Etaamb.openjustice.be
Decreet van 31 maart 1998
gepubliceerd op 09 juli 1998

Decreet houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van professionele muziekensembles, concertorganisaties, muziekclubs, muziekeducatieve organisaties en festivals, het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap, het subsidiëren van muziekprojecten en compositieopdrachten en het verlenen van werkbeurzen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998035743
pub.
09/07/1998
prom.
31/03/1998
ELI
eli/decreet/1998/03/31/1998035743/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

31 MAART 1998. - Decreet houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van professionele muziekensembles, concertorganisaties, muziekclubs, muziekeducatieve organisaties en festivals, het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap, het subsidiëren van muziekprojecten en compositieopdrachten en het verlenen van werkbeurzen (1 )


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° muziek : alle gangbare muziekvormen met uitzondering van het muziektheater;2° een werkingsjaar : de periode van 1 januari tot en met 31 december;3° een subsidie : financiële steun toegekend door welke overheid ook en door de Nationale Loterij;4° eigen inkomsten : alle inkomsten verkregen per werkingsjaar na aftrek van de subsidies;5° een financieringsbudget : een forfaitair bedrag voor een periode van vier jaar ter subsidiëring van de werking van erkende verenigingen;6° de beoordelingscommissie muziek : de commissie bedoeld in artikel 10 van het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie inzake culturele aangelegenheden.

Art. 3.§ 1. Dit decreet is van toepassing op : 1° professionele muziekensembles, concertorganisaties, muziekclubs, festivals en muziekeducatieve organisaties, hierna muziekverenigingen te noemen;2° muziekprojecten;3° compositieopdrachten en werkbeurzen;4° het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap. § 2. Dit decreet is niet van toepassing op het symfonisch orkest gevormd door de vzw 'Philharmonie van Vlaanderen', op het symfonisch orkest en het kamerkoor gevormd door de vzw 'Vlaams Omroeporkest en Kamerkoor' en op het symfonisch orkest en koor gevormd door de openbare instelling 'Vlaamse Opera', afgekort 'VLOPERA'. § 3. Een professioneel muziekensemble als bedoeld in § 1, 1°, is een vocale, een instrumentale of een gemengde groep van uitvoerende musici die beroepsmatig met het ensemble verbonden zijn. § 4. Een concertorganisatie als bedoeld in § 1, 1°, is een organisatie die onafhankelijk van het commerciële concertcircuit op een continue wijze concerten programmeert. Deze concertprogrammatie kan door de concertorganisatie in verschillende locaties georganiseerd worden. § 5. Een muziekclub als bedoeld in § 1, 1°, is een organisatie die in een vaste locatie onafhankelijk van het commerciële concertcircuit, op een continue wijze concerten programmeert. Dit concertaanbod is gekenmerkt door een grote diversiteit aan genres en sub-genres. § 6. Een festival als bedoeld in § 1, 1°, is een organisatie met internationale uitstraling die zich toelegt op het organiseren, binnen een welbepaalde tijdspanne, van culturele manifestaties waarbij muziek de hoofdcomponent vormt. § 7. Een muziekeducatieve organisatie als bedoeld in § 1, 1°, is een organisatie die educatieve activiteiten organiseert met betrekking tot de individuele en groepsgewijze muziekbeoefening, de muziekbeleving, de muziekwetenschap, de muziekgeschiedenis en de muziekcultuur in het algemeen. Deze educatieve activiteiten moeten aanvullend zijn aan het bestaande onderwijsaanbod van de onderwijsinstellingen die reeds door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerd worden. HOOFDSTUK II. - Erkenning van professionele muziekensembles, concertorganisaties, muziekclubs, muziekeducatieve organisaties en festivals Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden

Art. 4.§ 1. De Vlaamse regering erkent, na advies van de beoordelingscommissie muziek aangaande de artistieke aspecten, de muziekverenigingen, genoemd in artikel 3, § 1, 1°, indien zij voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° formele erkenningsvoorwaarden : a) beschikken over rechtspersoonlijkheid met niet-commercieel karakter, zoals de vereniging zonder winstgevend doel en de instelling van openbaar nut;b) gevestigd zijn in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;c) per erkenningsperiode en gespreid over deze periode een minimum aantal muziekproducties, muziekuitvoeringen en/of muziekeducatieve activiteiten brengen;de Vlaamse regering bepaalt dit minimumaantal en de modaliteiten ervan; 2° kwalitatieve erkenningsvoorwaarden : a) een artistiek en financieel beleidsplan indienen en uitvoeren;b) een repertoire uitvoeren of laten uitvoeren waarin de Vlaamse en/of hedendaagse muziek van diverse genres geregeld aan bod komt;c) inzake programmatie onder meer getuigen van voldoende originaliteit en/of diversiteit;d) het streven naar een zo groot mogelijke, zinvolle en systematische spreiding en/of publiekswerving. § 2. Het artistiek en financieel beleidsplan, bedoeld in § 1, 2°, a, van dit artikel, is een nota waarin de muziekvereniging uiteenzet op welke manier zij aan kwaliteitsontwikkeling doet, haar artistieke en zakelijke beleidsvisie toelicht en haar artistieke, organisatorische en financiële planning voor de periode van vier jaar waarvoor zij erkenning vraagt, op realistische en, minstens wat de eerste twee jaar van deze periode betreft, meer gedetailleerde wijze uiteenzet.

De muziekvereniging is verplicht om met betrekking tot elk jaar van de erkenningsperiode een geactualiseerd, verder uitgewerkt en aan de noodzakelijke en mogelijke veranderingen aangepast artistiek en financieel beleidsplan in te dienen.

De Vlaamse regering bepaalt nader de inhoud van het artistiek en financieel beleidsplan, de wijze waarop dit jaarlijks geactualiseerd, uitgewerkt en aangepast moet worden en de wijze waarop en de termijn waarbinnen de muziekvereniging dit geactualiseerd en aangepast beleidsplan moet indienen. § 3. Voor de beoordeling van de originaliteit en/of diversiteit van de voorgestelde programmatie, bedoeld in § 1, 2°, c, van dit artikel, worden - rekening houdend met de specificiteit van de betrokken muziekvereniging - onder meer de volgende elementen in aanmerking genomen de keuze van de uitgevoerde muziekstukken, met bijzondere aandacht voor de minder bekende muziekstukken, voor de creaties en voor de moeilijkheidsgraad van de uitvoering van de gekozen muziekstukken; de keuze van de uitvoerende musici, solisten en dirigenten; de wijze waarop de muziekstukken benaderd worden; de samenwerking met andere musici en kunstenaars; de wisselwerking met andere kunstsectoren; de betrokkenheid van jonge musici, solisten en dirigenten en de muziekeducatieve omkadering.

