Etaamb.openjustice.be
Document van 31 juli 2006
gepubliceerd op 05 oktober 2006

Opstelling van de gemeentelijke begrotingen voor 2007 en de meerjarige beheersplannen

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2006031404
pub.
05/10/2006
prom.
31/07/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST


31 JULI 2006. - Opstelling van de gemeentelijke begrotingen voor 2007 en de meerjarige beheersplannen


Aan de Dames en Heren burgemeesters en schepenen van de het Brussels Hoofdstelijk Gewest Dames en Heren burgemeesters, Dames en Heren schepenen, 1. Begroting voor het dienstjaar 2007 1.1 Algemeen Deze omzendbrief heeft betrekking op het opmaken van de gemeentelijke begrotingen voor het dienstjaar 2007.

Ik vestig in het bijzonder uw aandacht op de absolute noodzaak een begroting in te dienen die in overeenstemming is met artikel 252 van de nieuwe gemeentewet.

Het in voornoemde bepaling bedoelde begrotingsevenwicht, zowel op de gewone als op de buitengewone dienst, mag in geen enkel geval van fictieve aard zijn. Eventuele overboekingen van reserves of voorzieningen mogen enkel aangewend worden ter financiering van de begroting in zoverre zij daadwerkelijk plaatsvonden.

Voor de gewone dienst slaat het bedoelde evenwicht zowel op het resultaat van het eigen dienstjaar na functionele overboekingen als op het gecumuleerd resultaat.

Functionele overboekingen betreffen overboekingen ten laste van daadwerkelijk aangelegde voorzieningen of reserves voor specifieke doeleinden (voorbeeld : tekort van de ziekenhuizen, wijkcontracten,... ).

Ik herinner eraan dat deze overboekingen een volwaardige economische groep vormen en in geen geval gelijkgeschakeld mogen worden met ontvangsten of uitgaven van overdrachten.

Ik verwijs u in dit verband naar de omzendbrief van 1 februari 2006 betreffende de kwestie van de overboekingen.

Er kan evenwel toegelaten worden dat er geen evenwicht wordt bereikt voor het eigen dienstjaar stricto sensu, indien uitzonderlijke en dus niet-terugkerende uitgaven zouden plaatsvinden die gedekt worden door middel van een overboeking van de reserves. Deze overboeking mag evenwel in geen geval beschouwd worden als « functioneel ». Die omstandigheden zullen verduidelijkt worden in het verslag toegevoegd aan de beraadslaging die de begroting aanneemt.

Voor de buitengewone dienst moet het bedoelde evenwicht globaal zijn, waarbij de financiering uiteraard kan gebeuren door benutting van de reserves.

Conform de artikelen 5, 10, 15 en 16 van het Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit, omvatten de begroting en de begrotingswijzigingen alle ontvangsten en uitgaven die in de loop van het dienstjaar kunnen worden gedaan. Uitgaven die voorzienbaar waren vóór het einde van het dienstjaar en die ingeschreven zouden worden in de afsluitende begrotingswijziging, kunnen verworpen worden.

De laatste begrotingswijzigingen die in de loop van het dienstjaar worden goedgekeurd, dienen de toezichthoudende overheid uiterlijk op 1 november te bereiken, opdat laatstgenoemde zich zou kunnen uitspreken vóór de boekhoudkundige afsluitingsdatum, zijnde 31 december 2007.

Deze wijzigingen dienen voorgesteld te worden volgens hetzelfde model als de oorspronkelijke begroting (gedetailleerd per artikel, verantwoording van de kredietaanpassingen, samenvattende tabellen,... ) en mogen niet ongebonden ingediend worden.

Kredietaanpassingen binnen de grenzen van artikel 10 van het Algemeen Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit vormen geen begrotingswijzigingen die aan de toezichthoudende overheid moeten worden voorgelegd.

De ontvangsten en uitgaven moeten op precieze wijze worden geraamd en geboekt op het betrokken dienstjaar. Bij gebrek aan reglementaire evaluatiegegevens of administratieve instructies, wordt verwezen naar de werkelijk gerealiseerde uitgaven in de loop van het laatste dienstjaar waarvoor de rekeningen beschikbaar zijn.

Bij niet-naleving van bovenstaande voorschriften worden de begrotingen in voorkomend geval ofwel hervormd, ofwel niet goedgekeurd.

Voorlopige twaalfden.

