Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 02 juni 2008
gepubliceerd op 24 juli 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012737
pub.
24/07/2008
prom.
02/06/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 JUNI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid;

Op de voordracht van De Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 2 juni 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juli 2007 Vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg (Overeenkomst geregistreerd op 9 oktober 2007 onder het nummer 85136/CO/116) Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die gelegen zijn in de provincie Limburg en ressorteren onder het Paritair Comité van de scheikundige nijverheid uit hoofde van hun bedrijvigheid inzake verwerking van kunststoffen.

Onder "arbeiders" verstaat men : de arbeiders en arbeidsters.

Algemene bepaling

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst doet generlei afbreuk aan de algemene collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 2 februari 2007 en het nationaal akkoord 2007-2008 voor arbeiders van 14 maart 2007 gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Werkzekerheid

Art. 3.Tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst stellen de werkgevers alles in het werk om ontslag wegens economische redenen te vermijden. Eventuele problemen in dit verband worden vooreerst opgevangen door het invoeren van een regeling gedeeltelijke werkloosheid, gedurende een bepaalde periode.

Deze periode wordt als volgt bepaald : - de werkgever deelt mee hoeveel arbeidsplaatsen bedreigd zijn; - deze mededeling gebeurt aan de vertegenwoordigers van de vakorganisaties; - de werkgever kan niet tot ontslag overgaan voordat een aantal dagen economische werkloosheid in de onderneming hebben plaatsgevonden. Dit aantal dagen is gelijk aan het aantal bedreigde arbeidsplaatsen vermenigvuldigd met 30.

Tijdens deze periode zullen de partijen de maatregelen onderzoeken die zouden kunnen genomen worden om de nadelen van deze ontslagen ten aanzien van de arbeiders te milderen, bij voorbeeld : brugpensioen, werkverdeling, loopbaanonderbreking, wijze van toepassing van de wet betreffende tijdelijke arbeid en uitzendarbeid, vermindering van overuren.

Indien bij ontslagen om economische redenen de werkgever deze procedure niet volgt, wordt de wettelijke opzeggingstermijn of wettelijke opzeggingsvergoeding met 200 pct. vermeerderd.

Bij ontslag om economische redenen wordt bovenop de uitgekeerde werkloosheidsvergoeding een aanvullende bestaanszekerheidvergoeding toegekend à rato van het verschil tussen de ontvangen werkloosheidsvergoeding en het nettoloon, en dit gedurende de duurtijd hierna, volgens het aantal dienstjaren in de onderneming : - van 5 tot 9 dienstjaren : 4 weken vanaf het einde van de opzeggingsperiode of van de periode gedekt door de verbrekingsvergoeding; - van 10 tot 14 dienstjaren : 8 weken zoals hiervoor gemeld; - vanaf 15 dienstjaren : 12 weken zoals hiervoor vermeld.

Het recht op deze aanvullende werkloosheidsuitkering wordt behouden in geval van werkhervatting.

Koopkracht

Art. 4.De werkelijk betaalde basisuurlonen (stelsel 40 uren/week) worden verhoogd met 0,08 EUR per uur vanaf 1 januari 2007 en met 0,07 EUR per uur vanaf 1 januari 2008.

Dit geldt eveneens voor het referentieloon dat vanaf 1 januari 2007 vastgesteld is op 10,80 EUR. De minimumuurlonen worden vanaf 1 januari 2007 in het 40-urenstelsel als volgt samengesteld : - personen die instaan voor het onderhoud en reinigen van lokalen alsmede deze die gelast zijn met het inpakken van producten : 9,9075 EUR; - andere functies : 10,4985 EUR. Hierin is de verhoging met 0,08 EUR per uur op 1 januari 2007 inbegrepen.

De bedragen bepaald in alinea's 2 en 3 hierboven zijn gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Dezelfde bedragen stemmen overeen met het spilindexcijfer 103,33 op basis 2004 = 100.

Art. 4bis.Maaltijdcheques § 1. Vanaf 1 juni 2005 wordt, overeenkomstig de bepalingen opgenomen in artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, hierna koninklijk besluit van 28 november 1969 genoemd, aan de arbeiders per effectief volledig gepresteerde dag, een maaltijdcheque toegekend met een faciale waarde van 4 EUR per dag. De werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque bedraagt 2,91 EUR per dag. De werknemersbijdrage in de maaltijdcheque bedraagt 1,09 EUR per dag.

Voor een deeltijds effectief gepresteerde dag wordt de werkgeversbijdrage geproratiseerd. § 2. De ondernemingen die voldoen aan de voorwaarden gesteld in het artikel 19bis, § 2, 2°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 betreffende de bepaling van het aantal maaltijdcheques door toepassing van de "alternatieve telling", kunnen en wordt aanbevolen een systeem van "alternatieve telling" in te voeren of verder te zetten overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld in bovenstaand artikel 19bis, § 2, 2°. § 3. Voor de arbeiders die permanent tewerkgesteld zijn in weekend- of overbruggingsploegen met een arbeidsprestatie van 12 uren per gewerkte dag bedraagt de werkgeversbijdrage, per effectief volledig gepresteerde dag 4,91 EUR per dag.

Zij ontvangen bovendien een bruto-premie van 2,365 EUR per effectief gepresteerde dag.

