Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 februari 2017
gepubliceerd op 07 maart 2017

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2017010209
pub.
07/03/2017
prom.
02/02/2017
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 FEBRUARI 2017. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 februari 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2015 Statuut van de vakbondsafvaardiging (Overeenkomst geregistreerd op 6 oktober 2016 onder het nummer 135341/CO/330) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de mannelijke en vrouwelijke arbeiders en bedienden van de Brusselse bicommunautaire inrichtingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten overeenkomstig de koninklijk besluiten van 9 maart 2003, 15 september 2006 en 24 oktober 2012 tot oprichting van het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten. HOOFDSTUK II. - Algemene principes

Art. 2.De werkgevers- en werknemersorganisaties die vertegenwoordigd zijn in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten verklaren dat de essentiële principes betreffende de bevoegdheid en de functioneringsmodaliteiten van de vakbondsafgevaardigden van het personeel van de ondernemingen worden bepaald door deze overeenkomst.

Art. 3.De werknemers erkennen dat het wettig gezag van de werkgevers noodzakelijk is en maken er een punt van eer van hun werk gewetensvol uit te voeren.

De werkgevers respecteren de waardigheid van de werknemers en maken er een punt van eer van hen rechtvaardig te behandelen. Zij verbinden zich ertoe noch hun vrijheid van vereniging, noch de vrije ontwikkeling van hun organisatie in de onderneming rechtstreeks of onrechtstreeks te belemmeren.

Art. 4.De werkgeversorganisaties verbinden zich ertoe hun leden aan te bevelen geen enkele druk uit te oefenen op het personeel om hen te verhinderen lid te worden van een vakorganisatie.

De werknemersorganisaties verbinden zich ertoe, met naleving van de vrijheid van vereniging, hun leden aan te bevelen zich in de ondernemingen te houden aan de gebruiken inzake paritaire verhoudingen in de geest van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 5.De ondertekenende organisaties verbinden zich ertoe : 1) respectievelijk de werkgevers en de vakbondsafgevaardigden te verzoeken in alle omstandigheden te getuigen van een geest van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening die aan de basis ligt van de goede sociale betrekkingen in de inrichting of de dienst;2) erop toe te zien dat diezelfde personen de sociale wetgeving en de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement naleven en samen inspanningen leveren met het oog op de naleving ervan.

Art. 6.De vakbondsorganisaties verbinden zich ertoe het onderling eens te worden, eventueel na bemiddeling door de voorzitter van het paritair comité, over de oprichting van een gemeenschappelijke vakbondsafvaardiging in de ondernemingen en erop toe te zien dat de aangeduide afgevaardigden of de kandidaten bij de verkiezingen gekozen worden in functie van de representativiteit waarover ze moeten beschikken bij de uitoefening van hun functies en voor hun bevoegdheid. HOOFDSTUK III. - Oprichting

Art. 7.Alleen de erkende vakorganisaties bedoeld in artikel 2 zijn ertoe gemachtigd kandidaten voor te dragen voor de aanstelling van de vakbondsafvaardiging.

Art. 8.Een vakbondsafvaardiging kan worden opgericht in elke instelling die een bepaald tewerkstellingsvolume bereikt en waar de werknemers erom verzoeken overeenkomstig de hiernavolgende leden. a) De instelling stelt gemiddeld minstens 15 personen te werk, berekend over de twee kwartalen die voorafgaan aan de aanvraag.Die personeelssterkte wordt berekend volgens de regels die vastgelegd zijn voor de ondernemingsraad en het comité voor preventie en bescherming op het werk; of b) Zij stelt gemiddeld minstens 20 personen te werk, berekend over de twee kwartalen die voorafgaan aan de aanvraag, met uitzondering van de personen die in het kader van een vervangingscontract werden aangeworven;vallen niet onder die uitzondering, de personen die werden aangeworven ter vervanging van werknemers van 50 jaar of ouder die de bijzondere bepalingen inzake tijdskrediet genieten; en c) De meerderheid van het personeel van de inrichting - met uitzondering van de persoon/personen die door de inrichtende macht werd(en) aangeduid om haar te vertegenwoordigen - aanvaardt te worden vertegenwoordigd door een vakbondsafvaardiging.Deze voorwaarde kan worden gecontroleerd in overeenstemming met de artikelen 10 en 11.