Conform artikel 14 van het Reglement op de Gemeentelijke Comptabiliteit worden de voorlopige kredieten vastgesteld door de gemeenteraad wanneer de begroting nog niet is aangenomen. De voorlopige kredieten hebben betrekking op alle uitgaven van de gewone dienst.

Voorstellinq en inhoud van de gewone begroting 1. Functionele begroting. De begrotingskredieten worden verdeeld volgens functie en beperkt tot de 3 eerste cijfers van de economische code. 2. Economische begroting De begrotingskredieten worden eveneens voorgesteld per economische groep en gesorteerd per economische code van 5 cijfers.3. Samenvattende tabel Bijlage 1 bevat het model van de samenvattende tabel per economische groep en per functie. Er wordt nog steeds een onderscheid gemaakt tussen functionele overboekingen en algemene overboekingen van functie 060. 4. Beheersplan Het model van het beheersplan vindt u in bijlage 2.De elektronische versie zal u worden toegezonden op diskette of per e-mail op het adres dat u ons meedeelt.

Het door het Bestuur Plaatselijke Besturen bezorgde model dient verplicht in acht genomen te worden. Het door de gemeente bezorgd bestand dient aangemaakt te zijn in Excel. 5. Personeelstabellen De tabellen in bijlage 3 dienen ingevuld te worden in elektronische vorm met de gegevens per 30 juni 2006.Er dient geteld te worden in voltijdse equivalenten, zowel voor de telling van het personeelsbestand als voor de telling van de andere categorieën. 6. Wettelijke en andere bijlagen Volgende documenten maken integraal deel uit van de begroting en dienen bijgevolg verplicht bezorgd te worden : ?het verslag bedoeld in artikel 96 van de nieuwe gemeentewet, ? het verslag bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 2 augustus 1990, ? de notulen van de vergadering van het overlegcomité gemeente/O.C.M.W. waarin de gemeentelijke tegemoetkoming vastgesteld wordt, ? de beschrijving van het buitengewoon programma en de financieringswijze ervan, ? het verloop van de gemeentelijke investeringsschuld, per financiële instelling, ? het verloop van de reservefondsen (gewoon, buitengewoon of specifieke bestemming); dit verloop moet gebaseerd zijn op de resultaten van de rekening 2005 aangepast volgens de begrote resultaten voor 2006 en 2007. Er moet voor gezorgd worden dat het gecumuleerde resultaat na overboekingen en de omvang van de reservefondsen onderling afgestemd zijn. ? de bestemming van de eventuele voorzieningen voor risico's en kosten; de raming hiervan moet op dezelfde wijze gebeuren als voor de reservefondsen. ? het verloop van de pensioenfondsen aangelegd bij private voorzorgsinsteiiingen (zie bijlage 4 van deze omzendbrief). ? Voor de gemeenten die mijn verzoek van 25 januari 2006 nog niet hebben beantwoord, de inventaris van de gemeentelijke infrastructuren (zie bijlage 5).

Indien deze documenten geheel of gedeeltelijk ontbreken, wordt de begroting ipso facto geweigerd door de toezichthoudende overheid conform artikel 4 van de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 1.2 Budgettaire richtlijnen en parameters : Voorafgaande opmerking : voor aangelegenheden die niet aan bod komen in onderstaande specifieke richtlijnen of parameters, wordt verwezen naar de richtlijnen en parameters vervat in de vorige omzendbrieven. 1.2.1 Gewone dienst De economische indeling werd in 1990 vastgesteld en deels herzien in 1994, 1996 en 1997. Gelet op de evolutie van de gemeentefinanciën en de specifieke Brusselse aspecten, lijkt het aangewezen vandaag een indeling te gebruiken die beter bij de realiteit aansluit.

Deze is gebaseerd op het vroegere rekeningenstelsel. In bijlage 1 vindt u het nieuwe economische rekeningenstelsel in detail.

De nieuwigheden werden in het vet aangeduid. In het tweede deel van het document worden de geschrapte codes ter informatie vermeld.

De wijzigingen betreffen hetzij de benamingen hetzij de code.

Daarnaast werden ook nieuwe codes gecreëerd.

Zoals eerder het geval was bij de invoering van de nieuwe voorstelling van de begrotingen en de functionele indeling, worden deze nieuwigheden sterk aanbevolen voor 2007.

Vanaf 2008 zijn ze verplicht.

