Etaamb.openjustice.be
Erratum van 14 februari 2019
gepubliceerd op 10 april 2019

Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de organisatie van telewerk. - Erratum

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2019011590
pub.
10/04/2019
prom.
14/02/2019
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD


14 FEBRUARI 2019. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de organisatie van telewerk. - Erratum


Raad van State. - Afdeling Wetgeving ADVIES 64.334/4 VAN 22 OKTOBER 2018 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN BESLUIT VAN HET VERENIGD COLLEGE VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE `BETREFFENDE DE ORGANISATIE VAN TELEWERK' Op 28 september 2018 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Ministers, Leden van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, het Openbaar Ambt, de Financiën, de Begroting, het Patrimonium en de Externe Betrekkingen verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie `betreffende de organisatie van telewerk'.

Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 22 oktober 2018.

De kamer was samengesteld uit Martine BAGUET, kamervoorzitter, Bernard BLERO en Wanda VOGEL, staatsraden, Christian BEHRENDT en Marianne DONY, assessoren, en Anne Catherine VAN GEERSDAELE, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Stéphane TELLIER, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wanda VOGEL. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 22 oktober 2018.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Voorafgaand vormvereiste De bijlagen bij het ontwerp bevatten geen enkele informatie over de toepassing van "handistreaming" overeenkomstig artikel 4, § 3, van de ordonnantie van 23 december 2016 `houdende integratie van de handicapdimensie in de beleidslijnen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie'.

Naar aanleiding van een vraag in dat verband heeft de gemachtigde van de leden van het Verenigd College het volgende te kennen gegeven : "S'agissant des tests [...] handicap, le projet soumis à la Section de législation n'aura ni un impact sur la situation du personnel souffrant d'un handicap [...]. Cette évaluation n'a, cependant, pas fait l'objet d'un écrit. Si néanmoins cette formalité devait être accomplie, nous la joindrons au dossier lors du passage en 2ème lecture, au Collège réuni." De steller van het ontwerp dient er daadwerkelijk op toe te zien dat dit vormvereiste naar behoren vervuld wordt. Vervolgens moet in de aanhef van voorliggende besluit vermeld worden dat dit vormvereiste vervuld is.

Onderzoek van het ontwerp Aanhef 1. Het tweede lid moet weggelaten worden.2. Het vierde en het vijfde lid dienen weggelaten te worden, aangezien de besluiten waarnaar ze verwijzen, geen rechtsgrond verlenen aan voorliggend besluit en die besluiten daardoor niet gewijzigd of opgeheven worden.3. Het advies van de directieraad, bedoeld in het zevende lid, is geen verplicht voorafgaand vormvereiste.Het moet dan ook vermeld worden in de vorm van een overweging die aan het einde van de aanhef opgenomen dient te worden. 4. De aanhef moet aangevuld worden met een verwijzing naar protocol 2018/5 van de onderhandelingen met de vakorganisaties, dat op 30 mei 2018 opgesteld is.5. In het negende lid dienen de woorden "de Financiën en" weggelaten te worden. 6. Het tiende lid, betreffende het advies van de Raad van State, moet als volgt geredigeerd worden : "Gelet op advies 64.334/4 van de Raad van State, gegeven op 22 oktober 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;". 7. Met het oog op een minder omslachtige en vlot leesbare aanhef dienen de door de steller van het ontwerp uiteengezette overwegingen in een verslag aan het Verenigd College opgenomen te worden. Artikel 2 1. Op de vraag of de mobiele personeelsleden in aanmerking komen voor het telewerk waarvan de organisatie binnen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie overwogen wordt, aangezien het er op lijkt dat de definitie van "telewerk" in de bepaling onder 3° alleen slaat op het "in de lokalen van de werkgever" of "op de woonplaats van de telewerker" verrichte werk, heeft de gemachtigde van de leden van het Verenigd College het volgende geantwoord : "Les télétravailleurs mobiles n'entrent pas dans le champ d'application de l'arrêté en projet.L'évaluation visée à l'article 15 abordera notamment ce point et plus particulièrement, la question de savoir si la situation doit faire l'objet d'un cadre, compte tenu des évolutions." Indien de steller van het ontwerp die uitsluiting wenst te handhaven, moet hij die verantwoorden in het licht van het gelijkheidsbeginsel en van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en dient hij die verantwoordingen op te nemen in het verslag aan het Verenigd College dat hij moet opstellen. 2. De gemachtigde van de leden van het Verenigd College heeft aangaande de "leidend ambtenaar", waarvan meermaals sprake is in het ontwerp, het volgende gepreciseerd : « Le Fonctionnaire dirigeant est, au sein des Services du Collège réuni, le fonctionnaire de rang A5 (article 11, § 3, de l'arrêté du Collège réuni de la Commission communautaire commune du 5 juin 2008 portant le statut administratif et pécuniaire des fonctionnaires et stagiaires des Services du Collège réuni de la Commission communautaire commune de Bruxelles Capitale) qui : `1° dirige, sous l'autorité du Collège réuni, les Services du Collège réuni et assure leur bon fonctionnement et la coordination de l'ensemble des directions et services et de leurs activités;2° exerce la haute autorité sur tout le personnel et veille en particulier au respect de la discipline et de l'ordre;3° décide de la répartition des moyens de fonctionnement des Services du Collège réuni;4° dirige et coordonne l'élaboration des budgets et en surveille l'exécution;5° coordonne les activités des directions et services, visés à l'article 4;6° veille à l'exécution des décisions du Collège réuni et de ses Membres.A cet[te] fin, il transmet aux services compétents les dossiers et instructions ministérielles, accompagnés, le cas échéant, des informations nécessaires.

