delegaties en opdrachten »

Art. 4.In artikel 3 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid vormt § 1;2° het artikel wordt aangevuld als volgt : « § 2.Er wordt een cel gebiedsontwikkeling opgericht met zetel te Namen, die onder het gezag van een algemene afgevaardigde belast is met de uitvoering van de prioritaire beslissingen van de Regering inzake ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling inzake strategische planificatie.

De Regering legt de nadere werkingsregels van de cel vast en geeft er de opdrachten van nader aan. § 3. Er wordt een algemene afvaardiging voor de beroepen opgericht met zetel te Namen, die onder het gezag van een algemene afgevaardigde belast is met de behandeling van de beroepen die ingediend worden op grond van de bepalingen bedoeld in dit Wetboek.

De Regering legt de werkingsregels van de afvaardiging vast. »

Art. 5.In artikel 4 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid 1 van hetzelfde artikel worden de woorden "Volgende regels zijn van toepassing" vervangen door de volgende woorden : "Onverminderd boek I van het Milieuwetboek zijn volgende regels van toepassing";2° in punt 1 van hetzelfde lid worden tussen de woorden "om een vergunning" en "het bedraagt dertig dagen" volgende woorden ingevoegd : "of een aanvraag tot opening, wijziging of opheffing van een gemeenteweg";3° in hetzelfde punt worden tussen de woorden "een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag" en de woorden "een omtrek zoals bedoeld in artikel 127, § 1, 8°" volgende woorden ingevoegd : "een rooiplan,";4° punt 6° van hetzelfde lid wordt vervangen als volgt : « 6° elke belanghebbende derde kan opmerkingen en bezwaren indienen per fax, e-mail indien de gemeente daartoe een adres heeft ingesteld, per gewoon schrijven of mondeling medegedeeld aan de adviseur ruimtelijke ordening en stedenbouw, het gemeentecollege of het gemeentelijk personeelslid dat daartoe is afgevaardigd vóór het sluiten van het onderzoek of de vervaldag van dat onderzoek;op straffe van nietigheid worden de zendingen per schrijven of fax gedagtekend en ondertekend; de zendingen per e-mail worden van identificatie en dagtekening voorzien; de bezwaren en mondelinge opmerkingen worden na afspraak opgetekend door de adviseur ruimtelijke ordening en stedenbouw of, bij ontbreken ervan, door het gemeentelijk personeelslid dat daartoe is afgevaardigd, die ze noteert en overmaakt aan het gemeentecollege voor sluiting van het onderzoek; ».

Art. 6.In artikel 5 van hetzelfde Wetboek wordt een vierde lid ingevoegd, luidend als volgt : « De Regering kan het bedrag van het presentiegeld waarop de afdelingsvoorzitter en -ondervoorzitters en de leden van de gemeentelijke commissie recht hebben, vastleggen. »

Art. 7.In artikel 11 van hetzelfde Wetboek vervallen de woorden "verkavelingsplannen".

Art. 8.In artikel 12, lid 1, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt vervangen als volgt : « aan de gemeenten, voor de gehele dan wel gedeeltelijke uitwerking of herziening van een gemeentelijk plan van aanleg, een gemeentelijk structuurplan, een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag of een gemeentelijk stedenbouwkundig reglement;»; 2° in punt 2° worden voor de woorden "voor een milieueffectenrapport" volgende woorden ingevoegd : "aan de gemeenten,".

Art. 9.In titel II van Boek I van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk III ingevoegd, luidend als volgt : « HOOFDSTUK III. - Stedenbouwkundig en leefmilieuverslag »

Art. 10.In hoofdstuk III van titel II van Boek I van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 18ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 18ter.§ 1. Het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag is een beleidsdocument waarin voor elk deel van het gemeentelijk grondgebied waarop het betrekking heeft de richtsnoeren voor de feitelijke indeling van het grondgebied en de beleidskeuzes inzake inrichting en duurzame ontwikkeling uiteengezet worden. Wanneer de omstandigheden het vereisen, kunnen meerdere gemeenten in overleg, elk voor wat haar betreft, een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag opmaken.

Het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag wordt opgemaakt op initiatief van de gemeenteraad en wordt door de Regering goedgekeurd.

Het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag steunt op de beleidskeuzes inzake inrichting en duurzame ontwikkeling vervat in het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan en, indien bestaand, het gemeentelijk structuurplan.

Indien er onverenigbaarheid is tussen de beleidskeuzes van een gemeentelijk structuurplan en een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag, worden de bepalingen van het document dat het recentst in werking is getreden, toegepast.

Indien het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag voorstelt om gedeeltelijk af te wijken van een plan van aanleg, kan de gemeenteraad, overeenkomstig artikel 49bis, van de Regering de toelating vragen om voor het betrokken gedeelte een gemeentelijk plan van aanleg op te stellen overeenkomstig artikel 48, lid 2, of, in voorkomend geval, kan hij het gemeentelijk plan van aanleg herzien. § 2. De inhoud en de procedure voor de opmaking van het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag worden vastgesteld bij artikel 33, §§ 2 tot en met 7.

Wanneer het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag niet de ontsluiting vormt van een gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure is onderworpen of van een gebied met een industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure is onderworpen, en wanneer de gemeenteraad rekening houdend met de kenmerken van de projecten of de activiteiten waarvan de opmaking of de herziening het kader vormt en rekening houdend met de effecten en de gebieden die erdoor beïnvloed kunnen worden, vaststelt dat het overwogen stedenbouwkundig en leefmilieuverslag geen niet te verwaarlozen effecten zou kunnen hebben op het leefmilieu of wanneer hij het gebruik van een klein gebied op plaatselijk niveau vastlegt, beslist de gemeenteraad dat het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag niet het voorwerp moet uitmaken van de milieu-effectenbeoordeling waarvan sprake in artikel 33, § 2, 2°, na advies van de gemeentelijke commissie of, bij ontstentenis, van de gewestelijke commissie en de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable".

Het overwogen stedenbouwkundig en leefmilieuverslag binnen de omtrek waarvan er zich een gebied bevindt dat aangewezen wordt overeenkomstig de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG of dat beoogt de uitvoering mogelijk te maken van een project dat onderworpen is aan een milieueffectenverslag of nog dat betrekking heeft op gebieden waarin bedrijven zich kunnen vestigen die een hoog risico voor de personen, de goederen of het leefmilieu vertonen in de zin van Richtlijn 96/82/EG of dat de opneming beoogt van woongebieden, alsook van gebieden of infrastructuren die in de nabijheid van dergelijke bedrijven door het publiek bezocht worden, wordt geacht niet te verwaarlozen effecten te hebben op het leefmilieu.

Het verslag kan meer bepaald berusten op de nuttige inlichtingen verkregen bij andere, voorheen verrichte milieu-effectbeoordelingen. § 3. De gemeenteraad kan in de hierna volgende gevallen een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag geheel of gedeeltelijk opheffen : 1° ofwel, de omtrek valt onder een plan van aanleg dat goedgekeurd is na de inwerkingtreding van het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag of onder een behoorlijk goedgekeurde bebouwingsvergunning;2° ofwel, hij acht de voornaamste doelstellingen bedoeld in artikel 33, § 2, 2°, a), voorbijgestreefd. Artikel 33, §§ 2 tot en met 6, is van toepassing op de beslissing tot opheffing van het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag, behoudens voor wat betreft de milieu-effectenbeoordeling waarvan sprake in artikel 33, § 2, 2°, en de milieuverklaring bedoeld in artikel 33, § 4.

Indien het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag als erkenningsomtrek geldt in de zin van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid, heeft de opheffing van het besluit geen enkele uitwerking op de erkenningsomtrek. »

Art. 11.Artikel 19 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 19.§ 1. De Regering verleent bindende kracht aan het gewestplan en het gemeentelijk plan van aanleg.

De grafische en de geschreven voorschriften van de plannen hebben regelgevende waarde.

Bij tegenspraak tussen de grafische en de geschreven voorschriften, hebben de grafische voorschriften voorrang op de geschreven voorschriften. § 2. Het gewestplan blijft in werking tot op het ogenblik waarop het gedeeltelijk vervangen wordt door een gewestplan of een gemeentelijk plan van aanleg, na een herziening.

Het gemeentelijk plan van aanleg blijft in werking tot op het ogenblik waarop : 1° ofwel het geheel of gedeeltelijk vervangen wordt door een ander plan, na een herziening;2° ofwel tot aan de gehele of gedeeltelijke opheffing ervan, overeenkomstig artikel 57ter. § 3. De voorschriften van een gemeentelijk plan van aanleg die onverenigbaar zijn met die van een naderhand goedgekeurd gewestplan houden op uitwerking te hebben. »

Art. 12.In artikel 23, lid 1, van hetzelfde Wetboek vervalt punt 3°.

Art. 13.In artikel 28 van hetzelfde Wetboek wordt, na de woorden "Art. 28.", volgend opschrift ingevoegd : "Gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen."

Art. 14.Artikel 29 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 29.Het recreatiegebied is bestemd om de recreatieve of toeristische uitrustingen op te nemen, met inbegrip van de vakantiedorpen, de weekendverblijfparken of de toeristische campings in de zin van artikel 2, 14°, van het decreet van 18 december 2003 betreffende de toeristische logiesvertsrekkende inrichtingen of in de zin van artikel 1 van het decreet van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap van 9 mei 1994 over de campings en kampeerterreinen.

Voor zover het recreatiegebied aan een woongebied, aan een woongebied met een landelijk karakter of aan een ontsloten gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure is onderworpen dat geheel of gedeeltelijk voor verblijven wordt bestemd, mag het woningen bevatten, evenals ambachtelijke activiteiten, dienstverlenende activiteiten, sociaal-culturele uitrustingen, inrichtingen voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, voor zover : 1°die activiteiten tegelijk de voornaamste bestemming van het gebied waarvan sprake in lid 1 aanvullen en eraan ondergeschikt zijn; 2° het recreatiegebied tegelijk gelegen is in de omtrek van een vooraf door de Regering goedgekeurd stedenbouwkundig en leefmilieuverslag.»