A. Ontvangsten a. Ontvangsten uit prestaties Ontvangsten uit prestaties dienen zo precies mogelijk geraamd te worden, zodat ze ten minste de kostprijs van de door de gemeentelijke diensten geleverde prestaties dekken.Indien deze ontvangsten niet werden aangepast sinds verschillende jaren, moet de aanslagvoet worden herzien en het rendement verbeterd. b. Ontvangsten uit overdrachten Opgelet : zie bijlage 1 voor de verschillende subsidies en dotaties (codes 465 en 466). Gewestelijke en federale dotaties : de geraamde bedragen worden op verzoek meegedeeld door het Bestuur Plaatselijke Besturen.

Gemeentelijke belastingen : de resultaten van de rekening van het dienstjaar 2005 worden overgenomen, eventueel aangepast aan de besliste of voorziene wijzigingen van de aanslagvoeten.

De gemeenten dienen er in het bijzonder op toe te zien de kohieren betreffende de specifieke gemeentebelastingen zo vroeg mogelijk uitvoerbaar te verklaren gedurende het begrotingsjaar.

Opcentiemen op de onroerende voorheffing : de raming dient te geschieden op grond van het belastbaar kadastraal inkomen per 1 januari 2006, de indexering, het basistarief van 1,25 % en het geldend of gepland tarief van de opcentiemen. Correctie op basis van de inning voor de vorige dienstjaren is niet toegestaan. De indexatiecoëfficiënt voor 2007 bedraagt 1,4570.

Opcentiemen op de personenbelasting : de raming die wordt opgegeven in de begroting voor 2007 dient overeen te stemmen met die van de Federale Overheidsdienst Financiën, die in principe in loop van de maand oktober 2006 aan de gemeenten meegedeeld wordt. Indien nodig kan, een regularisatie van voornoemde raming toegestaan worden, bij de eerstvolgende begrotingswijziging voor 2007, op basis van de laatste provisionele staat overgemaakt door de federale belastingadministratie in de loop van het tweede kwartaal van het dienstjaar 2006.

Opcentiemen op de verkeersbelasting : het bedrag dat geïnd werd in 2005.

Europese, federale, communautaire en gewestelijke subsidies : de kredieten worden bepaald op basis van de ondertekende overeenkomsten en de toezeggingen bevestigd door de subsidiërende overheid. c. Schuldontvangsten dienen geboekt te worden conform de bedragen meegedeeld door de schuldenaars van de inkomens voor zover deze bedragen verenigbaar zijn met de werkelijk geïnde bedragen in de loop van de vorige dienstjaren.De creditintresten worden geraamd op basis van een thesauriekalender.

B. Uitgaven a. Personeel De vooruitzichten voor de diverse economische codes dienen als volgt berekend te worden : code 111 wedde van juli 2006 x 12,42 (jaarwedde + sociale programmering) x 1,013 (weerslag van de weddenschaal-verhogingen) x Y (indexatie) die 1,02 bedraagt voor 2007. Voor de gemeenten die in 2006 het begrotingsevenwicht niet haalden op het eigen dienstjaar, mag de loonmassa niet hoger liggen dan het resultaat van de toepassing van deze formule. Enkel uitgaven die contractueel ten belope van 100 % gesubsidieerd zijn, zullen daarboven aanvaard worden. Dit veronderstelt dus dat deze gemeenten niet meer zullen kunnen overgaan tot de aanwerving van bijkomend niet-gesubsidieerd personeel.

Voor de gemeenten die in 2006 een begroting in evenwicht op het eigen dienstjaar voorlegden, mag de loonmassa met 1,5 % stijgen ten opzichte van het resultaat van de toepassing van voornoemde formule, voor zover deze aanpassing niet tot gevolg heeft dat een tekort ontstaat op het eigen dienstjaar. code 112 : raming volgens 111 en personeelsstatuut; in voorkomend geval wordt ook rekening gehouden met akkoordprotocol 2003/1 dat op 9 mei 2003 ondertekend werd in het Onderhandelingscomité van de plaatselijke overheidsdiensten en dat betrekking heeft op de aanpassing van het vakantiegeld voor het statutair personeel met ingang van 2004. code 113 Met betrekking tot de bijdragen voor pensioenkassen, achten wij het nuttig nogmaals de te gebruiken economische code te preciseren naargelang van de wijze waarop de pensioenen beheerd worden. 113-21 : gemeenten aangesloten bij de RSZ-PPO. Het in aanmerking te nemen percentage blijft ongewijzigd, zijnde 20 % + 7,5 % eigen aandeel voor gemeenten die behoren tot de pool I. Voor de gemeenten die behoren tot de pool II, bedraagt het in aanmerking te nemen percentage voor 2007 34,5 % (27 + 7,5 %). 113-22 : gemeenten die hun pensioenen beheren via de gemeentekas. 113-48 : gemeenten die het beheer van hun pensioenen toevertrouwd hebben aan een private voorzorgsinstelling. Het is in dat geval van belang dat de vooruitzichten voor de dienstjaren 2006 en volgende bijgevoegd worden. 116-01 : pensioenen van gemeentelijke mandatarissen ten laste van de gemeente.