Il vise les dossiers transmis aux Membres du Collège réuni et y joint, le cas échéant, ses observations; 7° exécute les missions et tâches qui lui sont déléguées par le Collège réuni;8° participe, avec le Conseil consultatif de la Santé et de l'Aide aux personnes, créé par l'ordonnance du 17 juillet 1991, modifiée par les ordonnances des 8 décembre 1994 et 5 juin 2008, à l'élaboration de propositions visant à définir la politique de la santé et de l'aide aux personnes arrêtée par le Collège réuni' (article 13 de l'arrêté du Collège réuni de la Commission communautaire commune du 5 juin 2008 précité). Au sein de l'Office bicommunautaire de la santé, de l'aide aux personnes et des prestations familiales, le Fonctionnaire dirigeant est le fonctionnaire de rang A5 (article 9, § 3, de l'arrêté du Collège réuni du 21 mars 2018 portant le statut administratif et pécuniaire des fonctionnaires et stagiaires de l'Office bicommunautaire de la santé, de l'aide aux personnes et des prestations `Sans préjudice des missions et tâches que lui confie le présent arrêté, et en conformité avec l'Ordonnance, le fonctionnaire dirigeant : 1° dirige l'Office, sous l'autorité et le contrôle du Comité général de gestion, et assure son bon fonctionnement et la coordination de l'ensemble des directions et services et de leurs activités;2° exerce la haute autorité sur tout le personnel et veille en particulier au respect de la discipline et de l'ordre;3° exerce les pouvoirs de gestion journalière définis par le règlement d'ordre intérieur;4° coordonne l'élaboration des budgets et en surveille l'exécution;5° coordonne les activités des directions et services;6° exécute les missions et tâches qui lui sont déléguées par le Comité général de gestion' (article 10 de l'arrêté du Collège réuni du 21 mars 2018 précité). Les termes étant définis dans les statuts susmentionnés, il n'a pas été estimé utile de les définir dans l'arrêté en projet ».

Gelet op de belangrijke rol die de "leidend ambtenaar" moet spelen in de organisatie van het telewerk, zoals die in het ontwerp wordt overwogen, dient zijn rol in artikel 2 gedefinieerd te worden onder verwijzing naar de bepalingen die de gemachtigde van de leden van het Verenigd College vermeld heeft.

Artikel 7 In paragraaf 1 wordt aan de personeelsleden die in deeltijds dienstverband gedurende minder dan 80% van de tijd werken, de mogelijkheid ontnomen om structureel telewerk te verrichten.

