Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 juni 1997
gepubliceerd op 26 september 1997

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende maatregelen ten voordele van de werkgelegenheid en de vorming

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012359
pub.
26/09/1997
prom.
02/06/1997
ELI
eli/besluit/1997/06/02/1997012359/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 JUNI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende maatregelen ten voordele van de werkgelegenheid en de vorming (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling, inzonderheid artikel 16;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende maatregelen ten voordele van de werkgelegenheid en de vorming.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 juni 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1995 Maatregelen ten voordele van de werkgelegenheid en de vorming (Overeenkomst geregistreerd op 24 mei 1995 onder het nummer 37896/CO/109)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf ressorteren.

Artikel 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van titel III, hoofdstuk II van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling.

Artikel 3.De werkgevers bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn voor het jaar 1995 een inspanning verschuldigd van 0,15 pct. berekend op grond van het volledige loon van de werknemers, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet. Voor het jaar 1996 wordt het bovengenoemde percentage verhoogd tot 0,20 pct.

Deze inspanning is bestemd voor de personen die behoren tot de risicogroepen of op wie een begeleidingsplan van toepassing is.

De betaling wordt verricht aan het "Sociaal Waarborgfonds voor het kleding- en confectienijverheid", zoals voorzien in artikel 8 van de statuten van dit fonds.

Dit sociaal waarborgfonds draagt deze middelen over aan het "Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie (IVOC)" ten belope van 0,15 pct. in 1995 en 1996.

De overige 0,05 pct. geïnd in 1996, wordt besteed aan de bijkomende bevordering van het stelsel van de loopbaanonderbreking, overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, § 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 1985, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, inzake onderbreking van de beroepsloopbaan, zoals ingevoegd bij artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1995 inzake de onderbreking van de beroepsloopbaan.

Artikel 4.De forfaitaire vergoeding ten belope van 10.000 F aan de werkgever die een loopbaanonderbreking met vervanging toestaat, overeenkomstig artikel 5, § 5 van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 1985, ingevoegd bij artikel 4 van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1985, inzake onderbreking van de beroepsloopbaan, ingevoerd bij artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 maart 1989 betreffende de sectoriële tewerkstellings- en vormingsinitiatieven, wordt verder toegekend tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 5.Binnen het "Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie (IVOC)" wordt door de vertegenwoordigde organisaties beslist welke vormings- en opleidingsinitiatieven verder ontwikkeld worden ten gunste van de personen die behoren tot de risicogroepen of op wie een begeleidingsplan van toepassing is.

Personen die behoren tot de risicogroepen zijn werkzoekenden en werknemers die door opleidingsinitiatieven hun werkgelegenheid kunnen behouden of hun kansen op de arbeidsmarkt kunnen verhogen.

Artikel 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking onder de opschortende voorwaarde dat de in deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziene inspanningen voor de jaren 1995 en 1996 door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid goedgekeurd worden overeenkomstig titel III, hoofdstuk II van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 juni 1997.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^