Wat betreft de berekening van de jaarlijkse pensioenlast, dient rekening gehouden te worden met de bepalingen van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en inzonderheid met artikel 7.

De tabel in bijlage 3 met betrekking tot het personeelsbestand per 30 juni 2006, dient verplicht te worden ingevuld en bij de begroting gevoegd. b. Werking Voor de werkingsuitgaven, afgezien van marktfluctuaties en wijzigingen opgelegd door de Europese, federale, communautaire of gewestelijke overheden, geldt het principe van een groei van 1,5 % ten opzichte van de uitgaven ingeschreven in de laatste door de gemeenteraad gestemde begrotingswijzigingen met betrekking tot 2006. Bij eventuele begrotingswijzigingen moet elke toename in een post noodzakelijkerwijs gecompenseerd worden met een overeenstemmende vermindering van een of meer andere posten of door een verhoging van de corresponderende ontvangsten (subsidies,... ).

Ik vestig uw aandacht op het respecteren van het principe bepalende dat 0,5 % van de personeelsuitgaven besteed moet worden aan vormingsactiviteiten voor het personeel, met name de taalcursussen, en dit in overeenstemming met de omzendbrief van 28 april 1994 betreffende de harmonisatie van het administratief statuut en algemene weddeherziening voor het personeel van de plaatselijke besturen. c. Overdrachten o Dekking van het O.C.M.W.-tekort : de vooruitzichten dienen in overeenstemming te zijn met het bedrag vastgesteld door het overlegcomité Gemeente/O.C.M.W. De notulen van voornoemde vergadering dienen bij de begroting 2007 gevoegd te worden. o De vertegenwoordigers van de gemeente zullen er binnen het overlegcomité op toezien dat de uitgaven van het O.C.M.W. die geen verband houden met opdrachten die wettelijk aan de O.C.M.W.'s zijn toegewezen, maar die leiden tot een hogere gemeentelijke tegemoetkoming beheerst worden. De gemeenten dienen tevens de gepaste maatregelen te nemen om overlappingen uit te sluiten op het vlak van de sociale prestaties die geleverd worden door de gemeentelijke diensten en de O.C.M.W.'s. Ingeval het O.C.M.W. een batig saldo vertoont voor het vorig dienstjaar, dient het bedrag van de gemeentelijke bijdrage overeenkomstig verminderd te worden (en mag men geen ontvangst inschrijven). De gemeenten moeten de O.C.M.W.'s verzoeken hun rekeningen zo spoedig mogelijk aan te nemen. o Dotatie aan de politiezone : deze dient in overeenstemming te zijn met de beslissing van de Politieraad en de normen bepaald door de bevoegde overheid. Indien de begroting van de politiezone vastgesteld zou worden na die van de gemeente en indien er een verschil tussen beide begrotingen bestaat wat betreft de gemeentelijke tegemoetkoming, dient de gemeente zo spoedig mogelijk een begrotingsaanpassing te verrichten om beide bedragen te laten overeenstemmen. o Facultatieve subsidies aan verenigingen en gezinnen : de gemeenten dienen erop toe te zien dat door een hogere overheid toegekende subsidies herverdeeld worden onder begunstigde verenigingen met strikte naleving van de bestemmingen bepaald door voornoemde overheden. De gemeenten moeten ervoor zorgen dat ze de bepalingen toepassen die zijn vervat in de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen.

Zij dienen overigens de subsidie aan te passen volgens de resultaten van de vereniging, om te vermijden dat deze winst zou boeken dankzij de gemeentelijke toelage. d. Schuld Debiteurintresten : volgens de raming van de vermoedelijke vervaldagen van de gemeentethesaurie. Kosten van de leningen : deze dienen te beantwoorden aan de vervaldagen bepaald door de leningverschaffende instellingen en aan de bepalingen van de financiële opdracht gegund door de gemeente.