Art. 15.In artikel 30 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° na de woorden "Art.30." wordt volgend opschrift ingevoegd : "Gemengde bedrijfsruimte."; 2° in lid 1 wordt er een tweede volzin ingevoegd, luidend als volgt : "De kleine opslagplaatsen worden er toegelaten."; 3° in hetzelfde lid wordt de tweede volzin, derde volzin geworden, als volgt vervangen : « Ze bevatten een afzonderingsomtrek of -marge, behalve voor het deel van de omtrek dat langs een verkeersinfrastructuur ligt die nuttig is voor diens economische ontwikkeling of wanneer een natuurlijk of kunstmatig element dat onder het publieke domein valt, zelf een voldoende afzonderingsomtrek of -marge vormt.»; 4° leden 2 en 3 vervallen;5° in lid 4, lid 2 geworden, vervallen volgende woorden : "in bedrijfsruimten".

Art. 16.Er wordt in hetzelfde Wetboek een artikel 30bisbis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 30bis.Bedrijfsruimte met een industrieel karakter.

De bedrijfsruimte met een industrieel karakter is bestemd voor activiteiten met een industrieel karakter, met inbegrip van de activiteiten in verband met de verwerking van grondstoffen of halfafgewerkte stoffen, verpakking, opslag, logistiek of verdeling. Ze kunnen beoefend worden op meerdere bedrijfssites.

Toegelaten worden de complementaire dienstverlenende ondernemingen en de bedrijfsactiviteiten zonder industrieel karakter die afgezonderd moeten worden om redenen van stedenbouwkundige opname, mobiliteit, veiligheid of bescherming van het leefmilieu, behalve als ze een industriële activiteit zoals bedoeld in lid 1 aanvullen.

De detailverkoop is er verboden, behalve indien het een aanvulling vormt op een industriële activiteit waarvan sprake in lid 1.

Deze bedrijfsruimte bevat een afzonderingsomtrek of -marge, behalve voor het deel van de omtrek dat langs een verkeersinfrastructuur ligt die nuttig is voor diens economische ontwikkeling of wanneer een natuurlijk of kunstmatig element dat onder het publieke domein valt, zelf een voldoende afzonderingsomtrek of -marge vormt.

Uitzonderlijkerwijs kunnen toegelaten worden : 1° in de bedrijfsruimten met een industrieel karakter, de opslag van inerte afvalstoffen;2° in de bedrijfsruimten met een industrieel karakter gelegen langs bevaarbare waterlopen, de opslag van uitgebaggerde aarde. De woning van de uitbater of van het bewakingspersoneel kan er toegelaten worden voor zover vereist door de veiligheid of de goede werking van de onderneming. Zij maakt volledig deel uit van het bedrijf. »

Art. 17.In artikel 31 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° na de woorden "Art.31." wordt volgend opschrift ingevoegd : "Specifieke bedrijfsruimte."; 2° § 1, tweede volzin van lid 3, wordt aangevuld als volgt : « , behalve voor het deel van de omtrek dat langs een verkeersinfrastructuur ligt die nuttig is voor diens economische ontwikkeling of wanneer een natuurlijk of kunstmatig element dat onder het publieke domein valt, zelf een voldoende afzonderingsomtrek of -marge vormt.»; 3° in § 3, lid 1, vervallen volgende woorden : "in specifieke bedrijfsruimten".

Art. 18.In artikel 32 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° na de woorden "Art.32." wordt volgend opschrift ingevoegd : "Ontginningsgebied."; 2° in lid 3 vervallen de woord "in specifieke bedrijfsruimten".

Art. 19.In artikel 33 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° na de woorden "Art.33." wordt volgend opschrift ingevoegd : « Gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is. »; 2° in § 2 worden de woorden "van een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag" vervangen door de volgende woorden : "van het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag bedoeld in artikel 18ter "; 3° in dezelfde paragraaf wordt in het tweede punt een punt "h) " ingevoegd luidend als volgt : "h) een verklaring waarin de redenen weergegeven worden waarom de andere overwogen oplossingen gekozen zijn, en een omschrijving van de wijze waarop de beoordeling verricht is, met inbegrip van elke gerezen moeilijkheid, onder meer de technische mankementen en het gebrek aan know-how bij de inzameling van de vereiste gegevens;"; 4° in hetzelfde tweede punt wordt "h) ", "j) ";5° in dezelfde paragraaf vervallen leden 2 en 3;6° in § 8 worden de woorden "ontsloten overeenkomstig de §§ 2, 3 en 4 waarvan de ontsluiting nog niet bepaald is overeenkomstig dezelfde paragrafen" vervangen door volgende woorden : "al dan niet ontsloten".

Art. 20.In artikel 34 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° na de woorden "Art.34" worden de woorden "Gebieden met een industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is" vervangen door volgende woorden : « Gebied met een industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is. »; 2° in § 1 wordt de eerste volzin van lid 1 vervangen als volgt : « Het gebied met een industrieel karakter waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is bestemd voor de activiteiten bedoeld in de artikel 30 en 30bis en de agro-economische buurtactiviteiten, de activiteiten van de detailverkoop uitgesloten. »; 3° in dezelfde paragraaf wordt lid 2 als volgt aangevuld : « , enkel voor het deel van de omtrek die langs een verkeersinfrastructuur ligt die nuttig is voor diens economische ontwikkeling of wanneer een natuurlijk of kunstmatig element dat onder het publieke domein valt, zelf een voldoende afzonderingsomtrek of -marge vormt.»; 4° in § 4 worden de woorden : 6° "ontsloten overeenkomstig de §§ 1 en 2 of waarvan de ontsluiting nog niet bepaald is overeenkomstig dezelfde paragrafen" vervangen door volgende woorden : "al dan niet ontsloten".

Art. 21.In artikel 35 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen de leden 3 en 4 wordt er een nieuw lid 4 ingevoegd, luidend als volgt : « Als activiteiten die bij de landbouwactiviteit behoren worden beschouwd, de eenheden voor biogaswinning voor zover hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van dierlijke meststoffen en teeltresten afkomstig van één of meerdere landbouwbedrijven.»; 2° lid 4 wordt lid 5;3° in het laatste lid worden de woorden "en de modules voor elektriciteit- en warmteproductie" vervangen door volgende woorden : ", de modules voor elektriciteits- en warmteproductie en de eenheden voor biogaswinning".

Art. 22.Artikel 36, lid 3, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt : « De eenheden voor de energievalorisering van de biomassa die hoofdzakelijk afkomstig is van de resten van het bosbeheer en van de eerste houtverwerking worden er toegelaten als aanvullende activiteit op de bosbeheersactiviteit. »

Art. 23.In artikel 39, lid 3, van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden "een gemeentelijk plan van aanleg" en de woorden "van toepassing" volgende woorden ingevoegd : "of een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag".

Art. 24.In artikel 40 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het enig lid wordt § 1;2° het artikel wordt aangevuld als volgt : « § 2.Na beëindiging van de werkzaamheden voor de aanleg van de infrastructuur voor het vervoer van vloeistoffen of energie of, op eigen initiatief als ze ervan afziet de infrastructuur aan te leggen, kan de Regering bij besluit de betrokken reserveringsomtrek of het deel ervan opheffen.

Het besluit waarbij de omtrek wordt opgeheven, wordt bij vermelding in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. »

Art. 25.In artikel 41 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid 1 worden, tussen de woorden "een nadere bepaling" en de woorden "van de bestemming van de gebieden" volgende woorden ingevoegd : "of een specialisering";2° in punt 5° van hetzelfde lid worden tussen de woorden "een gemeentelijk plan van aanleg" en de woorden "voor inrichting ervan" volgende woorden ingevoegd : "of een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag".3° het artikel wordt aangevuld als volgt : « De Regering kan de lijst van de bijkomende voorschriften vaststellen.»

Art. 26.In artikel 42bis van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° lid 1 wordt aangevuld als volgt : « of indien ze betrekking heeft op de opneming van het tracé van een hoofdinfrastructuur voor het vervoer van vloeistoffen of energie, of van de vervangende reserveringsomtrek.»; 2° lid 6 wordt vervangen als volgt : « Indien overwogen wordt artikel 44, lid 4, toe te passen, worden de gegevens bedoeld bij het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid bij het ontwerp-plan gevoegd.»

Art. 27.In artikel 43, § 1, van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden "van een effectenonderzoek" en de woorden "en onderwerpt het" volgende woorden ingevoegd : « en van de gegevens betreffende de erkenningsomtrek in de zin van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid. »

Art. 28.In artikel 46 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt lid 1 vervangen als volgt : « Indien de herziening van het gewestplan de opneming beoogt van gebieden waarvan de impact, de belangen of de effecten van gewestelijke of bovengewestelijke aard zijn, gelden de bepalingen die voor de vaststelling van het gewestplan gelden.Indien de herziening van het gewestplan een nieuwe zonering beoogt die inspeelt op behoeften waarvan de impact, de belangen en de effecten ingelost kunnen worden via een lokale inrichting, gelden daarvoor de bepalingen van het gemeentelijk plan van aanleg bedoeld in artikel 48, lid 2. »; 2° in § 1, lid 2, 1°, worden, in de Franse versie, de woorden : "y déroger" vervangen door de volgende woorden : "s'en écarter";3° in hetzelfde lid wordt punt 2° vervangen als volgt : "de opneming van een nieuw voor bebouwing bestemd gebieden mag niet de vorm aannemen van lintbebouwing langs de weg;onder lintbebouwing wordt verstaan, de opneming van een gebied waarvan de vorm, door haar diepte, haar lengte en de verhouding van beide elementen enkel de ontwikkeling mogelijk maakt van een bouwlijn, waarbij een compositie van bouwwerken die op een netwerk van wegen uitgeven, uitgesloten is;"; 4° in punt 3° van hetzelfde lid worden tussen de woorden "van een bestaande bebouwingsgebied" en de woorden "in een niet-bebouwingsgebied" volgende woorden ingevoegd : "gebied waarvan de inrichting door de gemeente onderworpen is aan een overleg";5° in § 2 wordt na lid 3 een nieuw lid 4 ingevoegd, luidend als volgt : « Het herziene gewestplan dat beoogt een gebied aangewezen overeenkomstig Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG geheel of gedeeltelijk op te nemen als bosgebied, groengebied of natuurgebied wordt geacht te verwaarlozen effecten te hebben op het leefmilieu.»; 6° lid 4 van dezelfde paragraaf wordt lid 5.

