Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 05 oktober 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 augustus 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende tewerkstellings- en vormingsinitiatieven

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006202012
pub.
05/10/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 JULI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 augustus 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende tewerkstellings- en vormingsinitiatieven (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 augustus 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de tewerkstellings- en vormingsinitiatieven.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 juli 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 augustus 2005 Tewerkstellings- en vormingsinitiatieven (Overeenkomst geregistreerd op 18 november 2005 onder het nummer 77060/CO/120.01) I. Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle textielondernemingen en op alle werklieden en werksters die er zijn tewerkgesteld die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.

II. Draagwijdte van de overeenkomst

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het kader van de algemene collectieve arbeidsovereenkomst van 19 augustus 2005, gesloten in voornoemd paritair subcomité.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst legt, in het bijzonder, de modaliteiten vast die nodig zijn voor de uitvoering van hoofdstuk VII Vorming - van de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 19 augustus 2005 in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.

III. Vorming

Art. 3.CEFRET blijft de motor van de permanente vorming in de sector.

De vormingsprojecten die door CEFRET worden verwezenlijkt worden op voorhand goedgekeurd door het directiecomité van dit centrum.

IV. Werkgeversbijdrage

Art. 4.Zoals bepaald in hoofdstuk VII - Vorming - artikel 33 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers zijn de werkgevers, voor de jaren 2005 en 2006, een bijkomende inspanning verschuldigd van 0,10 pct. berekend op basis van het globale loon van de werknemers, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 tot invoering van de algemene principes van de sociale zekerheid van de loontrekkenden en van de uitvoeringsbesluiten van deze wet, te storten aan la "Caisse de compensation paritaire pour les institutions sociales de l'industrie de Verviers".

Deze bijdrage is per kwartaal verschuldigd.

Zo verleent de sector haar bijdrage aan de uitvoering van de verbintenis om bijkomende inspanningen te doen inzake permanente vorming, met als doel België op de weg te zetten die, na 6 jaar, zal leiden tot het gemiddelde niveau van de drie buurlanden.

V. Vormingsplan

Art. 5.Er kan op ondernemingsniveau een vormingsplan worden uitgewerkt, rekening houdend met de volgende elementen : - het vormingsplan heeft betrekking op de vormingen die zullen worden uitgevoerd tussen 1 januari 2005 en 31 december 2006; - het vormingsplan vermeldt de inhoud van de voorziene vorming, het aantal betrokken werklieden (werksters) en de tijd besteed aan de vorming. In het kader van de eventuele vormingsinspanningen ten gunste van werkzoekenden mag voorzien worden in financiële stimuli; - alle mogelijke vormingen komen in aanmerking. Het plan heeft betrekking op de interne en externe vormingen, evenals op de vormingen die de onderneming zelf organiseert en verwezenlijkt (cf. vorming "on the job") en deze waarvoor zij zich richt tot externe trainers. De vormingen inzake veiligheid, gezondheid en milieu, ongeacht of ze opgelegd worden door de reglementering, mogen eveneens in aanmerking worden genomen in het kader van de vormingsplannen en van het trekkingsrecht; - het vormingsplan moet tegemoetkomen aan de vormingsbehoeften van zowel de werkgever als de werklieden (werksters); - voor de uitwerking van het vormingsplan kan men een beroep doen op CEFRET; - het vormingsplan moet door de werkgever aan de ondernemingsraad worden voorgelegd, of bij gebreke aan de vakbondsafvaardiging of, bij gebreke, aan het paritair regionaal contactcomité; - het vormingsplan moet besproken, goedgekeurd en opgevolgd worden door voornoemd orgaan. In het paritair regionaal contactcomité gebeurt de opvolging op basis van de nodige documenten, uitgewerkt door de betrokken onderneming. Als dit comité haar taak niet kan vervullen, bij gebrek aan voldoende informatie, kunnen de vakbonden een beroep doen op vakbondstechnici volgens de gepaste procedure in de textielsector; - als het vormingsplan niet wordt goedgekeurd door voornoemd orgaan kan de werkgever het voorleggen aan de paritaire werkgroep, opgericht in het paritair subcomité. Deze werkgroep zal de eindbeslissing nemen betreffende dit vormingsplan.

Art. 6.De onderneming die een opleiding aanbiedt aan haar werknemers en/of werkzoekenden in het kader van een goedgekeurd vormingsplan, zoals bepaald in artikel 5, kan een gedeelte van de kosten hiervan recupereren op basis van een trekkingsrecht bij de "Caisse de compensation paritaire pour les institutions sociales de l'industrie textile de Verviers".

Dit trekkingsrecht moet uitgeoefend worden volgens de volgende voorwaarden : - de onderneming moet haar aanvraag indienen bij de "Caisse de compensation paritaire pour les institutions sociales de l'industrie textile de Verviers" uiterlijk op 15 december 2005 per aangetekende brief samen met een exemplaar van het goedgekeurde vormingsplan; - het trekkingsrecht gebeurt per onderneming en per kalenderjaar tot maximaal 0,10 pct. van de loonmassa van de werknemers van de onderneming. Enkel de kosten, bepaald in artikel 7 hierboven, voor de vormingen verwezenlijkt tussen 1 januari 2005 en 31 december 2006 in het kader van een goedgekeurd vormingsplan komen in aanmerking voor het trekkingsrecht; - de betaling van het trekkingsrecht gebeurt op basis van het bewijs van de gemaakte kosten. Het volstaat dat de onderneming het bewijs levert van haar uitgaven tegenover het trekkingsrecht; - het bewijs van de uitgaven in 2005 moet vóór 31 maart 2006 worden neergelegd bij de "Caisse de compensation paritaire pour les institutions sociales de l'industrie textile de Verviers". Het bewijs van de uitgaven in 2006 moet vóór 31 maart 2007 worden neergelegd bij de "Caisse de compensation pour les institutions sociales de l'industrie textile de Verviers"; - een kopie van het bewijs van de uitgaven wordt bezorgd aan de leden van de ondernemingsraad of, bij gebreke aan de vakbondsafvaardiging of, bij gebreke, aan het paritair regionaal contactcomité.

Art. 7.De kosten die in aanmerking moeten worden genomen voor het trekkingsrecht zijn enkel de kosten betreffende de vormingen zoals bepaald in het vormingsplan bedoeld in artikel 5 hierboven.

VI. Slotbepalingen

Art. 8.Ongeacht hetgeen voorafgaat betreffende het trekkingsrecht moeten de ondernemingen aangemoedigd worden om gebruik te maken van financiële tegemoetkomingen aangeboden door de regionale, nationale Europese en andere instanties.

Art. 9.Als de werknemer die een vorming volgt in het kader van een goedgekeurd vormingsplan bijkomende kosten heeft (onder andere verplaatsingskosten) zullen deze kosten betaald worden door de werkgever, mits er bewijsstukken worden voorgelegd.

Art. 10.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2005 en wordt gesloten voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006.

Art. 11.De partijen vragen de algemeen verbindendverklaring van deze collectieve arbeidsovereenkomst bij koninklijk besluit.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juli 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^