Concertorganisatoren, muziekclubs en festivals moeten tevens pogen om, in de mate van het mogelijke en passend binnen de eigen artistieke opties en het nagestreefde hoog artistiek kwaliteitsniveau, Vlaamse muziekensembles en musici, solisten en dirigenten op significante wijze aan bod te laten komen. § 4. Voor de beoordeling van het streven naar spreiding en/of publiekswerving, bedoeld in § 1, 2°, d, van dit artikel, worden - rekening houdend met de specificiteit van de betrokken organisatie - onder meer de volgende elementen in aanmerking genomen : de geografische spreiding in en buiten het bevoegdheidsgebied van de Vlaamse Gemeenschap; de keuze van de lokaliteit waar de activiteiten plaatshebben, met bijzondere aandacht voor de geschiktheid en de capaciteit ervan; de regelmaat waarmee gelijkaardige activiteiten op dezelfde locatie georganiseerd worden; de uitkoopsommen, deelname- en ticketprijzen; de initiatieven die genomen worden om een vast publiek te creëren en/of een nieuw publiek aan te trekken, de bijzondere initiatieven die genomen worden om bepaalde bevolkingsgroepen bij de activiteiten te betrekken; de wijze waarop het publiek op de hoogte wordt gebracht van de activiteiten.

Art. 5.Onverminderd de erkenningsvoorwaarden bepaald in artikel 4, mag de Vlaamse regering een professioneel muziekensemble slechts erkennen indien dit voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° het muziekensemble moet bestaan uit minstens vier musici en moet zich, wat deze musici betreft, gedragen naar de terzake toepasselijke wetgeving op het vlak van de arbeidsverhouding en de sociale zekerheid;de Vlaamse regering kan het vereiste aantal musici verhogen; 2° het muziekensemble moet zijn dagelijks artistiek beleid toevertrouwen aan een artistiek verantwoordelijk persoon die contractueel verbonden is met het muziekensemble en deze functie volwaardig uitoefent;3° het muziekensemble moet zijn dagelijks zakelijk beleid toevertrouwen aan een zakelijk verantwoordelijk persoon die contractueel verbonden is met het muziekensemble en deze functie volwaardig uitoefent;het dagelijks artistiek beleid en het dagelijks zakelijk beleid kunnen aan dezelfde persoon worden toevertrouwd; 4° het muziekensemble moet ieder werkingsjaar muziekuitvoeringen brengen in minstens twee provincies gelegen binnen het Nederlandse taalgebied of in minstens één provincie gelegen binnen het Nederlandse taalgebied en in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

Art. 6.Muziekverenigingen die zich specialiseren in een welbepaalde muziekstijl moeten niet voldoen aan de kwalitatieve erkenningsvoorwaarde, bedoeld in artikel 4, § 1, 2°, b, voorzover zij, redelijkerwijze gezien, niet aan deze voorwaarde kunnen voldoen omdat er onvoldoende Vlaamse en/of hedendaagse muziekstukken in de uitgevoerde of gekozen stijl bestaan.

Art. 7.Een erkenning geldt voor vier jaar. Er kunnen geen tussentijdse erkenningen worden verleend. Afdeling 2. - Gemeenschappelijke procedures met betrekking tot een

erkenning Onderafdeling A. - Procedure om een erkenning te verlenen

Art. 8.§ 1. Een erkenning kan alleen worden verleend als daartoe een ontvankelijke aanvraag wordt ingediend, met inachtneming van de erkenningsvoorwaarden.

De aanvragen tot erkenning van de muziekverenigingen, genoemd in artikel 3, § 1, 1°, moeten schriftelijk worden ingediend uiterlijk 1 september van het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan elke vierjarige periode waarvoor de erkenning wordt aangevraagd.

Deze aanvragen moet ofwel per aangetekende zending verstuurd worden naar, of wel tegen ontvangstmelding bezorgd worden bij de door de Vlaamse regering aangewezen dienst. Onverminderd § 1, tweede lid, bepaalt de Vlaamse regering op welke wijze de tijdigheid van de aanvragen tot erkenning onderzocht en bepaald wordt.

Uit de aanvraag tot erkenning moet afgeleid kunnen worden dat de muziekvereniging, die de erkenning aanvraagt, op uiterlijk 1 september van het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan de vierjarige periode waarvoor zij erkenning vraagt, voldoet aan alle gestelde erkenningsvoorwaarden. § 2. Een aanvraag tot erkenning dient minimaal de volgende gegevens en documenten te bevatten : 1° de vermelding van de perso(o)n(en) met wie contact opgenomen kan worden voor nadere toelichting bij de aanvraag tot erkenning en de adres(sen), telefoon- en/of faxnummer(s) waarop dit kan gebeuren;2° een kopie van de statuten van de aanvrager van de erkenning zoals deze op het ogenblik van zijn aanvraag van kracht zijn en in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad gepubliceerd werden;3° de ledenlijst van de raad van beheer van de aanvrager zoals deze samengesteld was op het ogenblik van de aanvraag en gepubliceerd werd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad;4° het organogram van de aanvrager en een lijst met vermelding van de naam en de functie van alle personen die op bestendige wijze betrokken zijn bij de werking van de aanvrager en dit op leidinggevend, artistiek, zakelijk en technisch vlak;5° indien de aanvrager van erkenning op het ogenblik van zijn aanvraag reeds actief is, een overzichtsverslag van zijn werking tot op het ogenblik van de aanvraag;6° het artistiek en financieel beleidsplan bedoeld in artikel 4, § 1, 2°, a. Indien de muziekvereniging die de erkenning aanvraagt een professioneel muziekensemble is als bedoeld in artikel 3, § 1, 1°, dan moet de aanvraag tot erkenning minimaal nog de volgende bijkomende documenten bevatten : 1° een kopie van de overeenkomst door het professioneel muziekensemble gesloten met de artistiek verantwoordelijk persoon genoemd in artikel 5, 2°;2° een kopie van de overeenkomst door het professioneel muziekensemble gesloten met de zakelijk verantwoordelijk persoon genoemd in artikel 5, 3°. De Vlaamse regering bepaalt in hoeveel exemplaren de aanvraag tot erkenning overgemaakt moeten worden. § 3. De door de Vlaamse regering aangewezen dienst onderzoekt de tijdigheid, de volledigheid en de ontvankelijkheid van de aanvraag tot erkenning.

Indien de aanvraag tot erkenning niet tijdig werd ingediend, dan is deze aanvraag onontvankelijk. De door de Vlaamse regering aangewezen dienst brengt de betrokken muziekvereniging op de hoogte van de onontvankelijkheid van haar aanvraag tot erkenning wegens laattijdigheid. De Vlaamse regering bepaalt de termijn waarbinnen dit moet gebeuren.