Art. 29.Artikel 47 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt : « Het gemeentelijk plan van aanleg wordt opgemaakt na onderzoek van het gemeentelijk structuurplan, het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag of van het gemeentelijk mobiliteitsplan, indien voorhanden.

De voorschriften bedoeld in artikel 46, § 1, lid 2, zijn van toepassing op de opmaak ervan. »

Art. 30.Artikel 48 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 48.Het gemeentelijk plan van aanleg vult het gewestplan nader aan.

Het gemeentelijk plan van aanleg kan het gewestplan herzien in de volgende gevallen : 1° ofwel indien er behoeften bestaan waarvan de impact, de belangen en de effecten ingelost kunnen worden door een plaatselijke inrichting of indien, in voorkomend geval, de planologische of alternatieve compensatie waarvan sprake in artikel 46, § 1, lid 2, 3°, op die schaal geregeld is;2° ofwel indien er een gemeentelijk structuurplan of een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag bestaan goedgekeurd door de Regering, waarbij de hypothese beoogd wordt en de omtrek van een ontwerp van gemeentelijk plan van aanleg bepaald wordt en indien, in voorkomend geval, de planologische of alternatieve compensatie waarvan sprake in artikel 46, § 1, lid 2, 3°, op die schaal geregeld wordt.»

Art. 31.Artikel 49 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 49.Voor het deel van het gemeentelijk grondgebied dat erdoor bepaald wordt, bevat het gemeentelijk plan van aanleg : 1° de inrichtingsopties inzake energiebesparingen en vervoer, inzake infrastructuur en technische netwerken, landschap, stedenbouwkunde, architectuur en groengebieden; 2° in voorkomend geval, indien het gewestplan erdoor herzien wordt, een kaart met de bestemmingen van het grondgebied, opgemaakt op schaal 1/10.000e, waarbij de omtrek herzien bij het gewestplan, nader opgegeven wordt; 3° de bepaling van de verschillende bestemmingen van het grondgebied en, in voorkomend geval, de plaatsen voorbehouden aan de groengebieden, aan de locaties die nodig zijn voor de ecologische vermazing of voor de openbare of gemeenschappelijke voorzieningen;4° het bestaande of overwogen tracé of de vervangende reserveringsomtrek van het netwerk van de verkeersinfrastructuren en de aansluitingen op de voornaamste bestaande netwerken voor het vervoer van vloeistoffen en energie.»

Art. 32.In afdeling 3 van hoofdstuk III van titel III van Boek I van hetzelfde Wetboek wordt er een artikel 49bis ingevoegd, luidend als volgt :

Art. 49bis.De Regering neemt de lijst aan van de ontwerpen van gemeentelijke plannen van aanleg bedoeld in artikel 48, lid 2.

Voor elk van die gemeentelijke plannen van aanleg machtigt de Regering vervolgens op eigen initiatief of op verzoek van de gemeenteraad of, in voorkomend geval, van de betrokken gemeenteraden, bij gemotiveerd besluit, de opmaak of de herziening van het gemeentelijk plan van aanleg bedoeld in artikel 48, lid 2, voor de aanneming van het voorontwerp waarvan sprake in artikel 50, § 2. » .

Art. 33.In artikel 50, § 2, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium wordt er een punt 10°bis ingevoegd, luidend als volgt : "10°bis de compensaties voorgesteld door de Regering overeenkomstig artikel 46, § 1, lid 2, 3°,".

Art. 34.In artikel 51 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt in § 1 een lid 2 ingevoegd, luidend als volgt : « Indien het gemeentelijk ontwerpplan de gegevens bevat betreffende de erkenningsomtrek, wint de gemeenteraad het advies in van de leidend ambtenaar in de zin van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid.»; 2° in dezelfde paragraaf wordt lid 2, lid 3 geworden, wordt vervangen als volgt : « Indien nodig verklaart de gemeenteraad dat het gemeentelijk ontwerp-plan van aanleg afwijkt van het gewestplan en geeft er de redenen voor op.»; 3° § 3bis vervalt.

Art. 35.Artikel 54 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 54.Op initiatief van iedere natuurlijke of privé- dan wel publiekrechtelijke rechtspersoon kan de Regering, bij gemotiveerd besluit, beslissen tot de opmaak of de herziening van een gemeentelijk plan van aanleg dat afwijkt van het gewestplan indien de aanvraag tot opmaak of herziening van het gemeentelijk plan van aanleg betrekking heeft op de opneming van een bedrijfsruimte of een specifieke bedrijfsruimte of een ontginningsgebied.

De bepalingen bedoeld in artikel 42bis, leden 2 tot 5, en 47 tot 53 zijn van toepassing. »

Art. 36.In artikel 57ter van hetzelfde Wetboek wordt lid 1 vervangen als volgt : «

Art. 57ter.De gemeenteraad kan ofwel op eigen initiatief ofwel binnen de hem door de Regering opgelegde termijn beslissen tot de gehele of gedeeltelijke opheffing van een gemeentelijk plan van aanleg : 1° ofwel indien het goedgekeurd wordt voor de definitieve aanneming van het gewestplan of de gewestplannen met inbegrip van de omtrek van dat plan;2° ofwel indien vaststaat dat de belangen en de opties die geleid hadden tot de aanneming van dat plan ingelost zijn door de verwezenlijking van de verkeersinfrastructuren of de aanleg van de bebouwbare gebieden. Voor zover ze niet afwijken van het gewestplan, leidt de opheffing van een gemeentelijk plan van aanleg tot de opheffing van alle herzieningen ervan, eveneens indien laatstgenoemden goedgekeurd zijn na de definitieve aanneming van het gewestplan met inbegrip van de omtrek van dat plan. »

Art. 37.In artikel 58 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen de leden 1 en 2 wordt er een nieuw lid 2 ingevoegd, luidend als volgt : « Indien het gewestplan, het gemeentelijk plan van aanleg of het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag als erkenningsomtrek geldt in de zin van de artikelen 33, § 4, 44 en 52, § 3bis, kan de onteigenende overheid tot de onteigening overgaan van de panden waarvan de aankoop nodig is voor de aanleg van ruimten bestemd voor de opvang van de economische activiteiten, voor het begunstigen van de vestiging ervan of voor het mogelijk maken van de uitbreiding van bestaande activiteiten.»; 2° de leden 2 tot 5 worden de leden 3 tot 6;3° in het nieuwe lid 4 wordt het woord "verkaveling" vervangen door volgende woorden : "verkavelingsvergunning of bebouwingsvergunning".

Art. 38.In artikel 70, lid 4, 2°, van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden "stedenbouwkundige" en de woorden "of verkavelingsvergunning" volgende woorden ingevoegd : ", bebouwings-".

Art. 39.In artikel 84 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden "van het college van burgemeester en schepenen" vervangen door volgende woorden : ", van het gemeentecollege, de gemachtigd ambtenaar of de Regering : ";2° lid 2 van § 2 wordt vervangen als volgt : « De Regering bepaalt de lijst van de handelingen en werken die wegens hun aard of impact : 1° geen stedenbouwkundige vergunning vereisen;2° geen stedenbouwkundige vergunning en een voorafgaandelijke stedenbouwkundige verklaring vereisen waarvan de Regering de nadere regels en de inhoud vastlegt, per zending op te sturen naar het gemeentecollege;3° een stedenbouwkundige vergunning vereisen volgens de nadere regels zoals bedoeld in artikel 127, § 4, lid 2, 1°;4° niet de medewerking van een architect vereisen.»

Art. 40.In artikel 85, § 1°, lid 1, 2°, van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden "verkavelingsvergunningen," en de woorden "van de bouw- en stedenbouwkundige vergunningen" volgende woorden ingevoegd : "de bebouwingsvergunningen,".

Art. 41.Artikel 86 van hetzelfde Wetboek, wordt opgeheven en de arikelen 87 en 88 worden de artikelen 86 en 87.

Art. 42.Het opschrift van hoofdstuk II van titel V van Boek I van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « HOOFDSTUK II. - Bebouwingsvergunningen en stedenbouwkundige vergunning voor groepen van bouwwerken »

Art. 43.Het opschrift van afdeling 1 van hoofdstuk II van titel V van Boek I van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « Afdeling1. - Handlingen die onderworpen zijn aan de bebouwingsvergunning »

Art. 44.Artikel 89 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 88.§ 1. Niemand kan zonder voorafgaandelijke schriftelijke en uitdrukkelijke vergunning van het gemeentecollege, van de gemachtigd ambtenaar of van de Regering, tot de bebouwing van een goed overgaan, met inbegrip van de dienovereenkomstige bevordering of reclame.

Onder het overgaan tot de bebouwing van een goed wordt een op dat goed betrekking hebbende stedenbouwkundige conceptie verstaan die hoofdzakelijk het optrekken beoogt van gebouwen die geheel of gedeeltelijk voor bewoning bestemd zijn, of de plaatsing van een vaste of verplaatsbare installatie die geheel of gedeeltelijk gebruikt kan worden voor bewoning en, in voorkomend geval, de bouw of de inrichting van openbare of gemeenschappelijke ruimten, technische infrastructuren of gebouwen waarin functies ondergebracht zijn die als aanvulling op de woonfunctie dienen.