Art. 9.§ 1. De vakbondsorganisatie(s) richt(en), bij aangetekend schrijven, de aanvraag tot oprichting aan de werkgever, met afschrift aan de erkende vakbondsorganisaties die de aanvraag niet hebben ondertekend.

Indien zij de bescherming van één of meer personen wensen, richt(en) zij eveneens een afschrift van de aanvraag tot oprichting, bij aangetekend schrijven en vergezeld van de lijst van te beschermen personen, aan de voorzitter van het paritair comité. Die lijst mag niet meer dan het aantal vaste en plaatsvervangende afgevaardigden, zoals bepaald in artikel 13, omvatten. De bescherming gaat in op de datum waarop de aanvraag naar de voorzitter van het paritair comité wordt verstuurd en ten vroegste op die van de ontvangst door de werkgever van het in het eerste lid genoemd aangetekend schrijven. § 2. Indien één of meer erkende, niet-ondertekenende vakbondsorganisaties zich bij de oorspronkelijke aanvraag wensen aan te sluiten, moeten zij de werkgever en de afzenders van de oorspronkelijke aanvraag daarvan bij aangetekend schrijven op de hoogte stellen, binnen de 14 kalenderdagen na ontvangst van het afschrift van de oprichtingsaanvraag. § 3. Een oprichtingsaanvraag kan slechts éénmaal per jaar worden ingediend.

Art. 10.Binnen een tijdspanne van 14 kalenderdagen, te rekenen van de ontvangstdatum van de in § 1 van dit artikel genoemde oprichtingsaanvraag, kan de werkgever, per aangetekend schrijven, aan de aanvragende vakbondsorganisaties vragen dat de voorwaarde die in punt c) van artikel 8 wordt gesteld, gecontroleerd wordt door het voorleggen van een lijst - waarvan een model in bijlage - met handtekeningen voor akkoord van de meerderheid van de werknemers.

Indien de in het eerste lid bedoelde brief niet binnen de vastgestelde tijdspanne wordt verstuurd, wordt de in punt c) van artikel 8 gestelde voorwaarde vervuld geacht en kan de vakbondsafvaardiging opgericht worden.

Art. 11.§ 1. Binnen een tijdspanne van 30 kalenderdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag tot oprichting van de vakbondsafvaardiging, brengt de werkgever het personeel op de hoogte van deze oprichtingsaanvraag en van zijn aanvraag om de in artikel 8, c) genoemde voorwaarde te controleren. Hij plakt het standaardinformatiedocument aan alsook de in bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst gehechte modellijst voor het verzamelen van de handtekeningen; hij overhandigt aan de aanvragende vakbondsorganisaties een lijst met de namen en voornamen van de werknemers. Hij stuurt tevens die lijst en een kopie van de aangeplakte documenten naar de voorzitter van het paritair comité. § 2. Binnen 90 dagen na de aanplakking maken de vakbondsorganisaties de handtekeningenlijsten over aan de voorzitter van het paritair comité die nagaat of de in artikel 8, c) genoemde voorwaarde wel degelijk vervuld is. § 3. Binnen 10 dagen na ontvangst van deze zending, stelt de voorzitter de werkgever en de vakbondsorganisaties op de hoogte van het resultaat. § 4. De in de artikelen 9 en 10, § 1 bedoelde tijdspannes worden opgeschort gedurende de volgens de wettelijke bepalingen ter zake voorziene jaarlijkse sluitingsperiodes.

Art. 11bis.Bij betwisting over één of andere fase van de procedure, kan de meest gerede partij binnen 15 dagen beroep aantekenen bij de voorzitter van het paritair comité en het verzoeningsbureau.

