Etaamb.openjustice.be
Decreet van 30 november 2018
gepubliceerd op 26 februari 2019

Decreet betreffende de sociale samenhang

bron
brussels franstalig parlement
numac
2019010696
pub.
26/02/2019
prom.
30/11/2018
ELI
eli/decreet/2018/11/30/2019010696/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 NOVEMBER 2018. - Decreet betreffende de sociale samenhang


De Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie heeft aangenomen:

Artikel 1.Onderhavig decreet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 van de Grondwet.

TITEL I. - Definities.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder: 1° ) het College: het College van de Franse Gemeenschapscommissie;2° ) de gemeenten: de gemeenten gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° ) de in aanmerking komende gemeenten: de gemeenten gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarvan het grondgebied zich op het ogenblik dat dit decreet in werking treedt geheel of gedeeltelijk bevindt binnen de zone voor stedelijke herwaardering (ZSH), zoals deze vastgesteld werd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 november 2016 tot uitvoering van de ordonnantie houdende organisatie van de stedelijke herwaardering en tot goedkeuring van de "zone voor stedelijke herwaardering", genaamd "ZSH 2016";4° ) prioritaire actie : de activiteit die een operator voor sociale samenhang onderneemt op grond van de in artikel 4 bepaalde prioritaire krachtlijnen;5° ) de lokale coördinatiestructuur: de coördinatiestructuur van de betreffende in aanmerking komende gemeente, zoals deze in hoofdstuk 6 bepaald wordt;6° ) het lokaal overlegplatform: het overlegplatform van de betreffende in aanmerking komende gemeente, zoals dit in hoofdstuk 5 bepaald wordt;7° ) het decreet van 5 juni 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/06/1997 pub. 09/07/1997 numac 1997031243 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende oprichting van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid type decreet prom. 05/06/1997 pub. 14/07/1998 numac 1998027365 bron ministerie van het waalse gewest Decreet houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat en de Gewesten betreffende de wetenschappelijke en administratieve samenwerking inzake bioveiligheid sluiten: het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 5 juni 1997 houdende oprichting van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid;8° ) de Adviesraad: de afdeling Sociale Samenhang van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid die krachtens het decreet van 5 juni 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/06/1997 pub. 09/07/1997 numac 1997031243 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende oprichting van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid type decreet prom. 05/06/1997 pub. 14/07/1998 numac 1998027365 bron ministerie van het waalse gewest Decreet houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat en de Gewesten betreffende de wetenschappelijke en administratieve samenwerking inzake bioveiligheid sluiten in het leven werd geroepen;9° ) de operatoren: de krachtens dit decreet erkende verenigingen zonder winstoogmerk;10° ) alle in dit decreet vermelde titels en functies zijn gemeenslachtig.

Art. 3.Onder sociale samenhang wordt het geheel van sociale processen verstaan die ertoe bijdragen te waarborgen dat elk individu en elke groep, zonder discriminatie, beschikt over dezelfde kansen en voorwaarden, over economisch, sociaal en cultureel welzijn opdat iedereen actief en waardig kan deelnemen aan de samenleving, erin erkend wordt en zichzelf erin herkent.

Deze processen zijn er in het bijzonder op gericht de strijd aan te binden tegen elke vorm van sociale uitsluiting en discriminatie door een beleid te ontwikkelen inzake maatschappelijke inclusie, emancipatie, interculturaliteit, socio-culturele diversiteit, verbondenheid en het samen leven en samen doen.

Er wordt uitvoering aan gegeven door onder meer een op de gemeenten en de sociale actie afgestemd overheidsbeleid inzake sociale samenhang te ontwikkelen gekoppeld aan de ontwikkeling van een verenigingsleven op wijk-, lokaal en gewestelijk niveau.

Deze processen hebben als doel tot een gemengde maatschappij te komen en dit zowel op sociaal, cultureel, generationeel als gendergerelateerd vlak.

TITEL II. - Erkenning van de operatoren voor sociale samenhang HOOFDSTUK 1. - Prioritaire krachtlijnen

Art. 4.De sociale samenhang komt tot uiting door de in dit decreet vastgestelde prioriteiten in aanmerking te nemen. Er gelden vier prioritaire krachtlijnen: 1° ) De begeleiding van kinderen en jongeren bij hun scholing en het bijbrengen van burgerzin;2° ) Het aanleren van de Franse taal en alfabetisering;3° ) Inclusie via intercultureel burgerschap;4° ) Het samen leven en samen doen. Het College bepaalt de doelstellingen en modaliteiten voor de uitvoering van deze prioritaire krachtlijnen. HOOFDSTUK 2. - Algemene erkenningsvoorwaarden

Art. 5.Binnen de grenzen van de beschikbare kredieten erkent en subsidieert het College operatoren om de in artikel 3 bepaalde algemene doelstellingen te verwezenlijken.

Art. 6.Deze operatoren moeten minstens op het vlak van een van de vier in artikel 4 bepaalde prioritaire krachtlijnen actief zijn. De erkenning wordt verleend om op grond van de in dit decreet bepaalde prioritaire krachtlijnen een of meerdere acties, hierna aangeduid als prioritaire acties, te ondernemen.

Art. 7.Om als operator voor sociale samenhang erkend te worden, moet aan de volgende voorwaarden voldaan zijn: 1° ) opgericht zijn als vereniging zonder winstoogmerk overeenkomstig de wet van 27 juli 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;2° ) een bedrijfszetel op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben en de activiteiten waarvoor de erkenning aangevraagd wordt in hoofdzaak uitoefenen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° ) de in artikel 3 van dit besluit bepaalde doelstellingen nastreven;4° ) een vijfjarig actieplan opmaken, indien mogelijk samen met de gebruikers en de begunstigden.Dit actieplan zal in functie van de verleende erkenning geactualiseerd kunnen worden. Het College bepaalt de minimale inhoud en de modaliteiten voor de actualisering van het actieplan; 5° ) de bepalingen naleven van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie jegens vrouwen, de wet van 30 juli 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1981 pub. 20/05/2009 numac 2009000343 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd of onder het mom waarvan enige andere inbreuken gepleegd worden waarbij het plegen van deze inbreuken onverenigbaar is met een erkenning door de Franse Gemeenschapscommissie. HOOFDSTUK 3. - Bijzondere erkenningsvoorwaarden

Art. 8.De operatoren kunnen voor een of meerdere prioritaire acties erkend worden.

