Etaamb.openjustice.be
Decreet van 30 april 2009
gepubliceerd op 01 juli 2009

Decreet houdende diverse wijzigingen van de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld, het decreet van 27 mei 2004 tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten, het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen, het Waterwetboek, het Wetboek der successierechten en het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten, de Ecobonus en tot voorziening in een machtiging aan de Regering om de Waalse fiscale wetgeving te codificeren

bron
waalse overheidsdienst
numac
2009202759
pub.
01/07/2009
prom.
30/04/2009
ELI
eli/decreet/2009/04/30/2009202759/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 APRIL 2009. - Decreet houdende diverse wijzigingen van de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld, het decreet van 27 mei 2004 tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten, het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen, het Waterwetboek, het Wetboek der successierechten en het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten, de Ecobonus en tot voorziening in een machtiging aan de Regering om de Waalse fiscale wetgeving te codificeren (1)


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen in de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld

Artikel 1.In de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld wordt er een artikel 1bis ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 1erbis.§ 1. De termijnen bedoeld in deze wet worden berekend overeenkomstig de artikelen 52, eerste lid, 53 en 54 van het Gerechtelijk Wetboek. § 2. Ten opzichte van de ontvanger worden de termijnen bedoeld in de artikelen 9, § 3, eerste lid, 28, § 1, vierde lid, en § 3, vijfde lid, van deze wet die beginnen te lopen vanaf een kennisgeving op papier, berekend vanaf de datum van uitwerking van de kennisgeving, namelijk : 1° ofwel de eerste dag volgend op die waarop de brief voorgelegd is op de woonplaats van de ontvanger of, in voorkomend geval, op zijn verblijfplaats of zijn gekozen woonplaats, wanneer de kennisgeving bij gerechtsbrief of per aangetekend schrijven met ontvangstbericht wordt verricht;2° ofwel de derde dag volgend op die waarop de brief overgemaakt is aan de postdiensten behalve tegengesteld bewijs van de ontvanger, wanneer de kennisgeving per aangetekend schrijven of per gewoon brief wordt verricht. § 3. Wanneer deze wet alsmede de voor de uitvoering ervan genomen besluiten de bevoegdheden vermelden van de ambtenaren van de dienst aangewezen door de Waalse Regering om de dienst van het kijk- en luistergeld bedoeld in deze wet waar te nemen, kunnen die ambtenaren zowel tot het statutair personeel als het contractueel personeel van die dienst behoren."

Art. 2.In artikel 9, § 3, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf het opsturen ervan" vervangen door de woorden "binnen een termijn van één maand te rekenen van de datum van uitwerking van de kennisgeving van de aanvraag, zoals berekend overeenkomstig artikel 1bis, § 2,".

Art. 3.In artikel 28 van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 28 van het decreet van 27 maart 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het vierde lid vervangen als volgt : "Het bezwaar dient op straffe van verval uiterlijk binnen zes maanden na de datum van uitwerking van de kennisgeving van het aanslagbiljet te worden voorgelegd, zoals berekend overeenkomstig artikel 1bis, § 2. Voor de verschuldigden die het kijk- en luistergeld betwisten terwijl ze het ofwel spontaan ofwel op grond van een uitnodiging tot betalen hebben gekweten, dient het bezwaar evenwel op straffe van verval uiterlijk binnen zes maanden ofwel vanaf de datum van de spontane betaling ofwel vanaf de uiterste datum voor de betaling bedoeld in de artikelen 7, 9 en 10 te worden voorgelegd."; 2° § 1 wordt aangevuld met het volgende lid : "Het binnen die termijn niet-betwiste kijk- en luistergeld wordt geacht verschuldigd te zijn en de belasting wordt geacht regelmatig te zijn behalve aanvraag tot ontheffing gegrond op § 2."; 3° § 2 wordt vervangen als volgt : "§ 2.Behalve wanneer een ontvankelijk bezwaar tevoren voorgelegd is en de aanvraag tot ontheffing gegrond is op dezelfde elementen en motiveringen als dat bezwaar, verleent de ambtenaar die door de Regering aangewezen is, de ontheffing van het kijk- en luistergeld waarvan de som hoger is dan de wettelijk verschuldigde som, die voortvloeien uit een onjuiste toepassing van de bepalingen van deze wet inzake de berekening van het bedrag van de verschuldigde retributie, zoals met name feitelijke vergissingen, dubbele heffingen, de gebrekkige overwegingen van een vrijstelling of een vermindering van een eventueel toepasselijke kijk- en luistergeld, nieuwe stukken of nieuwe feiten die met gegronde redenen laattijdig door de verschuldigde zijn voorgelegd, op voorwaarde dat die bijtaksen vastgesteld zijn door de dienst die door de Regering aangewezen is of die door de verschuldigde zijn gemeld : - ofwel binnen drie jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin het kijk- en luistergeld is gevestigd indien het het voorwerp heeft uitgemaakt van een inkohiering; - ofwel binnen drie jaar na het einde van de in artikel 7 bedoelde periode in geval van kijk- en luistergeld dat niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een inkohiering.

De verschuldigde krijgt een ontvangstmelding waarbij de datum van de ontvangst van het verzoek tot ontheffing wordt vermeld."; 4° § 3 wordt vervangen als volgt : "§ 3.Bij afwijzing van zijn bezwaarschrift of van zijn aanvraag tot ontheffing of indien de door de Regering aangewezen ambtenaar binnen zes maanden te rekenen vanaf de ontvangst van het bezwaarschrift of van de aanvraag tot ontheffing door bedoeld ambtenaar geen beslissing heeft getroffen, kan de belastingplichtige een gerechtelijk beroep indienen tegen de beslissing getroffen door bedoeld ambtenaar of, bij gebreke van beslissing, tegen de belasting." Het beroep wordt ingediend door middel van een verzoekschrift op tegenspraak of bij dagvaarding betekend aan het Gewest in de persoon van de Minister-President. De artikelen 1385decies en 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing op dat gerechtelijk beroep.

Bij elk exemplaar van het verzoek of van de dagvaarding dient op straffe van nietigheid een afschrift van de beslissing van de ambtenaar te worden gevoegd. Indien de ambtenaar die door de Regering aangewezen wordt, nog geen beslissing getroffen heeft, dienen een afschrift van het bezwaar of van het verzoek tot ontheffing en een afschrift van de ontvangstmelding te worden gevoegd, op straffe van nietigheid.

De in het eerste lid bedoelde termijn van zes maanden wordt met drie maanden verlengd wanneer de betwiste belasting van ambtswege vastgesteld is overeenkomstig artikel 9, § 3, tweede lid.

Indien het gerechtelijk beroep ingediend wordt zonder dat enige beslissing getroffen is over het bezwaar of over het verzoek tot ontheffing na het verstrijken van de termijn van zes maanden bedoeld in het eerste lid, wordt de ambtenaar die door de Regering aangewezen wordt, de zaak onttrokken."; 5° in § 4 vervallen de woorden "tot kwijtschelding";6° in § 5 vervallen de woorden "tot kwijtschelding".

Art. 4.Artikel 29 van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 29 van het decreet van 27 maart 2003, wordt vervangen als volgt : "

Art. 29.De inning van het kijk- en luistergeld, van de interesten en van de fiscale boetes verjaart na het verstrijken van een termijn van vijf jaar te rekenen van : - hun opeisbaarheidsdatum zoals ze voortvloeit uit artikel 26, § 3, wat betreft het overeenkomstig artikel 18 eventueel vermeerderd kijk- en luistergeld en de fiscale boeten; - hun opeisbaarheidsdatum wat betreft de intresten."

Art. 5.Dit hoofdstuk van dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen

Art. 6.In artikel 5 van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen, waarvan de huidige tekst § 1 vormt, worden een § 2, een § 3 en een § 4 ingevoegd, luidend als volgt : "2. De termijnen bedoeld in dit besluit worden berekend overeenkomstig de artikelen 52, eerste lid, 53 en 54 van het Gerechtelijk Wetboek. § 3. Ten opzichte van de ontvanger worden de termijnen bedoeld in de artikelen 10, 14, 16 en 25 van dit decreet die beginnen te lopen vanaf een kennisgeving op papier, berekend vanaf de datum van uitwerking van de kennisgeving, namelijk : 1° ofwel de eerste dag volgend op die waarop de brief voorgelegd is op de woonplaats van de ontvanger of, in voorkomend geval, op zijn verblijfplaats of zijn gekozen woonplaats, wanneer de kennisgeving bij gerechtsbrief of per aangetekend schrijven met ontvangstbericht wordt verricht;2° ofwel sinds de derde dag volgend op die waarop de brief overgemaakt is aan de postdiensten behalve tegengesteld bewijs van de ontvanger, wanneer de kennisgeving per aangetekend schrijven of per gewoon brief wordt verricht. § 4. Wanneer dit decreet en de decreten tot bepaling van de belastingen en taksen waarop dit decreet van toepassing is alsmede de voor de uitvoering ervan genomen besluiten de bevoegdheden vermelden van de ambtenaren van de diensten van het Waalse Gewest en van de openbare Waalse instellingen aangewezen door de Waalse Regering om de dienst van de dienst van de belastingen en taksen vastgesteld bij de bovenvermelde decreten waar te nemen, kunnen die ambtenaren zowel tot het statutair personeel als het contractueel personeel van die dienst of van de betrokken instelling behoren."