Art. 11ter.De procedure, met inbegrip van de in artikel 9, § 1 bepaalde bescherming, eindigt met de oprichting van de vakbondsafvaardiging en in elk geval 150 dagen na het begin van de aanplakking, als er één is, of, indien er geen aanplakking was, 150 dagen na de oprichtingsaanvraag. Die tijdspannes worden verlengd in geval van verzoening zoals bedoeld in artikel 11bis. HOOFDSTUK IV. - Samenstelling

Art. 12.De betrokken vakbondsorganisaties sturen naar de werkgever een gemeenschappelijk aangetekend schrijven met ofwel de volledige samenstelling van de vakbondsafvaardiging ofwel de onderlinge verdeling van de mandaten, waarbij elke organisatie vervolgens haar afgevaardigden benoemt via een aangetekend schrijven naar de werkgever.

In het raam van de in artikel 6 bepaalde procedure (verzoening in paritair comité voor de verdeling van de mandaten onder vakbondsorganisaties) kan de brief naar de voorzitter van het paritair comité gestuurd worden.

Art. 13.§ 1. De vakbondsafvaardiging bestaat uit vaste en plaatsvervangende afgevaardigden die als volgt verdeeld worden, in verhouding tot de personeelssterkte zoals berekend volgens artikel 8, a) : 15-29 : 2 vaste leden; 30-39 : 2 vaste, 2 plaatsvervangende; 40-49 : 3 vaste, 3 plaatsvervangende.

Indien de personeelssterkte van 15 volgens de in artikel 8, a) bepaalde comité voor preventie en bescherming op het werk-berekening niet wordt bereikt, maar wel de in artikel 8, b) bepaalde personeelssterkte van 20 personen, bestaat de vakbondsafvaardiging uit 2 vaste afgevaardigden.

Indien de personeelssterkte van 30 volgens de in artikel 8, a) bepaalde comité voor preventie en bescherming op het werk-berekening niet wordt bereikt, maar wel de in artikel 8, b) bepaalde personeelssterkte van 35 personen, bestaat de vakbondsafvaardiging uit 2 vaste en 2 plaatsvervangende afgevaardigden.

Indien de personeelssterkte van 40 volgens de in artikel 8, a) bepaalde comité voor preventie en bescherming op het werk-berekening niet wordt bereikt, maar wel de in artikel 8, b) bepaalde personeelssterkte van 45 personen, bestaat de vakbondsafvaardiging uit 3 vaste en 3 plaatsvervangende afgevaardigden. § 2. Voor een personeelssterkte van 50 of meer personen, volgens de in artikel 8, b) bepaalde berekening, is de samenstelling van de vakbondsafvaardiging als volgt : 50-99 : 4 vaste, 4 plaatsvervangende leden; 100-499 : 6 vaste, 6 plaatsvervangende; 500 en meer : 8 vaste, 8 plaatsvervangende.

Art. 14.Om als vakbondsafgevaardigde te kunnen benoemd worden, moet het personeelslid volgende voorwaarden vervullen : a) minstens 6 maanden anciënniteit in de inrichting hebben;b) niet in proefperiode of opzeggingstermijn zijn;c) de pensioengerechtigde leeftijd niet bereikt hebben;d) geen deel uitmaken van het leidinggevend personeel, zoals dat omschreven wordt door de wetgeving over de sociale verkiezingen, of van de raad van bestuur van de onderneming;e) lid zijn van de vakbondsorganisatie die de kandidatuur indient;f) minstens halftijds werken.

Art. 15.Het mandaat van afgevaardigde duurt 4 jaar en is hernieuwbaar; het begint op de dag van het versturen van de gemeenschappelijke aangetekende aanduidings- of verdelingsbrief waarvan sprake in artikel 12. HOOFDSTUK V. - Vernieuwing

Art. 16.§ 1. Op verzoek van één of meer vakbondsorganisaties die niet vertegenwoordigd zijn in de vakbondsafvaardiging, is de werkgever verplicht de vernieuwingsdatum van de mandaten en de adresgegevens van de mandaathoudende organisatie(s) mee te delen. § 2. In geval van wijzigingen in het aantal werknemers die een invloed hebben op het aantal afgevaardigden kan de meest gerede partij verzoeken om een aanpassing van het aantal mandaten.

