Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 april 2004
gepubliceerd op 06 mei 2004

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie
numac
2004002041
pub.
06/05/2004
prom.
01/04/2004
ELI
eli/besluit/2004/04/01/2004002041/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 APRIL 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid op artikel 57quater, laatst gewijzigd bij de wet van 22 december 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 december 2002;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 maart 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 4 maart 2004;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat met ingang van 1 januari 2004 de nieuwe tewerkstellingsmaatregelen en de maatregelen betreffende de harmonisering van de vermindering van de werkgeversbijdragen ten gunste van sommige doelgroepen in werking treden; dat deze maatregelen ook geïmplementeerd worden voor de gerechtigden op maatschappelijke integratie of een financiële maatschappelijke hulp en gelijktijdig in werking moeten treden; dat dit inhoudt dat zowel de doelgroepwerkgevers en -werknemers als de openbare centra voor maatschappelijk welzijn zo vlug als mogelijk op de hoogte moeten gesteld worden van deze gewijzigde of nieuwe tewerkstellingsmaatregelen opdat ze optimaal zouden kunnen deelnemen aan en genieten van het vernieuwde werkgelegenheidsbeleid; dat daarnaast bij de wet van 22 december 2003 de doelgroep van vreemdelingen die kan tewerkgesteld worden via het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, verruimd is tot alle vreemdelingen, ingeschreven in het vreemdelingenregister, daar waar dit voorheen beperkt was tot die vreemdelingen, ingeschreven in het vreemdelingenregister met een machtiging tot verblijf van onbeperkte tijd; dat de omschrijving van de doelgroepwerknemers telkens wordt weergegeven in de afzonderlijke koninklijke besluiten die de tewerkstellingsmaatregelen voor de O.C.M.W.-context regelen; dat deze omschrijving dient aangepast te worden aan de huidige ruimere doelgroepomschrijving; dat deze verruiming in werking treedt op 10 januari 2004; dat dientengevolge onderhavig besluit waarin enerzijds deze doelgroepomschrijving aangepast wordt en anderzijds uitvoering gegeven wordt aan een vernieuwde tewerkstellingsmaatregel, dringend moet worden genomen;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van Onze Minister van Werk en van Onze Minister van Maatschappelijke Integratie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt onder « werkgever » verstaan een werkgever op wie de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders van toepassing is. ».

Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit vervallen de woorden « met een machtiging tot verblijf voor onbeperkte tijd ».

Art. 3.Artikel 4, 12°, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 4.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 6.Wanneer een werkgever een rechthebbende aanwerft die minder dan 25 jaar oud is, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn financieel tussen in de loonkost gedurende de maand van indiensttreding en de drieëntwintig daarop volgende kalendermaanden voor zover de aangeworven werknemer gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° de werknemer is op de dag van de indiensttreding gerechtigd op een financiële maatschappelijke hulp of houder van een werkkaart « Activa »;2° de werknemer is op de dag van de indiensttreding werkzoekende of houder van een werkkaart « Activa ».».

Art. 5.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 7.§ 1. Wanneer een werkgever een rechthebbende aanwerft die minstens 25 jaar en minder dan 45 jaar oud is, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn financieel tussen in de loonkost gedurende de maand van indiensttreding en de vijftien daarop volgende kalendermaanden voor zover de aangeworven werknemer gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° de werknemer is op de dag van de indiensttreding gerechtigd op een financiële maatschappelijke hulp of houder van een werkkaart « Activa »;2° de werknemer is op de dag van de indiensttreding werkzoekende of houder van een werkkaart « Activa »;3° de werknemer is in de loop van de maand van indiensttreding of van de aanvraag van de werkkaart « Activa » en de zesendertig kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende tenminste zeshonderdvierentwintig dagen, gerekend in het zesdagenstelsel. § 2. Wanneer een werkgever een rechthebbende aanwerft die minstens 25 jaar en minder dan 45 jaar oud is, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn financieel tussen in de loonkost gedurende de maand van indiensttreding en de drieëntwintig daarop volgende kalendermaanden voor zover de aangeworven werknemer gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° de werknemer is op de dag van de indiensttreding gerechtigd op een financiële maatschappelijke hulp of houder van een werkkaart « Activa »;2° de werknemer is op de dag van de indiensttreding werkzoekende of houder van een werkkaart « Activa »;3° de werknemer is in de loop van de maand van indiensttreding of van de aanvraag van de werkkaart « Activa » en de vierenvijftig kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende tenminste negenhonderdzesendertig dagen, gerekend in het zesdagenstelsel. § 3. Wanneer een werkgever een rechthebbende aanwerft die minstens 25 jaar en minder dan 45 jaar oud is, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn financieel tussen in de loonkost gedurende de maand van indiensttreding en de negentwintig daarop volgende kalendermaanden voor zover de aangeworven werknemer gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° de werknemer is op de dag van de indiensttreding gerechtigd op een financiële maatschappelijke hulp of houder van een werkkaart « Activa »;2° de werknemer is op de dag van de indiensttreding werkzoekende of houder van een werkkaart « Activa »;3° de werknemer is in de loop van de maand van indiensttreding of van de aanvraag van de werkkaart « Activa » en de negentig kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende tenminste duizend vijfhonderdzestig dagen, gerekend in het zesdagenstelsel.».

