Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 oktober 2008
gepubliceerd op 02 december 2008

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 september 2006 tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan betreft

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2008022577
pub.
02/12/2008
prom.
01/10/2008
ELI
eli/besluit/2008/10/01/2008022577/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 OKTOBER 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 september 2006 tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan betreft


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 2 januari 2001 artikel 59;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 september 2006 tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan betreft;

Gelet op het advies, uitgebracht door de Commissie voor begrotingscontrole van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, op 27 februari 2008;

Gelet op het advies, uitgebracht door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, op 17 maart 2008;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 april 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting van 16 mei 2008;

Gelet op het advies 44.881/1/V van de Raad van State, gegeven op 12 augustus 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1, 4°, voorlaatste streep, van het koninklijk besluit van 15 september 2006 tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan betreft, wordt na het woord « logopedisten » het woord « audiologen » ingevoegd.

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in het eerste lid, worden de woorden « een protocol van akkoord » vervangen door de woorden « een protocol », en worden de woorden « het protocol van akkoord » vervangen door de woorden « het protocol »;2° 3° wordt aangevuld met een lid, luidende : « In afwijking van de bepalingen die voorafgaan, kan ook de werknemer die 200 uur onregelmatige prestaties heeft uitgevoerd bij verschillende werkgevers, die alle geregistreerd zijn op hetzelfde RSZ- of RSZ-PPO-nummer, het statuut van lid van het gelijkgesteld personeel verwerven.Evenzo behoudt de werknemer die van werkgever verandert nadat hij het statuut van lid van het gelijkgesteld personeel heeft verworven, dit statuut indien zijn nieuwe werkgever geregistreerd is op hetzelfde RZS- of RSZ-PPO-nummer als de voorgaande. ».

Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt met het volgende lid aangevuld : « De aanwerving van een werknemer, die binnen een periode van drie maand na beëindiging van een arbeidsovereenkomst bij dezelfde werkgever of bij verschillende werkgevers, die alle geregistreerd zijn op hetzelfde RSZ- of RSZ-PPO-nummer, zonder verhoging van het aantal arbeidsuren wordt tewerkgesteld, wordt niet als een nieuwe aanwerving beschouwd. »

Art. 4.In artikel 4, § 1, 3°, b), van hetzelfde besluit wordt het woord « rijksregisternummer » vervangen door de woorden « inschrijvingsnummer in het Rijksregister ».

Art. 5.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 5.§ 1. De in artikel 2 bedoelde tegemoetkoming wordt door de Dienst berekend aan de hand van de in artikel 4 bedoelde gegevens voor elke periode gedefinieerd in artikel 7, § 1. § 2. De tegemoetkoming per personeelslid dat heeft gekozen voor het behoud van de arbeidsduur (Tp1) wordt vastgesteld als volgt : Tp1 = Y1 * VTEpremie waarbij : Y1 = de gemiddelde jaarlijkse loonkost tijdens de referentieperiode, gedekt door het contract van de werknemer in functie van zijn categorie, berekend op basis van de bedragen in bijlage bij dit besluit.

Het VTEpremie stemt overeen met de som van de VTEpremie van elk trimester van de referentieperiode.

Het VTEpremie per trimester wordt berekend als volgt : ((X - (38 - T)) / 38 * A) / 4 waarbij : X = trimestrieel gemiddelde van het aantal uren per week dat overeenstemt met de premie toegekend aan een voltijds personeelslid in de leeftijdscategorie waartoe hij behoort T = wekelijkse arbeidsduur voltijdse prestaties van de instelling A = jaarlijks voltijds equivalent (VTE) beperkt tot 1, verricht in de functie die het voordeel van de in dit besluit bedoelde maatregel verantwoordt.

