Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 maart 2000
gepubliceerd op 18 april 2000

Koninklijk besluit tot vaststelling van de parameters voor de berekening van de aan de Gemeenschappen en de Gewesten toegewezen gedeelten van de opbrengst van belastingen voor het begrotingsjaar 1998

bron
ministerie van financien
numac
2000003177
pub.
18/04/2000
prom.
01/03/2000
ELI
eli/besluit/2000/03/01/2000003177/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 MAART 2000. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de parameters voor de berekening van de aan de Gemeenschappen en de Gewesten toegewezen gedeelten van de opbrengst van belastingen voor het begrotingsjaar 1998


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, inzonderheid op de artikelen 7, § 2, 38, § 4 en 44, § 2;

Gelet op de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, inzonderheid op artikel 127;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 27 oktober 1999;

Gelet op het voorafgaand overleg met de Ministers van de Gemeenschaps- en de Gewestregeringen bevoegd voor Financiën en Begroting, dat binnen de Interministeriële Conferentie Financiën en Begroting van 29 maart 1999 heeft plaatsgevonden, betreffende de aan de Leden van deze Conferentie voorgelegde mededeling van 29 maart 1999 inzake de definitieve afrekening van de aan de Gemeenschappen en de Gewesten door te storten gedeelten van de opbrengst van de personenbelasting en van de belasting op de toegevoegde waarde voor het begrotingsjaar 1998;

Gelet op het voorafgaand overleg met de Ministers van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen bevoegd voor Financiën en Begroting, dat binnen de Interministeriële Conferentie Financiën en Begroting van 5 oktober 1999 heeft plaatsgevonden, betreffende de aan de Leden van deze Conferentie voorgelegde nota van 23 september 1999 met voorstel van beslissing inzake de regularisatie van de aan de Gemeenschappen door te storten gedeelten van de opbrengst van de belasting op de toegevoegde waarde voor de begrotingsjaren 1989 tot en met 1998;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. De ontvangsten inzake personenbelasting bedoeld in artikel 7, § 2, tweede lid van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten stemmen voor het begrotingsjaar 1998 overeen met de opbrengst van de belasting voor het aanslagjaar 1997 vastgesteld bij het verstrijken op 30 juni 1998 van de in artikel 359 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde aanslagtermijn. § 2. De ontvangsten inzake personenbelasting per Gewest bedoeld in artikel 7, § 2, eerste lid van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 bedragen voor het begrotingsjaar 1998 : - voor het Vlaamse Gewest : 585 484,7 miljoen BEF; - voor het Waalse Gewest : 273 107,0 miljoen BEF; - voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 86 623,0 miljoen BEF. § 3. De per taalgebied gelokaliseerde ontvangsten inzake personenbelasting bedoeld in artikel 44, § 2 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 zijn voor het begrotingsjaar 1998 vastgesteld als volgt : - voor het Nederlands taalgebied : 585 484,7 miljoen BEF; - voor het Frans taalgebied : 267 922,5 miljoen BEF; - voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad : 86 623,0 miljoen BEF; - voor het Duits taalgebied : 5 184,5 miljoen BEF.

Art. 2.Het inwonertal van elk Gewest bedoeld in artikel 7, § 2, eerste lid van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 stemt voor het begrotingsjaar 1998 overeen met de toestand vastgesteld op 1 januari 1997 hetzij : - in het Vlaamse Gewest : 5 898824; - in het Waalse Gewest : 3 320 805; - in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 950 597.

Art. 3.De aanpassingsfactor bedoeld in artikel 38, § 4 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 is voor het begrotingsjaar 1998 vastgesteld op 99,759 percent.

Art. 4.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 1 maart 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS

^