Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 juni 2008
gepubliceerd op 10 september 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot toekenning van een aanvullend sociaal voordeel aan het administratief en sociaal personeel

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012682
pub.
10/09/2008
prom.
02/06/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 JUNI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot toekenning van een aanvullend sociaal voordeel aan het administratief en sociaal personeel (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot toekenning van een aanvullend sociaal voordeel aan het administratief en sociaal personeel.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 juni 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2007 Toekenning van een aanvullend sociaal voordeel aan het administratief en sociaal personeel (Overeenkomst geregistreerd op 9 oktober 2007 onder het nummer 85122/CO/318.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers van de diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, moet verstaan worden : - onder "werknemer" : het mannelijk en vrouwelijk administratief en sociaal bediendepersoneel; - onder voltijds "werknemer" : elke werknemer die, per kwartaal, ten minste 51 pct. presteert van het aantal arbeidsuren of -dagen bepaald in de dienst voor een voltijdse tewerkstelling; - onder "deeltijds werknemer" : elke werknemer die, per kwartaal, 50 pct. of minder presteert van het aantal arbeidsuren of -dagen bepaald in de dienst voor een voltijdse tewerkstelling; - onder "sociaal boekjaar" : de periode van 1 januari tot 31 december; - onder "ziekteperiode" : de periode van volledige ongeschiktheid die voortvloeit uit een arbeidsongeval of een beroepsziekte of die te wijten is aan een ongeval of ziekte die niets met het beroep te maken heeft; - onder "maand in het kader van de berekening van het sociaal voordeel" : een volledige maand, evenals elke maand tijdens dewelke de arbeidsovereenkomst uiterlijk op de vijftiende is ingegaan en elke maand tijdens dewelke de arbeidsovereenkomst na de vijftiende werd beëindigd. HOOFDSTUK II. - Doel

Art. 3.De werknemers tewerkgesteld door één van de diensten bedoeld in artikel 1 hebben recht op een aanvullende sociaal voordeel ten laste van het sociaal fonds onder de voorwaarden bepaald door deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Toekenningsvoorwaarden Algemeen principe

Art. 4.§ 1. Om het totaalbedrag van het sociaal voordeel te genieten, moeten de werknemers bedoeld in artikel 1 op 1 januari van het vorige boekjaar aan de volgende voorwaarden voldoen : 1) lid zijn van één van de representatieve werknemersorganisaties, namelijk : - "le Syndicat des Employés, des Techniciens et des Cadres" (S.E.T.Ca.), - "la Centrale nationale des Employés" (C.N.E.) of - de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België (A.C.L.V.B.); 2) Door een arbeidsovereenkomst gebonden zijn aan één van de diensten bedoeld in artikel 1. § 2. Aan de werknemers die, tijdens het vorige sociaal boekjaar, gedurende 12 maanden niet aan de voorwaarden in artikel 4, § 1, beantwoordden, wordt een sociaal voordeel toegekend op basis van 1/12e van het totale jaarbedrag, per gepresteerde of gelijkgestelde maand, zoals bepaald in de bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Afwijkingen

Art. 5.§ 1. De werknemers, die voldoen aan de voorwaarden van artikel 4, § 1 en een volledige loopbaanonderbreking genieten, hebben slechts recht op het aanvullend sociaal voordeel tot maximaal de eerste 12 maanden van de loopbaanonderbreking. § 2. De zieke werknemers, die voldoen aan de voorwaarden van artikel 4, § 1, hebben, tijdens de ziekteperiode, recht op het aanvullend sociaal voordeel tot de eerste 36 opeenvolgende maanden van de schorsing van hun overeenkomst. § 3. De bruggepensioneerde werknemers die voldoen aan de voorwaarde van artikel 4, § 1, 1° en die tot de laatste dag van hun beroepsloopbaan gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst aan één van de diensten bedoeld in artikel 1 hebben recht op het aanvullend sociaal voordeel tot zij de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt. § 4. De tijdens het vorige boekjaar gepensioneerde werknemers en die voldoen aan de voorwaarde van artikel 4, § 1, 1° hebben recht op het volledige aanvullend sociaal voordeel. § 5. De echtgenote van de werknemer die voldeed aan de voorwaarde van artikel 4, § 1 en die overleden is tijdens het vorige sociaal boekjaar heeft recht op het volledige aanvullend sociaal voordeel. HOOFDSTUK IV. - Bedrag