Daarmee zal rekening gehouden worden bij de eerstkomende vernieuwing van de mandaten. § 3. Indien de personeelssterkte van het kalenderjaar dat minstens 6 maanden het verstrijken van de mandaten voorafgaat, lager ligt dan de in artikel 8 bepaalde drempel, kan de vakbondsafvaardiging vanaf het verstrijken van de mandaten geschorst worden. De werkgever moet de betrokken vakbondsorganisaties daarvan per aangetekend schrijven op de hoogte brengen, ten vroegste 6 maanden en uiterlijk 3 maanden vóór het verstrijken van de mandaten; deze brief moet de berekening van de personeelssterkte bevatten. De betrokken vakbondsorganisaties beschikken dan over een tijdspanne van 30 dagen om een beroep te doen op de voorzitter van het paritair comité. Wanneer de gemiddelde personeelssterkte van twee opeenvolgende kwartalen opnieuw de in artikel 8 bepaalde drempel bereikt, wordt de schorsing beëindigd en dient de werkgever de vakbondsorganisatie(s) die deel uitmaakten van de afvaardiging zoals die was samengesteld vóór de schorsing, daarvan bij aangetekend schrijven op de hoogte te stellen. De vakbondsorganisaties beschikken over 3 maanden om de afgevaardigden te benoemen. Het mandaat neemt een aanvang op de datum van de aangetekende brief van de meest gerede partij, voor een duurtijd van 4 jaar.

Art. 17.§ 1. Ten vroegste 6 maanden en uiterlijk 3 maanden vóór het verstrijken van de mandaten stelt de werkgever de vakbondsorganisaties die een vakbondsafgevaardigde aangeduid hebben, alsook de vakbondsorganisatie die tot dan niet vertegenwoordigd was, maar die per aangetekend schrijven naar de werkgever, met afschrift aan de andere organisaties, verzoekt om deel uit te maken van de vakbondsafvaardiging bij de vernieuwing van de mandaten, daarvan in kennis per aangetekende brief. § 2. Binnen 3 maanden na die kennisgeving en uiterlijk de dag vóór het verstrijken van de mandaten kunnen de vakbondsorganisaties de nieuwe samenstelling van de vakbondsafvaardiging in de in artikel 12 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde vorm en werkwijze aanduiden.

De mandaten nemen een aanvang op de dag volgend op het verstrijken van de vorige mandaten. § 3. Bij ontbreken van een kennisgeving vanwege de werkgever, en als geen enkele niet-vertegenwoordigde vakbondsorganisatie, zoals bepaald in § 1, een verzoek tot deelname aan de vakbondsafvaardiging bij de vernieuwing heeft ingediend, wordt de mandaten verlengd voor een nieuwe periode van 4 jaar. § 4. De vakbondsorganisaties sturen per aangetekend schrijven een lijst met de namen van de kandidaten naar de voorzitter van het paritair comité zodat die personen de aan de afgevaardigden toegekende bescherming kunnen genieten. Elke organisatie kan een lijst indienen die hoogstens zoveel namen mag bevatten als er mandaten toegekend of te begeven zijn. De vakbondsorganisaties stellen de werkgever per aangetekende brief van het indienen van die lijst op de hoogte.

De bescherming van de kandidaten gaat in op de datum van de ontvangst door de werkgever van het in het vorig lid genoemd aangetekend schrijven; zij eindigt op de dag waarop de mandaten ingaan en ten laatste op de datum waarop de vorige mandaten verstrijken.

Het ontbreken van de in § 1 genoemde kennisgeving vanwege de werkgever kan de bescherming van de afgevaardigden niet onderbreken.