Art. 9.§ 1. De prioritaire actie is ofwel lokaal ofwel gewestelijk van aard. § 2. De prioritaire acties zijn lokaal van aard als ze in maximaal twee gemeenten plaatsvinden. Voor de beoordeling van dit criterium speelt het aantal vestigingen in een en dezelfde gemeente of het aantal bezoekers dat de vereniging telt geen rol. § 3. De prioritaire acties zijn gewestelijk van aard als ze in minstens drie gemeenten plaatsvinden. Voor de beoordeling van dit criterium speelt het aantal vestigingen in een en dezelfde gemeente of het aantal bezoekers dat de vereniging telt geen rol. § 4. De prioritaire acties die in het kader van prioritaire krachtlijn 3 opgezet worden, zijn alle gewestelijk van aard.

Art. 10.De erkenningen kunnen verder aangevuld worden door specifieke oriënteringen. Via deze specifieke oriënteringen wordt de specificiteit erkend van de actiemethodes en -processen, de doelgroepen, de doeleinden van de operator of het lokale actieterrein.

Het betreft: 1° ) aanzetten tot inclusie van groepen met een migratietraject;2° ) werken rond de opvang en het op eigen benen leren staan van vluchtelingen, migranten en mensen zonder papieren;3° ) ontwikkeling van een verantwoordelijk, actief, kritisch en solidair burgerschap bij kinderen en jongeren;4° ) deelname aan het democratische leven;5° ) empowerment en responsabilisering op het vlak van gendergelijkheid;6° ) verschaffen van autonomie door cultuur;7° ) creëren van verbondenheid;8° ) inclusie van een geïsoleerd publiek;9° ) creëren van een band tussen ouder en kind;10° ) doorbreken van maatschappelijke barrières bij de toegang tot hoger onderwijs en werk;11° ) strijd tegen het terugplooien op de eigen identiteit;12° ) media-opvoeding;13° ) strijd tegen complottheorieën en haatdragende taal;14° ) versterking van het netwerk dat actie voert rond de doelgroepen en tot stand brengen van intersectorialiteit;15° ) ontwikkeling en onderzoek naar vernieuwende en experimentele praktijken.

Art. 11.De in aanmerking komende gemeenten kunnen, na advies van het lokaal overlegplatform, maximaal vijf bijkomende specifieke oriënteringen eigen aan het plaatselijke gebied tot ontwikkeling brengen.

Art. 12.Het College bepaalt de definities en de modaliteiten voor de erkenning van deze specifieke oriënteringen. HOOFDSTUK 4. - Procedures voor de toekenning, wijziging, hernieuwing, intrekking en opschorting van de erkenning

Art. 13.De operatoren voor sociale samenhang die voldoen aan de in dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten vastgelegde criteria worden door het College voor een hernieuwbare periode van 5 jaar erkend.

Art. 14.§ 1. De aanvraag tot erkenning, wijziging van erkenning of hernieuwing van erkenning dient gericht te worden tot de diensten van het College. § 2. Wat de in artikel 9, § 2 bedoelde prioritaire acties betreft, zullen de gemeente of gemeenten evenals, desgevallend, het lokaal overlegplatform of de lokale overlegplatformen van de gemeenten waar de prioritaire acties plaatsvinden, een met redenen omkleed advies uit kunnen brengen over de aanvraag tot erkenning, wijziging van de erkenning of hernieuwing van de erkenning. De diensten van het College maken automatisch alle ontvankelijke dossiers die betrekking hebben op in artikel 9, § 2 bedoelde prioritaire acties over aan de lokale coördinatiestructuur van de betreffende in aanmerking komende gemeenten of, desgevallend, aan de betreffende gemeente die samen met de diensten van het College het dossier zal onderzoeken. Het advies van het lokaal overlegplatform moet altijd vóór dat van de gemeente uitgebracht worden. Indien het advies van het lokaaloverlegplatform en dat van de gemeente eensluidend zijn, is het College verplicht dit advies op te volgen. Het College kan de beslissing evenwel opschorten. § 3. Het College bepaalt de bijzondere modaliteiten voor het aanvragen, wijzigen en hernieuwen van een erkenning.

Art. 15.Het College kan beslissen een erkenning op te schorten indien het tekortkomingen vaststelt ten aanzien van dit decreet en zijn toepassingsbesluiten. Het bepaalt de modaliteiten voor de opschorting van een erkenning.

Art. 16.Indien de krachtens artikel 15 vastgestelde tekortkomingen voort blijven bestaan of erger worden, kan het College beslissen de erkenning in te trekken. Het bepaalt de modaliteiten voor de intrekking van een erkenning.

Art. 17.§ 1. Elke operator aan wie een erkenning, hernieuwing van erkenning of wijziging van erkenning geweigerd wordt, kan beroep aantekenen bij een beroepscommissie. Het College bepaalt de samenstelling van de beroepscommissie na het advies van de Adviesraad in te hebben gewonnen. De commissie telt minstens een vertegenwoordiger van de Adviesraad en van het College. § 2. Elke operator van wie de erkenning opgeschort of ingetrokken wordt, kan beroep aantekenen bij de in § 1 vermelde beroepscommissie.