Art. 6.Het bedrag van het aanvullend sociaal voordeel wordt als volgt vastgelegd : - de voltijdse werknemers : 116,51 EUR; - de deeltijdse werknemers : 78,09 EUR; - de werknemers die in twee arbeidsstelsels werken : 9,72 EUR per voltijds gepresteerde of gelijkgestelde maand waarbij 6,52 EUR wordt gevoegd per deeltijds gepresteerde of gelijkgestelde maand. HOOFDSTUK V. - Betalingsmodaliteiten

Art. 7.De werkgevers bedoeld in artikel 1 van deze overeenkomst geven vóór 15 maart aan elke werknemer tewerkgesteld in hun dienst tijdens het vorige sociaal boekjaar en aan de personen bedoeld in artikel 5 een formulier dat behoorlijk in tweevoud moet worden ingevuld en ondertekend, waarvan het model wordt bepaald door het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp.

Art. 8.De personen die voldoen aan de toekenningsvoorwaarden bedoeld in de artikelen 4 en 5 bezorgen één van de werknemersorganisaties vermeld in artikel 4, § 1, 1°, waarvan zij lid zijn, het formulier, bedoeld in artikel 7, terug.

Deze organisatie controleert het effectieve lidmaatschap van de betrokkene, evenals de rechtvaardiging van zijn recht, berekent het bedrag van het sociaal voordeel en betaalt de betrokkene. Het formulier "vakbondspremie" zal, ter controle, een volgnummer dragen en de stempel van één van de representatieve werknemersorganisaties bedoeld in artikel 4, § 1, 1°. De controle en de betaling zal gebeuren tussen 1 april en 15 september.

Art. 9.Op vraag van een vakorganisatie kan het sociaal fonds een voorschot toekennen op de vakbondspremies die aan de aangesloten werknemers moeten betaald worden. De vakorganisatie moet specificeren vanaf welke bankrekening, arbeider of bediende, zij dit voorschot wenst te verwezenlijken.

Het voorschot kan gevraagd worden vanaf de maand april van elk jaar en gaat over 80 pct. van de som die vorig jaar betaald werd.

Art. 10.Vóór 15 oktober bezorgt elk van de organisaties bedoeld in artikel 4, § 1, 1° het fonds een afrekening met het totale bedrag van de betaalde sociale voordelen, verhoogd met de administratieve kosten die er betrekking op hebben.

Het sociaal fonds zal de werknemersorganisaties terugbetalen na ontvangst van hun gedeeltelijke of definitieve afrekeningen.

De afrekeningen ontvangen na de uiterste datum van 15 november zullen automatisch het volgende jaar betaald worden.

De werknemersorganisaties zijn verplicht om de aanvraagformulieren, die gecontroleerd kunnen worden door de daartoe door de raad van bestuur aangestelde personen, gedurende drie jaar te bewaren. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt voor onbepaalde duur gesloten en wordt van kracht op 1 januari 2007.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd, mits een opzeggingstermijn van drie maanden wordt nageleefd, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 juni 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2007 tot toekenning van een aanvullend sociaal voordeel aan het administratief en sociaal personeel In het kader van de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet onder "gepresteerde dagen" worden verstaan : de dagen of gedeelten van dagen effectief besteed aan het werk.

