Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 april 2014
gepubliceerd op 23 mei 2014

Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de werking van het fonds voor de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2014011256
pub.
23/05/2014
prom.
02/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/02/2014011256/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de werking van het fonds voor de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, geeft uitvoering aan artikel 107/1, § 5, eerste lid, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie (hierna "de wet"). Deze eerste zin is in het artikel 107 ingevoegd door de wet van 18 mei 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/05/2009 pub. 04/06/2009 numac 2009011237 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie sluiten houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie en is later naar artikel 107/1, § 5, van de wet verplaatst. Ze luidt als volgt : « De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op voorstel van de Minister bevoegd voor de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden en de Minister bevoegd voor de elektronische communicatie, na advies van het Instituut, de nadere regels van de werking van dit fonds ». Dit koninklijk besluit werd ter openbare raadpleging voorgelegd van 16 november 2011 tot 21 december 2011.

Het advies 55.313/4 van 6 maart 2014 van de Raad van State is integraal gevolgd.

Artikelgewijze commentaar

Artikel 1.Dit artikel definieert een aantal in het besluit voorkomende termen. Voor het overige gelden de definities uit artikel 2 van de wet.

Artikel 1, 3°, definieert het begrip « begunstigden van het fonds ».

Het gaat om de beheerscentrales van de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden, alsook om de organisaties die door de overheid worden belast om de beheerscentrales van de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden te exploiteren (art. 107/1, § 1, van de wet), namelijk op dit ogenblik de NV A.S.T.R.I.D. Artikel 1, 5°, definieert ook het begrip « project ». Het LBS-project (location based services) beantwoordt vandaag bijvoorbeeld aan deze definitie. Een interface van een beheerscentrale is dat onderdeel van de beheerscentrale waar de operator zijn gegevens aflevert en deze worden omgezet in een formaat dat door de beheerscentrales kan worden geïnterpreteerd en verder verwerkt (voor de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden betreft het de identificatiegegevens van de beller alsook de in artikel 107, § 2/1 bedoelde noodberichten). Er bestaat niet noodzakelijk één enkele centrale interface voor de beheerscentrales van de nooddiensten ter plaatse die hulp bieden die zou geconcentreerd zijn op één enkel geografisch punt. Voor de nooddiensten die het LBS-systeem gebruiken worden de door de operatoren verstrekte locatiegegevens zo verwerkt door het LBS-systeem (een centrale interface gesitueerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) terwijl de andere identificatiegegevens van de beller dan de locatiegegevens worden verwerkt in provinciale beheerscentrales (elke centrale beschikt over een centrale interface). Een project is dus een project van aanpassing van een centrale interface van de beheerscentrales of het in werking houden van deze aanpassing. Deze aanpassing is noodzakelijk om de gegevens beoogd in artikel 107, § 2, eerste lid, van de wet, of de tekstberichten beoogd in artikel 107, § 2/1, van de wet te kunnen verwerken.

Artikel 2.Dit artikel bepaalt waar de zetel van het fonds zich bevindt en schrijft voor dat dit laatste een bankrekening moet openen.

Artikel 3.Dit artikel bepaalt op welk ogenblik van het jaar de rekeningen van het fonds worden afgesloten, wat in de praktijk elk jaar op 31 december gebeurt.

Artikel 107/1, § 4, tweede lid, van de wet luidt : « Onder beheerskosten wordt alle kosten verstaan die het Instituut maakt door aan het fonds de menselijke, financiële en materiële middelen te besteden, met inbegrip van de kosten voor het Instituut die voortvloeien uit het beroep op externe deskundigen. ».

