Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 juli 1997
gepubliceerd op 27 september 1997

Koninklijk besluit tot wijziging, voor wat het Ministerie van Landsverdediging betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen kunnen titularis zijn

bron
ministerie van landsverdediging
numac
1997007145
pub.
27/09/1997
prom.
01/07/1997
ELI
eli/besluit/1997/07/01/1997007145/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 JULI 1997. Koninklijk besluit tot wijziging, voor wat het Ministerie van Landsverdediging betreft, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen kunnen titularis zijn


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 3 vervangen door het koninklijk besluit van 26 september 1994, artikel 4 en artikel 6 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 september 1969;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen kunnen titularis zijn, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen die behoren tot de niveaus 1 en 2+ gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 december 1995 en 4 oktober 1996;

Gelet op de adviezen van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 december 1994, 23 oktober 1995, 16 april 1996 en 26 juli 1996;

Gelet op het advies van het Vastwervingssecretariaat, gegeven op 16 januari 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 18 december 1996;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 18 december 1996;

Gelet op het protocol van 28 februari 1997 waarin de conclusies van de onderhandeling gevoerd in het Sectorcomité XIV zijn vermeld;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat aan het Ministerie van Landsverdediging een nieuwe personeelsformatie voor het burgerpersoneel moet toegekend worden overeenkomstig de plaats voortaan voorbehouden aan deze personeelskategorie binnen het departement als gevolg van de herstructurering van de Krijgsmacht;

Dat deze herstructurering tot gevolg heeft dat aan het burgerpersoneel nieuwe taken worden toevertrouwd die vroeger door het militair personeel werden uitgevoerd;

Dat het derhalve vereist is nieuwe bijzondere graden op te richten om in de behoeften van de Krijgsmacht te voorzien;

Dat de bestaande bijzondere graden van het departement moeten worden, ofwel vereenvoudigd, ofwel geïntegreerd, rekening houdende met de nieuw opgerichte loopbanen ten gunste van de Rijksambtenaren;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. Bij het Ministerie van Landsverdediging, worden de volgende graden opgericht : in rang 26 : landschapsdeskundige in rang 27 : landschapsdeskundige 1e klasse analist klinische biologie (tot en met 28 februari 1977) in rang 28 : eerstaanwezend landschapsdeskundige § 2. Bij het Ministerie van Landsverdediging worden de volgende graden opgericht : in rang 30 : technisch adjunct in rang 32 : hoofdtechnisch adjunct in rang 20 : technisch assistent in rang 22 : eerstaanwezend technisch assistent § 3. Bij het Ministerie van Landsverdediging worden de volgende graden opgericht : in rang 42 : wachter in rang 20 : meteoroloog-waarnemer vakassistent in rang 22 : hoofdmeteoroloog-waarnemer opperwerkmeester § 4. Bij het Ministerie van Landsverdediging worden de volgende graden geschrapt : in rang 40 : geoefend hulparbeider B hulparbeider B in rang 41 : geschoold werkman A geschoold werkman C opzichter-suppoost bij het Koninklijk museum van het Leger en van Krijgsgeschiedenis in rang 42 : geschoold werkman B in rang 43 : eerste vakman in rang 44 : hoofdwerkman LV in rang 30 : geselecteerd werkman A geselecteerd werkman B geselecteerd werkman C in rang 32 : eerste geselecteerd werkman A eerste geselecteerd werkman B eerste geselecteerd werkman C in rang 34 : adjunct-meesterknecht A adjunct-meesterknecht B adjunct-meesterknecht C in rang 22 : adviseur voor beroepskeuze in rang 24 : administratief secretaris conducteur (militaire gebouwen) conducteur (arsenalen) in rang 25 : conducteur, sectiechef § 5. Bij het Ministerie van Landsverdediging worden de volgende graden geschrapt : in rang 21 : meesterknecht LV in rang 22 : werkmeester LV in rang 24 : opperwerkmeester LV