Art. 6.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 8.Wanneer een werkgever een rechthebbende aanwerft die minstens 45 jaar oud is, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn financieel tussen in de loonkost gedurende de maand van indiensttreding en de negentwintig daarop volgende kalendermaanden voor zover de aangeworven werknemer gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° de werknemer is op de dag van de indiensttreding gerechtigd op een financiële maatschappelijke hulp of houder van een werkkaart « Activa »;2° de werknemer is op de dag van de indiensttreding werkzoekende of houder van een werkkaart « Activa »;3° de werknemer is in de loop van de maand van indiensttreding of van de aanvraag van de werkkaart « Activa » en de zevenentwintig kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende tenminste vierhonderdachtenzestig dagen, gerekend in het zesdagenstelsel.».

Art. 7.Artikel 8ter van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 8ter.Wanneer een werkgever, bedoeld in artikel 8bis, § 1, een rechthebbende aanwerft, bedoeld in artikel 8bis, § 2, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, in afwijking van artikel 8, financieel tussen in de loonkost gedurende de maand van indiensttreding en de drieëntwintig daarop volgende kalendermaanden voor zover de aangeworven werknemer gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° de werknemer is op de dag van de indiensttreding gerechtigd op een financiële maatschappelijke hulp of houder van een werkkaart « Activa »;2° de werknemer is op de dag van de indiensttreding werkzoekende of houder van een werkkaart « Activa »;3° de werknemer is in de loop van de maand van indiensttreding of van de aanvraag van de werkkaart « Activa » en de negen kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende tenminste honderdzesenvijftig dagen, gerekend in het zesdagenstelsel, of in de loop van de maand van indiensttreding of van de aanvraag van de werkkaart « Activa » en de achttien kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende tenminste driehonderd en twaalf dagen, gerekend in het zesdagenstelsel.».

Art. 8.In hetzelfde besluit wordt een artikel 9bis ingevoegd, luidende : «

Art. 9bis.In afwijking van artikel 9 wordt het bedrag van de financiële tussenkomst die toegekend kan worden voor een arbeidsovereenkomst voor een beschouwde kalendermaand verkregen door 500 EUR te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal uren waarvoor loon verschuldigd is tijdens de periode gedekt door die arbeidsovereenkomst gelegen in deze beschouwde kalendermaand en de noemer gelijk aan 4,33 maal de factor S, zijnde de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van een voltijds werknemer, verhoogd met de betaalde uren inhaalrust ingevolge een regeling tot vermindering van de arbeidsduur, indien het een tewerkstelling betreft: 1° in het kader van uitzendarbeid in de zin van Hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;2° in het kader van een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd van minder dan twee maanden, gerekend van datum tot datum. Indien het resultaat van de formule, bedoeld in het vorige lid, in een beschouwde kalendermaand meer dan 500 EUR bedraagt, is het bedrag van de maximale financiële tussenkomst die kan worden toegekend voor die beschouwde kalendermaand, gelijk aan 500 EUR. ».

Art. 9.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IIIbis ingevoegd, dat de artikelen 10bis tot 10sexies omvat, luidende : « HOOFDSTUK IIIbis. - Aanwerving van rechthebbenden door plaatselijke overheden in het kader van het lokaal veiligheids- en preventiebeleid Afdeling 1. - Werkgevers