De menselijke middelen omvatten de kosten van externe deskundigen, advocaten en het personeel van het Instituut. Voor het personeel worden de kosten als volgt berekend. De kosten voor het personeel dat niet rechtstreeks wordt ingezet voor het beheer van het fonds (Personeelsdienst, IT-dienst, Raadsleden, Vertaaldienst, Aankoopdienst, dienst Boekhouding, enz.) alsook de kosten voor de materiële middelen, worden samen geraamd op 35 % van de personeelskosten die rechtstreeks zijn bestemd voor het beheer van het fonds. De kosten voor het personeel dat rechtstreeks wordt ingezet voor het beheer van het fonds (in de praktijk een of meer niveaus A en een administratieve hulp) worden afzonderlijk berekend, op basis van een raming van de verrichte prestaties en rekening houdend met een anciënniteit van 15 jaar.

Artikelen 4 tot 5. Het artikel 4 werkt een regeling uit voor de verstrekking door de operatoren van bepaalde informatie aan het fonds die nodig is opdat dit laatste het aandeel van elke betrokken operator in het totale bedrag kan berekenen dat moet worden gedragen door de operatoren.

Artikel 6.Dit artikel bepaalt de uiterste datum die aan de begunstigden van het fonds wordt opgelegd om het overzicht van hun kosten aan het fonds voor te leggen. Opdat het Instituut deze kosten makkelijk kan controleren, moeten deze begunstigden aan het fonds de precieze wettelijke grondslag vermelden die de terugbetaling van hun kosten rechtvaardigt en zeggen op welke manier is voldaan aan de voorwaarden die door deze wettelijke grondslag zijn vastgesteld.

Artikelen 7 tot 9. Tevens wordt bepaald hoe de operatoren op de hoogte gesteld worden van het bedrag van de bijdrage die aan het fonds moet worden betaald bij wijze van aan de begunstigden van het fonds terugbetaalbare kosten.

Het Instituut moet de berekening en het bedrag van de kosten goedkeuren waarvan de terugbetaling door de begunstigden van het fonds wordt gevraagd. Het kan ze ook aanpassen, met name omdat het van oordeel is dat bepaalde kosten geen aan de begunstigden van het fonds terugbetaalbare kosten vormen. Indien uit een rechterlijke beslissing blijkt dat het Instituut het bedrag van deze kosten ten onrechte heeft verlaagd, zal het fonds een aanvullende bijdrage moeten vragen aan de operatoren. Dat is ook het geval wanneer het Instituut zelf erkent dat het een fout heeft gemaakt bij de aanpassing van de voormelde kosten.

Tevens wordt bepaald welke maatregelen worden genomen wanneer de operatoren de verschuldigde bedragen niet betalen aan het fonds.

Artikelen 10 tot 11. Artikel 107/1, § 4, van de wet bepaalt dat de operatoren die bijdragen in het fonds eveneens de beheerskosten van het fonds dienen te dragen. In de artikelen 10 en 11 wordt bijgevolg een regeling uitgewerkt wat deze betaling betreft.

Artikel 12.Het fonds betaalt de begunstigden van het fonds slechts terug wanneer de bedragen beschikbaar zijn op zijn rekening en niet worden besteed aan het beheer van het fonds.

Wanneer een operator dus weigert de bedragen te betalen die aan het fonds verschuldigd zijn, moet dit laatste aan de begunstigden van het fonds niet de verschuldigde sommen voorschieten in afwachting van de betaling ervan door de nalatige operator. Bovendien heeft het Instituut de bevoegdheid om de bedragen aan te passen die de begunstigden van het fonds vragen, onder andere wanneer het van oordeel is dat deze bedragen niet helemaal aan de begunstigden van het fonds terugbetaalbare kosten vormen. Indien naderhand blijkt dat het Instituut ten onrechte de bedragen heeft verminderd die worden gevraagd door de begunstigden van het fonds, zal het fonds aan de betrokken operatoren een aanvullend bedrag voor de bijdrage moeten vragen overeenkomstig artikel 8 van het onderhavige besluit. In dat geval, zal het fonds het aanvullende bedrag voor de bijdrage aan de begunstigden van het fonds niet moeten betalen voordat het dit bedrag van de betrokken operatoren heeft ontvangen.