Indien een aanvraag tot erkenning tijdig, maar onvolledig is, dan brengt de door de Vlaamse regering aangewezen dienst de muziekvereniging die de aanvraag indiende hiervan op de hoogte. De Vlaamse regering bepaalt de termijn die aan deze muziekvereniging toegestaan wordt om haar aanvraag tot erkenning te vervolledigen.

Indien deze muziekvereniging haar onvolledige aanvraag tot erkenning niet tijdig vervolledigt, dan is haar aanvraag onontvankelijk. De door de Vlaamse regering aangewezen dienst brengt de betrokken muziekvereniging op de hoogte van de onontvankelijkheid van haar aanvraag tot erkenning wegens onvolledigheid. De Vlaamse regering bepaalt de termijn waarbinnen dit moet gebeuren.

Indien de aanvraag tot erkenning tijdig, volledig maar onontvankelijk is omdat de muziekvereniging die de erkenning aanvroeg op het ogenblik van haar aanvraag niet voldeed aan de formele erkenningsvoorwaarden bepaald in artikel 4, §1,1°, of, als de muziekvereniging die de erkenning aanvroeg een professioneel muziekensemble is als bedoeld in artikel 3, §1, 1°, niet voldeed aan de bijkomende erkenningsvoorwaarden bepaald in artikel 5, dan brengt de door de Vlaamse regering aangewezen dienst de betrokken muziekvereniging hiervan op de hoogte met vermelding van de reden waarom de aanvraag tot erkenning onontvankelijk werd verklaard. De Vlaamse regering bepaalt de termijn waarbinnen dit moet gebeuren.

Indien de aanvraag tot erkenning ontvankelijk is, dan brengt de door de Vlaamse regering aangewezen dienst de muziekvereniging die deze aanvraag indiende hiervan op de hoogte. De Vlaamse regering bepaalt de termijn waarbinnen dit moet gebeuren. § 4. De beoordelingscommissie muziek beoordeelt, onder meer aan de hand van de aandachtspunten vermeld in artikel 4, § 3 en § 4 en mits rekening te houden met de uitzondering bepaald in artikel 6, of de muziekvereniging die de aanvraag tot erkenning indiende, voldoet aan de kwalitatieve erkenningsvoorwaarden bepaald in artikel 4, § 1, 2°.

De beoordelingscommissie muziek kan alle initiatieven nemen die zij nodig acht om de kwalitatieve erkenningsvoorwaarden op adequate wijze te kunnen toetsen. Zij kan onder meer de muziekvereniging die de aanvraag tot erkenning indiende, horen, bijkomende documenten en gegevens opvragen en een bezoek ter plaatse brengen. § 5. Een muziekvereniging die een aanvraag tot erkenning indiende, moet op de hoogte gebracht worden van alle voorlopige adviezen waarin advies uitgebracht wordt over de vraag of, en zo ja, in welke mate zij voldoet aan de gestelde erkenningsvoorwaarden. Zij moet de reële mogelijkheid krijgen om haar standpunt terzake mee te delen. Slechts nadat deze mogelijkheid effectief geboden werd, mogen de adviesorganen hun definitieve adviezen met betrekking tot de naleving van de erkenningsvoorwaarden opstellen.

Alle voorlopige en definitieve adviezen met betrekking tot de naleving van de erkenningsvoorwaarden moeten op uitdrukkelijke en afdoende wijze gemotiveerd worden. § 6. Na kennisname van de adviezen en - in voorkomend geval - van het standpunt van de muziekvereniging die de aanvraag tot erkenning indiende met betrekking tot deze adviezen, uit de Vlaamse regering het voornemen om de door deze muziekvereniging aangevraagde erkenning te weigeren of beslist zij om deze muziekvereniging te erkennen. § 7. De Vlaamse regering bepaalt de termijn waarbinnen het door de Vlaamse regering geuite voornemen om de aangevraagde erkenning te weigeren formeel betekend moet worden aan de muziekvereniging die deze aanvraag indiende. De betekening van dit door de Vlaamse regering geuite voornemen gebeurt per aangetekende brief § 8. De Vlaamse regering bepaalt de termijn waarbinnen de muziekvereniging bij de Vlaamse regering bezwaar kan indienen tegen het formeel betekende voornemen van de Vlaamse regering om de door de betrokken muziekvereniging aangevraagde erkenning te weigeren.

Dit bezwaar moet schriftelijk en gemotiveerd zijn en moet per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs bezorgd worden bij de door de Vlaamse regering aangewezen dienst. De Vlaamse regering bepaalt in hoeveel exemplaren dit bezwaar ingediend moet worden.

Indien het ingediende bezwaarschrift niet gemotiveerd is of laattijdig werd ingediend, dan is het bezwaar onontvankelijk en wordt het voornemen van de Vlaamse regering om de erkenning te weigeren van rechtswege omgezet in een beslissing van de Vlaamse regering tot weigering van de erkenning. De Vlaamse regering bepaalt op welke wijze de tijdigheid van de ingediende bezwaren onderzocht en bepaald wordt.

Indien het ingediende bezwaar onontvankelijk is en het voornemen van de Vlaamse regering van rechtswege werd omgezet in een beslissing van de Vlaamse regering tot weigering van de erkenning, dan brengt de door de Vlaamse regering aangewezen dienst de indiener van het bezwaar hiervan op de hoogte met vermelding van de reden waarom zijn bezwaar onontvankelijk werd verklaard. De Vlaamse regering bepaalt de termijn waarbinnen dit moet gebeuren.

Indien een muziekvereniging geen bezwaar indient tegen het per aangetekende brief aan haar betekende voornemen van de Vlaamse regering om de door haar aangevraagde erkenning te weigeren, dan wordt dit voornemen van de Vlaamse regering van rechtswege omgezet in een beslissing tot weigering van de erkenning. De door de Vlaamse regering aangewezen dienst brengt de muziekvereniging die de erkenning aanvroeg hiervan op de hoogte. De Vlaamse regering bepaalt de termijn waarbinnen dit moet gebeuren. § 9. De Vlaamse regering bepaalt de termijn waarbinnen de muziekvereniging die een ontvankelijke aanvraag tot erkenning indiende, op de hoogte gebracht wordt van de beslissing van de Vlaamse regering om deze muziekvereniging te erkennen. De Vlaamse regering bepaalt ook de wijze waarop haar beslissing tot erkenning wordt meegedeeld aan de muziekvereniging die deze erkenning aanvroeg. § 10. De Vlaamse regering bepaalt de termijn waarbinnen en de wijze waarop de muziekvereniging, die een ontvankelijk bezwaar indiende tegen het voornemen van de Vlaamse regering om de door haar aangevraagde erkenning te weigeren, op de hoogte gebracht wordt van de beslissing van de Vlaamse regering met betrekking tot het ingediende bezwaar en de aangevraagde erkenning. Deze termijn wordt gerekend vanaf het ogenblik waarop de muziekvereniging haar ontvankelijk bezwaar indiende.