Art. 7.In artikel 9 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door volgende bepaling : "Belastingplichtigen die niet kunnen lezen of ondertekenen, mogen hun aangiften laten invullen door de ambtenaren van de dienst waar de aangifte moet worden ingediend, op voorwaarde dat de vereiste aanwijzingen worden gegeven. Die omstandigheid wordt dan op de aangifte vermeld, welke ondertekend wordt door de ambtenaar die de aangifte heeft gekregen."

Art. 8.Artikel 10 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : "Binnen de termijn van één maand na de datum van uitwerking van de kennisgeving van de aanvraag, zoals berekend overeenkomstig artikel 5, § 3, waarbij die termijn om wettige redenen verlengd kan worden, dienen de belastingplichtigen zonder zich te verplaatsen alle inlichtingen, boeken en stukken schriftelijk over te maken die door (de dienst die de Regering heeft aangewezen) nodig worden geacht om de rechtmatige inning der belasting te waarborgen."

Art. 9.In artikel 12 van hetzelfde decreet, waarvan de huidige tekst § 1 vormt, wordt er een § 2 toegevoegd, luidend als volgt : "§ 2. De aangiften, inlichtingen, boeken en stukken, attesten en beheersdocumenten bedoeld in de artikelen 6 tot 11ter alsmede de gegevens die erin worden vermeld, die door de door de Regering aangewezen dienst opgenomen, behouden of gekopieerd worden volgens een fotografisch, optisch of elektronisch proces of door elke andere informatica- of telematicatechniek alsmede hun uitbeelding op een zichtbare drager, hebben bewijskracht voor de toepassing van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet."

Art. 10.In artikel 14, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "binnen één maand te rekenen vanaf de datum waarop de wijziging van aangifte is opgestuurd" vervangen door de woorden "binnen één maand na de datum van uitwerking van het advies van wijziging, zoals berekend overeenkomstig artikel 5, § 3,".

Art. 11.Artikel 16 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° de woorden "met de rechtzetting van de aangifte" worden vervangen door de woorden "met de belasting van ambtswege";2° in het tweede lid worden de woorden "over een termijn van één maand te rekenen vanaf de datum waarop bedoelde kennisgeving is opgestuurd" vervangen door de woorden "over een termijn van één maand te rekenen vanaf de datum van uitwerking van deze kennisgeving, zoals berekend overeenkomstig artikel 5, § 3,".

Art. 12.In artikel 25, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "binnen drie maanden na de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet toegestuurd heeft gekregen" vervangen door de woorden "binnen zes maanden na de datum van uitwerking, zoals berekend overeenkomstig artikel 5, § 3, van de kennisgeving van het aanslagbiljet".

Art. 13.In artikel 44 van hetzelfde decreet worden de woorden "door de Regering goedgekeurd" vervangen door de woorden "door de Minister van Financiën goedgekeurd.".

Art. 14.In artikel 45, 1°, van hetzelfde decreet worden de woorden "de te onteigenen" vervangen door de woorden "de uit te voeren".

Art. 15.Artikel 56 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "

Art. 56.De inning van de belasting, van de interesten en van de fiscale boeten verjaart na het verstrijken van een termijn van vijf jaar te rekenen van : - hun vervaldatum zoals ze voortvloeit uit artikel 23 van dit decreet wat betreft de belastingen en de fiscale boeten; - hun opeisbaarheidsdatum zoals ze voortvloeit uit artikel 29 van dit decreet wat betreft de interesten."

Art. 16.Artikel 57 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "

Art. 57.§ 1. Die termijn kan worden gestuit op de wijze voorzien bij de artikelen 2244 en volgende van het Burgerlijk Wetboek of door afstand van de verstreken tijd van de verjaring.

Indien de verjaring gestuit wordt, is een nieuwe verjaring die op dezelfde manier gestuit kan worden, vaststaand vijf jaar na de laatste stuitingsakte van de voorgaande verjaring indien er geen aanleg voor de rechtbank plaats heeft gevonden. § 2. Elke rechtszaak betreffende de vestiging of de inning van de belastingen, de interesten of van de fiscale boeten, die in het Waalse Gewest ingediend is door de persoon die deze belastingen, interesten of boeten moet betalen, of elke andere persoon die de schuld moet betalen, schorst de loop van een verjaring bedoeld in artikel 56 of in § 1 van dit artikel.

Het bezwaar en de aanvraag tot ontheffing schorsen ook de loop van de verjaring.

In geval van rechtszaak begint de schorsing met de akte van rechtsingang en eindigt wanneer de rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde is getreden.

In geval van bezwaar of aanvraag tot ontheffing begint de schorsing met de inleidende aanvraag van het administratief beroep en eindigt ofwel bij de indiening van een rechtszaak betreffende de belastingen of boeten bedoeld in het bezwaar of in de aanvraag tot ontheffing, ofwel bij het verstrijken van de termijn waarover de belastingplichtige beschikt om een beroep in te stellen tegen de administratieve beslissing."

Art. 17.Artikel 59 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "

Art. 59.Het in artikel 58 bedoelde voorrecht neemt rang onmiddellijk na dat vermeld in artikel 19, 5°, van de wet van 16 december 1851.

De toewijzing bij voorkeur, ingevoerd bij artikel 19 in fine van de wet van 16 december 1851, is van toepassing op de belastingen en taksen waarop artikel 58 van dit decreet toepasselijk is."

Art. 18.In artikel 48 van het fiscaal decreet van 22 maart 2007 tot bevordering van afvalpreventie en -valorisatie in het Waalse Gewest en tot wijziging van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen wordt het woord "directe" door het woord "Waalse" vervangen.

Art. 19.Dit hoofdstuk van dit decreet treedt in werking de dag van bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, uitgezonderd artikel 11, 1°, dat uitwerking heeft op dezelfde datum als artikel 59, 2°, van het fiscaal decreet van 22 maart 2007 tot bevordering van afvalpreventie en -valorisatie in het Waalse Gewest en tot wijziging van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen. HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van Boek II van het Milieuwetboek

Art. 20.Artikel 2, 51°, van Boek II van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door volgende tekst : "51° "ambtenaar belast met de invordering" : de ambtenaar die in het ambt van "ontvanger der belastingen en retributies" is geïnstalleerd bij het Departement Thesaurie van het Overkoepelend Directoraat-generaal Begroting, Logistiek en Informatie- en Communicatietechnologieën van de Waalse Overheidsdienst; de Waalse Regering kan evenwel die begripsomschrijving wijzigen in geval van wijziging van de structuur van de Waalse Overheidsdienst om de erin bedoelde ambtenaar aan te passen aan de nieuwe structuur;".

Art. 21.In Boek II van hetzelfde Wetboek wordt een artikel D2ter ingevoegd : "Art. D. 2ter § 1. De termijnen bedoeld in de artikelen D 252 tot D 274 van dit Wetboek en in de artikelen D 275 tot D 316 van dit Wetboek worden berekend overeenkomstig de artikelen 52, eerste lid, 53 en 54 van het Gerechtelijk Wetboek. § 2. Ten opzichte van de ontvanger worden de termijnen bedoeld in de artikelen D 258, derde lid, D 259, derde lid, D 260, § 3, D 293, derde lid, D 295, derde lid en D 296, § 3, van dit Wetboek die beginnen te lopen vanaf een kennisgeving op papier, berekend vanaf de datum van uitwerking van de kennisgeving, namelijk : 1° ofwel de eerste dag volgend op die waarop de brief voorgelegd is op de woonplaats van de ontvanger of, in voorkomend geval, op zijn verblijfplaats of zijn gekozen woonplaats, wanneer de kennisgeving bij gerechtsbrief of per aangetekend schrijven met ontvangstbericht wordt verricht;2° ofwel de derde dag volgend op die waarop de brief overgemaakt is aan de postdiensten behalve tegengesteld bewijs van de ontvanger, wanneer de kennisgeving per aangetekend schrijven of per gewone brief wordt verricht. § 3. Wanneer de artikelen D 252 tot D 316 van dit Wetboek alsmede het regelgevend deel van dit Wetboek en de voor de uitvoering ervan genomen besluiten de bevoegdheden vermelden van de ambtenaren van de diensten van het Waalse Gewest en van de openbare Waalse instellingen aangewezen door de Waalse Regering om de dienst van de belastingen en taksen vastgesteld bij de bepalingen van dit Wetboek waar te nemen, kunnen die ambtenaren zowel tot het statutair personeel als het contractueel personeel van die dienst of van de betrokken instelling behoren.".