De bedragen betaald aan het fonds worden in de eerste plaats toegekend aan de terugbetaling van de beheerskosten van het fonds en dan aan de terugbetaling van de aan de begunstigden van het fonds terugbetaalbare kosten. Wanneer een operator minder betaalt dan wat hij moet aan het fonds maar meer dan de beheerskosten, worden de beheerskosten op die manier volledig gedekt en zal het verschil worden gestort aan de begunstigden van het fonds. Het fonds zal vervolgens van de betrokken operator het onbetaalde bedrag terugvorderen.

De bedragen verschuldigd aan de begunstigden van het fonds worden hen onverwijld terugbetaald, namelijk zodra het fonds de noodzakelijke verrichtingen heeft uitgevoerd om de betaling te kunnen doen. Het fonds moet aldus eerst van de bijdragen betaald aan het fonds het bedrag van de beheerskosten aftrekken. Het moet eveneens bepalen hoe deze bijdragen het best worden verdeeld over de verschillende lopende projecten. Ten slotte bepaalt het voor welke instantie(s) deze bedragen zijn bestemd.

Artikel 13.De tijdelijke bepalingen zijn noodzakelijk om het fonds snel te doen werken.

Dankzij de tijdelijke bepalingen kunnen de begunstigden van het fonds in 2014 niet alleen de kosten terugvragen die gemaakt zijn in 2013, maar ook in 2012, 2011, 2010 en voor een deel in 2009. Artikel 107, § 4, van de wet, dat op 14 juni 2009 in werking is getreden en dat is gewijzigd door de wet van 14 november 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/11/2011 pub. 02/12/2011 numac 2011011423 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie wat de bereikbaarheid van de nooddiensten betreft type wet prom. 14/11/2011 pub. 17/02/2012 numac 2012000093 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie wat de bereikbaarheid van de nooddiensten betreft. - Duitse vertaling sluiten tot wijziging van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie wat de bereikbaarheid van de nooddiensten betreft, legt immers aan de operatoren een aantal kosten ten laste die worden gemaakt door de beheerscentrales van de nooddiensten of door de organisaties die door de overheid belast zijn met de exploitatie ervan. Het feit dat het onderhavige koninklijk besluit na 14 juni 2009 is aangenomen, verandert niets aan deze wettelijke verplichting tot terugbetaling. In het eerste jaar van werking van het fonds, zullen de begunstigden van het fonds dus de terugbetaling kunnen vragen van wat aan hen voor het verleden verschuldigd is, zonder beperkt te zijn tot de kosten die zijn gemaakt gedurende het voorgaande kalenderjaar.

Dit afwijkende stelsel is evenwel beperkt tot het eerste jaar van werking van het fonds. Het tweede jaar, zullen de begunstigden van het fonds slechts de terugbetaling kunnen vragen van de kosten die zij hebben gemaakt in de loop van het voorgaande kalenderjaar (zie artikel 6), maar niet in de loop van de vroegere kalenderjaren.

Artikel 14.Dit artikel heeft betrekking op de uitvoering van het besluit.

We hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET

ADVIES 55.313/4 VAN 6 MAART 2014 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT VASTSTELLING VAN DE NADERE REGELS VOOR DE WERKING VAN HET FONDS VOOR DE NOODDIENSTEN DIE TER PLAATSE HULP BIEDEN' Op 7 februari 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eerste Minister en Minister van Economie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de nadere regels voor de werking van het fonds voor de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden'.

Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 6 maart 2014.

De kamer was samengesteld uit Pierre Liénardy, kamervoorzitter, Jacques Jaumotte en Bernard Blero, staatsraden, en Anne-Catherine Van Geersdaele, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Anne Vagman, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Liénardy.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 6 maart 2014.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Voorafgaande vormvereisten Uit de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten `houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging', die in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt op 31 december 2013 en die met betrekking tot de regelgevingsimpactanalyse in werking getreden is op 1 januari 2014 (1), vloeit voort dat voor elk ontwerp van koninklijk besluit waarvoor de tussenkomst van de Ministerraad is vereist, in principe een impactanalyse moet worden uitgevoerd betreffende de verschillende punten die vermeld worden in artikel 5 van die wet (2). De enige gevallen waarin die verplichting niet geldt, zijn die welke opgesomd worden in artikel 8 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten.