Onderafdeling B. - Toezicht op de naleving van de erkenningsvoorwaarden

Art. 9.§ 1. De door de Vlaamse regering aangewezen dienst oefent jaarlijks ter plaatse of op stukken toezicht uit op de naleving van de erkenningsvoorwaarden door een erkende muziekvereniging.

De erkende muziekverenigingen verlenen hun medewerking aan de uitoefening van dat toezicht. Zij bezorgen op verzoek van de door de Vlaamse regering aangewezen dienst de stukken die met de erkenning verband houden. § 2. De beoordelingscommissie muziek brengt jaarlijks advies uit, onder meer aan de hand van de aandachtspunten vermeld in artikel 4, § 3 en § 4 en mits rekening te houden met de uitzondering bepaald in artikel 6, over het naleven van de kwalitatieve erkenningsvoorwaarden bepaald in artikel 4, § 1, 2°. Dit advies moet op uitdrukkelijke en afdoende wijze gemotiveerd worden. § 3. De Vlaamse regering bepaalt nader de modaliteiten van de uitoefening van het toezicht, zoals vermeld in § 1 en § 2.

Onderafdeling C. - Procedure voor schorsing en intrekking van een erkenning

Art. 10.§ 1. Indien de door de Vlaamse regering aangewezen dienst of, wat de naleving van de kwalitatieve erkenningsvoorwaarden betreft, de beoordelingscommissie muziek vaststelt dat een erkende muziekvereniging niet meer voldoet aan één of meer erkenningsvoorwaarden of als een erkende muziekvereniging niet langer meewerkt aan de uitoefening van het toezicht, dan brengt de daartoe door de Vlaamse regering aangewezen dienst de betrokken erkende muziekvereniging per aangetekende brief op de hoogte van de vastgestelde inbreuken. In voorkomend geval wordt het voorlopige advies van de beoordelingscommissie muziek bijgevoegd. § 2. De betrokken erkende muziekvereniging moet de reële mogelijkheid krijgen om haar standpunt aangaande deze inbreuken mee te delen.

Slechts nadat deze mogelijkheid effectief geboden werd mogen de adviesorganen hun definitieve adviezen met betrekking tot deze inbreuken en de mogelijke sanctionering ervan, opstellen. Deze adviezen moeten op uitdrukkelijke en afdoende wijze gemotiveerd worden. § 3. De Vlaamse regering mag, na kennisname van deze adviezen en - in voorkomend geval - van het meegedeelde standpunt van de erkende muziekvereniging, het voornemen uiten om of wel de erkenning van de betrokken muziekvereniging te schorsen en haar een termijn toe te staan waarbinnen zij de vastgestelde inbreuken moet regulariseren, ofwel de erkenning in te trekken. De Vlaamse regering houdt hierbij rekening met de aard van de vastgestelde inbreuk en de mogelijkheid tot regularisatie van deze inbreuk.

Het voornemen van de Vlaamse regering wordt per aangetekende brief aan de betrokken erkende muziekvereniging meegedeeld.

Indien de Vlaamse regering het voornemen formuleert om de erkenning te schorsen, dan wordt de toegestane regularisatietermijn vermeld in de aangetekende brief waarmee het voornemen van de Vlaamse regering om de erkenning te schorsen meegedeeld wordt aan de betrokken erkende vereniging. Deze regularisatietermijn wordt bepaald in functie van de vastgestelde inbreuk en moet de betrokken erkende muziekvereniging redelijkerwijze toelaten om deze inbreuk te regulariseren. § 4. De Vlaamse regering bepaalt de termijn waarbinnen de erkende muziekvereniging bezwaar kan indienen tegen het formeel aan haar betekende voornemen van de Vlaamse regering.

Dit bezwaar moet schriftelijk en gemotiveerd zijn en moet per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs ingediend worden bij de door de Vlaamse regering aangewezen dienst. De Vlaamse regering bepaalt in hoeveel exemplaren dit bezwaar ingediend moet worden. § 5. Indien het ingediende bezwaarschrift niet gemotiveerd is of laattijdig werd ingediend, dan is het bezwaar onontvankelijk en wordt het voornemen van de Vlaamse regering van rechtswege omgezet in, naargelang van het geval, een beslissing van de Vlaamse regering tot schorsing van de erkenning of een beslissing van de Vlaamse regering tot intrekking van de erkenning. De Vlaamse regering bepaalt op welke wijze de tijdigheid van de ingediende bezwaren onderzocht en bepaald wordt.

Indien het ingediende bezwaar onontvankelijk is en het voornemen van de Vlaamse regering van rechtswege werd omgezet in, naargelang van het geval, een beslissing van de Vlaamse regering tot schorsing van de erkenning of een beslissing van de Vlaamse regering tot intrekking van de erkenning, dan brengt de door de Vlaamse regering aangewezen dienst de indiener van het bezwaar hiervan op de hoogte met vermelding van de reden waarom zijn bezwaar onontvankelijk werd verklaard. De Vlaamse regering bepaalt de termijn waarbinnen dit moet gebeuren.

Indien de betrokken muziekvereniging geen bezwaar indient tegen het per aangetekende brief aan haar betekende voornemen van de Vlaamse regering, dan wordt, naargelang van het geval, dit voornemen van de Vlaamse regering van rechtswege omgezet in een beslissing van de Vlaamse regering tot schorsing van de erkenning of een beslissing van de Vlaamse regering tot intrekking van de erkenning. De door de Vlaamse regering aangewezen dienst brengt de betrokken muziekvereniging hiervan op de hoogte. De Vlaamse regering bepaalt de termijn waarbinnen dit moet gebeuren. § 6. De Vlaamse regering bepaalt de termijn waarbinnen en de wijze waarop de erkende muziekvereniging, die een ontvankelijk bezwaar indiende tegen het voornemen van de Vlaamse regering om haar erkenning te schorsen of in te trekken, op de hoogte gebracht wordt van de beslissing van de Vlaamse regering met betrekking tot het ingediende bezwaar. Deze termijn wordt gerekend vanaf het ogenblik waarop de muziekvereniging haar ontvankelijk bezwaar indiende. § 7. Indien de Vlaamse regering beslist om de erkenning van een muziekvereniging te schorsen dan wordt de betrokken erkende muziekvereniging hiervan per aangetekende en gemotiveerde brief op de hoogte gebracht. De erkenning van deze vereniging wordt geschorst vanaf de datum waarop deze aangetekende brief naar haar werd verstuurd. In deze brief wordt tevens de termijn meegedeeld waarbinnen zij de vastgestelde inbreuken moet regulariseren.