De uitvoering van de bebouwing van het goed wordt achtereenvolgens verricht door : 1° de kadastrale opdeling van het goed in minstens twee onbebouwde kavels en de verkoop of de afstand van minstens één van de aldus gevormde kavels;2° de toekenning van één of meerdere stedenbouwkundige vergunningen betreffende de uitvoering van het bouwwerk of de inrichting op de gevormde kavels. De kadastrale opdeling waarvan sprake is de indeling die uitgevoerd wordt bij iedere akte tot aanwijzing, overdracht of oprichting van een zakelijk recht, met uitsluiting van de hypotheek of het onderpand. § 2. Op voorstel van de aanvrager of van ambtswege kan de overheid die de bebouwingsvergunning verstrekt van de omtrek van de vergunning uitsluiten, alle of sommige kavels die niet geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor het optrekken het bouwen van een woning of de plaatsing van een vaste of verplaatsbare installatie die geheel of gedeeltelijk gebruikt kan worden voor bewoning of die voor die bestemming ongeschikt zijn wegens een technische of een juridische reden of nog die reeds gebouwd of gebruikt zijn voor de plaatsing van een vaste of verplaatsbare installatie in de zin van artikel 84, § 1, 1° indien zij acht dat er geen belang is om desbetreffende voorschriften op te leggen. § 3. De bebouwingsvergunning bevat : 1° de inrichtingsopties inzake energiebesparingen en vervoer, inzake infrastructuur en technische netwerken, landschap, stedenbouwkunde, architectuur en groengebieden;2° het architectonische totaalbeeld dat minstens een driedimensionele weergave bevat, alsook een overzichtsplan waarop de indicatieve oriëntatie van de percelen weergegeven zijn, de bebouwbare gebieden en het profiel van de bouwwerken en in voorkomend geval, de aanvullende functies, de openbare ruimten en de openbare of gemeenschappelijke bouwwerken of voorzieningen;3° de voorschriften in verband met de bouwwerken en hun directe omgeving;4° in voorkomend geval, het technisch dossier in verband met de opening, de wijziging of de opheffing van een gemeenteweg. In afwijking van lid 1 mag de bebouwingsvergunning, indien het goed opgenomen is in de omtrek van een gemeentelijk stedenbouwkundig reglement, een algemeen reglement op de gebouwen in de beschermde gebieden van sommige gemeenten inzake stedenbouw of een algemeen reglement op gebouwen in landbouwgebieden, de voorschriften waarvan sprake in punt 3° niet bevatten. »

Art. 45.In hoofdstuk II van titel I van Boek I van hetzelfde Wetboek wordt er een nieuwe afdeling 2 opgenomen, met volgend opschrift : « Afdeling 2. - Handelingen die onderworpen zijn aan de stedenbouwkundige vergunning voor groepen van bouwwerken »

Art. 46.Er wordt in hetzelfde Wetboek een nieuw artikel 89 opgenomen, luidend als volgt : «

Art. 89.De stedenbouwkundige vergunning voor groepen van bouwwerken beoogt de uitvoering van meerdere gebouwen die geheel of gedeeltelijk voor bewoning bestemd zijn, die een geheel vormen en die het voorwerp uitmaken van één en dezelfde aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning. »

Art. 47.In hoofdstuk II van titel I van Boek I van hetzelfde Wetboek wordt er een nieuwe afdeling 3 opgenomen, met volgend opschrift : « Afdeling 3. - Handelingen die niet onderworpen zijn aan de bebouwingsvergunning »

Art. 48.In artikel 90 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° lid 1wordt vervangen als volgt : "§ 1.Volgende handelingen zijn niet onderworpen aan de bebouwingsvergunning : 1° de schenkingsakten;2° de onopzettelijke daden;3° de akten van verdeling om uit een onverdeeldheid van erfrechten te treden, op voorwaarde dat er niet meer kavels dan mede-erfgenamen zijn;4° de verdeling van een goed gelegen tussen twee bestaande bouwwerken sinds minstens vijf jaar, die maximum honderd meter van elkaar verwijderd zijn en voor zover dat goed en die bouwwerken langs de weg en aan dezelfde kant van een openbare weg gelegen zijn die voldoende toegerust is met water, elektriciteit, voorzien van een wegverharding en die voldoende breed is, rekening houdend met de ligging en voor zover de voorwaarden van het Waterwetboek inzake de zuivering van afvalwater voor het betrokken goed in acht worden genomen;5° in het kader van een stedenbouwkundige vergunning voor groepen van bouwwerken de aanleg van één of meerdere kavels die elk een bouwwerk bevatten dat geheel of gedeeltelijk voor bewoning bestemd is, waarvan minstens twee derde van de bouwwerken het voorwerp hebben uitgemaakt van de verklaring bedoeld in artikel 139 waarbij bevestigd wordt dat de werken zijn uitgevoerd en dat ze overeenstemmen met de verstrekte vergunning of reeds op plan zijn verkocht. § 2. Bij verdeling van een goed dat niet het voorwerp uitmaakt van een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning en waarvan alle of een deel van de te vormen kavels geheel of gedeeltelijk voor bewoning bestemd zijn, deelt de notaris het gemeentecollege en de gemachtigd ambtenaar minstens dertig dagen voor de voorziene datum voor de openbare verkoop of de ondertekening van de akte het plan van verdeling mee, evenals een verklaring waarin de aard van de handeling en de bestemming van elke gevormde kavel die in de akte vermeld zal worden, nader worden aangegeven"; 2° lid 2 wordt § 3 en hetzelfde lid wordt gewijzigd als volgt : a) de woorden "Het college en de ambtenaar" worden vervangen door volgende woorden : "Het gemeentecollege of de gemachtigd ambtenaar";b) de woorden "aan een stedenbouwkundige of aan een verkaverlingsvergunning" worden vervangen door volgende woorden : "aan een verkavelingsvergunning, een bebouwingsvergunning of een stedenbouwkundige vergunning";3° de leden 3, 4 en 5 vormen een nieuwe § 4.

Art. 49.Artikel 91 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door volgende tekst : «

Art. 91.Voor zover de stedenbouwkundige vergunning of de vergunning voor groepen van bouwwerken die de opening, de wijziging of de opheffing van een gemeenteweg inhoudt het technisch dossier bevat bedoeld in artikel 88, § 3, 4°, geldt zij als stedenbouwkundige vergunning voor de uitvoering van de handelingen en werkzaamheden betreffende die weg.

De bebouwingsvergunning of de vergunning voor groepen van bouwwerken stelt de gemeente van elke andere formaliteit inzake rooilijn vrij. »

Art. 50.Het opschrift van afdeling 3 van hoofdstuk II van titel V van Boek I van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « Afdeling 4. - Gevolgen van de bebouwingsvergunning en van de stedenbouwkundige vergunning voor groepen van bouwwerken »

Art. 51.Artikel 92 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 92.Met uitzondering van het technisch dossier bedoeld in artikel 88, § 3, 4°, heeft de bebouwingsvergunning regelgevende waarde.

Op de dag waarop de bouw, de aanleg, de infrastructuren of de gebouwen bedoeld in artikel 88, § 1, lid 2, het voorwerp uitmaken van de verklaring bedoeld in artikel 139 waarbij bevestigd wordt dat de werken uitgevoerd zijn en overeenstemmen met de verstrekte vergunningen, dooft de regelgevende waarde van de stukken van de bebouwingsvergunning bedoeld in artikel 88, § 3, 1°, 2° en 3°, uit en gelden die stukken voor de betrokken kavel als stedenbouwkundig en leefmilieuverslag in de zin van artikel 18ter. »

Art. 52.Artikel 93 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 93.Vóór elke akte tot aanwijzing, overdracht of oprichting van een zakelijk recht of vóór elke akte waarbij een persoonlijk genotsrecht van meer dan negen jaar toegekend wordt betreffende een kavel bedoeld bij een bebouwingsvergunning of een stedenbouwkundige vergunning voor groepen van bouwwerken, moet voor de notaris akte verleden worden van de verdeling die betrekking heeft op de kavels en waarin de vergunning vermeld wordt evenals, in voorkomend geval, de nadere wijze van beheer van de delen die gemeen zijn aan alle of een deel van de kavels.

De akte wordt overgeschreven op de hypotheekbewaring van het arrondissement waarin het goed gelegen is, op benaarstiging van de notaris die de akte ontvangen heeft, binnen de twee maanden na ontvangst van die akte. »

Art. 53.In artikel 94 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° lid 1wordt vervangen als volgt : "De notaris geeft kennis van de bepalingen van, al naar gelang, de bebouwingsvergunning of de stedenbouwkundige vergunning voor groepen van woningen evenals van, in voorkomend geval, de wijzigingsbepalingen.Daarvan wordt in de akte melding gemaakt, evenals van de datum van de vergunning"; 2° het derde lid vervalt.

Art. 54.In artikel 95 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° leden één en twee worden als volgt vervangen : « Niemand kan tot de verdeling overgaan van, al naar gelang, een deel van een goed dat het voorwerp uitmaakt van een bebouwingsvergunning of van een deel van een goed dat het voorwerp uitmaakt van een stedenbouwkundige vergunning voor groepen van bouwwerken, die stedenbouwkundige lasten tot gevolg heeft, of de opening, de wijziging of de opheffing van een gemeenteweg voordat de houder van de vergunning ofwel de opgelegde handelingen, werken en lasten heeft uitgevoerd ofwel de financiële waarborgen heeft verstrekt die nodig zijn voor de uitvoering ervan. Het volbrengen van die formaliteit wordt vastgesteld in een attest verstrekt door het gemeentecollege en per zending gericht aan de houder van de vergunning. Een afschrift van de zending wordt aan de gemachtigde ambtenaar gericht. »; 2° in lid 3 vervallen het woorddeel "verkavelings" en de woorden "van de verkaveling";3° in lid 4 vervalt het woorddeel "verkavelings" en worden de woorden "in artikel 89" vervangen door de woorden "in artikel 88".

Art. 55.In artikel 96 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "omtrent een verkavelingsvergunning" vervangen door de volgende woorden : "betreffende een bebouwingsvergunning of een stedenbouwkundige vergunning voor groepen van bouwwerken".

Art. 56.Het opschrift van afdeling 4 van hoofdstuk II van titel V van Boek I van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « Afdeling 5. - Verval van de bebouwingsvergoeding en verval of verlenging van de stedenbouwkundige vergunning voor groepen van bouwwerken die de opening, de wijziging of de opheffing van een gemeenteweg inhoudt".

Art. 57.Artikel 98 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 98.Binnen de vijf jaar na verzending ervan vervalt de bebouwingsvergunning waarbij de houder ervan handelingen, werken of lasten worden opgelegd voor het overige deel indien de houder de opgelegde handelingen, werken of lasten niet heeft uitgevoerd of de vereiste financiële waarborgen niet heeft verstrekt.