Art. 18.In geval van beëindiging van het mandaat van een vaste of plaatsvervangende afgevaardigde om een andere reden dan het normaal periodiek verstrijken ervan, mag de vakbondsorganisatie waartoe de afgevaardigde behoort een nieuwe afgevaardigde benoemen of de samenstelling van haar vertegenwoordiging wijzigen binnen de grenzen van de vaste of plaatsvervangende mandaten die haar toekwamen in de oorspronkelijke samenstelling van de vakbondsafvaardiging. In dat geval voleindigt de nieuwe mandaathouder het mandaat van degene die hij vervangt. HOOFDSTUK VI. - Bevoegdheid en werking van de vakbondsafvaardiging

Art. 19.De bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging bestrijkt voor het hele personeelsbestand volgende domeinen : l) de arbeidsbetrekkingen;2) de onderhandelingen voor het sluiten van collectieve overeenkomsten of akkoorden binnen de onderneming;3) het toezicht op de toepassing van de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten, het arbeidsreglement en de individuele arbeidscontracten;4) het naleven van de algemene beginselen die in de artikelen 2 tot 6 van deze overeenkomst vermeld worden. In instellingen met minder dan 50 werknemers, waar noch een ondernemingsraad, noch een comité voor preventie en bescherming op het werk bestaat, oefent de vakbondsafvaardiging eveneens de taken uit die haar door de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 30/06/1998 numac 1998015016 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst over het Wegvervoer tussen het Koninkrijk België, de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, ondertekend te Athene op 11 juni 1992 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 19/05/1999 numac 1999015018 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst over het wegvervoer tussen het Koninkrijk België, de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, ondertekend te Athene op 11 juni 1992. - Addendum sluiten en zijn uitvoeringsbesluiten alsook in hoofdstuk V van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van de Nationale Arbeidsraad, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9ter van 27 februari 2008, worden toevertrouwd.

Art. 20.De directie en de vakbondsafvaardiging zullen overleg plegen telkens één van de partijen om een onderhoud verzoekt. Die bijeenkomst moet plaatshebben binnen 8 dagen na het verzoek. De uren die aan deze bijeenkomsten besteed worden, worden beschouwd als arbeidstijd.

Art. 21.De vakbondsafgevaardigden mogen beroep doen op de vertegenwoordigers van hun vakbondsorganisaties.

De directie mag zich laten bijstaan door vertegenwoordigers van zijn werkgeversorganisatie.

Indien geen oplossing kan gevonden worden, kan de directie of de vakbondsafvaardiging een beroep doen op de verzoeningsprocedure van het paritair comité.

Art. 22.De directie van een instelling raadpleegt de vakbondsafvaardiging wanneer er belangrijke wijzigingen worden overwogen die rechtstreeks van invloed zijn op de arbeidsvoorwaarden of de lonen.

Art. 23.De schriftelijke overeenkomsten met betrekking tot collectieve aangelegenheden die gesloten worden tussen de vakbondsafvaardiging en de directie, worden door de directie aan het personeel meegedeeld door aanplakking in de lokalen van de instelling of door enig ander geschikt communicatiemiddel dat toelaat alle werknemers te bereiken, zoals elektronische post.

Art. 24.Na kennisgeving aan de directie en zonder de arbeidsorganisatie te verstoren, mag de vakbondsafvaardiging mondeling of schriftelijk alle nuttige mededelingen doen aan het personeel. Die mededelingen moeten verband houden met beroeps- of vakbondsaangelegenheden.

Art. 25.Personeelsvergaderingen kunnen plaatsvinden in de instelling tijdens de arbeidsuren. De plaats, het tijdstip en de duur van deze vergaderingen worden in beginsel ten minste 48 uur op voorhand, in onderling overleg tussen directie en vakbondsafvaardiging, vastgelegd.

De continuïteit van een in onderling overleg vastgestelde minimumdienst moet in elke afdeling van de instelling verzekerd blijven tijdens die vergaderingen. De werkgever mag niet willekeurig zijn toestemming weigeren. De tijd die aan deze bijeenkomsten besteed wordt, wordt vooraf overeengekomen en beschouwd als arbeidsprestatie en als zodanig betaald, zonder evenwel aanleiding te geven tot loontoeslag of inhaalrust in geval van overschrijding van de normale werkuren, tenzij met een bijzonder akkoord tussen de partijen.