Indien de daartoe door de Vlaamse regering aangewezen dienst vaststelt dat de muziekvereniging na afloop van de in de aangetekende brief gestelde termijn niet opnieuw voldoet aan alle erkenningsvoorwaarden of nog niet meewerkt aan de uitoefening van het toezicht, dan mag de Vlaamse regering onmiddellijk een beslissing nemen tot intrekking van de erkenning.

In afwijking van hetgeen bepaald wordt in § 8, tweede lid van dit artikel heeft deze beslissing tot intrekking van de erkenning uitwerking met terugwerkende kracht vanaf de datum waarop de erkenning van de betrokken erkende muziekvereniging werd geschorst.

Indien de daartoe door de Vlaamse regering aangewezen dienst vaststelt dat de muziekvereniging tijdig de vastgestelde inbreuken regulariseerde, dan wordt de schorsing opgeheven. De Vlaamse regering bepaalt, na advies van de beoordelingscommissie muziek wat de naleving van de kwalitatieve erkenningsvoorwaarden betreft, vanaf wanneer de schorsing van de erkenning wordt opgeheven. Deze opheffing kan met terugwerkende kracht gebeuren. De betrokken muziekvereniging wordt op de hoogte gebracht van de beslissing van de Vlaamse regering met betrekking tot de datum van opheffing van de schorsing. § 8. Indien de Vlaamse regering beslist om de erkenning van een muziekvereniging in te trekken, dan wordt de betrokken erkende muziekvereniging hiervan per aangetekende en gemotiveerde brief op de hoogte gebracht.

De beslissing van de Vlaamse regering tot intrekking van de erkenning heeft uitwerking vanaf het jaar volgend op het jaar waarin de betrokken erkende muziekvereniging op de hoogte gebracht werd van deze beslissing. § 9. In afwijking van hetgeen bepaald wordt in § 1 tot en met § 8 van dit artikel mag de Vlaamse regering een erkenning onmiddellijk intrekken indien dit in het belang is van de Vlaamse Gemeenschap en door zwaarwegende feiten wordt verantwoord.

In dergelijk geval wordt de betrokken erkende vereniging per aangetekende brief op de hoogte gebracht van de beslissing van de Vlaamse regering om haar erkenning onmiddellijk in te trekken. In deze aangetekende brief wordt gemotiveerd waarom de erkenning onmiddellijk werd ingetrokken. De intrekking van de erkenning heeft uitwerking vanaf de datum waarop de aangetekende brief naar de betrokken erkende muziekvereniging werd verstuurd. § 10. De Vlaamse regering bepaalt nader de modaliteiten van de procedure voor schorsing of intrekking van een erkenning.

Onderafdeling D. - Verlenging en/of stopzetting van een erkenning

Art. 11.§ 1. De Vlaamse regering neemt, uiterlijk zes maanden voor het begin van de nieuwe vierjarige periode, de beslissing inzake de verlenging van de erkenning. § 2. Als de Vlaamse regering niet tijdig een beslissing neemt, zoals bedoeld in § 1 van dit artikel, wordt de erkenning met één jaar verlengd. HOOFDSTUK III. - Subsidiëring Afdeling 1. - Subsidiëring van professionele muziekensembles,

concertorganisaties, muziekclubs, muziekeducatieve organisaties en festivals Onderafdeling A. - Technieken en vormen van subsidiëring

Art. 12.§ 1. Erkende professionele muziekensembles, concertorganisaties, muziekclubs, muziekeducatieve organisaties en festivals kunnen voor het geheel van hun werking subsidies krijgen. § 2. De jaarlijks door het Vlaams Parlement goedgekeurde kredieten bepalen het maximale bedrag aan subsidies dat jaarlijks aan de in §1 vermelde begunstigden toegekend kan worden. § 3. Het in artikel 13, § 1, vooropgestelde vierjarige financieringsbudget van de begunstigde wordt in het betrokken begrotingsjaar verminderd indien de naleving van de budgettaire beperking vermeld in § 2 dit noodzakelijk maakt.

Art. 13.§ 1. De subsidies, bedoeld in artikel 12, § 1, worden om de vier jaar toegekend in de vorm van een vierjaarlijks financieringsbudget. Dit budget bevat de nodige middelen voor de subsidiëring van basis-, personeels- en werkingskosten van deze verenigingen. § 2. Bij de aanvang van elk werkingsjaar mag de Vlaamse regering de subsidies aanpassen ter financiering van de extra personeelsuitgaven die voortvloeien uit de stijging van het indexcijfer op basis waarvan de salarissen van de Vlaamse ambtenaren worden berekend. Onverminderd artikel 12, § 2, gebeurt de aanpassing van deze subsidies binnen de perken van de door het Vlaams Parlement goedgekeurde kredieten.

Art. 14.§ 1. De aanvragen tot subsidiëring van de muziekverenigingen moeten schriftelijk bij de door de Vlaamse regering aangewezen dienst worden ingediend uiterlijk 1 september van het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan de vierjarige periode waarvoor de subsidiëring wordt aangevraagd.

Een aanvraag tot subsidiëring is slechts ontvankelijk op voorwaarde dat de muziekvereniging die de aanvraag tot subsidiëring indiende, met betrekking tot de vierjarige periode waarvoor zij subsidiëring aanvraagt, ook een ontvankelijke aanvraag tot erkenning als bedoeld in artikel 8 indiende. Is dit niet het geval, dan wordt de aanvraag tot subsidiëring onontvankelijk verklaard. § 2. De Vlaamse regering bepaalt nader de procedure voor het aanvragen en toekennen van de subsidies bedoeld in artikel 12, § 1. § 3. Een muziekvereniging die een aanvraag tot subsidiëring indiende, moet op de hoogte gebracht worden van alle voorlopige adviezen waarin advies uitgebracht wordt over de vraag of, en zo ja, in welke mate zij voldoet aan de gestelde subsidiëringsvoorwaarden en over de toetsing van de beoordelingscriteria, bedoeld in artikel 17. Zij moet de reële mogelijkheid krijgen om haar standpunt terzake mee te delen. Slechts nadat deze mogelijkheid effectief geboden werd, mogen de adviesorganen hun definitieve adviezen met betrekking tot de naleving van de gestelde subsidiëringsvoorwaarden en met betrekking tot de toetsing van de beoordelingscriteria, bedoeld in artikel 17, opstellen. § 4. De Vlaamse regering beslist aan de hand van de beoordelingscriteria, bedoeld in artikel 17, over de grootte van het toe te kennen financieringsbudget. § 5. De Vlaamse regering neemt deze beslissing uiterlijk 6 maanden voor het begin van de vierjarige periode. § 6. Als de Vlaamse regering niet tijdig een beslissing neemt zoals bedoeld in § 4 van dit artikel, wordt de subsidiëring van de erkende muziekverenigingen, die reeds in toepassing van artikel 12, § 1, voor het geheel van hun werking gesubsidieerd werden, met één jaar verlengd. Onverminderd artikel 12, § 2, is de voor dat jaar uitgekeerde subsidie gelijk aan een vierde van het financieringsbudget van vier jaar, eventueel met een aanpassing, zoals bedoeld in artikel 13, § 2.