Dat VTE wordt als volgt berekend : 1) Voor de periode van voltijdse tewerkstelling : het VTE per trimester tx = [(P/(P+NP)) x (d1/d2)] waarbij : P = aantal gepresteerde en het aantal gelijkgestelde dagen in trimester tx NP = aantal niet gelijkgestelde dagen in trimester tx. d1 = aantal kalenderdagen van voltijdse tewerkstelling d2 = aantal kalenderdagen in het trimester 2) Het voltijds equivalent voor deeltijds werkende personeelsleden : het VTE per trimester tx = [P/H] waarbij : P = aantal gepresteerde en/of geassimileerde uren tijdens het trimester, met uitsluiting van het aantal uren van voltijdse tewerkstelling zoals bedoeld in punt 1) H = aantal dagen van maandag tot vrijdag, gedurende het trimester, vermenigvuldigd met 7,6 uur per dag; Als het VTEpremie per trimester kleiner is dan nul, wordt het herleid naar nul. § 3. De tegemoetkoming voor een werknemer die de uren van vrijstelling van een personeelslid dat gekozen heeft voor de vrijstelling van de arbeidsprestaties (Tp2), compenseert, wordt vastgesteld als volgt : a) Berekening van de VTE vervanging te financieren in de bedoelde periode : De Dienst berekent de hoeveelheid aan VTE arbeidsduurvermindering dat effectief werd toegekend in de referentieperiode aan de personeelsleden die kunnen genieten van de maatregel (Sigma1) en de hoeveelheid aan VTE van de uren besteed aan hun vervanging (Sigma2). Sigma1 en Sigma2 zijn berekend als volgt : Sigma1 : som, voor alle personeelsleden die gekozen hebben voor arbeidsduurvermindering, van de VTE arbeidsduurvermindering, als volgt berekend per werknemer : U1 / T * (V - (38 - T)) / 38 * C / 365 waarbij : U1 = aantal uren/week van het contract van het personeelslid T = wekelijkse arbeidsduur voltijdse prestaties van de instelling V = aantal uren vrijstelling per week waarvan het personeelslid geniet C = aantal dagen in de bedoelde periode, gedekt door het contract van het personeelslid Als het VTE arbeidsduurvermindering per werknemer kleiner is dan nul, wordt het herleid naar nul.

Sigma2 : som, voor alle personeelsleden die de uren arbeidsduurvermindering compenseren, van het VTE vervanging, berekend per contract van de werknemer.

Het VTEVERV per contract van de werknemer stemt overeen met de som van de VTE vervanging van elk trimester van de bedoelde referentieperiode.

Het VTEVERV per trimester wordt als volgt berekend : (Z / U2 * A) / 4 waarbij : Z = aantal uren/week voor de vervanging van een of meer personeelsleden die het voordeel van de maatregel genieten.

U2 = aantal uren/week van het contract van de vervanger A = jaarlijks voltijds equivalent (VTE) berekend volgens de in § 2 voorziene formule.

Als Sigma2 < Sigma1, wordt de tegemoetkoming begrensd tot Sigma2.

Als Sigma2 > Sigma1, wordt de tegemoetkoming begrensd tot Sigma1. In dat geval worden de vervangers in chronologische orde van hun aanwerving of van de wijziging van hun arbeidsovereenkomst in aanmerking genomen. b) Berekening van de tegemoetkoming per vervangingscontract : De Dienst past dan de volgende formule toe voor elk vervangingscontract : Tp2 = Y2 * VTEVERV waarbij : Y2 = de gemiddelde jaarlijkse loonkost tijdens de referentieperiode, gedekt door het contract van de werknemer in functie van zijn categorie, berekend op basis van de bedragen in bijlage bij dit besluit. Als Sigma2 > Sigma1, worden de te financieren VTE vervanging in chronologische volgorde in rekening gebracht, totdat Sigma1 bereikt is. ».

Art. 6.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1, « 5° » wordt « 7° », en worden de woorden « het voorschot van 31 december van het jaar J + 1 » vervangen door de woorden « het voorschot van 31 januari van het jaar J + 2 »;2° in § 1 wordt een 5° en 6° ingevoegd, luidende : « 5° het verschil tussen de tegemoetkomingen verschuldigd voor de periode van 1 juli 2006 tot 30 juni 2007 enerzijds, en de som van de voor dezelfde periodes gestorte voorschotten, wordt verrekend op 31 januari 2008;6° voor 31 december 2008 maakt de Dienst een nieuwe afrekening voor het jaar 2005, 2006 en het eerste en tweede trimester van het jaar 2007, rekening houdend met de som van de voor dezelfde periodes gestorte voorschotten, verhoogd met de in 4° en 5° voorziene bedragen; » 3° een § 4 wordt toegevoegd : « § 4.Aanvullende gegevens betreffende de periode waarvoor de werkgever een definitieve tegemoetkoming heeft ontvangen zijn niet langer ontvankelijk wanneer ze meer dan een jaar nadat de werkgever in kennis is gesteld van het bedrag van die definitieve tegemoetkoming, aan de Dienst worden bezorgd. ».

Art. 7.In artikel 8, § 1 van hetzelfde besluit, worden de woorden « De Dienst voor Administratieve Controle » vervangen door de woorden « De Dienst en de Dienst voor Administratieve Controle ».

Art. 8.De bijlage bij hetzelfde besluit wordt vervangen door de hier bijgevoegde bijlage.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatblad, met uitzondering van artikelen 1 en 2 die hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 2005.

Art. 10.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 oktober 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 1 oktober 2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 september 2006 tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan betreft.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^