Art. 26.Een plaatsvervangend lid zetelt ter vervanging van een vast lid indien die laatste verhinderd is om aan de vergadering deel te nemen of zijn mandaat uit te oefenen.

Art. 27.Het mandaat van een vakbondsafgevaardigde eindigt : 1) bij het verstrijken ervan;2) door een schriftelijk aan de vakbondsorganisatie gemeld ontslag; deze laatste brengt de werkgever ervan op de hoogte; 3) wanneer de afgevaardigde niet langer deel uitmaakt van het personeel;4) wanneer de afgevaardigde niet meer voldoet aan de voorwaarden van artikel 14 van deze overeenkomst;5) bij intrekking van het mandaat door de vakbondsorganisatie die de kandidatuur heeft ingediend. HOOFDSTUK VII. - Statuut van de afgevaardigde

Art. 28.Het mandaat van vakbondsafgevaardigde mag voor degene die het uitoefent, geen bijzondere voor- of nadelen met zich meebrengen. Dat betekent dat de vakbondsafgevaardigden recht hebben op de normale promoties en bevorderingen van de categorie werknemers waartoe zij behoren.

Art. 29.Bewust van zijn aandeel in de verantwoordelijkheid bij het oplossen van de problemen van het personeel, beschouwt en behandelt de afgevaardigde de problemen met de nodige objectiviteit.

Art. 30.De vaste of plaatsvervangende vakbondsafgevaardigde mag niet ontslagen worden om redenen die voortkomen uit de uitoefening van zijn mandaat.

De werkgever die een vakbondsafgevaardigde wenst te ontslaan, om welk reden ook, behalve om dringende redenen, deelt dat op voorhand mee aan de vakbondsafvaardiging alsook aan de vakbondsorganisatie die hem als kandidaat voorgedragen heeft. Die mededeling gebeurt per aangetekende brief die uitwerking heeft de derde werkdag na de verzendingsdatum. De betrokken vakbondsorganisatie beschikt over zeven kalenderdagen om haar weigering de geldigheid van het geplande ontslag te erkennen, kenbaar te maken. Deze kennisgeving gebeurt per aangetekende brief. De tijdspanne van zeven dagen begint op de dag waarop de door de werkgever gezonden brief uitvoerbaar wordt.

Het uitblijven van een reactie van de vakbondsorganisatie binnen die tijdspanne dient beschouwd te worden als aanvaarding van de geldigheid van het ontslag.

Art. 31.Indien de vakbondsorganisatie weigert de geldigheid van het geplande ontslag te erkennen, heeft de meest gerede partij volgens artikel 30, 1ste lid, de mogelijkheid om de zaak aan het verzoeningsbureau van het paritair comité voor te leggen; gedurende deze procedure mag de ontslagmaatregel niet uitgevoerd worden.

Indien het verzoeningsbureau binnen dertig dagen na de aanvraag tot tussenkomst niet tot een éénstemmig advies is gekomen betreffende de geldigheid van de door de werkgever ingeroepen redenen, wordt het geschil voorgelegd aan de arbeidsrechtbank.

Art. 32.Bij ontslag van een vakbondsafgevaardigde om dringende redenen, moet de vakbondsafvaardiging daar onmiddellijk van op de hoogte gesteld worden.

Art. 33.Een forfaitaire vergoeding is door de werkgever verschuldigd in volgende gevallen : 1° indien hij een vakbondsafgevaardigde ontslaat zonder de in de artikelen 30 en 31 hierboven vastgelegde procedure te volgen;2° indien de geldigheid van de redenen voor het ontslag op grond van artikel 30, 1ste lid aan het einde van die procedure niet wordt erkend door het verzoeningsbureau of de arbeidsrechtbank;3° indien de werkgever een afgevaardigde ontslaat om dringende redenen en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond verklaart;4° indien de arbeidsovereenkomst werd beëindigd wegens een zware fout van de werkgever die voor de vakbondsafgevaardigde een grond voor onmiddellijke beëindiging van het contract vormt. De forfaitaire vergoeding is gelijk aan een bruto jaarloon, onverminderd de toepassing van de wettelijke bepalingen met betrekking tot ontslagvergoedingen in het kader van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de vakbondsafgevaardigde de vergoeding ontvangt die bedoeld is voor : - de leden van de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming op het werk; - de kandidaten voor die organen in de instellingen waar verkiezingen moeten worden gehouden.