Dit beroep heeft geen opschortende werking. § 3. Het College bepaalt de modaliteiten voor dergelijke beroepen. Het dient in elk geval te voorzien in de motivering en openbaarheid van de beslissingen, alsook in de mogelijkheid voor de operator om gehoord te worden. HOOFDSTUK 5. - Lokale overlegplatformen

Art. 18.§ 1. In elke in aanmerking komende gemeente, wordt een lokaal overlegplatform opgericht. Daarin zijn alle actoren inzake sociale samenhang verenigd die op het grondgebied van de gemeente aanwezig zijn. Alle gemeenten kunnen een lokaal overlegplatform oprichten. § 2. Het overlegplatform streeft naar betere informatie van de actoren, samenwerking tussen de operatoren voor sociale samenhang, networking, transversaliteit van de initiatieven, ontschotting van de acties, intersectorialiteit van de praktijken, uitwisseling van goede gebruiken, diagnose en kennis van de lokale uitdagingen op het vlak van sociale samenhang evenals het op zoek gaan naar collectieve antwoorden op de problemen die eventueel vastgesteld worden en naar coherentie van de acties die in toepassing van dit decreet genomen worden met andere politieke programma's, ongeacht of deze uitgaan van het lokale, gewestelijke, communautaire, federale, Europese of internationale overheidsniveau. § 3. Het lokaal overlegplatform is de plaats waar ontmoetingen plaats kunnen vinden met andere al dan niet georganiseerde sectoren die rond sociale samenhang en het samen leven en samen doen werken op het grondgebied van de in aanmerking komende gemeente.

Art. 19.§ 1. De erkende operatoren die minstens een lokale prioritaire actie opzetten, zijn verplicht deel te nemen aan het lokaal overlegplatform van de gemeente waar zij actief zijn. § 2. De erkende operatoren die minstens een gewestelijke prioritaire actie opzetten, zijn verplicht deel te nemen aan de lokale overlegplatformen van de gemeenten waar zij actief zijn. § 3. Worden permanent op elk lokaal overlegplatform uitgenodigd: 1° ) het Lid van het College bevoegd voor Sociale Samenhang of zijn vertegenwoordiger;2° ) de diensten van het College;3° ) het CRACS zoals bepaald in hoofdstuk 8;4° ) het CREDAF zoals bepaald in hoofdstuk 9;5° ) het CREDASC zoals bepaald in hoofdstuk 10. § 4. Ter bevordering van de transversaliteit, de ontschotting en de intersectorialiteit richt het lokaal overlegplatform een uitnodiging tot andere actoren uit de openbare of verenigingssector die geen erkenning inzake sociale samenhang hebben en op het grondgebied van de gemeente actief zijn op het vlak van, onder meer: 1° ) sociale actie, 2° ) preventie, 3° ) de opvang van nieuwkomers, 4° ) onderwijs en preventie van schoolverzuim, 5° ) vrijetijds- en buitenschoolse opvang, jeugd en jeugdzorg, 6° ) cultuur en voortgezet onderwijs, 7° ) gezondheidspreventie en geestelijke gezondheid, 8° ) opleiding, 9° ) socio-professionele inschakeling, 10° ) het intergenerationele aspect. § 5. Het lokaal overlegplatform kan ter bevordering van de transversaliteit meer actoren uitnodigen.

Art. 20.Het lokaal overlegplatform wordt van rechtswege voorgezeten door de burgemeester of de schepen die bevoegd is voor sociale samenhang. Het secretariaat wordt desgevallend waargenomen door de lokale coördinatiestructuur zoals bepaald in hoofdstuk 6 van dit decreet.

Het lokaal overlegplatform kan onder zijn leden een medevoorzitter kiezen.

Bij ontstentenis laat het lokaal overlegplatform zich vertegenwoordigen door zijn voorzitter of, desgevallend, door de lokale coördinatiestructuur.

Art. 21.Ter bevordering van de ontschotting en de transversaliteit moet het lokaal overlegplatform zo veel mogelijk vertegenwoordigd zijn in lokale intersectoriale organen.

Art. 22.Het lokaal overlegplatform ziet erop toe om minstens eenmaal per jaar een gezamenlijke vergadering te organiseren met de overlegplatformen van de of een van de naburige gemeente(n) meer bepaald met als doel de gemeenschappelijke actie rond de gemeentelijke grenzen te verbeteren en praktijken en ervaringen uit te wisselen. De lokale overlegplatformen worden ertoe aangezet deze vergaderingen gezamenlijk te organiseren.

Art. 23.Het lokaal overlegplatform komt minstens driemaal per jaar samen en brengt jaarlijks een beknopt activiteitenverslag uit overeenkomstig de door het College vastgestelde vormvereisten.

Art. 24.Het lokaal overlegplatform kan op eigen initiatief adviezen uitbrengen over thema's die al dan niet nauw met sociale samenhang verbonden zijn. Deze adviezen worden minstens aan de gemeente en het College bezorgd. De adviezen kunnen vergezeld gaan van een minderheidsnota.

Art. 25.Het College bepaalt de minimale regels voor de werking van het lokaal overlegplatform teneinde de toegang ertoe en het recht van spreken aan allen te garanderen. Het lokaal overlegplatform stelt zijn huishoudelijk reglement op. Dat omvat minstens de regels voor het stemmen, met dien verstande dat de erkende operatoren minstens de absolute meerderheid van de stemgerechtigden moeten vertegenwoordigen voor de stemmingen die betrekking hebben op de in artikel 14 § 2 van dit decreet bedoelde adviezen. Het lokaal overlegplatform beschikt over de mogelijkheid om naast de elementen die in dit decreet en zijn toepassingsbesluiten bepaald worden autonoom te handelen en te organiseren. HOOFDSTUK 6. - Lokale coördinatiestructuren

Art. 26.Om erop toe te zien dat de doelstellingen van het decreet goed uitgevoerd worden op het niveau van elke in aanmerking komende gemeente, erkent het College per in aanmerking komende gemeente een lokale coördinatiestructuur volgens de modaliteiten die het bepaalt.