Art. 22.In artikel D 258, derde lid, Boek II van hetzelfde Wetboek worden de woorden "binnen de maand na de aanvraag" vervangen door de woorden "binnen één maand na de datum van uitwerking van de kennisgeving van de aanvraag, zoals berekend overeenkomstig artikel D 2ter, § 2,".

Art. 23.In Boek II van hetzelfde Wetboek wordt er een artikel D 258bis ingevoegd, luidend als volgt : "Art. D. 258bis § 1. Om te bepalen of een persoon onderworpen is aan de heffing of aan de belasting en om de grondslag en het bedrag van de heffing of de belasting vast te stellen kan het Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, Departement Leefmilieu en Water van de Waalse Overheidsdienst alle bewijsmiddelen aanwenden die door het gemene recht worden toegelaten, behalve de eed. "§ 2. De aangiften, inlichtingen en stukken bedoeld in de artikelen 254 tot 258 alsmede de gegevens die erin worden vermeld, die door het Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, Departement Leefmilieu of Water van de Waalse Overheidsdienst opgenomen, behouden of gekopieerd worden volgens een fotografisch, optisch of elektronisch proces of door elke andere informatica- of telematicatechniek alsmede hun uitbeelding op een zichtbare drager, hebben bewijskracht voor de toepassing van de belastingen en taksen geïnd door het Gewest."

Art. 24.In artikel D 259, derde lid, van Boek II van hetzelfde Wetboek worden de woorden "binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf deze betekening" vervangen door de woorden "binnen één maand te rekenen vanaf de datum van uitwerking van die betekening, zoals berekend overeenkomstig artikel D 2ter, § 2,".

Art. 25.In artikel D 260, § 3, van Boek II van hetzelfde Wetboek worden de woorden "een termijn van één maand te rekenen vanaf deze betekening" vervangen door de woorden "een termijn van één maand te rekenen vanaf de datum van uitwerking van die betekening, zoals berekend overeenkomstig artikel D 2ter, § 2,".

Art. 26.In artikel D 264 van Boek II van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "door de inspecteur-generaal van de Afdeling Thesaurie van het Secretariaat-generaal van het Ministerie van het Waalse Gewest of door de ambtenaar die dit ambt uitoefent" worden vervangen door de woorden "door de inspecteur-generaal van het Departement Thesaurie van het Overkoepelend Directoraat-generaal Begroting, Logistiek en Informatie- en Communicatietechnologie van de Waalse Overheidsdienst of door de ambtenaar die dit ambt uitoefent of door de door hem afgevaardigde ambtenaar"; 2° er wordt een lid toegevoegd, luidend als volgt : "De Waalse Regering kan nochtans het eerste lid wijzigen in geval van wijziging van de structuur van de Waalse Overheidsdienst om de in het eerste lid bedoelde bevoegde ambtenaar aan te passen aan de nieuwe structuur."

Art. 27.Artikel D 270 van Boek II van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "Art. D 270. § 1. De inning van de heffing of de belasting, van de interesten en van de fiscale boetes verjaart na het verstrijken van een termijn van vijf jaar te rekenen van : - hun vervaldatum zoals ze voortvloeit uit artikel D 265, § 3, van dit Wetboek wat betreft de heffing en belasting en de fiscale boeten; - hun opeisbaarheidsdatum wat betreft de interesten. § 2. Die termijn kan worden gestuit op de wijze voorzien bij de artikelen 2244 en volgende van het Burgerlijk Wetboek of door afstand van de verstreken tijd van de verjaring. Indien de verjaring gestuit wordt, is een nieuwe verjaring die op dezelfde manier gestuit kan worden, vaststaand vijf jaar na de laatste stuitingsakte van de voorgaande verjaring indien er geen aanleg voor de rechtbank plaats heeft gevonden. § 3. Elke rechtszaak betreffende de vestiging of de inning van de heffing of de belasting, de interesten of van de fiscale boeten, die ingediend is door het Waalse Gewest, door de persoon die deze belastingen, interesten of boeten moet betalen, of elke andere persoon die de schuld moet betalen, schorst de loop van een verjaring bedoeld in § 1 of in § 2.

De schorsing begint met de akte van rechtsingang en eindigt wanneer de rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde is getreden."

Art. 28.In artikel D 293, derde lid, van Boek II van hetzelfde Wetboek worden de woorden "binnen de maand van de aanvraag" vervangen door de woorden "binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de datum van uitwerking van de kennisgeving van de aanvraag, zoals berekend overeenkomstig artikel D 2ter, § 2,".

Art. 29.In Boek II van hetzelfde Wetboek wordt er een artikel D 293bis ingevoegd, luidend als volgt : "Art. D. 293bis § 1. Om te bepalen of een persoon onderworpen is aan de belasting en om de grondslag en het bedrag van de belasting vast te stellen, kan het Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, Departement Leefmilieu en Water van de Waalse Overheidsdienst alle bewijsmiddelen aanwenden die door het gemene recht worden toegelaten, behalve de eed. "§ 2. De aangiften, inlichtingen en stukken bedoeld in de artikelen 289 tot 293 alsmede de gegevens die erin worden vermeld, die door het Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, Departement Leefmilieu of Water van de Waalse Overheidsdienst opgenomen, behouden of gekopieerd worden volgens een fotografisch, optisch of elektronisch proces of door elke andere informatica- of telematicatechniek alsmede hun uitbeelding op een zichtbare drager, hebben bewijskracht voor de toepassing van de belastingen en taksen geïnd door het Gewest."

Art. 30.In artikel D 295, derde lid, van Boek II van hetzelfde Wetboek worden de woorden "een termijn van één maand met ingang van die bekendmaking" vervangen door de woorden "een termijn van één maand te rekenen vanaf de datum van uitwerking van die kennisgeving, zoals berekend overeenkomstig artikel D 2ter, § 2,".

Art. 31.In artikel D 296, derde lid, van Boek II van hetzelfde Wetboek worden de woorden "een termijn van één maand met ingang van die bekendmaking" vervangen door de woorden "een termijn van één maand te rekenen vanaf de datum van uitwerking van die kennisgeving, zoals berekend overeenkomstig artikel D 2ter, § 2,".

Art. 32.In artikel D 298 van Boek II van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden "door de inspecteur-generaal van de Afdeling Thesaurie van het Secretariaat-generaal van het Ministerie van het Waalse Gewest of door de ambtenaar die dat ambt vervult." vervangen door de woorden "door de inspecteur-generaal van het Departement Thesaurie van het Overkoepelend Directoraat-generaal Begroting, Logistiek en Informatie- en Communicatietechnologie of door de ambtenaar die dit ambt uitoefent of door de door hem afgevaardigde ambtenaar"; 2° er wordt een lid toegevoegd, luidend als volgt : "De Waalse Regering kan evenwel het eerste lid wijzigen in geval van wijziging van de structuur van de Waalse Overheidsdienst om de in het eerste lid bedoelde bevoegde ambtenaar aan te passen aan de nieuwe structuur."

Art. 33.In artikel D 308 van Boek II van hetzelfde Wetboek worden de woorden "door de secretaris-generaal van het Ministerie van het Waalse Gewest of de door hem afgevaardigde ambtenaar" vervangen door de woorden "door de secretaris-generaal van de Waalse Overheidsdienst of door de ambtenaar die dit ambt uitoefent of door de door hem afgevaardigde ambtenaar".

Art. 34.Artikel D 312 van Boek II van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "Art. D 312. § 1. De inning van de belasting op het lozen van afvalwater, van de interesten en van de fiscale boeten verjaart na het verstrijken van een termijn van vijf jaar te rekenen van : - de vervaldatum zoals ze voortvloeit uit artikel D 301 van dit decreet wat betreft de belasting en de fiscale boeten; - de datum waarop het dwangbevel uitvoerbaar is verklaard wat betreft de belasting op het lozen van afvalwater ander dan het industrieel afvalwater en de fiscale boeten betreffende die belasting; - hun opeisbaarheidsdatum wat betreft de interesten. § 2. Die termijn kan worden gestuit op de wijze voorzien bij de artikelen 2244 en volgende van het Burgerlijk Wetboek of door afstand van de verstreken tijd van de verjaring.

Indien de verjaring gestuit wordt, is een nieuwe verjaring die op dezelfde manier gestuit kan worden, vaststaand vijf jaar na de laatste stuitingsakte van de voorgaande verjaring indien er geen aanleg voor de rechtbank plaats heeft gevonden. § 3. Elke rechtszaak betreffende de vestiging of de inning van de belasting op het lozen, de interesten of van de fiscale boeten, die ingediend is door het Waalse Gewest, door de persoon die deze belastingen, interesten of boeten moet betalen, of elke andere persoon die de schuld moet betalen, schorst de loop van een verjaring bedoeld in § 1 of in § 2.