De gemeenten worden ook verzocht hun investeringsschuld dynamischer te beheren, meer bepaald via nieuwe onderhandelingen of andere beheersinstrumenten. Er wordt ook een sterkere opstelling verwacht bij de toewijzing van de financiële opdrachten, onder meer via daadwerkelijke mededinging en strengere selectie.

Om deze doelstelling te halen, moeten de gemeenten zich schikken naar de bepalingen van de ordonnantie van 2 mei 2002 tot wijziging van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende de oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën en alle nodige maatregelen treffen om een aanzienlijke stijging van de kosten van de schuld te vermijden. e. Overboekingen Ziekenhuistekort : in de begroting 2007 moet een voorziening voor risico's en kosten ingeschreven worden met het oog op de dekking van het door de ziekenhuizen geraamde tekort.Deze voorziening bedraagt 80 % van het tekort vastgesteld door de ziekenhuizen voor het dienstjaar n-2, ten belope van het aandeel dat ten laste van de gemeente valt. 1.2.2 Buitengewone dienst Zoals voorheen krijgen de gemeenten de aanbeveling om bijzonder waakzaam te zijn bij het opstellen van de budgettaire vooruitzichten met het oog op maximale geloofwaardigheid en verwezenlijking. De gemeenten dienen er bovendien op toe te zien dat de kosten verbonden aan leningen ter volledige of gedeeltelijke financiering van het investeringsprogramma geen begrotingstekort veroorzaken of leiden tot een toename van het tekort.

De kosten van nieuwe leningen moeten beperkt blijven tot het volume van de kapitaalaflossingen tijdens het dienstjaar, teneinde het totale gewicht van de uitstaande gemeenteschuld te stabiliseren.

De gemeenten worden tevens verzocht een "driejarig investeringsplan" op te stellen met opgave van alle verrichtingen die zouden kunnen plaatsvinden in het kader van de buitengewone dienst (en niet langer enkel de werken die in aanmerking komen voor subsidie door het Gewest).

Ten slotte wordt eraan herinnerd dat het verminderen van de schuldenlast van de plaatselijke besturen bijdraagt tot de realisatie van het Convergentieprogramma van de federale overheid. Van de gemeenten wordt bijgevolg verwacht dat zij hun schuld daadwerkelijk beheersen, zodat België zijn verplichtingen op Europees vlak kan nakomen. 2. Beheersplan 2007-2010 Beheersplannen hebben tot doel de financiële weerslag van de beheersbeslissingen voor de jaren 2007 tot 2010 na te gaan. Ik vestig uw aandacht op het feit dat het opstellen van een financieel vijfjarenplan als bepaald in de overeenkomst tussen bepaalde gemeenten en het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën u niet ontslaat van de verplichting deze beheersplannen op te stellen.

De gemeenten moeten ervoor zorgen dat de financiële vooruitzichten voor 2007 als vermeld in het beheersplan, overeenstemmen met hun begroting. Er dienen dan ook alle nodige maatregelen genomen te worden om het begrotingsevenwicht in 2007 en de volgende jaren te waarborgen.

De plannen dienen opgesteld te worden conform het bijgaande model (bijlage 2). Als referentiebasis gelden de gegevens van de rekeningen voor 2005. Voor 2006 stemmen de vermelde gegevens overeen met die van de laatste begrotingswijzigingen die zijn aangenomen door de gemeenteraad.

De door de gemeente ingevulde beheersplannen dienen eveneens bezorgd te worden in elektronische vorm, via e-mail of op diskette of cd-rom, met gebruik van het door het Gewest bezorgde elektronisch document. De gemeenten worden verzocht hun keuze in dat verband kenbaar te maken en het eventuele e-mailadres aan het Bestuur Plaatselijke Besturen mee te delen. 2.1. Ontvangsten De vooruitzichten dienen opgesteld te worden op basis van de laatst beschikbare boekhoudkundige gegevens (netto vastgestelde rechten).

Daarbij dient rekening gehouden te worden met aanpassingen van tarieven, indexeringen en eventuele nieuwigheden.

De ramingen voor de gewestelijke en federale dotaties zullen meegedeeld worden door het Bestuur Plaatselijke Besturen. 2.2. Uitgaven Bij het opstellen van de vooruitzichten moet rekening gehouden worden met de vastleggingen op de laatst beschikbare rekening en met nieuwe parameters die de vooruitzichten opwaarts of neerwaarts kunnen beïnvloeden.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch PICQUE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^