Art. 2.§ 1. In de tabel gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen kunnen titularis zijn, worden de volgende graden ingevoegd onder het opschrift "I. Alfabetische rangschikking van de Nederlandse benamingen, Afdeling A, Administratief personeel" en onder het opschrift "II. Alfabetische rangschikking van de Franse benamingen, Afdeling A, Administratief personeel" : in rang 42 : wachter (Landsverdediging) in rang 20 : meteoroloog-waarnemer (Landsverdediging) in rang 22 : hoofdmeteoroloog-waarnemer (Landsverdediging) § 2. In dezelfde tabel en onder dezelfde opschriften worden de vermeldingen van de volgende graden ingevoegd onder de rubriek "geschrapte graden" in rang 41 : opzichter-suppoost bij het Koninklijk museum van het Leger en van Krijgsgeschiedenis in rang 22 : adviseur voor beroepskeuze in rang 24 : administratief secretaris conducteur (militaire gebouwen) conducteur (arsenalen) in rang 25 : conducteur, sectiechef § 3. In de tabel gevoegd bij hetzelfde besluit worden de volgende graden ingevoegd onder het opschrift "I. Alfabetische rangschikking van de Nederlandse benamingen, Afdeling B, Technisch personeel" en onder het opschrift "II. Alfabetische rangschikking van de Franse benamingen, Afdeling B, Technisch personeel" : in rang 30 : technisch adjunct (Landsverdediging) in rang 32 : hoofdtechnisch adjunct (Landsverdediging) in rang 20 : technisch assistent (Landsverdediging) in rang 22 : eerstaanwezend technisch assistent (Landsverdediging) § 4. In de tabel gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de rijksbesturen kunnen titularis zijn, worden onder het opschrift "I. Alfabetische rangschikking van de Nederlandse benamingen, Afdeling C, Meesters-, vak- en dienstpersoneel", en onder het opschrift "II. Alfabetische rangschikking van de Franse benamingen, Afdeling C, Meesters-, vak- en dienstpersoneel", de volgende graden ingevoegd : in rang 20 : vakassistent (Landsverdediging) in rang 22 : opperwerkrneester (Landsverdediging) § 5. In dezelfde tabel en onder dezelfde opschriften worden de volgende vermeldingen van de volgende graden ingevoegd onder de rubriek "geschrapte graden" : in rang 40 : hulparbeider B geoefend hulparbeider B in rang 41 : geschoold werkman A geschoold werkman C in rang 42 : geschoold werkman B in rang 43 : eerste vakman in rang 44 : hoofdwerkman LV in rang 30 : geselecteerd werkman A geselecteerd werkman B geselecteerd werkman C in rang 32 : eerste geselecteerd werkman A eerste geselecteerd werkman B eerste geselecteerd werkman C in rang 34 : adjunct-meesterknecht A adjunct-meesterknecht B adjunct-meesterknecht C § 6. In dezelfde tabel en onder dezelfde opschriften worden de volgende vermeldingen van de volgende graden ingevoegd onder de rubriek "geschrapte graden" : in rang 21 : meesterknecht LV in rang 22 : werkmeester LV in rang 24 : opperwerkmeester LV

Art. 3.§ 1. De ambtenaren die titularis zijn van één van de graden geschrapt in artikel 1, § 4, en die hierna in de linkerkolom voorkomen, worden arnbtshalve benoemd in een van de opgerichte graden die hierna in de rechterkolom voorkomen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De ambtenaren die titularis zijn van één van de graden geschrapt in artikel 1, § 5, en die hierna in de linkerkolom voorkomen, worden ambtshalve benoemd in één van de opgerichte graden die hierna in de rechterkolom voorkomen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. De ambtenaren die krachtens §§ 1 en 2 benoemd zijn, behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit welke verkregen was in de graad waarvan ze titularis waren. § 4. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van arbeider (rang 40) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van rangen 40 en 41 geacht verricht te zijn in de graad van rang 40. § 5. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van geschoold arbeider (rang 42) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 42, 43 en 44 geacht verricht te zijn in de graad van rang 42. § 6. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van vakman (rang 30) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 30, 32 en 34 geacht verricht te zijn in de graad van rang 30. § 7. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van vakassistent (rang 20) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 21 en 22 geacht verricht te zijn in de graad van rang 20. § 8. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van opperwerkmeester (rang 22) worden benoemd, worden de in aanrnerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rang 24 geacht verricht te zijn in de graad van rang 22. § 9. De door deze ambtenaren verkregen weddeanciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.

Art. 4.§ 1. De graad van vakassistent kan worden toegekend aan de geslaagden voor een vergelijkend wervingsexamen of voor een vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau. § 2. De vakassistent die slaagt in het examen voor verhoging in weddeschaal, waarvan de nadere regels inzake organisatie worden vastgesteld door de vaste wervingssecretaris, na advies van de Minister van Landsverdediging, verkrijgt de weddeschaal 20 E.