Art. 15.De subsidies, bedoeld in artikel 12, § 1, kunnen in de vorm van voorschotten beschikbaar gesteld worden. De Vlaamse regering bepaalt hoe de voorschotten berekend, uitbetaald en teruggevorderd kunnen worden.

Onderafdeling B. - Subsidiëringsvoorwaarden en beoordelingscriteria

Art. 16.§ 1. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, moeten de muziekverenigingen, bedoeld in artikel 12, § 1, voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° erkend worden voor een duur van vier jaar, zoals bedoeld in artikel 4, § 1, en deze erkenning gedurende deze vier jaar onbetwist behouden;2° jaarlijks een gemiddeld minimumpercentage aan eigen inkomsten verwerven;de Vlaamse regering bepaalt dit percentage; 3° de boekhouding voeren conform de bepalingen van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen, met uitsluiting van de regels met betrekking tot het voeren van de vereenvoudigde boekhouding. § 2. Om te bepalen of een muziekvereniging effectief gedurende de subsidiëringsperiode van vier jaar jaarlijks het overeenkomstig § 1, 2°, van dit artikel vereiste gemiddelde minimumpercentage aan eigen inkomsten verworven heeft, wordt de gemiddelde jaarlijkse verhouding berekend tussen de eigen inkomsten van de betrokken muziekvereniging gedurende de volledige subsidiëringsperiode en haar globale omzet gedurende deze periode. § 3. De professionele muziekensembles moeten tevens aan de volgende bijkomende subsidiëringsvoorwaarden voldoen : 1° het naleven van de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten tussen de erkende vakbonden en werkgeversfederaties en geregistreerd op het ministerie van Arbeid en Tewerkstelling;2° uit het toegekende financieringsbudget minimum 50 % voor de honorering van het artistiek personeel gebruiken;de overige beschikbare middelen worden gebruikt als werkings- en basissubsidies; 3° binnen de subsidiëringsperiode van vier jaar minstens één compositieopdracht toevertrouwen aan een componist die sinds vijf jaar bij het muziekleven van de Vlaamse Gemeenschap betrokken is;de Vlaamse regering zal de modaliteiten van deze verplichting en de eventuele afwijkingen hiervan nader bepalen.

Art. 17.§ 1. Om de grootte van het financieringsbudget te bepalen, worden - rekening houdend met de specificiteit van de betrokken muziekvereniging - de volgende beoordelingscriteria gehanteerd voorzover deze relevant zijn voor de beoordeling van de gesubsidieerde activiteit : 1° beoordelingscriteria met betrekking tot de artistieke kwaliteit van de activiteit : a) de artistieke keuze en de benaderingswijze;b) de culturele uitstraling ervan in binnen- en buitenland;c) de aandacht voor Vlaamse en/of hedendaagse muziek;d) de moeilijkheidsgraad van de uitvoering van de muziekstukken;e) de keuze van de uitvoerders in functie van het uitgevoerde muziekstuk en in functie van de gekozen benaderingswijze;f) de professionaliteit en de pedagogische capaciteit van docenten en sprekers;g) de inhoudelijke kwaliteit van de muziekeducatieve publicaties;2° beoordelingscriteria met betrekking tot de werking en het beheer van de erkende organisatie : a) de grootte van het personeelsbestand;b) het aantal activiteiten;c) de geografische spreiding van de activiteiten;d) het organisatorisch, financieel en boekhoudkundig management en het personeelsbeleid;e) het publieksbereik, de prijspolitiek en de publiciteit;f) het creëren van stageplaatsen voor musici in opleiding;g) het geven van kansen aan nieuwe muziekensembles en jonge musici, solisten en dirigenten, met bijzondere aandacht voor Vlaamse muziekensembles, musici, solisten en dirigenten, teneinde hun professionaliteit te ontwikkelen;h) de professionele aanpak en de kwantiteit van de muziekeducatieve publicaties en cursussen;i) het verlenen van compositieopdrachten aan Vlaamse componisten;j) de samenwerking met andere culturele organisaties. § 2. In aanvulling van de beoordelingscriteria, genoemd in § 1, mag de Vlaamse regering aanvullende beoordelingscriteria bepalen.

De beoordelingscommissie muziek adviseert de Vlaamse regering bij het bepalen van aanvullende beoordelingscriteria met betrekking tot de artistieke kwaliteit van de gesubsidieerde activiteit. Zij kan zelf ook aanvullende artistieke beoordelingscriteria ter goedkeuring voorstellen aan de Vlaamse regering.

Art. 18.De lijst van de aanvullende beoordelingscriteria, bedoeld in artikel 17, § 2, moet kenbaar gemaakt worden voor 31 mei van het jaar waarin de aanvraag tot subsidiëring moet worden ingediend. Als deze aanvullende beoordelingscriteria niet tijdig kenbaar gemaakt worden, gelden de aanvullende beoordelingscriteria die het laatst van toepassing zijn.

Art. 19.Onverminderd hetgeen bepaald werd in artikel 16, mag de Vlaamse regering bijkomende subsidiëringsvoorwaarden opleggen met de uitsluitende bedoeling dubbele subsidiëring vanwege de Vlaamse Gemeenschap te voorkomen. Afdeling 2. - Subsidiëring van muziekprojecten

Art. 20.§ 1. De Vlaamse regering mag, binnen de perken van de door het Vlaams Parlement goedgekeurde kredieten, subsidies toekennen aan professionele muziekensembles, concertorganisaties, muziekclubs, muziekeducatieve organisaties, festivals en andere organisaties, voor het realiseren van welbepaalde muziekprojecten.