Binnen de vijf jaar na verzending ervan vervalt de bebouwingsvergunning waarbij de houder ervan handelingen, werken of lasten worden opgelegd voor het deel van het goed dat het voorwerp niet heeft uitgemaakt van de registratie van één van de handelingen bedoeld in artikel 88, § 1, lid 4. »

Art. 58.Artikel 99 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 99.Indien de uitvoering van de bebouwingsvergunning gefaseerd mag verlopen, bepaalt de vergunning het tijdstip waarop de vijfjarige vervaltermijn ingaat voor elke fase buiten de eerste. »

Art. 59.Artikel 100 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 100.De bebouwingsvergunning vervalt van rechtswege.

Het gemeentecollege kan het verval vaststellen in een proces-verbaal dat het per zending aan de houder van de vergunning richt. Een afschrift van de zending wordt aan de gemachtigd ambtenaar gericht. »

Art. 60.Artikel 101 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 101.De stedenbouwkundige vergunning voor groepen van bouwwerken die de opening, de wijziging of de opheffing van een gemeenteweg inhoudt vervalt of wordt verlengd overeenkomstig artikel 87. » Art.61. Het opschrift van afdeling 5 van hoofdstuk II van titel V van Boek I van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « Afdeling 6. - Wijziging van de bebouwingsvergunning »

Art. 62.In artikel 102 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid 1°worden de woorden "op verzoek" vervangen door de volgende woorden : ", ofwel op initiatief van het gemeentecollege ofwel op verzoek";2° in lid 2° worden de woorden "van de stedebouwkundige voorschriften van de verkavelingsvergunning" vervangen door de volgende woorden : "van alle of van een deel van de documenten vervat in de bebouwingsvergunning".

Art. 63.Artikel 103 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 103.§ 1. De bepalingen die de bebouwingsvergunning regelen, zijn van toepassing op de wijziging ervan.

Het gemeentecollege richt per zending een eensluidend afschrift van het verzoek aan alle eigenaars van een kavel. Het bewijs van de zendingen wordt bij de aanvraag gevoegd. De eventuele bezwaren worden per zending binnen de dertig dagen na ontvangst van het eensluidend afschrift van het verzoek gericht aan de gemachtigd ambtenaar. § 2. Bij initiatief van het gemeentecollege wordt de wijzigingsaanvraag behandeld overeenkomstig artikel 127, § 2. § 3. Indien het een aanvraag betreft van een eigenaar van een kavel en alvorens het verzoek in te dienen, richt laatstgenoemde er een eensluidend afschrift van per zending aan alle kaveleigenaars die de aanvraag niet medeondertekend hebben. Het bewijs van de zendingen wordt bij het verzoek gevoegd.

De eventuele bezwaren worden per zending binnen de dertig dagen na ontvangst van het eensluidend afschrift van de aanvraag gericht aan het gemeentecollege. § 4. Wanneer de documenten vervat in de bebouwingsvergunning overeenkomstig artikel 92 hun geldigheid als stedenbouwkundig en leefmilieuverslag gekregen hebben, geschiedt hun wijziging overeenkomstig artikel 33. »

Art. 64.Artikel 106 van hetzelfde Wetboek wordt gewijzigd als volgt : «

Art. 106.Indien de aanvrager een wijzinging van de bebouwingsvergunning gekregen heeft vóór iedere akte tot aanwijzing, overdracht of oprichting van een zakelijk recht of iedere andere akte waarbij een persoonlijk genotsrecht van meer dan negen jaar wordt toegekend, dient er een akte voor notaris verleden te worden van de wijzigingen die in de bebouwingsvergunning worden aangebracht.

De akte die verband houdt met de kavel wordt overgeschreven op de hypotheekbewaring van het arrondissement waarin het goed gelegen is, op benaarstiging van de notaris die de akte ontvangen heeft, binnen de twee maanden na ontvangst van die akte. »

Art. 65.In artikel 107 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan het begin van paragraaf 1worden de woorden "afgegeven door het college van burgemeester en schepenen" vervangen door de woorden : "De vergunning wordt verstrekt door het gemeentecollege," en vervallen de woorden "dat een afschrift ervan samen met het dossier naar de gemachtigde ambtenaar stuurt de dag waarop de vergunning naar de aanvrager wordt verzonden";2° in dezelfde paragraaf wordt lid 1°, punt 2° vervangen als volgt : "hetzij een niet-vervallen verkavelings- of bebouwingsvergunning";3° in hetzelfde lid vervallen de woorden : "of indien het voorafgaand advies van de gemachtigde ambtenaar niet vereist is voor de uit te voeren handelingen en werken omdat ze voorkomen op de lijst die krachtens artikel 84, § 2, door de Regering is vastgesteld"; 4° in dezelfde paragraaf, lid 2, worden de woorden "of een verkavelingsvergunning" vervangen door volgende woorden : ", een verkavelings- of een bebouwingsvergunning."; 5° in dezelfde paragraaf worden twee nieuwe leden, namelijk 3 en4, ingevoegd, luidend als volgt : « De vergunning wordt zonder voorafgaandelijk advies van de gemachtigd ambtenaar verstrekt : 1° ofwel indien de uit te voeren handelingen en werken bedoeld zijn in artikel 84, § 1, 2°, 6°, 10° tot 13°;2° ofwel in volgende gevallen : a) een bestaand bouwwerk ombouwen voor zover diens grondinneming hoogstens verdubbeld wordt;b) een bijgebouw bouwen of herbouwen of een installatie plaatsen, zelfs in niet-duurzame materialen, geïsoleerd, niet bestemd voor bebouwing en die een functionele eenheid vormt met een bestaand bouwwerk of een geheel van bestaande bouwwerken voor zover de grondinneming van het opgetrokken geheel hoogstens verdubbeld is;c) in de nabije omgeving van een bouwwerk of van een behoorlijk gemachtigde installatie, handelingen of werken uitvoeren voor de inrichting op de bodem zoals wegen, parkeerruimtes in de open lucht, geringe wijzigingen in het reliëf van de bodem, vijvers, niet overdekte zwembaden, niet overdekte sportvelden, omheinings- of steunmuren evenals het plaatsen van reservoirs of omheiningen;d) één of meer modules plaatsen voor de productie van elektriciteit of warmte waarmee ieder bouwwerk, iedere installatie of ieder gebouw bevoorraad worden, gelegen op hetzelfde onroerend goed waarvan de energiebron hernieuwbaar is;e) wanneer de handelingen en werken, wegens hun aard of hun impact, opgenomen zijn in een lijst vastgelegd door de Regering.De dag zelf van de verzending van de vergunning aan de aanvrager maakt het gemeentecollege de vergunning met het dossier per zending over aan de gemachtigd ambtenaar. »; 6° de leden 3 tot 4 worden de leden 5 tot 7.

Art. 66.De eerste twee leden van artikel 108, § 1, van het Wetboek worden vervangen als volgt : « § 1. De gemachtigd ambtenaar dient na te gaan of : 1° de procedure voor het verstrekken van de vergunning regelmatig is;2° de vergunning met redenen omkleed is;3° de vergunning overeenstemt met de dwingende bepalingen getroffen krachtens het Wetboek of, bij ontstentenis, met de afwijking toegestaan overeenkomstig de artikelen 110 tot en met 113;4° de vergunning overeenstemt met de bepalingen met indicatieve waarde getroffen krachtens het Wetboek of, bij ontstentenis, of ze behoorlijk met redenen omkleed is;5° de vergunning overeenstemt met de wet van 12 juli 1956 tot vaststelling van het statuut der autowegen en de perceelsgewijze plannen goedgekeurd door de Regering overeenkomstig artikel 6 van die wet. Indien de vergunning niet voldoet aan de punten 1 tot en met 5° van vorig lid, schort de gemachtigd ambtenaar de beslissing van het gemeentecollege op. »

Art. 67.Lid 1 van artikel 109 wordt vervangen als volgt : « De vergunning wordt verstrekt overeenkomstig artikel 107, maar na eensluidend advies van de gemachtigd ambtenaar : 1° wanneer ze betrekking heeft op onroerende goederen opgenomen in een Natura 2000-gebied dat voor- of vastgesteld wordt overeenkomstig de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud;2° wanneer ze betrekking heeft op onroerende goederen die op de beschermingslijst staan, beschermd zijn, gelegen zijn in een in artikel 209 van het Wetboek bedoeld beschermingsgebied of in een locatie opgenomen in de inventaris van de archeologische locaties bedoeld in artikel 233;in de gevallen en volgens de nadere regels vastgesteld door de Regering, wordt de vergunning verstrekt op grond van een erfgoedattest of een definitief samenvattend proces-verbaal. »

Art. 68.In artikel 111, lid 2, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium vervallen de woorden "die overeenstemmen met het gewestplan of die bestaan vóór de inwerkingtreding van het gewestplan en waarvan de uitbreiding gepland is in de omtrek bedoeld in artikel 1, 5°, van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid".

Art. 69.In artikel 111, lid 2, van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden "Voor economische" en de woorden : "behoeften" volgende woorden ingevoegd : "of toeristische".

Art. 70.Artikel 113 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 113.Voor zover de geplande handelingen en werken de krachtlijnen van het landschap ofwel in acht nemen, ofwel structureren, ofwel opnieuw uittekenen, kan er een stedenbouwkundige vergunning verleend worden in afwijking van : 1° de voorschriften van een gewestelijk stedenbouwkundig reglement, een gemeentelijk stedenbouwkundig reglement, een gemeentelijk plan van aanleg of de voorschriften met reglementaire waarde van een verkavelingsvergunning, in een mate die verenigbaar is met de algemene bestemming van het overwogen gebied en de stedenbouwkundige of architectonische opties;2° de globale architectonische optie of de voorschriften betreffende de bouwwerken en hun nabije omgeving, met reglementaire waarde, een bebouwingsvergunning, in een mate die verenigbaar is met diens stedenbouwkundige optie. In dezelfde voorwaarden kan er een bebouwingsvergunning verleend worden in afwijking van de voorschriften van een gewestelijk stedenbouwkundig reglement, een gemeentelijk stedenbouwkundig reglement of een gemeentelijk plan van aanleg. »

Art. 71.Artikel 114 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 114.Voor elke vergunningsaanvraag die de toepassing van de bepaling van deze afdeling inhoudt, kunnen bij wijze van uitzondering één of meerdere afwijkingen worden toegekend voor zover de aanvraag vooraf onderworpen werd aan de bijzondere bekendmakingsmaatregelemen bepaald door de Regering, evenals aan de inzage bedoeld in artikel 4, lid 1, 3°.