De schorsing begint met de akte van rechtsingang en eindigt wanneer de rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde is getreden.".

Art. 35.In de artikelen 254, 255, § 1, eerste, tweede en derde lid, 256, 257, eerste en derde lid, 258, eerste, tweede en derde lid, 259, eerste en tweede lid, 260, § 1, eerste lid en § 2, 261, eerste en tweede lid, 262, tweede lid, 264, 268, 3°, 280, § 1, eerste en tweede lid, en § 2, eerste lid, 281, 285, § 1, eerste lid, 289, 290, § 1, eerste, tweede en derde lid, 291, 292, eerste lid, 293, eerste, tweede en derde lid, 294, vierde lid, 295, eerste en tweede lid, 296, § 1, eerste lid, en § 2, 297, eerste en tweede lid, 298, tweede lid, 306, eerste lid, en 307, van Boek II van hetzelfde Wetboek worden de woorden "Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, Afdeling Water" vervangen door de woorden "Directoraat-generaal

Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, Departement Leefmilieu en Water van de Waalse Overheidsdienst".

Art. 36.Dit hoofdstuk van dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van de artikelen 20, 26, 32 en 33, die op 1 augustus 2008 uitwerking hebben. HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen in het decreet van 27 mei 2004 tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten

Art. 37.In artikel 1 van het decreet van 27 mei 2004 tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten, waarvan de huidige tekst § 1 vormt, worden §§ 2 en 3 toegevoegd, luidend als volgt : "§ 2. De termijnen bedoeld in dit decreet worden berekend overeenkomstig de artikelen 52, eerste lid, 53 en 54 van het Gerechtelijk Wetboek. § 3. Ten opzichte van de ontvanger wordt de termijn bedoeld in artikel 7, § 1, van dit decreet, die begint te lopen vanaf een kennisgeving op papier, berekend vanaf : 1° ofwel de eerste dag volgend op die waarop de brief voorgelegd is op de woonplaats van de ontvanger of, in voorkomend geval, op zijn verblijfplaats of zijn gekozen woonplaats, wanneer de kennisgeving bij gerechtsbrief of per aangetekend schrijven met ontvangstbericht wordt verricht; 2° ofwel de derde dag volgend op die waarop de brief overgemaakt is aan de postdiensten behalve tegengesteld bewijs van de ontvanger, wanneer de kennisgeving per aangetekend schrijven of per gewone brief wordt verricht.".

Art. 38.Artikel 2, tweede lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij artikel 2 van het decreet van 12 mei 2004, wordt gewijzigd als volgt : 1° punt d) wordt vervangen als volgt : "d) er wordt geen enkele economische activiteit meer in minstens één bebouwd goed uitgeoefend, zonder dat dat bebouwd goed het voorwerp heeft uitgemaakt of uitmaakt van een herbestemming. In de zin van dit decreet wordt beschouwd als herbestemming, de bestemming voor het wonen, voor openbare gebouwen en inrichtingen of voor bouwwerken en inrichtingen van gemeenschappelijke uitrustingen, voor socio-culturele inrichtingen, voor toeristische of recreatieuitrsutingen wanneer die bestemming de wetsbepalingen die de uitoefening van een dergelijke activiteit op de site regelen, naleeft.

De activiteit van elke natuurlijke of elke rechtspersoon die de wetsbepalingen niet in acht neemt die de uitoefening van zijn activiteit regelen, wordt, in de zin van deze voorwaarde, niet als uitgeoefend beschouwd.

Indien de afgedankte bedrijfsruimte één of meerdere bebouwde goederen bevat waar geen enkele economische activiteit meer uitgeoefend wordt, zonder dat die bebouwde goederen het voorwerp hebben uitgemaakt of uitmaken van een herbestemming, en één of meerdere bebouwde goederen waar er nog een economische activiteit uitgeoefend wordt, of die het voorwerp hebben uitgemaakt of uitmaken van een herbestemming, is de site enkel belastbaar indien de totale grondoppervlakte van de bebouwde goederen waar er geen enkele economische activiteit meer georganiseerd wordt, zonder dat die bebouwde goederen het voorwerp hebben uitgemaakt of uitmaken van een herbestemming, 50 p.c. van de totale grondoppervlakte van het geheel van de bebouwde goederen te boven gaat;"; 2° in punt e), eerste lid, worden de woorden "zonder dat dit bebouwd goed het voorwerp heeft uitgemaakt of uitmaakt van een herbestemming" ingevoegd tussen de woorden "waar er geen enkele economische activiteit meer georganiseerd wordt" en de woorden ", dient één of meer gebreken".

Art. 39.Artikel 4, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door volgende bepaling : "De aanslagvoet wordt vastgesteld op : a) 550 euro per are bebouwde grondoppervlakte van de kadastrale percelen waarop bebouwde goederen gelegen zijn die de voorwaarden van artikel 2, d) en e) vervullen;wanneer één perceel één of meerdere bebouwde goederen bevat waar geen enkele economische activiteit meer uitgeoefend wordt, zonder dat dit perceel het voorwerp heeft uitgemaakt of uitmaakt van een herbestemming, en één of meerdere bebouwde goederen waar er nog een economische activiteit uitgeoefend wordt of die het voorwerp hebben uitgemaakt of uitmaken van een herbestemming, is de werkelijk belaste bebouwde grondoppervlakte van dat perceel gelijk aan de totale grondoppervlakte van het geheel van de bebouwde goederen van het perceel vermeerderd met het breukdeel waarvan de noemer gelijk is aan die totale grondoppervlakte van het geheel van de bebouwde goederen van het perceel en waarvan de teller gelijk is aan de totale grondoppervlakte van de bebouwde goederen waar geen enkele economische activiteit meer uitgeoefend wordt, zonder dat die bebouwde goederen het voorwerp hebben uitgemaakt of uitmaken van een herbestemming; b) 70 euro per are niet-bebouwde grondoppervlakte van de in a) bedoelde kadastrale percelen;wanneer één perceel bedoeld in a) één of meerdere bebouwde goederen bevat waar geen enkele economische activiteit meer uitgeoefend wordt, zonder dat dit perceel het voorwerp heeft uitgemaakt of uitmaakt van een herbestemming, en één of meerdere bebouwde goederen waar er nog een economische activiteit uitgeoefend wordt of die het voorwerp hebben uitgemaakt of uitmaken van een herbestemming, is de werkelijk belaste niet-bebouwde grondoppervlakte van dat perceel gelijk aan de totale niet-bebouwde grondoppervlakte van het perceel vermeerderd met het breukdeel waarvan de noemer gelijk is aan die totale grondoppervlakte van het geheel van de bebouwde goederen van het perceel en waarvan de teller gelijk is aan de totale grondoppervlakte van de bebouwde goederen waar geen enkele economische activiteit meer uitgeoefend wordt, zonder dat die bebouwde goederen het voorwerp hebben uitgemaakt of uitmaken van een herbestemming.

Elk breukdeel van een are wordt als één eenheid geteld.".

Art. 40.Artikel 5 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met volgend lid : "Wanneer de belastingplichtige evenwel niet eigenaar of houder is van het zakelijk genotsrecht op een deel van een afgedankte bedrijfsruimte, moet die persoon : - de verschuldigde belasting voor de bebouwde grondoppervlakten slechts betalen naar rato van de bebouwde oppervlakte die belast wordt overeenkomstig artikel 4 en die gelegen is op het kadastrale perceel waarvan hij eigenaar is of waarvoor hij houder is van een zakelijk genotsrecht, ten opzichte van de bebouwde oppervlakte gelegen op het geheel van de site en belast overeenkomstig artikel 4; - de verschuldigde belasting voor de niet-bebouwde grondoppervlakten slechts betalen naar rato van de niet-bebouwde oppervlakte die belast wordt overeenkomstig artikel 4 en die gelegen is op het kadastrale perceel waarvan hij eigenaar is of waarvoor hij houder is van een zakelijk genotsrecht, ten opzichte van de bebouwde oppervlakte gelegen op het geheel van de site en belast overeenkomstig artikel 4."

Art. 41.Artikel 7, § 1, van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° in het derde lid worden de woorden "binnen een termijn van dertig dagen te rekenen van de kennisgeving bedoeld in het tweede lid" vervangen door de woorden "binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de datum van uitwerking van die kennisgeving bedoel in het tweede lid, zoals berekend overeenkomstig artikel 1, § 3."; 2° het vierde lid wordt opgeheven.

Art. 42.In artikel 8 van hetzelfde decreet wordt in de Franse versie het woord "agents" vervangen door het woord "ambtenaren".