Een muziekproject is een cultureel initiatief waarbij muziek de hoofdcomponent vormt. § 2. Erkende professionele muziekensembles, concertorganisaties, muziekclubs, muziekeducatieve organisaties en festivals die een subsidie hebben ontvangen voor het geheel van hun werking, zoals bepaald in artikel 12, § 1, kunnen geen subsidie verkrijgen voor een welbepaald muziekproject. § 3. De Vlaamse regering zal de voorwaarden voor en de procedure voor het aanvragen en het toekennen van de in § 1 bedoelde projectsubsidies nader bepalen. Afdeling 3. - Compositieopdrachten en werkbeurzen

Art. 21.§ 1. De Vlaamse regering mag, binnen de perken van de door het Vlaams parlement goedgekeurde kredieten, subsidies toekennen aan compositieopdrachten om muziekstukken te componeren. § 2. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring zoals bedoeld in § 1 van dit artikel, moeten de volgende voorwaarden worden voldaan : 1° de componist moet sinds minstens vijf jaar betrokken zijn bij het muziekleven van de Vlaamse Gemeenschap;2° de opdrachtgever, dit is de natuurlijke of de rechtspersoon die aan de componist de opdracht heeft gegeven om een muziekstuk te componeren, moet het opdrachtwerk uitvoeren of laten uitvoeren;de Vlaamse regering bepaalt de termijn waarbinnen het opdrachtwerk voor het eerst uitgevoerd moet worden; 3° het grootste deel van de partituur van het opdrachtwerk dient volledig te zijn genoteerd;4° het opdrachtwerk moet een origineel muziekstuk zijn;een transcriptie komt niet in aanmerking; 5° het opdrachtwerk mag niet worden geschreven door de componist in opdracht van een onderwijsinstelling als proef die hij moet afleggen aan dezelfde onderwijsinstelling. § 3. Elke compositieopdracht dient te worden bewezen door een schriftelijke overeenkomst, gesloten tussen de componist en de opdrachtgever. Deze overeenkomst moet minimaal de aard, de bezetting en de minimumduur van de compositie vermelden, het overeengekomen honorarium, de uiterste datum waarop de compositie voltooid moet zijn evenals de datum of de periode waarin het opdrachtwerk voor het eerst uitgevoerd zal worden. De Vlaamse regering mag de modaliteiten van deze overeenkomst nader bepalen. § 4. De subsidie voor een compositieopdracht moet door de opdrachtgever worden aangevraagd. Deze aanvraag moet bij de door de Vlaamse regering aangewezen dienst worden ingediend.

De beoordelingscommissie muziek beoordeelt de artistieke aspecten van de compositieopdracht en brengt hierover advies uit. § 5. De subsidie wordt verleend aan de opdrachtgever. Ze wordt echter rechtstreeks aan de componist uitbetaald.

Indien de componist niet of laattijdig het opdrachtwerk voltooit, dan is hij of zij verplicht om de aan hem of haar uitbetaalde subsidie onmiddellijk terug te betalen. De terugvordering hiervan kan gebeuren overeenkomstig artikel 94 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991. § 6. De Vlaamse regering bepaalt nader de aanvullende voorwaarden voor het toekennen van subsidies aan compositieopdrachten, de procedure voor het aanvragen van deze subsidies en de wijze waarop deze subsidies uitbetaald worden. § 7. Van elk opdrachtwerk waarvan de compositie door de Vlaamse Gemeenschap werd gesubsidieerd, moet een exemplaar gedeponeerd worden bij het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap, bedoeld in artikel 25.

Art. 22.§ 1. De Vlaamse regering mag, binnen de perken van de door het Vlaams Parlement goedgekeurde kredieten, werkbeurzen toekennen aan componisten, uitvoerende musici, musicologen en cultuurmanagers uit de muzieksector om hem of haar in staat te stellen een belangrijke opdracht uit te voeren of zich verder te vervolmaken. § 2. Bij de toekenning van de werkbeurzen en de vaststelling van de bedragen van deze werkbeurzen wordt onder meer rekening gehouden met de volgende elementen : - de kwaliteit van vroeger gepresteerd werk of van vroegere activiteiten; - het werkplan.

De Vlaamse regering mag aanvullende subsidiëringsvoorwaarden en beoordelingscriteria bepalen. § 3. Het werkplan, genoemd in § 2 van dit artikel, is een schriftelijk document waarin de aanvrager van een werkbeurs een schematisch overzicht geeft van de geplande activiteit(en) waarvoor hij of zij de werkbeurs aanvraagt en waarin hij of zij alle noodzakelijke informatie vermeldt met betrekking tot deze activiteit(en), met inbegrip van de financieringswijze.

De Vlaamse regering bepaalt nader de inhoud van dit werkplan. § 4. Onverminderd § 2 van dit artikel, bepaalt de Vlaamse regering de wijze waarop de werkbeurzen berekend en uitbetaald worden en de procedure voor het aanvragen van een werkbeurs. Afdeling 4. - Toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden

en de beoordelingscriteria

Art. 23.§ 1. De door de Vlaamse regering aangewezen dienst oefent jaarlijks ter plaatse of op stukken toezicht uit op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden en de beoordelingscriteria door diegenen aan wie een subsidie werd verleend. § 2. De natuurlijke of rechtspersonen aan wie een subsidie werd verleend, verlenen hun medewerking aan de uitoefening van het toezicht. Zij bezorgen op verzoek van de door de Vlaamse regering aangewezen dienst, de stukken die met de subsidietoekenning verband houden. § 3. De beoordelingscommissie muziek brengt jaarlijks advies uit over de artistieke aspecten van de gesubsidieerde activiteiten. § 4. De Vlaamse regering bepaalt nader de modaliteiten van de uitoefening van het toezicht, zoals vermeld in § 1, § 2 en § 3.

Art. 24.§ 1. Als de door de Vlaamse regering aangewezen dienst vaststelt dat de subsidiëringsvoorwaarden, zoals bedoeld in de artikelen 16 en 17, niet geheel werden vervuld, dan kan de Vlaamse regering op advies van de door de Vlaamse regering aangewezen dienst een aantal sancties treffen. De Vlaamse regering zal de sancties en de te volgen procedure nader bepalen. § 2. Tegen sancties kan een bezwaar worden aangetekend. De Vlaamse regering bepaalt de modaliteiten van dit bezwaar. HOOFDSTUK IV. - Het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap

Art. 25.§ 1. De Vlaamse regering wordt gemachtigd mee te werken aan de oprichting van een vereniging zonder winstgevend doel met als benaming "Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap". § 2. De statuten van deze vereniging zonder winstgevend doel worden onmiddellijk na de oprichting ervan meegedeeld aan het Vlaams Parlement. Wijzigingen van de statuten moeten onmiddellijk meegedeeld worden aan het Vlaams Parlement. § 3. De Vlaamse regering zal in de beheersorganen van deze vereniging zonder winstgevend doel, naast afgevaardigden van de Vlaamse Gemeenschap op een evenwichtige wijze ook representatieve partners en specialisten uit de diverse genres en onderdelen van de professionele muzieksector opnemen, die een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de werking van het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 26.§ 1. Het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap moet als doel hebben organiserend en/of coördinerend op te treden met betrekking tot de volgende taken : 1° de Vlaamse componisten, muziekensembles en het Vlaamse muziekleven in het algemeen promoten, zowel in binnen- en buitenland, met een evenwichtige inspanning voor de diverse muziekvormen;2° fungeren als documentatie- en informatiecentrum op het domein van de muziek;3° een partiturenbibliotheek uitbouwen; 4° fungeren als depot voor o.a. de composities die door de Vlaamse Gemeenschap worden gesubsidieerd; 5° eventueel andere taken op het vlak van de muziek, die in de overeenkomst met de Vlaamse regering, zoals bepaald in artikel 27, § 7, worden vastgesteld. § 2. Het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap moet bepaalde taken bedoeld in § 1, of onderdelen van die taken, kunnen uitbesteden aan gespecialiseerde organisaties, en hiertoe overeenkomsten kunnen sluiten met deze organisaties. Het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap moet verantwoordelijk blijven voor de effectieve uitvoering van de uitbestede taken.