Art. 5.§ 1. De rijksambtenaar die geslaagd is voor een vergelijkend examen voor overgang dat georganiseerd of in uitvoering is op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, voor één van de bij dit besluit geschrapte graden, behoudt zijn aanspraken op benoeming in de overeenkomstige graad die opgenomen is in de rechterkolom van de art. 3, §§ 1 en 2, of 6 van dit besluit. § 2. De rijksambtenaar die geslaagd is voor een examen voor verhoging in de graad van werkmeester LV (rang 22), dat georganiseerd of in uitvoering is op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, wordt beschouwd als zijnde geslaagd voor het examen voor verhoging in weddeschaal bedoeld in artikel 4, § 2 van dit besluit. § 3. In afwijking van art. 33, § 2, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de beoordeling en de loopbaan van het Rijkspersoneel wordt de bevordering door verhoging in graad tot de graad van opperwerkmeester (rang 22) toegekend in de volgende orde : 1° aan de kandidaat met de beste beoordeling;2° tussen kandidaten met dezelfde beoordeling, aan de kandidaat die titularis was van de graad van werkmeester LV (rang 22) geschrapt door art.1, § 4, van dit besluit en die de grootste graadanciënniteit heeft in de graad van vakassistent (rang 20) sinds de datum van zijn benoeming tot de geschrapte graad van rang 22. 3° tussen in 2° bedoelde kandidaten met dezelfde graadanciënniteit sinds de in 2° bedoelde datum, aan de kandidaat met de grootste graadanciënniteit in de graad van vakassistent (rang 20) sinds de datum van het proces-verbaal dat het slagen vaststelt voor het examen voor verhoging in graad gelijkgesteld met het examen voor verhoging in weddeschaal op grond van artikel 5 § 2 van dit besluit.4° tussen in 2° bedoelde kandidaten met dezelfde graadanciënniteit sinds de in 3° bedoelde datum, aan de kandidaat die het best gerangschikt is volgens de bepalingen die gelden inzake rangschikking van het riJkspersoneel.5° tussen kandidaten met dezelfde beoordeling en die niet bedoeld zijn in 2°, aan de kandidaat met de grootste graadanciënniteit in de graad van vakassistent, (rang 20) sinds de datum van het proces-verbaal dat het slagen vaststelt voor het examen voor verhoging in weddeschaal bepaald in artikel 4, § 2 van dit besluit of het ermee gelijkgestelde examen voor verhoging in graad op grond van artikel 5, § 2 van dit besluit.6° tussen in 5° bedoelde kandidaten met dezelfde graadancienniteit sinds de in 5° bedoelde datum, aan de kandidaat die het best gerangschikt is volgens de bepalingen die gelden inzake rangschikking van het rijkspersoneel.

Art. 6.§ 1. In afwijking van artikel 43 van het koninklijk besluit van 14 september 1994 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen die behoren tot de niveaus 2, 3 en 4 worden de ambtenaren die, op 1 januari 1994 titularis waren van één van de graden die vermeld zijn in de linkerkolom, ambtshalve benoemd in de graden die in de rechterkolom voorkomen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. In afwijking van artikels 47 en 53 van hetzelfde koninklijk besluit, worden de ambtenaren, die op 1 januari 1994 titularis waren van één van de hierna vermelde graden, ambtshalve benoemd tot de graad van technisch adjunct (rang 30) : - adjunct-werkopzichter; - adjunct-tekenaar; - werkopzichter; - adjunct-tekenaar le klasse; - eerste werkopzichter; - eerste adjunct-tekenaar. § 3. De ambtenaren die krachtens §§ 1 en 2 benoemd zijn, behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit welke verkregen was in de graad waarvan ze titularis waren. § 4. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van technisch adjunct (rang 30) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 34, 33, 32 en 30 geacht verricht te zijn in de graad van rang 30. § 5. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van technisch assistent (rang 20) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 23 en 22 geacht verricht te zijn in de graad van rang 20. § 6. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van eerstaanwezend technisch assistent (rang 22) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van rang 24 geacht verricht te zijn in de graad van rang 22. § 7. De door deze ambtenaren verkregen weddeanciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op dezelfde datum van het koninklijk besluit van 16 juni 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Landsverdediging, behalve voor de artikelen : 1, §§ 2 en 4; 2, §§ 2, 3 en 5; 3, §§ 1, 3, 4, 5, 6 en 9; 5, § 1, en 6 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 1994 en voor artikel 1, § 1, dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 1993.

Art. 8.§ 1. Alle bestuurshandelingen gesteld ten aanzien van de ambtenaren bedoeld in dit besluit die werden verricht tussen 1 januari 1994 en de datum van bekendmaking van dit besluit, worden geacht te zijn voltrokken met toepassing van dit besluit. § 2. De procedures inzake bevordering, verandering van graad of oppensioenstelling die aan de gang zijn op de datum van bekendmaking van dit besluit, voor de erin bedoelde ambtenaren, worden verder gezet op grond van de in het genoemde besluit vervatte bepalingen.

Art. 9.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 juli 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, J.P. PONCELET

^