Art. 34.§ 1. De in artikelen 30 tot 33 vastgelegde ontslagbescherming is eveneens van toepassing op de personen wier namen in toepassing van de artikelen 9, § 1 en 17, § 4 aan de voorzitter van het paritair comité werden meegedeeld. § 2. Met toepassing van de bij artikel 9, § 1 bepaalde ontslagbescherming bij de oprichting van een nieuwe vakbondsafvaardiging stelt de werkgever bij ontslag om dringende redenen van een beschermd persoon, de vakbondsorganisatie die om zijn bescherming verzocht, daarvan in kennis. HOOFDSTUK VIII. - Kredieturen

Art. 35.§ 1. De vakbondsafvaardiging beschikt over de nodige tijd voor de uitoefening van haar taken. § 2. In de instellingen met minder dan 30 werknemers moet de nodige tijd voor het uitoefenen van de vakbondstaken begrepen worden als volgt : - 2 uur per maand per afgevaardigde voor de uitoefening van het mandaat, met inbegrip van de voorbereiding van de vergaderingen met de werkgever; - 5 dagen per jaar per afgevaardigde voor de deelname aan sectorale of intersectorale vakbondsactiviteiten; - 10 dagen per afgevaardigde voor de hele duur van het mandaat voor de opleiding. § 3. In de instellingen met 30 tot 49 werknemers beschikt de vakbondsafvaardiging, bovenop de met de werkgever overeen te komen nodige tijd voor de uitoefening van het mandaat, over 7 dagen per jaar en per benoemde vaste of plaatsvervangende afgevaardigde voor de deelname aan sectorale of intersectorale vakbondsactiviteiten en over 10 dagen over 4 jaar voor vakbondsopleiding.

Buiten deze dagen kan over extra tijd worden onderhandeld met de werkgever. § 4. Vanaf 50 werknemers zal de nodige extra tijd in overleg tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging vastgesteld worden.

Art. 36.§ 1. De vakbondsorganisatie die een vakbondsopleiding organiseert, richt minstens één maand op voorhand een schriftelijk verzoek aan de betrokken werkgever met het oog op het verkrijgen van het nodige verlof voor de vakbondsafgevaardigde(n) om eraan deel te nemen.

Dat verzoek moet het volgende omvatten : - de naam (namen) van de afgevaardigde(n) voor wie het verlof wordt gevraagd alsook de duur van zijn (hun) afwezigheid; - de plaats, datum en duur van de georganiseerde cursus; - de agenda en de samenvatting van het programma van de cursus. § 2. De vakbondsorganisatie die een sectorale of intersectorale vakbondsactiviteit organiseert, richt indien mogelijk minstens 15 dagen op voorhand een schriftelijk verzoek aan de betrokken werkgever met het oog op het verkrijgen van het nodige verlof voor de vakbondsafgevaardigde(n) om eraan deel te nemen.

Dat verzoek moet het volgende omvatten : - de naam (namen) van de afgevaardigde(n) voor wie het verlof wordt gevraagd alsook de duur van zijn (hun) afwezigheid; - de plaats, datum en duur van de activiteit; - de agenda. § 3. De werkgever geeft gunstig gevolg aan de in §§ 1 en 2 bedoelde verzoeken in de mate waarin de aanwezigheid van de betrokken afgevaardigde(n) op de geplande data niet vereist is voor de continuïteit van de dienst en de normale werking van de instelling.

In geval van overmacht die wegens dringende dienstredenen de deelname aan een opleiding van een afgevaardigde verhindert op de data waarvoor de werkgever zijn akkoord had gegeven, verwittigt deze onmiddellijk de betrokken vakbondsorganisatie.