Art. 43.Artikel 9 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij artikel 57 van het programmadecreet van 23 februari 2006, wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1 worden de woorden "die het voorwerp zijn van het besluit bedoeld in artikel 169, § 4, van het Waalse Wetboek voor Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium" vervangen door de woorden "die het voorwerp zijn van het besluit bedoeld in artikel 169, § 1, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium."; 2° in § 2 worden de woorden "vanaf het belastbaar tijdperk waarin de beslissing bedoeld in § 1 getroffen is" vervangen door de woorden "vanaf het moment van het in § 1 bedoelde besluit voor de vanaf het jaar van de aanvraag invorderbare belastingen".

Art. 44.Dit hoofdstuk van dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. HOOFDSTUK V. - Bepalingen gemeen aan de wetten, decreten en besluiten betreffende de belastingen en taksen geïnd door het Waalse Gewest

Art. 45.De Waalse Regering kan het geheel of een gedeelte van de bepalingen van de wetten en decreten betreffende de door het Waalse Gewest geïnde belastingen en taksen in één enig wetboek verenigen en in overeenstemming brengen met inachtneming van de uitdrukkelijke of impliciete wijzigingen die in die bepalingen zouden worden aangebracht op het moment waarop het wetboek zal worden opgemaakt.

Daartoe kan zij : 1° de orde, de nummering en in het algemeen, de voorstelling van de te codificeren bepalingen wijzigen;2° de verwijzingen vermeld in de te codificeren bepalingen wijzigen om ze in overeenstemming te brengen met de nieuwe nummering;3° de redactie van de te codificeren bepalingen wijzigen teneinde ze onderling te doen overeenstemmen en eenheid in de terminologie te brengen, en er de wijzigingen aan te brengen met het oog op een formele vereenvoudiging zonder afbreuk te doen aan de beginselen welke in deze bepalingen vervat zijn;4° de procedureregels tussen die verschillende belastingen en taksen geïnd door het Waalse Gewest harmoniseren en de bepalingen schrappen die elkaar overlappen en die betrekking hebben op : - de fiscale verplichtingen; - de onderzoeken en controle; - de bewijsmiddelen; - de belastingprocedure; - de betalingswijze van de fiscale schulden; - de terugbetalingen; - de beroepsmiddelen en de gedingen; - de nalatigheidsintresten en de moratoriumsintresten; - de fiscale sancties; - de strafrechtelijke sancties; - de inning; - de verjaringen, vervolgingen en zekerheden; - de plichten van de ambtenaren.

Het codificatiebesluit zal het voorwerp uitmaken van een ontwerp-decreet ter bevestiging dat onderworpen zal worden aan het Waalse Parlement tijdens de zitting als de parlementsleden verenigd zijn, of anders in het begin van zijn eerstvolgende zitting. Het zal pas op 1 januari van het jaar volgend op het jaar van zijn bevestiging door het Waalse Parlement in werking treden.

Art. 46.§ 1. De belastingen en taksen bedoeld in de volgende teksten komen in aanmerking voor de machtiging tot codificatie bedoeld in het vorige artikel : - het kijk- en luistergeld (wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld) met uitzondering van de bepalingen betreffende de begripsomschrijving van de in die wet bedoelde belastbare materie; - de belasting op het lozen van industrieel en huishoudelijk afvalwater (artikelen D 75 tot D 316 van Boek II van het Milieuwetboek) wat betreft de procedureregels; - de retributies en belasting op de waterwinningen (artikelen D.252 tot D.274 van Boek II van het Milieuwetboek) wat betreft de procedureregels; - de belastingen op afval (fiscaal decreet van 22 maart 2007 tot bevordering van afvalpreventie en -valorisatie in het Waalse Gewest en tot wijziging van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de Waalse gewestelijke belastingen) wat betreft de procedureregels; - de belasting op de afgedankte bedrijfsruimten (decreet van 27 mei 2004 tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimte in het Waalse Gewest); - de belasting op automaten (decreet van 19 november 1998 tot invoering van een belasting op de automaten in het Waalse Gewest) Het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de Waalse gewestelijke belastingen komt ook in aanmerking voor de machtiging tot codificatie bedoeld in het vorige artikel. § 2. Voor de in vorige artikel bedoelde machtiging tot codificatie komen ook in aanmerking, de gewestelijke belastingen bedoeld in artikel 5, § 3 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, met uitzondering van de bepalingen betreffende de begripsomschrijving van de belastbare materie van die gewestelijke belastingen vanaf het moment waarop de Waalse Regering de gewestelijke beslissing om de dienst van de betrokken gewestelijke belastingen zelf waar te nemen, betekend heeft aan de federale Regering.

In dit geval mag de invoering van deze bepalingen betreffende de overgedragen gewestelijke belastingen in het Wetboek pas ten vroegste op de datum waarop het Waalse Gewest de dienst van de betrokken gewestelijke belastingen werkelijk waarneemt, in werking treden. HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen in het Wetboek der Successierechten

Art. 47.Artikel 1, 2°, van het Wetboek der successierechten wordt aangevuld met de woorden "na aftrek van de schulden die in het bijzonder betrekking hebben op die goederen".

Art. 48.Artikel 18 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "

Art. 18.Het recht van overgang bij overlijden is verschuldigd op de algemeenheid der in België gelegen onroerende goederen, die aan de overledene of aan de afwezige toebehoren, na aftrek van de schulden die in het bijzonder betrekking hebben op die goederen."

Art. 49.In hetzelfde Wetboek wordt er een artikel 27bis ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 27bis.Als aannemelijk passief met betrekking tot de onroerende goederen gelegen in België van een niet-Rijksinwoner gelden slechts de schulden die in het bijzonder betrekking hebben op die goederen."

Art. 50.Artikel 32 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "

Art. 32.Worden uitgesloten uit het passief : 1° alle schulden die alleen bij testament worden erkend; 2° alle schuldbekentenissen van sommen die een bevoordeling vermommen onder het voorkomen van een contract ten bezwarenden titel, en niet aan het voor de schenkingen gevestigd registratierecht werden onderworpen.".

Art. 51.Artikel 54, 1°, derde lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij artikel 13 van het decreet van 15 december 2005 wordt aangevuld met de woorden "van laatstgenoemd tarief dat werkelijk van toepassing op die andere goederen na toepassing van het progressief karakter van artikel 66ter.".

Art. 52.Artikel 60 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 16 van het decreet van 15 december 2005, wordt gewijzigd als volgt : 1° § 1, eerste lid, b) wordt aangevuld met volgend lid : "In afwijking van voorgaande dient die stichting evenwel, indien die rechtspersoon een privé-stichting is, in die zetel als hoofdactiviteit of met een belangeloos doel, doelen van maatschappelijke aard te vervolgen op het ogenblik dat de erfopvolging openvalt;"; 2° in § 2, eerste lid, b) vervallen de volgende woorden : "In afwijking van voorgaande dient die stichting evenwel, indien die rechtspersoon een privé-stichting is, in die zetel als hoofdactiviteit of met een belangeloos doel, doelen van maatschappelijke aard te vervolgen op het ogenblik dat de erfopvolging openvalt;".

Art. 53.Artikel 60bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 2 van het programmadecreet van 17 december 1997 en vervangen bij artikel 28 van het decreet van 15 december 2005, wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1, 1°, tweede lid, worden de woorden "in artikel 48" vervangen door de woorden "in de artikelen 48 tot 60 en 60ter ";2° in § 1bis, wordt punt 1° vervangen als volgt : "1° dient een onderneming te betreffen, ofwel in hoofde van de in § 1, 1° bedoelde onderneming, ofwel in hoofde van de vennootschap zelf of van de vennootschap en van haar dochtervennootschappen bedoeld in § 1, 2°, a) : - die op de datum van het overlijden personeel aangeworven op grond van een arbeidscontract in de Europese economische ruimte tewerkstelt; - ofwel waarin de uitbater(s) en hun echtgenote, hun wettelijk samenwonende, hun bloed- en aanverwanten in de eerste graad de enige in de Europese economische ruimte tewerkgestelde werknemers van de onderneming zijn, aangesloten zijn bij een Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen op de datum van het overlijden;"; 3° in § 1bis, 3°, - vervallen de woorden "uiterlijk terzelfder tijd als de successieaangifte"; - wordt punt 3° aangevuld met de woorden "Wanneer het attest niet overgemaakt wordt aan de ontvanger uiterlijk terzelfder tijd als de successieaangifte, worden de rechten berekend tegen het tarief van de artikelen 48 tot 60 en 60ter onder voorbehoud van een teruggave onder de voorwaarden van artikel 135, 8°, in welk geval artikel 60bis van toepassing is op de goederen waarvoor het recht teruggeven wordt."; 4° in § 3, eerste lid, worden de woorden "zoals toegelaten bij § 1" ingevoegd tussen de woorden "de onderneming verder actief blijft" en de woorden "tijdens minstens vijf jaar";5° in § 3 wordt het eerste lid, 2°, vervangen als volgt : "2° het totaalaantal werknemers en het totaalaantal zelfstandigen die voldoen aan de voorwaarden van § 1bis, 1°, waarbij dat totaalaantal uitgedrukt wordt in voltijdse eenheden, tijdens de vijf eerste jaren te rekenen van het overlijden van de cujus in jaargemiddelden op minstens 75 pct.van zijn bestand behouden blijft, ofwel als onderneming zelf bedoeld in § 1, 1°, of als onderneming zelf samen met haar eventuele dochtervennootschappen bedoeld in § 1, 2°, a). Dat gemiddelde wordt berekend door het totaal van de jaargemiddelden van de voltijdse eenheden door 5 te delen voor de bovenvermelde vijf jaar.