Na voorafgaandelijk advies van de gemachtigd ambtenaar verleent het gemeentecollege elke afwijking die uitsluitend betrekking heeft op de voorschriften van een gemeentelijk stedenbouwkundig reglement, een gemeentelijk plan van aanleg of een verkavelingsvergunning, evenals op de voorschriften van een bebouwingsvergunning bedoeld in artikel 88, § 3, 3°, behalve indien de aanvraag betrekking heeft op handelingen en werken zoals bedoeld in artikel 127, § 1.

In de andere gevallen wordt elke afwijking door de Regering of de gemachtigd ambtenaar toegekend. »

Art. 72.In artikel 119 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "bij ter post aangetekend schrijven" vervangen door de woorden "per zending".

Art. 73.Artikel 122 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 74.In artikel 123, lid 1, van hetzelfde Wetboek wordt het cijfer "122" weggelaten.

Art. 75.De titel van afdeling 7 van hoofdstuk III van titel V van Boek I van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « Afdeling 7. - Procedure voor de beoordeling van de milieueffecten van de projecten »

Art. 76.Artikel 124 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 124.De vergunningsaanvragen worden beoordeeld op hun milieueffecten overeenkomstig deel V van Boek I van het Milieuwetboek. »

Art. 77.Artikel 125 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 125.Voorzover zij relevant en actueel zijn, kunnen de gehele of gedeeltelijke resultaten en gegevens die ingezameld werden tijdens een eerder uitgevoerde milieuevaluatie, opgenomen worden in het effectenonderzoek. Deze worden als dusdanig in het onderzoek opgenomen. »

Art. 78.In afdeling 9 van hoofdstuk III van titel V van Boek I van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het nummer van de afdeling wordt 8;2° in de nieuwe afdeling 8 worden bij het begin van artikel, § 1, de woorden "84, § 1, en 89" vervangen door volgende woorden : "88, 89, 107 en 109";3) in dezelfde paragraaf vervalt punt 10°; 4° in hetzelfde artikel, § 4, lid 2, wordt er een punt 1° ingevoegd, luidend als volgt : "1° zestig dagen indien de handelingen en de werken een beperkte impact hebben en indien de aanvraag geen bijzondere bekendmakingsmaatregelen noch het advies van de gemeentecommissie vereist;"; 5° in hetzelfde lid worden de punten 1° en 2° de punten 2° en 3°.

Art. 79.In hoofdstuk III van titel V van Boek I van hetzelfde Wetboek wordt er een nieuwe afdeling 9 ingevoegd die een nieuw artikel 128 bevat ter vervanging van artikel 128 en luidend als volgt : « Afdeling 9. - Stedenbouwkundige lasten »

Art. 128.§ 1. De vergunning bedoeld in artikel 88, 89, 107 of 127 wordt geweigerd of aan voorwaarden verbonden indien er op een grond gebouwd wordt of indien een grond bebouwd wordt die geen toegang heeft tot een weg die voldoende toegerust is met water en elektriciteit, voorzien is van een wegverharding en die voldoende breed is, rekening houdend met de ligging, en voor zover voor het betrokken perceel of de betrokken percelen niet tegemoet wordt gekomen aan de voorwaarden van het Waterwetboek inzake zuivering van het afvalwater. § 2. Onverminderd de toepassing van artikel 129quater kunnen het gemeentecollege, de gemachtigd ambtenaar of de Regering op initiatief van de aanvrager of van ambtswege het verstrekken van de vergunningen ondergeschikt maken aan de opening, de opheffing of de wijziging van gemeentewegen en aan de lasten die zij nuttig achten op te leggen aan de aanvrager met inachtneming van het proportionaliteitsbeginsel.

Naast het verstrekken van financiële waarborgen nodig voor de uitvoering ervan worden de lasten overgenomen door de aanvrager en dekken ze de aanleg of de hernieuwing van wegen, openbare groengebieden, de uitvoering of de renovatie van bouwwerken of openbare of gemeenschappelijke voorzieningen en alle milieuvriendelijke maatregelen.

Daarnaast kunnen het gemeentecollege, de gemachtigd ambtenaar of de Regering het verstrekken van de vergunning ondergeschikt maken aan een verklaring waarbij de aanvrager zich op het ogenblik waarop de werken aangevat worden ertoe verbindt de gemeente of het Gewest om niet, vrij en onbelast, en zonder kosten voor haar, de eigendom van wegen, openbare ruimten, bouwwerken of openbare of gemeenschappelijke voorzieningen af te staan. § 3. Indien de vergunningsaanvraag betrekking heeft op een goed gelegen langs een gewest- of provincieweg, legt de overheid die ermee belast is de aanvraag te behandelen het advies voor aan betrokken administratie. »

Art. 80.In hoofdstuk III van titel V van Boek I van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van afdeling 10 vervangen als volgt : « Afdeling 10. - Gemeentewegen »

Art. 81.Artikel 129 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 129.§ 1. De huidige of toekomstige algemene rooilijn van de wegen waarmee de grens vastgesteld wordt tussen het publiek domein en het privé-domein die tegen de openbare weg aan ligt, wordt in een plan opgenomen.

De huidige of toekomstige bijzondere rooilijn waarmee de grens vastgesteld wordt tussen de openbare weg en een privé-goed kan vastgelegd worden door het gemeentecollege overeenkomstig artikel L1123-23, 6°, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie. § 2. De gemeentewegen of de onbenoemde wegen kunnen opgenomen worden in een rooiplan. § 3. De gemeenteraad beslist het ontwerp-rooiplan op te maken. Op verzoek van de gemeenteraad wordt het ontwerp-rooiplan door het gemeentecollege opgemaakt en aan een openbaar onderzoek onderworpen.

Onmiddellijk na de sluiting van het openbaar onderzoek legt het gemeentecollege het ontwerp-rooiplan ter advies voor aan het provinciecollege. Binnen de zestig dagen te rekenen van de ontvangst van het verzoek om advies maakt het provinciecollege zijn advies over aan het gemeentecollege; bij ontstentenis wordt diens advies gunstig geacht.

Binnen de honderdtwintig dagen te rekenen van de sluiting van het openbaar onderzoek neemt de gemeenteraad kennis van de uitslagen van het openbaar onderzoek en van het advies van het provinciecollege en legt hij in voorkomend geval het rooiplan vast; bij ontstentenis wordt het rooiplan geweigerd geacht.

Het pubiek wordt erover ingelicht op de wijzen bedoeld in artikel L1133-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie.

De bepalingen betreffende de aanneming van het rooiplan zijn van toepassing op de herziening of de opheffing ervan.

De Regering kan de vormen en de inhoud van het rooiplan vastleggen. § 4. Het rooiplan wordt vastgelegd onverminderd de burgerlijke rechten van derden. Het rooiplan kan evenwel als titel dienen voor de voorschriften vastgelegd bij het Burgerlijk Wetboek. »

Art. 82.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 129bis ingevoegd, luidende : «

Art. 129bis.§ 1. Niemand kan een gemeenteweg openen, wijzigen of opheffen zonder het voorafgaandelijk akkoord van de gemeenteraad of, in voorkomend gaval, van de Regering.

In de zin van dit artikel bestaat de wijziging van een gemeenteweg uit een verbreding of een versmalling van de ruimte voor de doorgang van het publiek, met uitsluiting van de uitrusting van de wegen. Onder ruimte voor de doorgang van het publiek wordt de ruimte verstaan tussen de buitengrenzen van de oppervlakte die op onverschillige wijze bestemd is voor de gebruikers, met inbegrip van het parkeren van de voertuigen en de bermen.

De Regering kan de lijst bepalen van de wijzigingen die niet voorgelegd worden aan het voorafgaandelijk akkoord bedoeld in lid 1. § 2. Elke natuurlijke of rechtspersoon die een belang aantoont, de gemeenteraad, de Regering, de gemachtigd ambtenaar of de technisch ambtenaar en de gemachtigd ambtenaar samen kunnen per zending aan de gemeenteraad een aanvraag voorleggen tot opening, wijziging of opheffing van een gemeenteweg volgens volgende procedure : 1° binnen de dertig dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvraag legt het gemeentecollege de aanvraag voor aan een openbaar onderzoek; binnen de vijftien dagen te rekenen van de sluiting van het openbaar onderzoek maakt het gemeentecollege de aanvraag en de uitslagen van het openbaar onderzoek aan de gemeenteraad over; 2° de gemeenteraad neemt kennis van de uitslagen van het openbaar onderzoek en stemt, binnen de zestig dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvraag, in voorkomend geval, in met de opening, de wijziging of de opheffing van de gemeenteweg;indien er geen beslissing getroffen is binnen de opgelegde termijn, kan de aanvrager of de Regering per zending een rappelbrief sturen aan de gemeenteraad; indien er geen beslissing is van de gemeenteraad binnen een termijn van dertig dagen te rekenen van de ontvangst van de rappelbrief wordt de aanvraag geweigerd geacht; het gemeentecollege licht de aanvrager of de overheid die de aanvraag voorgelegd heeft binnen de vijftien dagen te rekenen van de beslissing of het uitblijven van de beslissing, in; het publiek wordt ingelicht volgens de wijzen bedoeld in artikel L1133-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie; 3° de aanvrager, de overheid die aanvraag voorgelegd heeft of elke derde die een bewijs aantoont kan per zending een beroep indienen bij de Regering binnen de vijftien dagen te rekenen van de kennisneming van de beslissing of van het uitblijven van de beslissing van de gemeenteraad;bij ontstentenis wordt het beroep onontvankelijk verklaard; 4° binnen de zestig dagen te rekenen van de ontvangst van het beroep geeft de Regering per zending kennis van zijn beslissing aan de indiener van het beroep en aan de gemeenteraad, aan de aanvrager en aan de overheid die de aanvraag heeft ingediend;bij ontstentenis wordt de beslissing van de gemeenteraad bevestigd; het publiek wordt ingelicht volgens de wijzen bedoeld in artikel L1133-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie. § 3. Het dossier met de aanvraag tot opening, wijziging of opheffing van een gemeenteweg, overgemaakt aan de gemeenteraad, bevat een algemeen plan van het netwerk van de wegen waarin de aanvraag kadert, evenals een verantwoording van de aanvraag ten opzichte van de bevoegdheden van de gemeente inzake reinheid, gezondheid, veiligheid, rust, gebruiksvriendelijkheid en comfort van de doorgang in de openbare ruimten.