Onder "gelijkgestelde dagen" wordt verstaan : 1. De niet-gepresteerde dagen of gedeelten ervan waarvoor de werkgever verplicht is een vergoeding te betalen (bijvoorbeeld : gewaarborgd loon, feestdagen, kort verzuim,...); 2. De dagen tijdens dewelke de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wordt geschorst omwille van jaarlijkse vakantie waarop de werknemers op grond van de wetten betreffende de jaarlijks verlof van de loontrekkende werknemers recht hebben;3. De zesde niet-gepresteerde dag van elke vijfdagenweek, indien de wekelijkse arbeid, tijdens het kwartaal, verdeeld is over ofwel vijf, ofwel meer dan vijf dagen; 4. De dagen begrepen in de eerste twaalf maanden van de periode van gedeeltelijke ongeschiktheid, volgend op een volledige tijdelijke arbeidsongeschiktheid, op voorwaarde dat het erkende percentage van de gedeeltelijke tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten minste gelijk is aan 66 pct.; 5. De dagen zwangerschaps- en bevallingsrust : zeven weken (negen in geval van meergeboorte) voor en acht weken na de bevalling;als de arbeidster effectief slechts gestopt is met haar beroepsarbeid minder dan zes weken (acht bij meergeboorte) voor haar bevalling, wordt de gelijkstelling verlengd met een termijn die overeenstemt met de periode tijdens dewelke zij is blijven werken vanaf de zesde week (achtste bij meergeboorte) die voorafgaat aan haar bevalling; 6. De erkende borstvoedingsperiodes;7. De gewone dagen van wederoproeping onder de wapens waarvan de duur 74 of 66 dagen niet mag overschrijden, naargelang de werknemer al dan niet deelneemt aan de opleiding tot het reservekader;8. De dagen besteed aan het volbrengen van burgerplichten (voogd, lid van een familieraad, getuige bij een rechtszaak, jurylid, kiezer, lid van een stembureau);9. De dagen besteed aan de uitoefening van een publiek mandaat en vakbondsverplichtingen opgenomen in artikel 16, 9° en 10°, van het koninklijk besluit van 30 maart 1967, gewijzigd door het koninklijk besluit van 20 juli 1970;10. De dagen van deelname aan stage of studiedagen gewijd aan de vakbondsvorming, georganiseerd door de representatieve werknemersorganisaties of door de gespecialiseerde instituten erkend door de bevoegde Minister gedurende maximaal twaalf dagen per jaar;11. Stakingsdagen of lock-outs, onder de volgende voorwaarden : a.De werknemers moeten ten minste één van de achtentwintig opeenvolgende dagen voorafgaand aan de dag van het begin van de staking of de lock-out effectief tewerkgesteld geweest zijn; b. De staking moet voorafgegaan zijn door een verzoeningspoging door een bemiddelaar, gekozen door de partijen of op vraag van een van hen, door de Minister van Werk.Zij moet tot stand komen bij het aflopen van een collectieve stakingsaanzegging, betekend door een vakorganisatie vertegenwoordigd in het paritair comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp. Deze aanzegging kan ten vroegste betekend worden op de zevende dag die volgt op eerste vergadering belegd door de gekozen of aangestelde bemiddelaar. Zij wordt betekend, ofwel via een ter post aangetekende brief, aan elke werkgever individueel, ofwel door toevoeging aan de notulen van een verzoeningsvergadering. Zij wordt van kracht de dag die volgt op diegene waarop de aanzegging wordt betekend en duurt ten minste zeven dagen; 12. De dagen gedeeltelijke werkloosheid;13. De periode extra-legaal verlof, toegestaan door de werkgever aan de buitenlandse werknemers die naar hun land terugkeren;14. Voor de jonge werknemers, de schoolperiode en de periode tussen de datum waarop zij de school verlaten en het begin van hun eerste arbeidsovereenkomst (met een maximum van vier maanden, deze limiet wordt op 31 december gebracht voor de jongeren die het schooljaar hebben beëindigd). De rechten moeten op dezelfde manier worden berekend als bepaald door de wetgeving betreffende het jaarlijks verlof van de arbeiders, dit wil zeggen dat het begin van de eerste arbeidsovereenkomst zich moet bevinden binnen de vier maanden na het einde van de studies; deze limiet wordt op 31 december gebracht (ofwel ongeveer zes maanden) voor de jongeren die het schooljaar volledig hebben beëindigd.

In dit geval wordt de periode die nog op school wordt doorgebracht en het gedeelte van de vier (of zes) niet-gewerkte maanden die vallen tussen de datum dat zij de school verlaten en 31 december van het lopende jaar gelijkgesteld met normale werkdagen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 juni 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^