Het voorliggende ontwerpbesluit valt onder die verplichting. Het behoort niet tot een van de gevallen die worden vrijgesteld of uitgezonderd van de impactanalyse die vastgelegd zijn in artikel 8 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten.

Er behoort derhalve op toegezien te worden dat dit vormvereiste naar behoren wordt vervuld (3).

Onderzoek van het ontwerp Algemene opmerking Het ontworpen besluit beoogt uitvoering te geven aan artikel 107/1, § 5, eerste lid, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten `betreffende de elektronische communicatie'.

De twee leden van die paragraaf luiden als volgt : " § 5. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op voorstel van de minister bevoegd voor de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden en de minister bevoegd voor de elektronische communicatie, na advies van het Instituut, de nadere regels van de werking van dit fonds.

De Koning bepaalt vooraf bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op objectieve en transparante wijze, de parameters op basis waarvan de kosten worden berekend. De berekening en het bedrag van de kosten worden geverifieerd en goedgekeurd door het Instituut volgens de principes vastgelegd door de Koning. De Koning legt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de regels vast voor de terugbetaling van een eventuele overcompensatie".

Uit het bijwoord "vooraf" dat in de hierboven aangehaalde eerste zin van het tweede lid wordt gebezigd, valt af te leiden dat het ontworpen besluit, dat de uitvoering van het eerste lid beoogt, niet kan worden vastgesteld voordat het besluit is vastgesteld dat strekt tot de uitvoering van het tweede lid, eerste zin.

Tot dusver is echter geen enkel besluit vastgesteld dat de uitvoering beoogt van het tweede lid, eerste zin, noch is vooralsnog enig ontwerp van koninklijk besluit met die strekking om advies voorgelegd aan de afdeling Wetgeving (4).

Na een vraag hieromtrent heeft de gemachtigde van de minister een toelichting gegeven waarin hij de ontstaansgeschiedenis van artikel 107/1 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten in detail weergeeft, en aldus besluit : "1) Il a été jugé préférable en 2012 de déterminer dans la loi elle-même de manière précise les catégories de coûts qui sont remboursés via le fonds des services d'urgence, et non dans un arrêté royal, ayant considéré qu'il s'agit clairement d'un aspect essentiel de la matière (Conseil d'Etat, Principes de technique législative.

Guide de rédaction des textes législatifs et réglementaires, 2008, n° 7.1.1., p. 20). Tant pour les opérateurs que pour les services d'urgence, la description précise des coûts qui doivent être supportés par les opérateurs constitue en effet l'élément crucial de la matière.

Les coûts qui doivent être remboursés aux services d'urgence qui offrent de l'aide sur place sont d'ailleurs définis à l'article 107/1, § 2, de la LCE. La mise en oeuvre de l'AR `paramètres' reviendrait à paraphraser le prescrit de la loi, ce qui ne serait pas admissible. 2) C'est donc la loi elle-même qui a finalement fixé en 2012 les paramètres à prendre en compte.3) Lors de la réécriture des paragraphes 4 et 5 de l'article 107 (ancien) dans l'article 107/1, dans l'article 107/1, § 5, de la LCE, les délégations au Roi qui se trouvaient dans l'article 107 (ancien), § 5, de la LCE ont été reprises en tant que telles.Il a été perdu de vue qu'il n'était plus nécessaire de reprendre dans l'article 107/1 la délégation au Roi prévue à l'article 107, § 5, pour l'adoption de l'arrêté royal `paramètre'. Cette délégation n'avait plus de sens".