Als een jaargemiddelde van de voltijdse eenheden geen geheel getal is, wordt het afgerond naar beneden of naar boven al naar gelang zijn eerste decimaal al dan niet gelijk is aan of hoger is dan 5; 6° in § 3, derde lid, : - worden de woorden "of bijkomende" ingevoegd tussen de woorden "een nieuwe" en de woorden "bestemming krijgt"; - worden de woorden "of de bijkomende" ingevoegd tussen de woorden "het onroerend goed dat de nieuwe" en de woorden "bestemming als bewoning kreeg"; 7° in § 4, eerste en tweede lid, worden de woorden "en 60ter " ingevoegd tussen de woorden "artikelen 48 tot en met 60" en de woorden "verschuldigde recht";8° in § 5, eerste lid, worden de woorden "en 60ter " ingevoegd tussen de woorden "de artikelen 48 tot en met 60" en de woorden "vóór verstrijken";9° in § 5, tweede lid, worden de woorden "en 60ter " ingevoegd tussen de woorden "artikelen 48 tot en met 60" en de woorden "wenst te betalen" 10° in § 6, tweede lid, worden de woorden "en 60ter " ingevoegd tussen de woorden "de artikelen 48 tot en met 60" en de woorden "verschuldigde recht".

Art. 54.Artikel 60ter, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 17 van het decreet van 15 december 2005, wordt gewijzigd als volgt : 1° in het eerste lid worden de woorden "na aftrek, in voorkomend geval, van de waarden van het beroepsdeel van dat onroerend goed onderworpen aan het verlaagde percentage van artikel 60bis " ingevoegd tussen "op de nettowaarde van zijn aandeel in die woning" en de woorden "vastgesteld volgens het tarief aangegeven";2° in de tabel betreffende het tarief worden de woorden "Schijf van de schenking" vervangen door de woorden "Schijf van het netto gedeelte".

Art. 55.In artikel 135 van hetzelfde Wetboek wordt er een punt 8° toegevoegd, luidend als volgt : "8° wanneer in het geval bedoeld in artikel 60bis, § 1bis, 3°, het erin bedoelde attest overgemaakt wordt aan de ontvanger binnen twee jaar na de betaling van de belasting."

Art. 56.Dit hoofdstuk van dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van : - de artikelen 51, 52 en 54, 2°, die uitwerking hebben op 23 december 2005; - artikel 53, 2°, 4° en 5° dat uitwerking heeft op 1 januari 2006; - de artikelen 53, 3°, en 55° die uitwerking hebben op 1 januari 2006; wanneer de successieaangifte die goederen bedoeld in artikel 60bis, § 1, van het Wetboek der successierechten vermeldt, vóór de datum van bekendmaking van dit decreet in het Belgisch Staatsblad ingediend is zonder toepassing van het verlaagde tarief bedoeld in die bepaling, zoals gewijzigd bij dit decreet met uitwerking op 1 januari 2006, begint de termijn van twee jaar bedoeld in artikel 135, 8°, van het Wetboek der successierechten, zoals ingevoegd bij artikel 55 van dit decreet, evenwel te lopen vanaf de dag van bekendmaking van dit decreet in het Belgisch Staatsblad. HOOFDSTUK VII. - Wijzigingen in het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten

Art. 57.In artikel 13 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten wordt het tweede lid aangevuld met de woorden "of ten ware het bijzonder vast recht van artikel 159bis geheven werd op de eerste handeling".

Art. 58.Artikel 60, derde lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten wordt aangevuld "of van dwingende redenen van medische, familiale, beroeps- of maatschappelijke aard. Onder dwingende reden van medische aard in de zin van dit lid wordt meer bepaald een toestand van behoefte aan verzorging voor de koper, diens echtgenoot/echtgenote, wettelijk samenwonende, kinderen of kinderen van zijn echtgenote/haar echtgenoot of wettelijk samenwonende verstaan, die opgetreden is na aankoop van de woning en waardoor die personen in de onmogelijkheid verkeren om zich werkelijk te vestigen of om de woning te blijven betrekken, zelfs bijgestaan door zijn gezin of een gezinshulporganisatie.".

Art. 59.Artikel 131bis, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 2 van het decreet van 15 december 2005, wordt gewijzigd als volgt : 1° de woorden "Indien de schenking betrekking heeft op financiële instrumenten of aanverwante financiële instrumenten, in de zin van artikel 2, 1° en 2°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten" worden vervangen door de woorden "Indien de schenking betrekking heeft op financiële instrumenten, in de zin van artikel 2, 1° en 2°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten of effecten van een vennootschap in de zin van artikel 140bis, § 3,";2° in 1°, - worden de woorden "financiële instrumenten of aanverwante financiële instrumenten in de zin van voornoemde wet van 2 augustus 2002, van een vennootschap" vervangen door de woorden "financiële instrumenten of effecten van een vennootschap, betreffende een vennootschap"; - worden de woorden "in de akte zelf" vervangen door de woorden "in de akte zelf of onderaan op de akte"; 3° in 2° worden de woorden "financiële instrumenten of aanverwante financiële instrumenten" vervangen door de woorden "financiële instrumenten of effecten van een vennootschap";4° punt 3° wordt vervangen als volgt : "3° financiële instrumenten of effecten van een vennootschap : - ofwel uitgegeven door een instelling voor collectieve belegging bedoeld in artikel 4 van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles of door een instelling voor collectieve belegging in effecten bedoeld in Richtlijn 85/611/EEG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten - (ICBE'S); - ofwel die het voorwerp hebben uitgemaakt of uitmaken van een openbaar bod ofwel in de zin van artikel 3 van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt wanneer het bod op het Belgische grondgebied gebeurt, ofwel in een aan de wet van 16 juni 2006 gelijksoortige zin wanneer het bod op het grondgebied van een andere Staat, die al dan niet lid is van de Europese Unie, gebeurt.".

Art. 60.In artikel 131ter, § 1, eerste lid van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 3 van het decreet van 15 december 2005, worden de woorden "na aftrek, in voorkomend geval, van de waarde van het beroepsgedeelte van het onroerend goed, onderworpen aan het verlaagde percentage van artikel 140bis " toegevoegd na de woorden "geheven volgens het tarief aangegeven in onderstaande tabel.".

Art. 61.In artikel 134 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 7 van het decreet van 15 december 2005, wordt het derde lid vervangen als volgt : "Voor zover de schenking onderworpen is aan het tarief van artikel 131ter, wordt de last voor de derde eveneens als schenking belast volgens de tarieven vastgesteld : - in artikel 131ter, § 1, wanneer de last voordeel brengt aan een bloedverwant in rechte lijn ten opzichte van de schenker of aan de echtgenoot of aan de wettelijk samenwonende van de schenker; - in artikel 131 in de andere gevallen."

Art. 62.Artikel 137 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 9 van het decreet van 15 december 2005, wordt vervangen als volgt :

Art. 137.Ter bepaling van het op een schenking onderworpen aan het recht van artikel 131 of van artikel 131ter toepasselijk tarief, wordt de desbetreffende belastbare grondslag gevoegd bij de som die heeft gediend tot grondslag van heffing op de schenkingen onderworpen aan het recht van artikel 131 of van artikel 131ter welke reeds tussen dezelfde partijen zijn voorgekomen en vastgesteld werden door akten die dagtekenen van minder dan drie jaar vóór de datum der nieuwe schenking en vóór laatstbedoelde datum geregistreerd werden of verplicht registreerbaar geworden zijn.