Behalve voor de redenen van algemeen nut moeten de aanvragen ertoe strekken de vermazing van de wegen in stand te houden of te verbeteren, de doorgang van de zwakke weggebruikers vlotter te maken en het gebruik van zacht verkeer aan te moedigen.

De Regering kan de vormen van de aanvraag en het beroep nader bepalen. § 4. Het akkoord van de gemeenteraad of de Regering stelt niet vrij van de vereiste stedenbouwkundige vergunning.

Het akkoord van de gemeenteraad of de Regering vervalt binnen de vijf jaar na zending ervan indien de vergunning niet is uitgevoerd. Indien zij gedeeltelijk is uitgevoerd binnen de vijf jaar na zending ervan, vervalt het akkoord van de gemeenteraad of de Regering enkel voor het overige deel. »

Art. 83.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 129ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 129ter.In afwijking van artikel 129, § 3, leden 1 en 2, kan de aanvrager, indien de aanvraag tot opening, wijziging of opheffing van een gemeenteweg zoals bedoeld in artikel 129bis de wijziging van een rooiplan inhoudt, een ontwerp-rooiplan opmaken en tegelijk de aanvraag en het ontwerp-rooiplan aan het gemeentecollege versturen.

In dat geval onderwerpt het gemeentecollege de aanvraag samen met het ontwerp-rooiplan aan een openbaar onderzoek. De duur van het gezamenlijk openbaar onderzoek stemt overeen met de maximumduur vereist door de verschillende procedures.

Met twee afzonderlijke beslissingen spreekt de gemeenteraad zich tegelijk uit over de aanvraag en over het ontwerp-rooiplan.

De termijn van zestig dagen bedoeld in artikel 129bis, § 2, 2°, wordt verdubbeld. Alle andere bepalingen van artikel 129bis, § 2, zijn van toepassing voor de aanvraag.

De leden 3 tot 6 van artikel 129, § 3, blijven van toepassing voor het ontwerp-rooiplan. »

Art. 84.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 129quater ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 129quater.Indien de vergunningsaanvraag bedoeld in de artikelen 84, 88 of 89 meer bepaald betrekking heeft op de opening, de wijziging of de opheffing van een gemeenteweg onderwerpt de overheid die met de behandeling belast is, in het stadium van de invulling van de vergunningsaanvraag of op elk ogenblik dat zij nuttig acht, de aanvraag tot opening, wijziging of opheffing van een gemeenteweg aan de procedure bedoeld in artikel 129bis.

Indien de vergunningsaanvraag bedoeld in de artikelen 84, 88 of 89 meer bepaald betrekking heeft op de opening, de wijziging of de opheffing van een gemeenteweg waarbij een wijziging van het rooiplan vereist is, zendt de overheid die met de behandeling belast is, in het stadium van de invulling van de vergunningsaanvraag of op elk ogenblik dat zij nuttig acht, de aanvraag tot opening, wijziging of opheffing van een gemeenteweg en het overeenkomstig artikel 129ter door de aanvrager opgemaakte ontwerp-rooiplan aan het gemeentecollege.

In die gevallen worden de termijnen voor de behandeling van de vergunningsaanvraag verlengd met de termijn gebruikt voor het verkrijgen van de definitieve instemming betreffende de gemeenteweg en, in voorkomend geval, het rooiplanbesluit.

Indien het voorwerp van de vergunningsaanvraag aan een openbaar onderzoek onderworpen wordt, richt het gemeentecollege een gezamelijk openbaar onderzoek in voor de vergunningsaanvraag, voor de aanvraag betreffende de gemeenteweg en, in voorkomend geval, voor het ontwerp-rooiplan. De duur van het gezamenlijk openbaar onderzoek stemt overeen met de maximumduur vereist door de verschillende procedures. »

Art. 85.In artikel 136, lid 1, worden de cijfers "89" vervangen door de cijfers "88".

Art. 86.In artikel 138, lid 2, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "of verkavelingsvergunningen" vervangen door volgende woorden : ", verkavelingsvergunningen of bebouwingsvergunningen".

Art. 87.In artikel 140 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "of verkavelingsvergunning" worden vervangen door volgende woorden : "of iedere bebouwingsvergunning";2° de woorden "voor toeristische accomodatie" worden vervangen door volgende woorden : « voor een vakantiedorp, een week-endverblijfpark of een toeristisch kampeerterrein in de zin van artikel 2, 14°, van het decreet van 18 december 2003 betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen of in de zin van artikel 1 van het decreet van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap van 9 mei 1994 over de campings en de kampeerterreinen.»; 3° het artikel wordt aangevuld met volgende woorden : « of een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag, goedgekeurd door de Regering.»

Art. 88.In artikel 151, lid 1, van hetzelfde Wetboek worden, na de woorden "verkavelingsvergunning", volgende woorden ingevoegd : "of bebouwingsvergunning".

Art. 89.In artikel 154, lid 1, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° worden de woorden "een terrein in de zin van artikel 89 verkavelen" vervangen door de woorden "een goed in de zin van artikel 88 bebouwen";2° in punt 2° worden de woorden "de verkaveling van een terrein" vervangen door de woorden "de bebouwing van een goed zoals bedoeld in artikel 88";3° in punt 4° worden de woorden "of verkavelingsvergunningen" vervangen door de woorden ", verkavelingsvergunningen of bebouwingsvergunningen";4° punt 7° wordt vervangen als volgt : « 7° een gemeenteweg openen, wijzigen of opheffen zonder de instemming zoals bedoeld in artikel 129bis, § 1.»

Art. 90.In artikel 182, § 1, van hetzelfde Wetboek worden leden 1 en 2 vervangen als volgt : « De Regering neemt de lijst aan van de locaties waarvan het herstel op landschappelijk en leefmilieuvlak van gewestelijk belang is en waarvan hij de onteigening bedoeld in artikel 181 van algemeen nut kan verklaren.

Voor elkeen van die locaties stelt de Regering vervolgens de onteigeningsomtrek en de omtrek van de locatie vast volgens de modaliteiten zoals bedoeld in artikel 168. » HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning

Art. 91.Het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning wordt gewijzigd als volgt : 1° lid 2 van artikel 92, § 5, vervalt;2° lid 4 van artikel 92, § 5, vervalt;3° § 1 van artikel 96 wordt vervangen als volgt : § 1.Indien het gemengde ontwerp meer bepaald betrekking heeft op de opening, de wijziging of de opheffing van een gemeenteweg in de zin van artikel 129bis, § 1, van het Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, wordt dit door de technisch ambtenaar en de gemachtigd ambtenaar vermeld in de beslissing waarbij de volledigheid en de ontvankelijkheid van de aanvraag erkend wordt overeenkomstig artikel 86 en wordt de aanvraag betreffende de gemeenteweg onderworpen aan de procedure zoals bepaald in artikel 129bis, § 2, van genoemd Wetboek.

Indien een beroep bij de Regering aanhangig wordt gemaakt betreffende een gemengd ontwerp zoals bedoeld in lid 1 en de Regering vaststelt dat de procedure zoals bedoeld in artikel 129bis, § 2, van genoemd Wetboek niet is uitgevoerd, onderwerpen de Regering of, tegelijk, de besturen die ermee belast zijn het samenvattend verslag neer te schrijven, de aanvraag betreffende de gemeenteweg aan bedoeld procedure.

In die gevallen worden de termijnen bedoeld in, respectievelijk, de artikelen 93, § 1, en 95, § 7, verlengd met de termijn gebruikt voor het verkrijgen van de definitieve beslissing betreffende de gemeenteweg.

In afwijking van de artikelen 87, lid 1, 3°, en 90, heeft het openbaar onderzoek ingericht in het kader van de aanvraag betreffende de gemeentweg eveneens betrekking op het gemengde project zoals bedoeld in lid 1. In afwijking van artikel 129bis, § 2, van genoemd Wetboek wordt het openbaar onderzoek ingericht in het kader van de aanvraag betreffende de gemeentweg ingericht volgens de nadere bepalingen omschreven in Boek I van het Milieuwetboek. De duur van het gezamenlijk openbaar onderzoek stemt overeen met de maximumduur vereist door de verschillende betrokken procedures. »; 4° in artikel 97, lid 3, derde streepje worden de volgende wijzigingen aangebracht : - het cijfer "88" wordt vervangen door het cijfer "87"; - tussen de cijfers "127, § 3" en "131" worden volgende cijfers ingevoegd : ", 129bis, §§ 1 en 3". HOOFDSTUK III. - Wijzigingsbepalingen van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid

Art. 92.In artikel 1, 4°, van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden ", de publiekrechtelijke rechtspersoon, de dochtermaatschappij van de maatschappijen bedoeld in artikel 3, § 1, 21° tot 28°, van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de overheidsbestuurder aangewezen door de Regering" worden ingevoegd tussen de woorden "de intercommunale" en "of de vereniging";2° de woorden ", tussen één of meerdere publiekrechtelijke rechtspersonen of dochtermaatschappij van de maatschappijen bedoeld in artikel 3, § 1, 21° tot 28°, van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de overheidsbestuurder aangewezen door de Regering en één of meerdere gemeenten of intercommunales" worden ingevoegd tussen de woorden "of meerdere gemeenten" en "of tussen één of meerdere intercommunales".

Art. 93.In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk Iter ingevoegd, luidend als volgt : « HOOFDSTUK 1ter. - Wijziging of opheffing van de omtrek

Art. 1quater.Na beëindiging van de inrichting van de omtrek kan de Regering, op eigen initiatief of op voorstel van de leidend ambtenaar of van de gemeenteraad, de omtrek opheffen of wijzigen.

Het besluit tot opheffing of wijziging van de omtrek wordt bij vermelding in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. »

Art. 94.In artikel 1bis van hetzelfde decreet worden de woorden "onverminderd artikel 2" ingevoegd na het woord "kan".