De lokale coördinatie kan uitgeoefend worden door de in aanmerking komende gemeente of door een vzw waarvan minstens de helft van de mandatarissen van de beheersorganen door de in aanmerking komende gemeente benoemd wordt.

Art. 27.§ 1. De lokale coördinatiestructuur wordt ermee belast de activiteiten van de erkende operatoren voor sociale samenhang die op haar grondgebied actief zijn te coördineren, hen op administratief vlak bij te staan, hen te ondersteunen bij de ontwikkeling van hun acties op het lokale grondgebied en hen te evalueren. Ze vormt de tussenpersoon tussen het College en zijn diensten, de in aanmerking komende gemeente, de erkende operatoren en de actoren die verzocht worden deel te nemen aan het in hoofdstuk 5 bepaalde lokaal overlegplatform. Het College bepaalt de praktische modaliteiten van de evaluatieopdracht. § 2. Bovendien staat ze in voor : 1° ) het voortdurend bijwerken van de informatie over het sociale aanbod op het grondgebied van de in aanmerking komende gemeente;2° ) een permanente analyse van de problemen en behoeften op het grondgebied van de in aanmerking komende gemeente en de opmaak van een jaarverslag bestemd voor het College, de afdeling "Sociale Samenhang" van de Adviesraad, het in hoofdstuk 8 bedoelde Gewestelijk Ondersteuningscentrum, de Gemeenteraad en de Raad voor maatschappelijk welzijn van de in aanmerking komende gemeente;3° ) de organisatie en opvolging van het overleg met de verschillende actoren inzake sociale samenhang, zoals bepaald in hoofdstuk 5;4° ) de vertegenwoordiging van het lokaal overlegplatform in verschillende intersectoriale organen ter bevordering van de ontschotting en transversaliteit;5° ) de verbinding tussen de lokale sector van de sociale samenhang en de andere lokale actieterreinen, meer bepaald op het vlak van sociale actie, preventie, de opvang van nieuwkomers, onderwijs, de preventie van schoolverzuim, vrijetijdsopvang, de jeugd, cultuur, opleiding, socio-professionele inschakeling, huisvesting, mobiliteit, gezondheid en het intergenerationele aspect;6° ) de coherentie van de door de operatoren voor sociale samenhang gevoerde acties tussen de verschillende wijken van de in aanmerking komende gemeente en de aangrenzende wijken van de naburige gemeenten;7° ) het informeren van de burgers van de in aanmerking komende gemeente en de actoren uit de openbare en de verenigingssector over het aanbod van diensten van de erkende operatoren voor sociale samenhang;8° ) het informeren van de erkende operatoren op het grondgebied van de in aanmerking komende gemeente over het opleidingsaanbod voor professionelen en vrijwilligers, de mogelijkheid partnerschappen op te zetten, de intersectoriale activiteiten, networking, enz.

Art. 28.De lokale coördinatiestructuur vormt een netwerk samen met de andere lokale coördinatiestructuren op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Daartoe wordt een kamer van lokale coördinatiestructuren opgericht die minstens driemaal per jaar samenkomt, daarbij gesteund door het als vast lid uitgenodigde CRACS. Het College bepaalt de taken, de organisatie en de werking van deze kamer.

Art. 29.De lokale coördinatiestructuur organiseert minstens driemaal per jaar een verbindingsvergadering met de diensten van het College om ideeën uit te wisselen over het samenwerken met de operatoren die erkend zijn voor het opzetten van lokale prioritaire acties op het grondgebied van de betrokken gemeente. In de mate van het mogelijke worden gezamenlijk door de diensten van het College en de coördinatiestructuur bezoeken op het terrein uitgevoerd.

Art. 30.Het College bepaalt het kader en de werkwijzen van de lokale coördinatiestructuur, haar organisatie en haar evaluatie. Het kan bepalen op welke wijze de lokale coördinatiestructuren en de in artikel 28 bepaalde kamer gefinancierd worden. HOOFDSTUK 7. - Subsidiëring

Art. 31.Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten heeft elke vereniging die krachtens dit decreet erkend wordt recht op subsidiëring. Deze subsidiëring kan personeels- en werkingskosten dekken verbonden aan de prioritaire actie(s) waarvoor de operator erkend werd. Het College bepaalt de modaliteiten inzake verantwoording.

Art. 32.§ 1. De subsidiëring kan twee delen omvatten : een deel voortvloeiend uit de prioritaire actie(s) en een deel voortvloeiend uit de specifieke oriënteringen in functie van wat in de artikelen 9 en 10 bepaald is. § 2. Deze delen kunnen ofwel vast ofwel variabel zijn in functie van criteria die door het College vastgesteld worden. Het College bepaalt de modaliteiten voor de berekening van deze delen.

Art. 33.§ 1. De financiering van de operatoren voor sociale samenhang gebeurt door uitbetaling van de subsidie die berekend wordt in functie van de parameters die in dit decreet vastgesteld worden. § 2. Ten laatste op 20 februari van het betrokken kalenderjaar wordt een eerste voorschot gelijk aan 50 % van de subsidie uitgekeerd en ten laatste op 30 juni een tweede voorschot gelijk aan 40 % van de subsidie. Het saldo wordt op grond van een eindafrekening uitgekeerd op de wijze die door het College wordt vastgesteld. § 3. Na het verstrijken van de in paragraaf 2 bedoelde termijnen is op de uitstaande voorschotten van rechtswege verwijlinterest verschuldigd tegen de gemiddelde bankrente zoals deze door de Nationale Bank van België wordt vastgesteld.