Art. 27.§ 1. De Vlaamse regering legt binnen de perken van de door het Vlaams Parlement goedgekeurde kredieten in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, de subsidie vast voor de werking van het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap. § 2. De subsidie, zoals bedoeld in § 1, wordt toegekend in de vorm van een vierjaarlijks financieringsbudget. Dit budget bevat de nodige middelen voor de subsidiëring van basis-, personeels- en werkingskosten van het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap. § 3. Het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap kan deze middelen deels bestemmen voor het uitbesteden van taken of onderdelen ervan, zoals bepaald in artikel 26, § 2. § 4. De subsidie, zoals bedoeld in § 1, kan in de vorm van voorschotten beschikbaar gesteld worden. De Vlaamse regering bepaalt hoe de voorschotten berekend en uitbetaald worden. § 5. De Vlaamse regering neemt de beslissing over de grootte van het toe te kennen financieringsbudget uiterlijk 6 maanden voor het begin van de vierjarige periode. § 6. Het verlenen van deze subsidie wordt afhankelijk gemaakt van het voorleggen van een beleidsplan voor een duur van vier jaar. Dit plan wordt ieder jaar geëvalueerd en aangepast aan de noodzakelijke en mogelijke veranderingen. De Vlaamse regering bepaalt de inhoud van en de modaliteiten met betrekking tot het indienen en het evalueren van dit beleidsplan. § 7. Er wordt een overeenkomst gesloten tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap. Deze overeenkomst betreft de samenwerking tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Muziekcentrum en het toezicht op de aanwending van de ter beschikking gestelde middelen. Deze overeenkomst wordt na goedkeuring door de Vlaamse regering, onverwijld meegedeeld aan het Vlaams Parlement. Deze overeenkomst kan jaarlijks worden herzien.

Art. 28.De Vlaamse regering mag in voorkomend geval statutair personeel van haar diensten ter beschikking stellen.

Art. 29.Aan het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap en aan de organisaties met wie het Muziekcentrum overeenkomsten sluit, zoals bepaald in artikel 26, § 2, kan door de Vlaamse Gemeenschap infrastructuur ter beschikking worden gesteld. Die terbeschikkingstelling is onderworpen aan een overeenkomst die de voorwaarden van de terbeschikkingstelling regelt. De overeenkomst wordt na goedkeuring door de Vlaamse regering, onverwijld ingediend bij het Vlaams Parlement. De terbeschikkingstelling is tot wederopzegging toe, zonder dat hieruit enige eis tot schadeloosstelling kan worden gesteld. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 30.§ 1. In afwijking van artikel 8, § 1, tweede lid moeten de aanvragen tot erkenning, bedoeld in artikel 8, met betrekking tot de eerste vierjarige erkenningsperiode waarvoor erkenning kan worden aangevraagd, ingediend worden in het jaar dat voorafgaat aan deze eerste vierjarige periode.

De Vlaamse regering zal de datum waarop deze aanvragen tot erkenning ingediend moeten worden nader bepalen. § 2. In afwijking van artikel 8, § 6 tot en met § 8 en § 10 beslist de Vlaamse regering onmiddellijk na kennisname van de adviezen en - in voorkomend geval - van het standpunt van de muziekvereniging die de aanvraag tot erkenning indiende met betrekking tot deze adviezen, over het al dan niet erkennen van muziekverenigingen die een aanvraag tot erkenning hebben ingediend met betrekking tot de eerste vierjarige erkenningsperiode waarvoor erkenning kan worden aangevraagd.

De Vlaamse regering bepaalt de termijn waarbinnen de muziekvereniging die een ontvankelijke aanvraag tot erkenning indiende met betrekking tot de eerste vierjarige erkenningsperiode waarvoor erkenning kan worden aangevraagd, op de hoogte gebracht wordt van de beslissing van de Vlaamse regering om de aangevraagde erkenning te weigeren. De Vlaamse regering bepaalt ook de wijze waarop haar beslissing tot weigering van de erkenning wordt meegedeeld aan de muziekvereniging die deze erkenning aanvroeg. § 3. In afwijking van artikel 14, § 1, moeten de aanvragen tot subsidiëring, bedoeld in artikel 14, met betrekking tot de eerste vierjarige periode waarvoor subsidiëring aangevraagd kan worden, ingediend worden in het jaar dat voorafgaat aan deze vierjarige periode.

De Vlaamse regering zal de datum waarop deze aanvragen tot subsidiëring ingediend moeten worden nader bepalen. § 4. In afwijking van artikel 14, § 5, mag de Vlaamse regering de beslissing over de grootte van het eerste vierjaarlijks financieringsbudget dat wordt toegekend, op een andere datum nemen. § 5. In afwijking van artikel 18 moet de lijst van de aanvullende beoordelingscriteria, bedoeld in artikel 17, § 2, die aanvullend gehanteerd moeten worden om de grootte van de eerste toegekende financieringsbudgetten te bepalen, ten laatste één maand voor de datum, bedoeld in § 2, tweede lid van dit artikel, kenbaar gemaakt worden. Als deze aanvullende beoordelingscriteria niet tijdig kenbaar gemaakt worden, gelden alleen de beoordelingscriteria bepaald in artikel 17, § 1. § 6. In afwijking van artikel 27, § 5, mag de Vlaamse regering de beslissing over de grootte van het eerste vierjaarlijks financieringsbudget dat aan het Muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap wordt toegekend, op een andere datum nemen.

Art. 31.Dit decreet wordt aangehaald als : 'Muziekdecreet'.

Art. 32.Dit decreet treedt in werking op de datum van bekrachtiging ervan door de Vlaamse regering.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 31 maart 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS _______ Nota (1) Zitting 1997-1998. Stukken. - Ontwerp van deccreet : 903 - nr. 1. - Amendementen : 903 - nr. 2. - Verslag : 903 - nr. 3. - Amendementen : 903 - nr. 4.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 18 maart 1998.

^