Art. 10bis.Dit hoofdstuk is van toepassing indien de werkgever die de rechthebbende aanwerft een plaatselijke overheid is die met de Minister van Binnenlandse Zaken een overeenkomst heeft gesloten zoals bedoeld in artikel 69, eerste lid, 1°, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, en voor zover de volgende voorwaarden gelijktijdig zijn vervuld : 1° de aanwerving wordt verricht ter ondersteuning van het plaatselijk veiligheids- en preventiebeleid, ondermeer met betrekking tot : - de aanwezigheid en het toezicht bij de uitgang van de scholen; - de aanwezigheid en het toezicht in de omgeving van en in sociale woonwijken; - de aanwezigheid en het toezicht op openbare parkeerplaatsen voor auto's en fietsen; - de aanwezigheid en het toezicht op en in de omgeving van het openbaar vervoer; - het verhogen van het veiligheidsgevoel door te waken over de gemeentelijke infrastructuur, in te staan voor preventiecampagnes, het sensibiliseren van de bevolking; - de aanpak in verband met de bescherming van het milieu; - het vaststellen in een rapport van inbreuken die uitsluitend beteugeld worden met administratieve sancties en dit rapport overmaken aan de daartoe aangewezen ambtenaar van de gemeente; 2° het betreft geen vervanging van een statutair personeelslid, noch van een contractueel personeelslid, tenzij het contractueel personeelslid was aangeworven in het kader van dit hoofdstuk;3° de plaatselijke overheid voorziet in een passende basisopleiding van de werknemer, in samenwerking met de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;4° de plaatselijke overheid verbindt zich er toe de door de Minister van Binnenlandse Zaken voorgeschreven werkkledij ter beschikking te stellen van de werknemer;5° de plaatselijke overheid verbindt zich er toe de werknemer de andere benodigde werkingsmiddelen ter beschikking te stellen;6° de werknemer heeft, om de bevoegheid tot het opstellen van rapporten zoals bedoeld in 1° te kunnen uitoefenen, minstens een diploma of getuigschrift van het lager secundair onderwijs;7° de werknemer legt een bewijs van goed zedelijk gedrag voor. De plaatselijke overheid die overeenkomstig het voorgaande lid personeelsleden wenst aan te werven moet hiervoor voorafgaandelijk een aanvraagdossier indienen bij de Minister van Binnenlandse Zaken, bevattende een gedetailleerde omschrijving van de taken die aan de nieuwe personeelsleden zouden toegewezen worden. De goedkeuring tot aanwerving wordt gezamelijk verleend door de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Sociale Zaken, de Minister van Werk en de Minister van Begroting. Afdeling 2. - Werknemers

Onderafdeling 1. - Aanwerving van rechthebbenden die minder dan 45 jaar oud zijn

Art. 10ter.Wanneer een werkgever, bedoeld in artikel 10bis, een rechthebbende aanwerft die jonger is dan 45 jaar, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, in afwijking van de artikelen 6 en 7, financieel tussen in de loonkost gedurende de maand van indiensttreding en de negenenvijftig daarop volgende kalendermaanden voorzover de aangeworven werknemer gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° de werknemer is op de dag van de indiensttreding gerechtigd op een financiële maatschappelijke hulp of houder van een werkkaart « Activa »;2° de werknemer is op de dag van de indiensttreding werkzoekende of houder van een werkkaart « Activa »;3° de werknemer is in de loop van de maand van indiensttreding of van de aanvraag van de werkkaart « Activa » en de zesendertig kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende tenminste zeshonderdvierentwintig dagen, gerekend in het zesdagenstelsel. Onderafdeling 2. - Aanwerving van rechthebbenden die minstens 45 jaar oud zijn

Art. 10quater.Wanneer een werkgever, bedoeld in artikel 10bis, een rechthebbende aanwerft die minstens 45 jaar oud is, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, in afwijking van de artikelen 8 en 8ter, financieel tussen in de loonkost gedurende de maand van indiensttreding en de daarop volgende maanden voorzover de aangeworven werknemer gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° de werknemer is op de dag van de indiensttreding gerechtigd op een financiële maatschappelijke hulp of houder van een werkkaart « Activa »;2° de werknemer is op de dag van de indiensttreding werkzoekende of houder van een werkkaart « Activa »;3° de werknemer is in de loop van de maand van indiensttreding of van de aanvraag van de werkkaart « Activa » en de negen kalendermaanden daaraan voorafgaand werkzoekende geweest gedurende tenminste honderd zesenvijftig dagen, gerekend in het zesdagenstelsel. Afdeling 3. - Bedrag van de financiële tussenkomst

Art. 10quinquies.§ 1. In afwijking van artikel 9 bedraagt de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende die jonger is dan 45 jaar en die wordt aangeworven door een werkgever, bedoeld in artikel 10bis, ten hoogste 900 EUR per kalendermaand.

Indien de werknemer niet voltijds is tewerkgesteld, wordt de financiële tussenkomst van maximum 900 EUR teruggebracht tot een bedrag in verhouding tot de contractueel voorziene wekelijkse arbeidsduur in de deeltijdse betrekking. § 2. In afwijking van artikel 9 bedraagt de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende die minstens 45 jaar oud is en die wordt aangeworven door een werkgever, bedoeld in artikel 10bis, ten hoogste 1100 EUR per kalendermaand.