Art. 34.Vanaf het jaar volgend op het eerste volledige jaar van subsidiëring van een erkende operator wordt het bedrag van de in dit hoofdstuk bedoelde subsidies jaarlijks op 1 januari geïndexeerd volgens de volgende formule : (totaalbedrag van de subsidie met inbegrip van de delen verbonden aan de specifieke oriënteringen) X gezondheidsindex van de maand december van het voorgaande jaar/gezondheidsindex van de maand december voorafgaand aan het jaar van toekenning, wijziging of hernieuwing van de erkenning>

Art. 35.De operatoren moeten een dubbele boekhouding per begrotingsjaar bijhouden en jaarlijks een balans en ontvangsten- en uitgavenrekening voorleggen naar het model dat door het College opgelegd wordt en dit ten laatste op 31 december van elk jaar. HOOFDSTUK 8. - Het gewestelijk ondersteuningscentrum.

Art. 36.Het College stelt een "Centre régional d'appui de la cohésion sociale" (gewestelijk centrum voor sociale samenhang), hierna aangeduid als CRACS, aan dat het subsidieert.

Om als CRACS aangesteld te worden : - moet het gaan om een Belgische vereniging zonder winstoogmerk die erkend of gesubsidieerd wordt door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met uitzondering van de universiteiten en hogescholen, en hoofdzakelijk actief is op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - moet een grondige kennis en ervaring van de sociale samenhang aangetoond kunnen worden evenals een goede kennis van de Brusselse non-profitsector en de Brusselse instellingen.

Het CRACS wordt door het College aangesteld na een oproep tot het indienen van kandidaturen. De aanstelling gebeurt voor onbepaalde duur. Het College en het CRACS kunnen de aanstelling beëindigen na een vooropzeg van minimaal zes maanden.

Het College bepaalt de procedure tot aanstelling en intrekking van de aanstelling van het CRACS. De forfaitaire subsidie die jaarlijks aan het CRACS wordt toegekend, bedraagt 259 000 euro. De subsidie dekt bezoldigings-, opleidings- en werkingskosten.

De subsidie wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de formule : Forfaitair basisbedrag X gemiddelde gezondheidsindex van het voorgaande jaar/Gemiddelde gezondheidsindex van het jaar 2019 De subsidie wordt uitgekeerd volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 33.

Art. 37.§ 1. Het CRACS wordt ermee belast in samenspraak met de lokale overlegplatformen een jaarlijks evaluatieverslag op te maken over de toepassing van het decreet in heel het Gewest en het College nieuwe oriënteringen voor dit beleid voor te stellen. § 2. Het organiseert de ontmoetingen tussen de actoren inzake sociale samenhang op gewestelijk niveau. § 3. Het wordt ermee belast een methodologische begeleiding van de lokale coördinatiestructuren en overlegplatformen te organiseren. § 4. Het waakt over de transversaliteit van de sector.

Art. 38.Het CRACS bezorgt jaarlijks een activiteitenverslag aan het College. Dit laatste bepaalt de minimale inhoud van dit verslag en de voorwaarden voor het indienen van dit verslag. HOOFDSTUK 9. - Het gewestelijk centrum voor de bevordering van de alfabetisering en Frans taalonderricht voor volwassenen.

Art. 39.Het College stelt een "Centre régional pour le développement de l'alphabétisation et l'apprentissage du français pour adultes" (gewestelijk centrum voor de bevordering van de alfabetisering en Frans taalonderricht voor volwassenen), hierna aangeduid als CREDAF, aan dat het subsidieert. Om als CREDAF aangesteld te worden : - moet het gaan om een Belgische vereniging zonder winstoogmerk die erkend of gesubsidieerd wordt door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met uitzondering van de universiteiten en hogescholen, en hoofdzakelijk actief is op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - moet een grondige kennis en ervaring van de sociale samenhang aangetoond kunnen worden evenals een goede kennis van de Brusselse non-profitsector en de Brusselse instellingen; - moet vakkundigheid aangetoond kunnen worden op het vlak van alfabetisering en Frans taalonderricht voor volwassenen; - moet een goede kennis van de actoren van de alfabetisering en het Frans taalonderricht voor volwassenen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aangetoond kunnen worden evenals bekwaamheid om de operatoren in een netwerk te verenigen.

Art. 40.Het CREDAF wordt ermee belast: 1° ) Franstalige en niet-Franstalige volwassenen te onthalen en hen door te verwijzen naar de meest geschikte voorzieningen voor alfabetisering en Frans taalonderricht;2° ) in samenhang met alle actoren ter zake, de voorzieningen voor alfabetisering voor Franstalige volwassenen en die voor alfabetisering en Frans taalonderricht voor niet-Franstalige volwassenen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te coördineren en zijn methodologische en pedagogische vakkundigheid en middelen ter zake ten dienste te stellen;3° ) alfabetiserings- en Franse taalcursussen te verstrekken aan laag- of ongeschoolde Franstalige en niet-Franstalige volwassenen;4° ) de personen die instaan voor het verstrekken van de alfabetiserings- en Franse taalcursussen alsook de andere beroepsmensen die nodig zijn om deze opleidingen in te richten op te leiden en methodologisch en pedagogisch bij te staan;5° ) bij zijn partners uit het verenigingsleven en de openbare sector geschoolde opleiders te detacheren om alfabetiserings- en Franse taalcursussen te verstrekken aan laag- of ongeschoolde personen.

Art. 41.Het CREDAF wordt door het College aangesteld na een oproep tot het indienen van kandidaturen. De aanstelling gebeurt voor onbepaalde duur. Het College en het CREDAF kunnen de aanstelling beëindigen na een vooropzeg van minimaal zes maanden.

Het College bepaalt de procedure tot aanstelling en intrekking van de aanstelling van het gewestelijk centrum voor de bevordering van de alfabetisering en Frans taalonderricht voor volwassenen. Deze omvat een advies van de afdeling Sociale Samenhang van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid.