De aanhef van het ontwerp bevat veel overwegingen die deze uitsluiting verantwoorden in het licht van het gelijkheidsbeginsel en van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

In een arrest heeft de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State echter, op grond van artikel 159 van de Grondwet, geweigerd een soortgelijke bepaling van een besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende telewerk toe te passen "en raison du caractère discriminatoire de l'exclusion du régime de télétravail des agents prestant un temps partiel à concurrence de moins de 80 % de l'horaire complet." In het licht van dat arrest doet het voorgenomen artikel 7, § 1, doordat het aan de personeelsleden die in deeltijds dienstverband gedurende minder dan 80% van de tijd werken, a priori de mogelijkheid ontneemt om ook maar enige vorm van structureel telewerk te verrichten, een moeilijkheid rijzen in het licht van het beginsel dat gewaarborgd wordt bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. De steller van het ontwerp dient een oplossing te overwegen waarbij dat beginsel beter in acht genomen wordt, met dien verstande dat wanneer de overheid de aanvraag zal onderzoeken met toepassing van artikel 9, derde lid, van het ontwerp, ze zal moeten oordelen of de aanvraag verenigbaar is met het beginsel van de continuïteit van de openbare dienst.

Paragraaf 1 moet dienovereenkomstig herzien worden.

Artikel 8 1. In paragraaf 1, eerste lid, moeten de woorden "van dit besluit" weggelaten worden. 2. Volgens paragraaf 1, eerste lid, "kan [h]et personeelslid (...) telewerk aanvragen vanaf het moment dat het voldoet aan de in artikel 6 van dit besluit bedoelde voorwaarden." Eén van die voorwaarden is de bij artikel 6, 3°, vastgestelde voorwaarde naar luid waarvan de hiërarchische meerdere van de aanvrager van telewerk van mening moet zijn dat dat personeelslid voldoende zelfstandig kan werken. Paragraaf 1, derde lid, stelt echter dat de hiërarchische meerdere pas na het indienen van de aanvraag om telewerk oordeelt over de graad van autonomie van de aanvrager van telewerk.

Het is dan ook de vraag op welk ogenblik de aanvrager van telewerk moet beschikken over de beoordeling die zijn hiërarchische meerdere moet geven van zijn graad van autonomie. Naar aanleiding van een vraag in dat verband, heeft de gemachtigde van de leden van het Verenigd College het volgende te kennen gegeven : « L'article 6 du projet fixe les conditions d'accès au télétravail.

Contrairement à ce que précise l'article 8, § 1er, alinéa 1er, in fine, du projet (`[...] à partir du moment où il remplit les conditions mentionnées à l'article 6'), l'article 6 ne fixe pas des conditions préalables, mais bien des conditions générales d'accès. En effet, ce n'est qu'au moment de l'analyse de la demande de télétravail que le supérieur hiérarchique se prononcera sur le degré d'autonomie du membre du personnel.

L'article 8, § 1er, alinéas 1 et 2, du projet sera modifié de la manière suivante : Le membre du personnel introduit sa candidature pour le télétravail, au moyen d'un formulaire ad hoc, auprès de son supérieur hiérarchique qui la traite et l'envoie au service chargé des ressources humaines ».

Het eerste en het tweede lid moeten aangepast worden op de wijze die door de gemachtigde van de leden van het Verenigd College aangegeven is. 3. In de Franse tekst van paragraaf 3, eerste lid, is er sprake van een "accord" ondertekend door de leidend ambtenaar.Op de vraag of het gebruik van het woord "accord" inhoudt dat het ook door het betrokken personeelslid ondertekend moet worden, met welke ondertekening hij zijn goedkeuring zou hechten aan de nadere regelen van het telewerk, heeft de gemachtigde van de leden van het Verenigd College het volgende gepreciseerd : « Le terme `accord' vise, en l'espèce, l'autorisation que reçoit le membre du personnel, du Fonctionnaire dirigeant, de pouvoir télétravailler. Ce terme a été préféré à `décision' en ce qu'il englobe, de manière générique, la décision unilatérale applicable aux membres du personnel statutaire et l'avenant au contrat nécessaire pour les membres du personnel contractuel ».