Indien de werknemer niet voltijds is tewerkgesteld, wordt de financiële tussenkomst van maximum 1100 EUR teruggebracht tot een bedrag in verhouding tot de contractueel voorziene wekelijkse arbeidsduur in de deeltijdse betrekking. § 3. Indien het nettoloon voor een welbepaalde kalendermaand minder bedraagt dan de in de §§ 1 en 2 voorziene financiële tussenkomst, wordt de financiële tussenkomst begrensd tot het voor die kalendermaand verschuldigd nettoloon.

Art. 10sexies.De financiële tussenkomst wordt door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan de werkgever betaald op basis van de maandelijkse voorlegging van een bewijs voor de financiële tussenkomst vanwege het O.C.M.W. De werkgever betaalt maandelijks het volledig verschuldigd nettoloon waarop de werknemer recht heeft. »

Art. 10.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de woorden « de artikelen 6, 7, 8 en 8ter » vervangen door de woorden « de artikelen 6, 7, 8, 8ter, 10ter en 10quater ».

Art. 11.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden in het eerste lid de woorden « de artikelen 6, 7, 8 en 8ter » vervangen door de woorden « de bepalingen van dit besluit », wordt het woord « twaalf » vervangen door het woord « dertig » en wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « Telkens wanneer dezelfde werkgever dezelfde werknemer in dienst neemt voor wie het recht op een financiële tussenkomst volledig is uitgedoofd door toepassing van het vorige lid, begint een nieuwe periode van dertig maanden te lopen gedurende dewelke de werknemer geen recht op een financiële tussenkomst, bedoeld in dit besluit, kan doen gelden in het kader van een tewerkstelling bij die werkgever. ».

Art. 12.Artikel 12, tweede lid, van hetzelfde besluit, dat het derde lid zal vormen, wordt vervangen als volgt : « Het voordeel van de financiële tussenkomst, bedoeld in dit besluit, wordt niet toegekend voor een werknemer die door dezelfde werkgever terug in dienst genomen wordt binnen een periode van twaalf maanden na de beëindiging van de vorige arbeidsovereenkomst die gesloten was voor een onbepaalde duur, wanneer de werkgever voor deze werknemer en voor deze tewerkstelling genoten heeft van de voordelen van het koninklijk besluit van 27 december 1994 tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel IV van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen of van de voordelen van artikel 58 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I) betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen tenzij deze arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur gesloten is in het kader van een doorstromingsprogramma in toepassing van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's. ».

Art. 13.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 13.De financiële tussenkomst, voorzien in dit besluit, kan in hoofde van de werkgever niet gecumuleerd worden met : - een andere financiële tussenkomst op grond van artikel 57quater van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; - de toelage voorzien in artikel 5, § 4bis, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; - een programma voor wedertewerkstelling zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen; - een startbaanovereenkomst gesloten krachtens hoofdstuk VIII van titel II van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid.

De financiële tussenkomst, bedoeld in dit besluit, kan wel worden toegekend samen met de dienstencheque bedoeld in de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van de buurtdiensten en -banen.

Art. 14.In hetzelfde besluit wordt een artikel 13bis ingevoegd, luidende : «

Art. 13bis.De financiële tussenkomst, voorzien in dit besluit, kan slechts worden toegekend voor zover de werknemer wordt aangeworven met een schriftelijke arbeidsovereenkomst die een contractueel voorziene normale uurregeling bevat. ».

Art. 15.In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de woorden « de artikelen 6, 7, 8 en 8ter » vervangen door de woorden « de artikelen 6, 7, 8, 8ter en 10ter ».

Art. 16.Voor de werknemers, aangeworven vóór 1 januari 2004, die zonder onderbreking in dienst blijven na 31 december 2003, gelden de bepalingen van het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan zoals van toepassing vóór 1 januari 2004.

Voor de werknemers, aangeworven vanaf 1 januari 2004 op wie de dertigmaandenregel van toepassing is, voorzien in artikel 12, eerste lid, van het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan, wordt de duur van de toekenning van de financiële tussenkomst bepaald op basis van de bepalingen van het bovenvermeld koninklijk besluit van 14 november 2002 zoals van toepassing vanaf 1 januari 2004 met dien verstande dat de begindatum van deze periode vastgesteld wordt overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, eerste lid, van het bovenvermeld koninklijk besluit van 14 november 2002.

Art. 17.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2004 met uitzondering van artikel 2 dat uitwerking heeft met ingang van 10 januari 2004.

Art. 18.Onze Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, Onze Minister bevoegd voor Werk en Onze Minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 april 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE De Minister van Maatschappelijke Integratie, Mevr. M. ARENA

^