Het CREDAF wordt zowel op kwalitatief als op kwantitatief vlak voldoende uitgerust om de voorziene opdrachten te kunnen vervullen.

Daartoe zijn minstens de volgende functies vereist : directiepersoneel, opdrachthouders, administratief en financieel personeel, onthaalmedewerkers, pedagogische adviseurs en opleiders.

Zij kunnen tevens ingevuld worden door personeel dat wordt aangeworven in het kader van de tewerkstellingssteun. Het College kan de omkadering bepalen die nodig is om de in artikel 40 bedoelde taken te vervullen.

De forfaitaire subsidie die jaarlijks aan het aangestelde gewestelijk centrum voor de bevordering van de alfabetisering en Frans taalonderricht voor volwassenen wordt toegekend, bedraagt 918 000 euro. De subsidie dekt bezoldigings-, opleidings- en werkingskosten.

De subsidie wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de formule : Forfaitair basisbedrag X gemiddelde gezondheidsindex van het voorgaande jaar/Gemiddelde gezondheidsindex van het jaar 2019 De subsidie wordt uitgekeerd volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 33.

Art. 42.Het CREDAF bezorgt jaarlijks een activiteitenverslag aan het College. Dit laatste bepaalt de minimale inhoud van dit verslag en de voorwaarden voor het indienen ervan. HOOFDSTUK 1 0. - Het gewestelijk centrum voor de bevordering van de school- en burgerschapsbegeleiding.

Art. 43.§ 1. Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten stelt het College een "Centre régional pour le développement de l'accompagnement à la scolarité et la citoyenneté" (gewestelijk centrum voor de bevordering van de school- en burgerschapsbegeleiding), hierna aangeduid als CREDASC, aan dat het subsidieert. § 2. Dit centrum is ermee belast : 1° ) in samenhang met alle actoren ter zake, de operatoren voor sociale samenhang die erkend zijn voor een actie van de in artikel 4, 1° vermelde prioritaire krachtlijn op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij te staan op het vlak van methodologie alsook bij de taken die deze vervullen inzake de algemene ontwikkeling van het kind en de jongere en op verzoek van zijn partners zijn methodologische en pedagogische vakkundigheid ter zake ten dienste te stellen;2° ) in samenhang met alle actoren ter zake, de jongeren en kinderen door te verwijzen naar de voorzieningen voor school- en burgerschapsbegeleiding op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° ) deze operatoren door te verwijzen naar opleidingen die nuttig voor hen zijn of hen dergelijke opleidingen aan te bieden;4° ) ontmoetingen met de operatoren op het terrein te organiseren om aanbevelingen te doen en adviezen te verstrekken over hoe de school- en burgerschapsbegeleiding in de praktijk te brengen met de vaststellingen op het terrein en de georganiseerde ontmoetingen als vertrekpunt;5° ) de toepassing en uitvoering van het decreet te evalueren, in het bijzonder wat de acties van de in artikel 4, 1° vermelde prioritaire krachtlijn betreft.

Art. 44.§ 1. Om aangesteld te worden, moet de kandidaat-vereniging : 1° ) de in artikel 43, § 2 bepaalde taken vervullen;2° ) een Belgische vereniging zonder winstoogmerk zijn en hoofdzakelijk actief zijn op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° ) een grondige kennis en ervaring op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen aantonen inzake de ondersteuning van de structuren die kinderen en jongeren diensten voor school- en burgerschapsbegeleiding aanbieden evenals een goede kennis kunnen aantonen van de actoren op het vlak van de school- en burgerschapsbegeleiding en de huiswerkinstituten zoals bepaald door het decreet van de Franse Gemeenschap van 30 juni 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van huiswerkinstituten. § 2. Het CREDASC wordt door het College aangesteld na een oproep tot het indienen van kandidaturen. De aanstelling gebeurt voor onbepaalde duur. Het College en het CREDASC kunnen de aanstelling beëindigen na een vooropzeg van minimaal zes maanden. Het College bepaalt de procedure tot aanstelling en intrekking van de aanstelling van het CREDASC. Deze omvat een advies van de afdeling Sociale Samenhang van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid.

De forfaitaire subsidie die jaarlijks aan het aangestelde CREDASC wordt toegekend, bedraagt 75 000 euro. De subsidie dekt bezoldigings-, opleidings- en werkingskosten.

De subsidie wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de formule : Forfaitair basisbedrag X gemiddelde gezondheidsindex van het voorgaande jaar/Gemiddelde gezondheidsindex van het jaar 2019 De subsidie wordt uitgekeerd volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 33.

Art. 45.Het CREDASC bezorgt jaarlijks een activiteitenverslag aan het College. Dit laatste bepaalt de minimale inhoud van dit verslag en de voorwaarden voor het indienen ervan.

TITEL III. - Inclusie van de doelgroepen, ondersteuning van de interculturaliteit, innovatie en stimulering HOOFDSTUK 1. - Innovatie

Art. 46.Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten verleent het College jaarlijks steun aan de creatie van activiteiten die geheel of gedeeltelijk de vereisten vervullen om erkend te worden, maar de nodige tijd vergen om het vijfjarig actieplan op te stellen waar in artikel 7, 4° sprake van is. Deze vzw's komen nog niet in aanmerking voor een erkenning als operator voor sociale samenhang en moeten minstens voldoen aan de in artikel 7, 1°, 2° en 5° vastgestelde voorwaarden. Deze financiering mag niet langer dan drie jaren duren.

Het College bepaalt de bijzondere modaliteiten die aan deze financiering verbonden zijn. HOOFDSTUK 2. - Stimulering.

Art. 47.Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten lanceert het College jaarlijks een projectoproep waardoor projecten gefinancierd kunnen worden die de sociale samenhang in de zin van artikel 3 versterken en niet beantwoorden aan de door dit decreet bepaalde algemene en bijzondere erkenningsvoorwaarden of niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 46.