Bij gelijktijdige schenking van goederen onderworpen aan het recht van artikel 131 en van goederen onderworpen aan het recht van artikel 131ter 1° wordt de belastbare grondslag van de schenking van de goederen onderworpen aan het recht van artikel 131ter gevoegd bij de som die heeft gediend tot grondslag van heffing op de schenkingen onderworpen aan het recht van artikel 131 of van artikel 131ter, welke reeds tussen dezelfde partijen zijn voorgekomen en vastgesteld werden door akten die dagtekenen van minder dan drie jaar vóór de datum der nieuwe schenking en vóór laatstbedoelde datum geregistreerd werden of verplicht registreerbaar geworden zijn; 2° wordt de belastbare grondslag van de schenking van de goederen onderworpen aan het recht van artikel 131 gevoegd bij de som van de belastbare grondslagen : - van de schenkingen onderworpen aan het recht van artikel 131 of van artikel 131ter, welke reeds tussen dezelfde partijen zijn voorgekomen en vastgesteld werden door akten die dagtekenen van minder dan drie jaar vóór de datum der nieuwe schenking en vóór laatstbedoelde datum geregistreerd werden of verplicht registreerbaar geworden zijn en - van de gelijktijdige schenking onderworpen aan het recht van artikel 131ter.".

Art. 63.In artikel 140, derde lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij 12, 3°, van het decreet van 15 december 2005, worden de woorden "Indien de begiftigde" vervangen door de woorden "Indien de begiftigde vermeld".

Art. 64.Artikel 140bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 68 van het de wet van 22 december 1998 en vervangen bij artikel 20 van het decreet van 15 december 2005, wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1, 1°, tweede lid, worden de woorden "in artikel 31" vervangen door de woorden "in de artikelen 131 tot 140";2° in § 2, wordt punt 1° vervangen als volgt : "1° het dient een onderneming te betreffen, ofwel in hoofde van de in § 1, 1° bedoelde onderneming, ofwel in hoofde van de vennootschap zelf of van de vennootschap en van haar dochtervennootschappen bedoeld in § 1, 2°, a) : - ofwel die op de datum van de authentieke schenkingsakte personeel aangeworven op grond van een arbeidscontract in de Europese economische ruimte tewerkstelt; - ofwel waarin de uitbater(s) en hun echtgenote, hun wettelijk samenwonende, hun bloed- en aanverwanten in de eerste graad de enige in Europese Economische Ruimte tewerkgestelde werknemers van de onderneming zijn, aangesloten zijn bij een Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen, op de datum van de authentieke schenkingsakte;"; 3° in § 2, wordt punt 3° aangevuld met de woorden "Wanneer de aangifte niet opgemaakt wordt in de akte zelf of onderaan op de akte, worden de rechten berekend tegen het tarief van de artikelen 131 tot 140 onder voorbehoud van een teruggave onder de voorwaarden van artikel 209, 7°, in welk geval de artikelen 140bis tot 140octies van toepassing zijn op de goederen waarvoor het recht teruggeven wordt.".

Art. 65.Artikel 140quinquies, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 68 van het de wet van 22 december 1998 en gewijzigd bij artikel 23 van het decreet van 15 december 2005, wordt gewijzigd als volgt : 1° in het eerste lid, 1°, worden de woorden "zoals toegelaten bij artikel 140bis, § 1" ingevoegd tussen de woorden "de onderneming verder actief blijft" en de woorden "tijdens minstens vijf jaar";2° in het eerste lid wordt punt 2° vervangen als volgt : "2° het totaalaantal werknemers en het totaalaantal zelfstandigen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 140bis, § 2, 1°, waarbij dat totaalaantal uitgedrukt wordt in voltijdse eenheden, tijdens de vijf eerste jaren te rekenen van de authentieke schenkingsakte in jaargemiddelden op minstens 75 pct.van zijn bestand behouden blijft, ofwel als onderneming als bedoeld in artikel 140bis, § 1, 1°, of als onderneming zelf samen met haar eventuele dochtervennootschappen bedoeld in artikel 140bis, § 1, 2°, a). Dat gemiddelde wordt berekend door het totaal van de jaargemiddelden van de voltijdse eenheden door 5 te delen voor de bovenvermelde vijf jaar.

Als een jaargemiddelde van de voltijdse eenheden geen geheel getal is, wordt het afgerond naar beneden of naar boven al naar gelang zijn eerste decimaal al dan niet gelijk is aan of hoger is dan 5; 3° in het eerste lid wordt punt 4° opgeheven;4° in het eerste lid, 5°, worden de woorden "na het overlijden" vervangen door de woorden "te rekenen vanaf de datum van de authentieke schenkingsakte,";5° in het tweed lid - worden de woorden "of bijkomende" ingevoegd tussen de woorden "een nieuwe" en de woorden "bestemming krijgt"; - worden de woorden "of de bijkomende" ingevoegd tussen de woorden "het onroerend goed dat de nieuwe" en de woorden "bestemming als bewoning kreeg".

Art. 66.Artikel 140septies van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij artikel 25 van het decreet van 15 december 2005, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : "

Art. 140septies.Het overeenkomstig artikel 140quinquies, § 2, opeisbare recht is evenwel niet opeisbaar indien het zakelijk recht op de goederen waarop het verlaagd recht werd toegepast, het voorwerp uitmaakt van een overdracht ten kosteloze titel ten voordele van de oorspronkelijke schenker alvorens de termijn van vijf jaar is verstreken gedurende dewelke de voorwaarden van artikel 140quinquies, § 1, moeten behouden blijven.".

Art. 67.In Titel I, Hoofdstuk IV, van hetzelfde Wetboek, wordt een Afdeling 21 ingevoegd, luidend als volgt :

"Afdeling 21. - Akten vrijgesteld van het evenredig recht en onderhevig aan een bijzonder vast recht van 10 euro

Art. 159bis.§ 1. Worden van het evenredig recht vrijgesteld en aan het bijzonder vast recht van 10 euro onderworpen : 1° de overeenkomsten bedoeld in de artikelen 44 tot 71, 72, tweede lid, 74 en 75, 109 tot 114, 131 tot 140octies waarvan de nietigverklaring, de vernietiging, de annulering of de ontbinding minnelijk is overeengekomen tussen de partijen uiterlijk op het moment waarop de akte ter registratie wordt aangeboden op voorwaarde dat : a) overeenkomst tot nietigverklaring, vernietiging, annulering of ontbinding ook ter registratie wordt aangeboden uiterlijk op hetzelfde moment als de nietig verklaarde, vernietigde, geannuleerde of ontbonden overeenkomst met toepassing op die overeenkomst van het in 2° van deze paragraaf 1 bedoelde bijzonder vast recht;b) de nietig verklaarde, vernietigde, geannuleerde of ontbonden overeenkomst nog niet vastgesteld is bij een authentieke akte;c) de nietig verklaarde, vernietigde, geannuleerde of ontbonden overeenkomst niet meer dan één jaar voor het sluiten van de overeenkomst tot nietig verklaring, vernietiging, annulering of ontbinding is gesloten;2° de overeenkomsten tot nietigverklaring, vernietiging, annulering of ontbinding van overeenkomsten onderworpen aan de evenredige rechten bedoeld in de artikelen 44 tot 71, 72, tweede lid, 74 en 75, 109 tot 114, 131 tot 140octies of van overeenkomsten onderworpen aan het vast recht van punt 1° van deze paragraaf 1 op voorwaarde dat : a) de nietig verklaarde, vernietigde, geannuleerde of ontbonden overeenkomst nog niet vastgesteld is bij een authentieke akte;b) de nietig verklaarde, vernietigde, geannuleerde of ontbonden overeenkomst niet meer dan één jaar voor het sluiten van de overeenkomst tot nietig verklaring, vernietiging, annulering of ontbinding is gesloten. § 2. Worden van het evenredig recht vrijgesteld en aan het bijzonder vast recht van 10 euro onderworpen : 1° de overeenkomsten bedoeld in de artikelen 44 tot 71, 72, tweede lid, 74 en 75, 109 tot 114, 131 tot 140octies waarvan de annulering voortvloeit uit de toepassing van een ontbindende voorwaarde van rechtswege uitgevoerd uiterlijk op het moment waarop de akte ter registratie wordt aangeboden op voorwaarde dat : a) de vervulling van de ontbindende voorwaarde in een akte getekend door alle partijen en ter registratie aangeboden vastgesteld wordt uiterlijk op hetzelfde ogenblik als de ontbonden overeenkomst met toepassing op die schriftelijke akte van het bijzonder vast recht bedoeld in 2° van deze paragraaf 2;wanneer de ontbonden overeenkomst vastgesteld is bij een authentieke akte moet de vervulling van de ontbindende voorwaarde in een authentieke akte vastgesteld worden, die door alle partijen getekend wordt; b) de ontbonden overeenkomst niet meer dan één jaar voor de datum van vervulling van de ontbindende voorwaarde gesloten is;2° de akten die de vervulling van een ontbindende voorwaarde van rechtswege vaststellen, waarbij de ontbinding van de overeenkomsten onderworpen aan de evenredige rechten bedoeld in de artikelen 44 tot 71, 72, tweede lid, 74 en 75, 109 tot 114, 131 tot 140octies of van overeenkomsten onderworpen aan het vast recht van punt 1° van deze paragraaf 2 als gevolg heeft, op voorwaarde dat : a) wanneer de ontbonden overeenkomst bij een authentieke akte vastgesteld is, de vervulling van de ontbindende voorwaarde ook bij een authentieke akte getekend door alle partijen vastgesteld wordt; b) de ontbonden overeenkomst niet meer dan één jaar voor de datum van vervulling van de ontbindende voorwaarde gesloten is."