De afgevaardigden hebben de mogelijkheid inhaalrust te vragen voor een rustdag die met een opleidingsdag zou samenvallen. In dat geval wordt die opleidingsdag afgetrokken van het hierboven toegekend krediet.

Art. 37.Indien een vakbondsorganisatie aan een afgevaardigde een ruimer mandaat wil toevertrouwen voor het uitvoeren van één of meer specifieke taken, zijn de toe te wijzen kredieturen het onderwerp van een buitengewone onderhandeling tussen de werkgever en de betrokken vakbondsorganisatie. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen en geldigheidsduur van de overeenkomst

Art. 38.De bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 van de Nationale Arbeidsraad die niet gewijzigd worden door deze collectieve arbeidsovereenkomst, blijven van toepassing.

De collectieve arbeidsovereenkomsten die in toepassing van artikel 26 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 betreffende het voorkomen van stakingen en lock-outs werden afgesloten, dienen in overeenstemming te zijn met het koninklijk besluit van 25 mei 1951 tot algemeenverbindendverklaring van de beslissing van het Nationaal Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, genomen in uitvoering van de wet van 19 augustus 1948 betreffende de prestaties van algemeen belang in vredestijd (Belgisch Staatsblad van 10 juni 1951).

Art. 39.§ 1. Met "dag" wordt in deze collectieve arbeidsovereenkomst, behoudens andersluidende bepaling, "kalenderdag" bedoeld. § 2. De in deze collectieve arbeidsovereenkomst vernoemde aangetekende brieven worden geacht in ontvangst genomen te zijn op de derde werkdag na het versturen van de aangetekende brief.

Art. 40.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking drie maanden na de ondertekening ervan. Ze wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door elk van de partijen worden beëindigd mits een opzegtermijn van zes maanden die aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten schriftelijk wordt meegedeeld.

De organisatie die het initiatief tot de beëindiging neemt, moet de redenen ervan meedelen en tegelijkertijd voorstellen tot verbetering indienen. De andere ondertekenende partijen verbinden zich ertoe die voorstellen te bespreken in het paritair comité.

Art. 41.§ 1. Gunstigere voorwaarden die reeds bestaan in de inrichtingen, blijven van toepassing. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juni 1972, zoals overgenomen bij collectieve arbeidsovereenkomst van 10 september 2007 met registratienummer 85666.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 februari 2017.

De Minister van Werk, K. PEETERS

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2015, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging

Datum : . . . . .

Naam en adres van de inrichting : . . . . . . . . . .

Op grond van bovengenoemde overeenkomst heeft (hebben) volgende vakbondsorganisatie(s) de oprichting van een vakbondsafvaardiging in de inrichting gevraagd : . . . . . . . . . .

Naam van de organisatie(s) : . . . . . . . . . .

De vakbondsafvaardiging heeft als bevoegdheid :

1° de arbeidsbetrekkingen; 2° de onderhandelingen voor het sluiten van collectieve overeenkomsten of akkoorden binnen het bedrijf; 3° het toezicht op de toepassing van de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten, het arbeidsreglement en de individuele arbeidscontracten. Werkgever en vakbondsorganisaties aanvaarden in het kader van de sociale betrekkingen en het sociaal overleg de algemene beginselen die in de collectieve arbeidsovereenkomst vermeld worden, na te leven in een geest van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening.

De personen die de taak van vakbondsafgevaardigden zullen vervullen, zullen door de vakbondsorganisaties worden aangeduid.

De werkgever wil er zeker van zijn dat ten minste 50 pct. van het personeel voor de oprichting van de vakbondsafvaardiging kiest.

Daartoe worden de werknemers die gunstig staan tegenover deze aanvraag door de vakbondsorganisaties verzocht hun toestemming te bevestigen door middel van onderstaande lijst.

De ingevulde lijst zal niet aan de werkgever worden overgemaakt, maar wel aan de voorzitter van het paritair comité met als enige bedoeling de controle ervan.

Naam

Handtekening


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 februari 2017.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^