Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 juli 1999
gepubliceerd op 24 juli 1999

Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012515
pub.
24/07/1999
prom.
01/07/1999
ELI
eli/besluit/1999/07/01/1999012515/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 JULI 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991;

Gelet op het voorstel van het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat er dringend aanleiding toe bestaat de opzeggingstermijnen te wijzigen in het belang van de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten en om economische en sociale redenen;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten.

Art. 2.§ 1. Wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, hebben de werklieden, in afwijking van de bepalingen van artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, recht op een opzeggingstermijn van : 1° vier weken wat de werklieden betreft die minder dan elf jaar anciënniteit in de onderneming tellen;2° zes weken wat de werklieden betreft die tussen elf en minder dan zestien jaar anciënniteit in de onderneming tellen;3° acht weken wat de werklieden betreft die tussen zestien en minder dan éénentwintig jaar anciënniteit in de onderneming tellen;4° tien weken wat de werklieden betreft die tussen éénentwintig en minder dan zesentwintig jaar anciënniteit in de onderneming tellen;5° twaalf weken wat de werklieden betreft die zesentwintig jaar en meer anciënniteit in de onderneming tellen. § 2. De opzeggingstermijnen bepaald in § 1 zijn niet van toepassing in geval het ontslag gegeven wordt door de werkgever in het kader van een brugpensioenregeling. In dat geval worden de opzeggingstermijnen bepaald in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, toegepast. § 3. De opzeggingstermijnen bepaald in § 1 zijn niet van toepassing op de werklieden die worden ontslagen als zieke van lange duur. Dit zijn de werklieden waarvan de uitvoering van de arbeidsovereenkomst sinds meer dan zes maanden is geschorst in de zin van artikel 58 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Voor deze werklieden zijn de opzeggingstermijnen bepaald in artikel 59 van dezelfde wet van toepassing.

Art. 3.De opzeggingen betekend vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijven al hun gevolgen behouden.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 5.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 juli 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.

^