Art. 68.Artikel 209 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 28 van de wet van 23 december 1958, wordt gewijzigd als volgt : 1° in het eerste lid, 2°, worden de woorden "die uit hoofde van nietigheid ongedaan gemaakt werd" vervangen door de woorden "waarvan de nietigheid of de vernietiging verklaard of vastgesteld wordt";2° in het eerste lid wordt punt 3° vervangen als volgt : "3° de evenredige rechten geheven wegens een overeenkomst waarvan een in kracht van gewijsde gegaan vonnis of arrest de ontbinding of de herroeping uitspreekt of vaststelt, mits uit de beslissing blijkt dat ten hoogste één jaar na de overeenkomst een eis tot ontbinding of herroeping of tot vaststelling van ontbinding of herroeping, zelfs bij een onbevoegd rechter, is ingesteld;3° in het eerste lid wordt een punt 3bis ingevoegd, luidend als volgt : "3bis de evenredige rechten geheven overeenkomstig de artikelen 44 tot 71, 72, tweede lid, 74 en 75 wegens een overeenkomst die het voorwerp heeft uitgemaakt van een vermindering van de verkoopprijs uitgesproken bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis of arrest met het oog op de waarborg van de verkoper overeenkomstig de artikelen 1637 en 1644 van het Burgerlijk Wetboek, mits uit de beslissing blijkt dat ten hoogste één jaar na de overeenkomst een eis die hoofdzakelijk of subsidiair is gegrond op die bepalingen, zelfs bij een onbevoegd rechter, is ingesteld;de teruggave is gelijk aan het bedrag van de evenredige rechten betaald op het gedeelte van de aankoopprijs dat terugbetaald is door de verkoper of zijn rechthebbenden zonder dat die teruggave evenwel als gevolg kan hebben dat het evenredige recht betreffende de overdracht onder bezwarende titel van dat onroerend goed geheven wordt op een totale belastbare grondslag kleiner dan de verkoopwaarde van het onroerend goed rekening houdende met zijn werkelijke staat op het moment van de aankoop;"; 4° in het eerste lid worden een punt 3ter en een punt 3quater ingevoegd, luidend als volgt : "3°ter de evenredige rechten geheven overeenkomstig de artikelen 44 tot 71, 72, tweede lid, 74 en 75, 109 tot 114, 131 tot 140octies wegens een overeenkomst waarvan de nietigverklaring, de vernietiging, de annulering of de ontbinding minnelijk is overeengekomen tussen de partijen op voorwaarde dat : a) de overeenkomst tot nietigverklaring, vernietiging, annulering of ontbinding ter registratie is aangeboden uiterlijk op hetzelfde ogenblik als de aanvraag tot teruggave;b) de nietig verklaarde, vernietigde, geannuleerde of ontbonden overeenkomst nog niet vastgesteld is bij een authentieke akte;c) de nietig verklaarde, vernietigde, geannuleerde of ontbonden overeenkomst niet meer dan één jaar voor het sluiten van de overeenkomst tot nietig verklaring, vernietiging, annulering of ontbinding is gesloten; "3°quater de evenredige rechten geheven overeenkomstig de artikelen 44 tot 71, 72, tweede lid, 74 en 75, 109 tot 114, 131 tot 140octies wegens een overeenkomst waarvan de ontbinding voorvloeit uit de toepassing van een ontbindende voorwaarde van rechtswege op voorwaarde dat : a) de vervulling van de ontbindende voorwaarde vastgesteld is in een akte getekend door alle partijen en ter registratie is aangeboden uiterlijk op hetzelfde ogenblik als de aanvraag tot teruggave; wanneer de ontbonden overeenkomst bij een authentieke akte vastgesteld is, moet de vervulling van de ontbindende voorwaarde ook bij een authentieke akte getekend door alle partijen vastgesteld worden; b) de ontbonden overeenkomst niet meer dan één jaar voor de datum van vervulling van de ontbindende voorwaarde gesloten is;"; 5° in het eerste lid wordt er een punt 7° ingevoegd, luidend als volgt : "7° de rechten geheven indien de begiftigde de voorwaarden bedoeld in artikel 140bis, § 2, 3°, in de akte zelf of onderaan op de akte niet heeft vervuld, wanneer die begiftigde, in het geval bedoeld in artikel 140bis, § 2, 3°, laatste lid, een aanvraag indient om in aanmerking te komen voor het verlaagde percentage van artikel 140bis binnen twee jaar na het aanbieden van de akte ter registratie;de begiftigde die de toepassing van het verlaagde recht vraagt, moet in die aangifte verklaren dat de voorwaarden van artikel 140bis vervuld zijn en moet de getekende aangifte en de stukken bedoeld in artikel 140bis, § 2, 3° die erbij moeten worden gevoegd, daarbij voegen; die aanvraag heeft hetzelfde gevolg als de gemotiveerde aanvraag bedoeld in artikel 2172;"; 6°het tweede lid wordt vervangen als volgt : "Behalve in het geval van het eerste lid, 3°bis, geschiedt de teruggaaf desvoorkomend onder aftrekking van het algemeen vast recht.

In het geval van de teruggaven bedoeld in de artikelen 2°, 3°, 3°ter en 3°quater geschiedt de teruggaaf evenwel bij wijze van afwijking onder de enige aftrekking, in voorkomend geval, van het bijzonder vast recht van 10 euro bedoeld in artikel 159bis."

Art. 69.Dit hoofdstuk van dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van : - artikel 63 dat uitwerking heeft op 23 december 2005; - de artikelen 64, 2° en 65, 1°, 2°, 3° en 4° en 66, die uitwerking hebben op 1 januari 2006; - de artikelen 64, 3°, en 68°, 5°, die uitwerking hebben op 1 januari 2006; wanneer een akte betreffende goederen bedoeld in artikel 140bis, § 1,van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten aan het voor de schenkingen bepaalde registratierecht onderworpen is vóór de datum van bekendmaking van dit decreet in het Belgisch Staatsblad zonder toepassing van het verlaagde recht bedoeld in die bepaling, zoals gewijzigd bij dit decreet met uitwerking op 1 januari 2006, begint de termijn van twee jaar bedoeld in artikel 209, 7°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zoals ingevoegd bij artikel 68, 5°, van dit decreet, evenwel te lopen vanaf de dag van bekendmaking van dit decreet in het Belgisch Staatsblad ; - artikel 58 dat van toepassing is op alle aankopen waarvoor de termijnen van vijf jaar of drie jaar, volgens het geval, die bedoeld zijn in artikel 60 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten nog niet verstreken zijn op de datum van bekendmaking van dit decreet in het Belgisch Staatsblad ; - artikel 68, 1°, 2°, 3°, 4° en 6°, dat van toepassing is op de overeenkomsten onderworpen aan de evenredige rechten bedoeld in de artikelen 44 tot 71, 72, tweede lid, 74 en 75, 109 tot 114, 131 tot 140octies van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten die niet meer dan twee jaar voor de datum van bekendmaking van dit decreet in het Belgisch Staatsblad zijn gesloten. HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingen in het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen

Art. 70.In artikel 97quinquies, tweede lid, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, ingevoegd bij artikel 2 van het decreet van 5 maart 2008 wordt er een derde streepje toegevoegd, luidend als volgt : "- is het bedrag van de ecomalus gelijk aan 0 euro voor de voertuigen die bedoeld zijn in artikel 2, § 2, tweede lid, 7°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen en die onder het bijzondere kentekenplaat zoals bedoeld in artikel 4, § 3, van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen ingeschreven zijn.".

Art. 71.Artikel 97septies, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 2 van het decreet van 5 maart 2008, wordt een derde streepje ingevoegd, luidend als volgt : "- is het bedrag van de ecomalus gelijk aan 0 euro voor de voertuigen die bedoeld zijn in artikel 2, § 2, tweede lid, 7°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen en die onder het bijzondere kentekenplaat zoals bedoeld in artikel 4, § 3, van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen ingeschreven zijn.".

Art. 72.Dit hoofdstuk van dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 30 april 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting, Financiën en Uitrusting, M. DAERDEN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Economie, Tewerkstelling, Buitenlandse Handel en Patrimonium, J.-C. MARCOURT De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Internationale Betrekkingen, M.-D. SIMONET De Minister van Vorming, M. TARABELLA De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, D. DONFUT De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN Nota (1) Zitting 2008-2009. Stukken van het Waals Parlement, 980 (2008-2009) Nrs. 1 et 4.

Volledig verslag. - Openbare vergadering van 29 april 2009.

Bespreking. - Stemmingen.

^