Alhoewel deze redenering a priori kan worden gevolgd, moet de eerste zin van het tweede lid, die problematisch is, toch zo spoedig mogelijk worden opgeheven, teneinde iedere betwisting hierover te voorkomen en elke rechtsonzekerheid weg te nemen.

Bijzondere opmerkingen Aanhef 1. Het eerste lid moet worden geredigeerd als volgt : "Gelet op de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie, artikel 107/1, § 5, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 10 juli 2012;". 2. Op 16 december 2013 heeft de minister van Begroting de ontworpen tekst akkoord bevonden op voorwaarde "qu'il soit fait référence dans le préambule [...] à l'avis de l'Inspection des Finances accréditée auprès du Ministre des Affaires Intérieures", een advies dat op 27 februari 2013 is gegeven.

De aanhef maakt geen melding van dat advies en moet dienovereenkomstig worden aangevuld. (1) Zie artikel 12 van die wet.(2) Zie artikel 6, § 1, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten.Zie, wat de procedure voor de impactanalyse betreft, de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021141 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit houdende uitvoering van titel 2, hoofdstuk 2 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten `houdende uitvoering van titel 2, hoofdstuk 2 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten'. (3) Zie in die zin advies 54.734/2, op 6 januari 2014 gegeven over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van artikel 37bis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994'. (4) Daarentegen is, samen met het ontworpen besluit, bij de afdeling Wetgeving wel een adviesaanvraag ingediend betreffende een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de principes volgens dewelke het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie de berekening en het bedrag verifieert en goedkeurt van de kosten waarvan aan het fonds voor de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden de terugbetaling wordt gevraagd' (advies 55.314/4 dat heden is gegeven) alsook een adviesaanvraag betreffende een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de regels voor de terugbetaling door het fonds voor de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden van een eventuele overcompensatie' (advies 55.315/4 dat heden is gegeven).

De griffier, A.-C. Van Geersdaele.

De voorzitter, P. Liénardy.

2 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de werking van het fonds voor de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie, artikel 107/1, § 5, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 10 juli 2012;

Gelet op het advies van 26 februari 2013 van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, geaccrediteerd door de minister van Economie, Consumenten en Noordzee, gegeven op 13 februari 2013;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, geaccrediteerd door de minister van Binnenlandse Zaken, gegeven op 27 februari 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 16 december 2013;

Gelet op de raadpleging van 19 december 2013 tot 10 januari 2014 van het Interministerieel Comité voor Telecommunicatie en Radio-omroep en Televisie;

Gelet op het akkoord van het Overlegcomité, gegeven op 5 februari 2014;

Gelet op advies 55.313/4 van de Raad van State, gegeven op 6 maart 2014 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en van de Minister van Economie en op advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Afdeling I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « wet » : wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie;2° « fonds » : fonds voor de nooddiensten zoals bedoeld in artikel 107/1, § 1, eerste lid, van de wet;3° « begunstigden van het fonds » : de nooddiensten die ter plaatse hulp bieden alsook de organisatie bedoeld in artikel 107/1, § 1, van de wet;4° « aan de begunstigden van het fonds terugbetaalbare kosten » : kosten die worden gemaakt door de begunstigden van het fonds en die krachtens de wetgeving moeten worden gedragen door de operatoren en beheerd worden door het fonds;5° « project » : project betreffende de centrale interfaces van de beheerscentrales van de nooddiensten en dat aan de begunstigden van het fonds terugbetaalbare kosten veroorzaakt;6° « beschouwde jaar » : het kalenderjaar waarin de aan de begunstigden van het fonds terugbetaalbare kosten en de beheerskosten zijn gemaakt. Afdeling II. - Algemene bepalingen

Art. 2.Het fonds is gevestigd op het adres van het Instituut. Het fonds opent zijn eigen bankrekening.

Art. 3.De aan de begunstigden van het fonds terugbetaalbare kosten en de beheerskosten worden berekend per kalenderjaar.