Deze projecten zullen uit moeten gaan van een of meerdere verenigingen zonder winstoogmerk die beantwoorden aan de in artikel 7, 1°, 2° en 5° nader omschreven voorwaarden.

De projecten zullen zorgen voor vernieuwing of nieuwe acties en instrumenten stimuleren. Ze mogen in geen geval gelijkaardig zijn aan acties opgezet door eenzelfde in het kader van dit decreet erkende vzw.

Deze oproep omvat twee luiken : een algemeen luik waarbij de selectie van de projecten door het College gebeurt op basis van een advies uitgebracht door een jury die samengesteld wordt op voorstel van de afdeling Sociale Samenhang van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid en een lokaal luik waarvan de selectie goedgekeurd wordt door het College op voorstel van de lokale overlegplatformen in de in aanmerking komende gemeenten met een hoog bevolkingscijfer, een hoog percentage vreemdelingen en een hoog percentage kansarmen. Deze gemeenten kunnen eigen oriënteringen voorstellen binnen de door het College vastgestelde grenzen. Het College bepaalt de methode die gehanteerd wordt voor de selectie van de in aanmerking komende gemeenten die aan dit lokale luik deelnemen alsook de verdeling van het lokale luik onder de verschillende in aanmerking komende gemeenten. De selectie van de in aanmerking komende gemeenten vindt plaats op het ogenblik dat dit decreet en zijn toepassingsbesluiten van kracht worden.

Het College bepaalt de praktische modaliteiten voor de lancering, bekendmaking en selectie van de projectoproep.

De geselecteerde projecten zullen het voorwerp uitmaken van een projectovereenkomst met een maximale duur van drie jaren. Het College bepaalt de praktische modaliteiten voor de uitvoering van deze projectovereenkomsten.

TITEL IV. - Lokaal pact ter versterking van de sociale samenhang

Art. 48.Het College stelt samen met elk der in aanmerking komende gemeenten een pact op om overeenstemming te bereiken over de gezamenlijke doelstellingen ter versterking van de sociale samenhang.

Het College bepaalt de bijzondere modaliteiten voor de opmaak en de goedkeuring van dit pact.

Art. 49.In het pact moeten de volgende elementen aan bod komen : 1° ) het kader voor deelname van de leden van het lokaal overlegplatform, met daarbij op z'n minst de methode voor het uitbrengen van adviezen in het kader van de procedure voor de toekenning, wijziging en hernieuwing van de erkenning;2° ) de modaliteiten voor de organisatie van de lokale coördinatiestructuur, samen met eventuele bijkomende lokale opdrachten die de coördinatiestructuur wenst uit te voeren;3° ) binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten, de eventuele lokale specifieke oriënteringen bepaald in artikel 11 van dit decreet;4° ) de modaliteiten voor hoe de lokale coördinatiestructuur sturing kan geven aan de operatoren die op het grondgebied van de in aanmerking komende gemeente erkend zijn;5° ) desgevallend, de budgettaire middelen en de modaliteiten voor het organiseren van het lokale luik van de in artikel 47 van dit decreet bepaalde projectoproep;6° ) desgevallend, een lijst met de vzw's die door de in aanmerking komende gemeente gesubsidieerd worden en geen erkende operator zijn, maar wel voldoen aan de algemene voorwaarden en bepaalde bijzondere erkenningsvoorwaarden en aanspraak kunnen maken op de maatregelen die in titel V van dit decreet voor de erkende operatoren voorzien worden;7° ) desgevallend, een minimum- en een maximumaantal op het grondgebied van de gemeente erkende prioritaire acties in functie van een door het College goedgekeurde programmering.Deze programmering dient rekening te houden met socio-demografische criteria, het aantal vreemdelingen en het aantal kansarmen; 8° ) elk ander element dat de overeenkomstsluitende partijen nuttig achten in het pact op te nemen.

Art. 50.Het ontwerppact moet ter advies voorgelegd worden aan het lokaal overlegplatform van de in aanmerking komende gemeente in kwestie en de adviesraad.

Art. 51.De lokale coördinatiestructuur staat in voor de bekendmaking en verspreiding van het pact.

TITEL V. - Operationele ondersteuning van de sociale samenhang

Art. 52.Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten financiert het College de opleiding van de vrijwilligers van de erkende operatoren voor sociale samenhang. Het College bepaalt de modaliteiten van deze financiering.

Art. 53.Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten financiert het College de investering in de aankoop van materiaal of kleine infrastructuren op basis van een jaarlijkse projectoproep.

Via deze projectoproep kan het College kleine werkzaamheden en lichte renovatiewerken ter beveiliging van de lokalen waar de activiteiten van een erkende operator plaatsvinden, financieren. Het College bepaalt de modaliteiten die aan deze oproep verbonden zijn.

TITEL VI. - Controle en inspectie

Art. 54.Het College stelt de personeelsleden aan van de diensten die belast zijn met de controle op de toepassing van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten. De lokale coördinatiestructuren, de lokale overlegplatformen, de erkende operatoren en de verenigingen die krachtens dit decreet gesubsidieerd worden, dienen hen vrije toegang te verschaffen tot hun lokalen en tot de documenten die noodzakelijk zijn opdat zij hun opdracht kunnen vervullen. Aan deze opdracht wordt een positieve invulling gegeven. Zo kan het gaan om de verspreiding van nuttige en relevante informatie voor de verenigingen die krachtens dit decreet gesubsidieerd worden, de lokale coördinatiestructuren en de lokale overlegplatformen. Daarnaast kan hij ook de vorm aannemen van begeleiding bij administratieve procedures in het licht van een voortdurend streven naar administratieve vereenvoudiging.

Art. 55.De controle op de toepassing van dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten gebeurt door de bewijsstukken en de activiteitenverslagen te analyseren, alsook door permanente observatie, al dan niet met of zonder de lokale coördinatiestructuur geplande terreinbezoeken, gesprekken en uitwisselingen met de lokale coördinatiestructuur.