In zoverre er sprake is van een unilaterale beslissing van de overheid, lijkt het gebruik van het woord "accord" niet geschikt en leidt het tot verwarring. In de Franse tekst van paragraaf 3, eerste lid, eerste zin, moet het woord "écrit" vervangen worden door het woord "accord" en moeten de woorden "L'accord" vervangen worden door de woorden "La décision".

In de Nederlandse tekst schrijve men "Deze beslissing" in plaats van "Dit besluit".

In het tweede, het vierde en het vijfde lid kan het begrip "accord" eventueel behouden blijven. Zodra de beslissing genomen is, moeten de nadere regels die in het vijfde lid vermeld staan opgenomen worden in een overeenkomst tussen de werkgever en de werknemer, die vastgelegd wordt in het aanhangsel bij de arbeidsovereenkomst wanneer het gaat om een contractueel personeelslid, en in de overeenkomst waarvan sprake is in het derde lid, wanneer het gaat om een statutair personeelslid.

Artikel 9 In het derde lid moeten de woorden "de voorgaande leden van dit artikel" vervangen worden door de woorden "het eerste en het tweede lid".

Artikel 10 De Franse en de Nederlandse tekst van het derde lid dienen met elkaar in overeenstemming gebracht te worden.

Artikel 11 Het tweede lid bepaalt dat de werknemer veiligheidsmaatregelen moet toepassen. Het derde lid machtigt de interne preventiediensten ertoe zich toegang te verschaffen tot de woning van de telewerker om te controleren of die maatregelen toegepast worden.

Die bepalingen houden evenwel verband met de aangelegenheid van het welzijn op het werk en moeten uit het ontwerp weggelaten worden omdat ze onder de bevoegdheden van de federale overheid vallen.

Deze bepalingen moeten dan ook uit het ontwerp weggelaten worden.

Artikel 12 De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het tweede lid moet gecontroleerd worden.

Artikel 14 In paragraaf 2 dient "bedoeld in artikel 8, § 3" geschreven te worden.

Die opmerking geldt eveneens voor artikel 14, § 4, tweede lid.

Artikel 15 Op de vraag of het eerste lid aldus begrepen moet worden dat de leidend ambtenaar aan de directieraad moet voorstellen om een evaluatie te maken, heeft de gemachtigde van de leden van het Verenigd College het volgende geantwoord : "Non, l'évaluation sera effectuée par le Fonctionnaire dirigeant ou à sa demande. Cette évaluation sera, par la suite, soumise, pour discussion et finalisation, au Conseil de Direction." Het eerste lid moet aldus herzien worden dat duidelijk blijkt welke rol de leidend ambtenaar en de directieraad precies spelen bij de evaluatie.

De griffier, A.-C. Van Geersdaele.

De Voorzitter, M. BAGUET _______ Nota's (1) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 36.1 en formule F 3-5-2. (2) Vergelijk met het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 januari 2017 `betreffende telewerk' en het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 november 2017 `betreffende het telewerk' waarin telewerk gedefinieerd wordt als "elke vorm van organisatie en/of uitvoering van het werk waarin, met gebruikmaking van informatietechnologie, werkzaamheden die in de lokalen van de werkgever zouden kunnen worden uitgevoerd, op regelmatige basis op de woonplaats van de telewerker of op elke door hem gekozen locatie buiten de lokalen van de werkgever, mits toestemming van deze, worden uitgevoerd".(3) RvS 31 maart 2015, nr.230.699, De Norre. (4) Met die nuance dat voorliggend ontwerp occasioneel telewerk toestaat, terwijl het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aan de personeelsleden die in deeltijds dienstverband gedurende minder dan 80% van de tijd werken, de mogelijkheid ontnam om ook maar enige vorm van telewerk te verrichten.(5) Waarbij die vaststelling in casu geleid heeft tot de vernietiging van de bestreden handeling.(6) Zie de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten `betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk'. (7) Zie in die zin advies 61.473/4, gegeven op 6 juni 2017 over een ontwerp dat geleid heeft tot het besluit 2016/1043 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 juni 2017 `betreffende telewerk'.

^