Voor de berekening van de beheerskosten van het fonds wordt het bedrag van de kosten van de materiële middelen die het Instituut aan het fonds besteedt alsook het personeel dat niet rechtstreeks wordt ingezet voor het beheer van het fonds forfaitair vastgelegd op 35% van het bedrag van de kosten van de menselijke middelen die het Instituut rechtstreeks inzet voor het beheer van het fonds. Afdeling III. - Door operatoren te verstrekken inlichtingen en

documenten

Art. 4.Uiterlijk op 1 oktober van het beschouwde jaar en elk jaar delen de bij een project betrokken operatoren aan het fonds het aantal actieve eindgebruikers mee overeenkomstig artikel 107/1, § 3, van de wet, alsook de stukken die dat aantal rechtvaardigen. Indien nodig vraagt het fonds hen bijkomende bewijsstukken.

Art. 5.Wanneer een operator de in artikel 4 bedoelde informatie of bewijsstukken niet verstrekt binnen de in dit artikel voorgeschreven termijnen of ze onvolledig verstrekt, dan wordt deze informatie door het fonds bepaald op grond van alle inlichtingen die het relevant acht. Afdeling IV. - Door de begunstigden van het fonds te verstrekken

inlichtingen en documenten

Art. 6.Uiterlijk op 1 maart volgend op het beschouwde jaar en elk jaar delen de begunstigden van het fonds aan het fonds het overzicht mee van de kosten die zij in de loop van het beschouwde jaar hebben gemaakt en waarvan ze de terugbetaling vragen. Tegen diezelfde datum voegen zij binnen elk project en voor elk bedrag dat de kosten vormt waarvan de terugbetaling wordt gevraagd een bewijsstuk toe, en laten zij weten waarom ze van oordeel zijn dat de kosten in kwestie aan de begunstigden van het fonds terugbetaalbare kosten zijn. De bewijsstukken die de begunstigden van het fonds op 1 maart niet kunnen verkrijgen, worden aan het fonds bezorgd binnen de termijn bepaald door het fonds. Afdeling V. - Betaling aan het fonds van de aan de begunstigden van

het fonds terugbetaalbare kosten

Art. 7.Uiterlijk op 1 november volgend op het beschouwde jaar en elk jaar deelt het fonds bij aangetekende brief aan elke operator die bij een project betrokken is, het bedrag mee dat hij verschuldigd is aan het fonds met betrekking tot het beschouwde jaar bij wijze van aan de begunstigden van het fonds terugbetaalbare kosten.

Het fonds vraagt aan de operatoren pas een bijdrage om deze kosten terug te betalen nadat het Instituut de berekening en het bedrag van de kosten heeft goedgekeurd of aangepast, waarvan de terugbetaling wordt gevraagd door de begunstigden van het fonds overeenkomstig artikel 6 en nadat het het aandeel van elke betrokken operator in de aan de begunstigden van het fonds terugbetaalbare kosten heeft bepaald op basis van de in het artikel 4 bedoelde gegevens die de operatoren in het beschouwde jaar eraan hebben meegedeeld of op basis van zijn eigen raming wanneer deze gegevens ontbreken.

De operatoren betalen aan het fonds de bedragen die eraan verschuldigd zijn binnen 30 dagen na de dag van verzending van de in het eerste lid bedoelde aangetekende brief.

Art. 8.Wanneer het fonds bemerkt of wanneer in een rechterlijke beslissing wordt vastgesteld dat een of meer operatoren bij wijze van aan de begunstigden van het fonds terugbetaalbare kosten een bedrag hebben betaald dat lager is dan het werkelijk verschuldigde bedrag, dan vraagt het fonds per aangetekende brief een aanvullende bijdrage aan de betrokken operator(en) en stelt het de betalingstermijn vast.