Art. 56.In geval van niet-naleving van dit decreet en zijn toepassingsbesluiten kan het College overeenkomstig de in de artikelen 15 en 16 bepaalde procedure beslissen een krachtens dit decreet toegekende erkenning op te schorten of in te trekken.

Art. 57.De in artikel 54 bedoelde personeelsleden stellen de overtredingen vast in processen-verbaal die bewijskracht hebben tot het tegendeel wordt aangetoond. Een afschrift wordt aan de overtreder toegezonden binnen 15 dagen na de vaststelling van de overtreding. Er wordt eveneens een afschrift toegezonden aan de in aanmerking komende gemeente als de overtreder een lokale coördinatiestructuur is, aan de lokale coördinatiestructuur als de overtreder een erkende operator is met een of meerdere prioritaire acties van het lokale type.

Art. 58.Onverminderd andere bepalingen, zal indien de vereniging verantwoordingsstukken te laat indient, de eventuele subsidie die krachtens dit decreet toegekend wordt voor het jaar volgend op het lopende jaar, beperkt worden tot 90 % van de subsidie voor het lopende jaar, zonder rekening te houden met de geplande indexering. De diensten van het College verwittigen de vereniging die niet in orde is en kennen haar een redelijke termijn toe om de situatie recht te zetten alvorens de beslissing om de subsidie aan te passen bekend te maken en uit te voeren.

Indien het om een erkende operator gaat, kan het College in geval van herhaalde en bewezen recidive de in de artikelen 15 en 16 van dit decreet bepaalde modaliteiten toepassen.

Art. 59.Onverminderd andere bepalingen, is de vereniging verplicht de subsidies terug te betalen, alsook de hierop verschuldigde interesten, berekend tegen de wettelijke rentevoet geldend op de datum van de beslissing tot terugvordering, in de volgende gevallen : 1° ) als zij de subsidie niet gebruikt voor de doeleinden waarvoor zij werd toegekend;2° ) als zij niet de vereiste verantwoordingsstukken voorlegt;3° ) als zij zich verzet tegen de uitoefening van de controle door de personeelsleden bedoeld in artikel 55. De toekenning van de subsidie wordt opgeschort zolang de vereniging voor voorheen ontvangen subsidies niet de vereiste verantwoordingsstukken voorlegt, zich verzet tegen de uitoefening van de controle of de oneigenlijk gebruikte subsidie niet voor een deel of in haar geheel terugbetaalt.

TITEL VII. - Diverse, overgangs- en opheffingsmaatregelen

Art. 60.In artikel 5, § 5 van het decreet van 5 juni 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/06/1997 pub. 09/07/1997 numac 1997031243 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende oprichting van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid type decreet prom. 05/06/1997 pub. 14/07/1998 numac 1998027365 bron ministerie van het waalse gewest Decreet houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat en de Gewesten betreffende de wetenschappelijke en administratieve samenwerking inzake bioveiligheid sluiten houdende oprichting van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid worden de woorden "alsook voor de gemeentelijke en gewestelijke contracten voor sociale samenhang" geschrapt.

Art. 61.Onderhavig decreet heft het decreet van 13 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/05/2004 pub. 23/03/2005 numac 2005031083 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet met betrekking tot de sociale samenhang sluiten met betrekking tot de sociale samenhang op.

Art. 62.De contracten voor sociale samenhang die krachtens het decreet van 13 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/05/2004 pub. 23/03/2005 numac 2005031083 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet met betrekking tot de sociale samenhang sluiten gesloten werden, lopen af op 31 december 2020.

De vzw's die in het kader van een krachtens het decreet van 13 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/05/2004 pub. 23/03/2005 numac 2005031083 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet met betrekking tot de sociale samenhang sluiten gesloten contract voor sociale samenhang gesubsidieerd worden, kunnen krachtens dit decreet prioritair een erkenning aanvragen voor de prioritaire krachtlijn(en) in lijn met de krachtlijn(en) waarrond ze op dit ogenblik werken. Het College bepaalt tot welke datum deze dossiers prioritair behandeld zullen worden.

Art. 63.Het College kan de krachtens het decreet van 13 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/05/2004 pub. 23/03/2005 numac 2005031083 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet met betrekking tot de sociale samenhang sluiten gesloten contracten voor sociale samenhang verlengen voor een periode van een jaar die eenmaal hernieuwbaar is.

Art. 64.Bij wijze van overgangsmaatregel wordt de in hoofdstuk 8 vastgestelde opdracht van het CRACS uitgeoefend door de operator die aangesteld is op het ogenblik dat dit decreet in werking treedt.

Indien het College geen oproep tot het indienen van kandidaturen met het oog op de aanstelling van een nieuw CRACS gelanceerd heeft vóór 1 januari 2021, wordt het CBAI geacht de rol te vervullen van het krachtens dit decreet aangestelde CRACS.

Art. 65.Bij wijze van overgangsmaatregel wordt de in hoofdstuk 9 vastgestelde opdracht van het CREDAF uitgeoefend door de operator die aangesteld is op het ogenblik dat dit decreet in werking treedt.

Indien het College geen oproep tot het indienen van kandidaturen met het oog op de aanstelling van een nieuw CREDAF gelanceerd heeft vóór 1 januari 2021, wordt de vzw Lire et écrire Bruxelles geacht de rol te vervullen van het krachtens dit decreet aangestelde CREDAF.

Art. 66.Onderhavig decreet treedt in werking op de datum die door het College bepaald wordt en dit ten laatste op 1 januari 2021. Dit artikel geldt niet voor artikel 63 dat onmiddellijk in werking treedt.

Brussel, 30 november 2018.

De Griffier De Secretaris De Voorzitter

^