Art. 95.In artikel 16 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden ", de publiekrechtelijke rechtspersonen, de dochtermaatschappijen van de maatschappijen bedoeld in artikel 3, § 1, 21° tot 28°, van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de overheidsbestuurder aangewezen door de Regering" ingevoegd tussen de woorden "aan de gemeenten" en "en de intercommunales";2° in § 2 worden de woorden ", de publiekrechtelijke rechtspersoon, de dochtermaatschappij van de maatschappijen bedoeld in artikel 2, § 1, 21° tot 28°, van het decreet van 28° februari 12 betreffende de overheidsbestuurder aangewezen door de Regering" worden ingevoegd tussen de woorden "de gemeente" en "of de intercommunale".

Art. 96.In artikel 17, § 2, van hetzelfde decreet worden de woorden ", de publiekrechtelijke rechtspersoon, de dochtermaatschappij van de maatschappijen bedoeld in artikel 2, § 1, 21° tot 28°, van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de overheidsbestuurder aangewezen door de Regering" worden ingevoegd tussen de woorden "de gemeente" en "of de intercommunale".

Art. 97.In artikel 18, § 1, van hetzelfde decreet worden tussen de woorden "de intercommunales" en de woorden "en aan de natuurlijke of rechtspersonen in vereniging" volgende woorden ingevoegd : ", de publiekrechtelijke rechtspersonen, de dochtermaatschappijen van de maatschappijen bedoeld in artikel 3, § 1, 21° tot 28°, van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de overheidsbestuurder aangewezen door de Regering".

Art. 98.In artikel 21, § 3, lid 2, van hetzelfde decreet worden de woorden ", de publiekrechtelijke rechtspersoon, de dochtermaatschappij van de maatschappijen bedoeld in artikel 3, § 1, 21° tot, 28°, van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de overheidsbestuurder aangewezen door de Regering" worden ingevoegd tussen de woorden "de gemeente" en "of de intercommunale".

Art. 99.In artikel 23 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 worden de woorden ", de publiekrechtelijke rechtspersoon, de dochtermaatschappij van de maatschappijen bedoeld in artikel 3, § 1, 21° tot 28°, van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de overheidsbestuurder aangewezen door de Regering" ingevoegd tussen de woorden "de gemeente" en "of de intercommunale".2° in § 3, derde lid, worden de woorden ", de publiekrechtelijke rechtspersoon, de dochtermaatschappij van de maatschappijen bedoeld in artikel 3, § 1, 21° tot 28°, van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de overheidsbestuurder aangewezen door de Regering" ingevoegd tussen de woorden "de gemeente" en "of de intercommunale". HOOFDSTUK IV. - Slot-, overgangs- en opheffingsbepalingen Afdeling 1. - Bepalingen betreffende het Waalse Wetboek van

Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium

Art. 100.De artikelen 57, lid 2, 104 en 126 van het Wetboek worden opgeheven. In hoofdstuk III van Titel V van Boek I van hetzelfde Wetboek vervalt Afdeling 8.

Art. 101.In Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium worden de artikelen die de woorden "college van burgemeester en schepenen" bevat vervangen door het woord : "gemeentecollege".

Art. 102.Artikel 8, lid 1, betreffende de opheffings-, overgangs- en slotbepalingen van het decreet van 27 november 1997 tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium wordt aangevuld met volgende tekst : "of een stedenbouwkundig en leefmilieuverslag".

Art. 103.Het recreatiegebied, ongeacht of het al dan niet aangrenzend is aan een woongebied, aan een woongebied met een landelijk karakter of aan een ontsloten een gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure is onderworpen dat geheel of gedeeltelijk voor verblijven wordt bestemd, mag bij wijze van uitzondering woningen bevatten, evenals ambachtelijke activiteiten, dienstverlenende activiteiten, sociaal-culturele uitrustingen, inrichtingen voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, voor zover tegelijk : 1° een stedenbouwkundige vergunning verstrekt is voor groepen van bouwwerken, of een verkavelingsvergunning, voor inwerkingtreding van dit decreet;2° de wegen en de openbare of gemeenschappelijke ruimten van het gebied onder het publiek domein vallen;3° de ambachtelijke, dienstverlenende activiteiten, de activiteiten van de sociaal-culturele voorzieningen, van de inrichtingen van openbare diensten en gemeenschappelijke uitrustingen elkaar aanvullen en onderworpen zijn aan de recreatie- of woonfunctie;4° het gelegen is in de omtrek van een vooraf door de Regering goedgekeurd stedenbouwkundig en leefmilieuverslag;5° het opgenomen is op de lijst van de recreatiegebieden aangenomen door de Waalse Regering voor opmaak van het stedenbouwkundig en leefmilieuverslag.

Art. 104.In de artikelen 97, lid 1, 102 en 105, evenals in het opschrift van Afdeling 5 van Hoofdstuk II van Titel V van Boek I van het Wetboek wordt het woord "verkavelingsvergunning" vervangen door het woord "bebouwingsvergunning".

Art. 105.In artikel 120, leden 4 en 5, van het Wetboek worden de woorden "het bestuur"vervangen door de volgende woorden : "de algemene afvaardiging voor de beroepen". Die wijzigingen treden in werking op de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Regering bedoeld in artikel 3, § 3, lid 2.

In lid 7 van hetzelfde artikel worden na de woorden "artikel 109" de woorden ", 2" ingevoegd.

Art. 106.De opmaak of de herziening van een gemeentelijk plan van aanleg, voorlopig aangenomen voor de inwerkingtreding van dit decreet, kan verder worden behandeld volgens de voor die datum vigerende procedure.

Art. 107.Wanneer is vastgesteld dat de belangen en de opties die geleid hadden tot de aanneming van het plan zijn ingelost door de uitvoering van de verkeersinfrastructuren of de aanleg van de bebouwbare gebieden, kan de gemeenteraad ofwel op eigen initiatief ofwel binnen de hem door de Regering opgelegde termijn beslissen tot de opheffing van de stedenbouwkundige voorschriften van een gemeentelijk plan van aanleg goedgekeurd voor de inwerkingtreding van dit decreet. In dat geval worden de bepalingen bedoeld in artikel 57ter, tweede lid, van toepassing.

Art. 108.Wanneer het onteigeningsplan tegelijk wordt opgemaakt met het gemeentelijk plan van aanleg, blijven de aankopen, onteigeningen en afstanden van zakelijke rechten verricht in het kader van het onteigeningsbesluit aangenomen voor de inwerkingtreding van het decreet onderworpen aan de bepalingen die van toepassing waren voor die datum.

Art. 109.Elke aanvraag voor een stedenbouwkundige, een verkavelingsvergunning of een wijziging van de verkavelingsvergunning waarvan het bericht van ontvangst dateert van voor de inwerkingtreding van dit decreet, wordt verder behandeld op grond van de bepalingen die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van dit decreet en iedere toegekende stedenbouwkundige, verkavelingsvergunning of wijziging van de verkavelingsvergunning vervalt in voorkomend geval op grond van de bepalingen die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van dit decreet.

Onverminderd lid 1 wordt elke wijziging van een niet-vervallen verkavelingsvergunning toegekend op grond van de bepalingen die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van dit decreet waarvan het bericht van ontvangst dateert van na de inwerkingtreding van de bepalingen betreffende de bebouwingsvergunning, behandeld op grond van de bepalingen betreffende de behandeling van de aanvraag tot wijziging van de bebouwingsvergunning.

Zodra het bouwwerk dat gemachtigd is op grond van de toegekende bebouwingsvergunning het voorwerp uitmaakt van de verklaring bedoeld in artikel 139 waarbij bevestigd wordt dat de werken zijn uitgevoerd en conform zijn de verstrekte vergunning, wordt artikel 92, lid 2, toegepast.

Onverminderd lid 1 stelt het gemeentecollege, wanneer alle bebouwbare kavels die onder een verkavelingsvergunning vallen, volgebouwd zijn, vast dat de regelgevende waarde van de bepalingen van de verkavelingsvergunning wordt opgeheven en dat die bepalingen gelden als stedenbouwkundig en leefmilieuverslag.

De regelgevende waarde van elk verdelingsplan vervat in of als bijlage bij elke niet vervallen verkavelingsvergunning die toegekend is op grond van de bepalingen die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van de bepalingen betreffende de bebouwingsvergunning, wordt opgeheven.

De wijzigingen die bij dit decreet zijn aangebracht in de punten 1° en 2° van lid 1, van artikel 154 van het Wetboek zijn niet van toepassing op de verkavelingsvergunningen verstrekt voor de inwerkingtreding van de bepalingen betreffende de bebouwingsvergunning of verstrekt op grond van lid 2. De bepalingen betreffende de bebouwingsvergunning en lid 3 van deze bepaling treden pas in werking op de door de Regering vastgestelde datum.

In artikel 61 hebben de woorden "of van het definitieve samenvattende proces-verbaal" pas uitwerking vanaf 27 februari 2009. Afdeling 2. - Bepaling betreffende het decreet van 11 maart 1999

betreffende de milieuvergunning

Art. 110.De Regering kan een nieuwe codificatie vastleggen voor het geheel of een deel van de wet en regelgevende bepalingen betreffende de ruimtelijke ordening, de stedenbouw, het erfgoed en de energie.

Art. 111.Voor de toepassing van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning worden elke aanvraag voor een gemengd project dat meer bepaald betrekking heeft op de opening, de wijziging of de opheffing van een gemeenteweg, ingediend voor de inwerkingtreding van dit decreet, evenals de administratieve beroepen die erop betrekking hebben, behandeld volgens de regels die van toepassing zijn de dag van indiening van de aanvraag. Afdeling 3. - Bepalingen betreffende Boek 1 van het Milieuwetboek

Art. 112.In artikel 49, b), van Boek I van het Milieuwetboek worden de cijfers "80" vervangen door de cijfers "88".

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 30 april 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting, Financiën en Uitrusting, M. DAERDEN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Economie, Tewerkstelling, Buitenlandse Handel en Patrimonium, J.-C. MARCOURT De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Vorming, M. TARABELLA De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, D. DONFUT De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN Nota (1) Zitting 2008-2009. Stukken van het Waals Parlement 972 (2008-2009), nrs. 1 tot 1quinquies en 2 tot 23.

Volledig verslag, openbare vergadering van 29 april 2009.

Bespreking - Stemmingen.

^