Art. 9.Wanneer de betrokken operator de in artikel 7 of artikel 8 bedoelde bijdrage niet betaalt binnen de termijn die door dit besluit of door het fonds is vastgesteld, zal het verschuldigde bedrag van rechtswege en zonder ingebrekestelling aanleiding geven tot interesten tegen het wettelijke tarief dat geldt op de dag van verzending van de in deze artikelen bedoelde kennisgeving. Deze interest wordt berekend naar rata van het aantal kalenderdagen achterstal. Afdeling VI. - Betaling van de beheerskosten aan het fonds

Art. 10.Uiterlijk op 1 november volgend op het beschouwde jaar en elk jaar deelt het fonds per aangetekende brief aan elke operator die bijdraagt in het fonds het bedrag van zijn bijdrage in de beheerskosten mee.

Het fonds vraagt aan de operatoren pas een bijdrage om deze kosten terug te betalen nadat het het aandeel van elke betrokken operator in de beheerskosten heeft bepaald op basis van de in het artikel 4 bedoelde gegevens die de operatoren in het beschouwde jaar eraan hebben meegedeeld of op basis van zijn eigen raming wanneer deze gegevens ontbreken.

De operatoren betalen aan het fonds de bedragen die eraan verschuldigd zijn binnen 30 dagen na de dag van verzending van de in het eerste lid bedoelde aangetekende brief.

Art. 11.Wanneer de betrokken operator de in artikel 10 bedoelde bijdrage niet betaalt binnen de termijn die in dat artikel is vastgesteld, zal het verschuldigde bedrag van rechtswege en zonder ingebrekestelling aanleiding geven tot interesten tegen het wettelijke tarief dat geldt op de dag van verzending van de in artikel 10 bedoelde kennisgeving. Deze interest wordt berekend naar rata van het aantal kalenderdagen achterstal. Afdeling VII. - Verwerking van de betalingen uitgevoerd door de

operatoren

Art. 12.De bedragen betaald aan het fonds krachtens artikelen 7 tot 11 worden in de eerste plaats aangewend voor de terugbetaling van de beheerskosten van het fonds.

Het saldo wordt besteed aan de terugbetaling van de aan de begunstigden van het fonds terugbetaalbare kosten.

De bedragen verschuldigd aan de begunstigden van het fonds, met inbegrip van de eventuele verwijlinteresten conform artikel 9, worden onverwijld aan hen gestort. Afdeling VIII. - Tijdelijke bepalingen

Art. 13.Dit artikel is enkel voor het eerste jaar van werking van het fonds van toepassing.

In afwijking van het artikel 4 verstrekken de betrokken operatoren aan het fonds de in deze artikelen bedoelde inlichtingen en documenten uiterlijk een maand na de inwerkingtreding van dit besluit.

In afwijking van artikel 6, verstrekken de begunstigden van het fonds de in dit artikel bedoelde inlichtingen en documenten aan het fonds uiterlijk een maand na de inwerkingtreding van dit besluit.

In afwijking van artikel 6 vragen de begunstigden van het fonds, wanneer zij voor de eerste keer aan het fonds de terugbetaling van hun kosten vragen, de terugbetaling van de kosten die ze hebben gemaakt in het beschouwde jaar, alsook tijdens de voorgaande jaren, voor zover het gaat om kosten die krachtens de wetgeving door de operatoren moeten worden gedragen.

In afwijking van de artikelen 7 en 10 bepaalt het fonds het aandeel van elke betrokken operator in de beheerskosten en in de aan de begunstigden van het fonds terugbetaalbare kosten op basis van de in het artikel 4 bedoelde gegevens die in het jaar volgend op het beschouwde jaar zijn meegedeeld of op basis van zijn eigen raming wanneer deze gegevens ontbreken.

In afwijking van de artikelen 7 en 10, deelt het fonds uiterlijk negen maanden na de inwerkingtreding van dit besluit aan de betrokken operatoren het bedrag mee dat zij eraan verschuldigd zijn bij wijze van beheerskosten en aan de begunstigden van het fonds terugbetaalbare kosten. Afdeling IX - Slotbepalingen

Art. 14.De minister van Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor telecommunicatie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 april 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET

^