Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 december 2000
gepubliceerd op 12 januari 2001

Koninklijk besluit houdende vaststelling van de methode van waardering van de inbrengen en de bepaling van de werkelijke vergoeding als tegenprestatie voor de inbrengen in de naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk genaamd « Paleis voor Schone Kunsten »

bron
diensten van de eerste minister
numac
2000021613
pub.
12/01/2001
prom.
05/12/2000
ELI
eli/besluit/2000/12/05/2000021613/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 DECEMBER 2000. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de methode van waardering van de inbrengen en de bepaling van de werkelijke vergoeding als tegenprestatie voor de inbrengen in de naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk genaamd « Paleis voor Schone Kunsten »


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 mei 1999 houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisieomroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, inzonderheid op artikel 4, tweede lid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 december 1999;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 22 september 2000;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 4 februari 2000 over het verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 16 maart 2000 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Begroting en Onze Minister van Wetenschappelijk Onderzoek en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. Het college van experten bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de wet van 7 mei 1999 houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisieomroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, stelt in een tijdspanne van hoogstens drie maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit besluit een verslag op houdende een beschrijving van elke inbreng, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van dezelfde wet. Het verslag vermeldt de werkelijke vergoeding als tegenprestatie voor de inbrengen. § 2. Het verslag wordt per aangetekend schrijven gericht en ter goedkeuring voorgelegd aan Onze Minister die bevoegd is voor de culturele instellingen, aan Onze Minister van Begroting en aan de raad van bestuur van de naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk « Paleis voor Schone Kunsten ».

Art. 2.Voor de bepaling van de netto boekwaarde van de inbreng van de publiekrechtelijke rechtspersoon genaamd « Paleis voor Schone Kunsten » ingedeeld in de categorie B zoals bedoeld in de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, gaat het college van experten, uit van de boekwaarde van het netto-actief, zoals dit is vastgesteld in de meest recente jaarrekening van de publiekrechterlijke rechtspersoon genaamd « Paleis voor Schone Kunsten » die werd goedgekeurd door de bedrijfsrevisoren die bij deze instelling werden aangesteld.

Voor het bepalen van de nettowaarde van de inbreng van het vruchtgebruik op het onroerend goed « Paleis voor Schone Kunsten » wordt het college van experten ermee belast de rendementsvoet te bepalen die van toepassing is op dergelijk goed. Het bepalen van de intrinsieke waarde resulteert uit de kapitalisatie, op basis van de aldus vastgestelde voet, van het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde bruto huuropbrengst geregistreerd voor de dienstjaren 1996, 1997 en 1998 door de publiekrechterlijke rechtspersoon genaamd « Paleis voor Schone Kunsten ». Voor het bepalen van deze nettowaarde houdt het college ook rekening met de meerwaarde die het resultaat is van de renovatie- en herstellingswerken die na 1998 zijn uitgevoerd.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 4.Onze Minister van Begroting en Onze Minister van Wetenschappelijk Onderzoek zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 december 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Ch. PICQUE

^