Voor de arbeiders die permanent tewerkgesteld zijn in weekend- of overbruggingsploegen in een onderneming die gebruik maakt van § 2 van dit artikel wordt, conform de bepalingen van artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969, een regeling getroffen waardoor zij een totaal bedrag aan werkgeversbijdragen ontvangen gelijk aan het totaal bedrag van de werkgeversbijdragen voor een gewone voltijdse prestatie. § 4. De maaltijdcheques worden maandelijks toegekend aan de werknemer, overeenkomstig de wettelijke bepalingen vastgelegd in bovenstaand artikel 19bis, § 2, 2°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969. § 5. De maaltijdcheque wordt op naam van de werknemer afgeleverd. § 6. De geldigheid van de maaltijdcheques is beperkt tot 3 maanden en de maaltijdcheques kunnen enkel gebruikt worden voor het betalen van maaltijden of voor de aankoop van gebruiksklare voedingsmiddelen. § 7. Indien het systeem van maaltijdcheques wordt beëindigd, zal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque omgezet worden in een verhoging van het effectieve basisuurloon. Deze verhoging is gelijk aan de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque gedeeld door 10.

Premies voor werk in opeenvolgende ploegen

Art. 5.De bedragen van de premies voor werk in ploegen, enkel in opeenvolgende ploegen, worden vanaf 1 januari 2007 verhoogd tot 7 pct. van het referentieloon en voor de nachtploegen tot 22 pct. van het referentieloon zoals bepaald in artikel 4, alinea 2, hierboven.

De berekening van de bedragen in euro gebeurt tot op de vijfde decimaal en alles wat na de vierde decimaal komt vervalt, zoals bepaald in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 2005 betreffende de ploegenpremies, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Hierdoor worden de ploegenpremies vanaf 1 januari 2007 : - morgen- en middagploeg : 0,7560 EUR per uur; - nachtploeg : 2,3760 EUR per uur.

De bedragen bepaald in bovenstaande alinea's zijn gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

De bedragen stemmen overeen met het spilindexcijfer 103,33 (basis 2004 = 100).

Bestaanszekerheid bij gedeeltelijke werkloosheid

Art. 6.De aanvullende bestaanszekerheidsvergoeding bedraagt, ten laste van de werkgever, in geval van gedeeltelijke werkloosheid ingevolge economische of technische redenen of ingevolge overmacht in hoofde van de onderneming, 1 (één) referte-uurloon (40 u./week) dat vanaf 1 januari 2007 vastgesteld is op 10,8000 EUR. Voor arbeiders van minder dan 19 jaar bedraagt deze vergoeding 95 pct. van het referentie-uurloonn (40 u./week), dat vanaf 1 januari 2007 vastgesteld is op 10,2600 EUR. Deze bedragen worden uitbetaald tot uitputting van een "pool" per onderneming. Deze "pool"met het aantal uit te keren bestaanszekerheidsvergoedingen per onderneming wordt jaarlijks vastgesteld door het aantal in de onderneming ingeschreven arbeiders op 1 januari van ieder kalenderjaar te vermenigvuldigen met vijftig dagen. Het saldo van de "pool" kan niet worden overgedragen naar het volgende kalenderjaar.

Bestaanszekerheid bij ziekte/arbeidsongeval

Art. 7.De aanvullende bestaanszekerheid, ten laste van de werkgever, in geval van ziekte of arbeidsongeval, en dit voor nieuwe ziekte- of arbeidsongevalaangiftes ingaand vanaf 1 januari 2007, is slechts verschuldigd na de periode van 30 dagen gewaarborgd loon en is als volgt beperkt : - maximum 11 maanden per ziekteaangifte of arbeidsongevalaangifte.

De bedragen van de aanvullende bestaanszekerheidsvergoeding zijn de volgende : - bij ziekte en zwangerschap : 60 pct. van de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque, zijnde 1,75 EUR/dag; - bij arbeidsongeval : 90 pct. van de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque, zijnde 2,60 EUR/dag.

Voor deeltijdsen gelden deze vergoedingen pro rata hun arbeidsregime.

Brugpensioen - Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad

Art. 8.Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt het recht op volledig brugpensioen vanaf 58 jaar verlengd. De procedures ter zake zijn deze die door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974, voorzien zijn.

Art. 9.In toepassing van het nationaal akkoord gesloten op 14 maart 2007 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid op 27 juni 2007 wordt, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, het recht op brugpensioen verlengd voor de arbeiders die : - de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken uiterlijk op 31 december 2008; - voldoen aan de terzake geldende wettelijke voorwaarden; bijgevolg zullen de betrokken arbeiders een beroepsverleden als loontrekkende van 33 jaar moeten kunnen rechtvaardigen evenals minstens 20 jaar gewerkt te hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 in de Nationale Arbeidsraad. Bovendien zullen de betrokken arbeiders ten minste vijf jaar anciënniteit in de onderneming moeten bewijzen. De procedures ter zake zijn deze die door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974, voorzien zijn.

Art. 10.Brugpensioen vanaf 56 jaar voor de arbeiders met minstens 40 jaar beroepsloopbaan.

Een nieuw stelsel van conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar mits 40 jaar beroepsloopbaan zal worden ingevoerd, vanaf 1 januari 2008, onder de opschortende voorwaarde dat hieromtrent een interprofessionele collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in de Nationale Arbeidsraad die de modaliteiten van deze nieuwe vorm van brugpensioen zal bepalen.

Art. 11.Voor arbeiders die aansluitend op een halftijdse loopbaanonderbreking of een 1/5e loopbaanvermindering, opgenomen in het kader van het stelsel van 1/5e loopbaanvermindering of halftijdse loopbaanonderbreking voor werknemers vanaf 50 jaar en ouder, zoals omschreven in artikel 9 en 10 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis betreffende tijdskrediet, op volledig brugpensioen worden gesteld, wordt het brutoreferteloon voor de berekening van de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever, onverminderd de modaliteiten bepaald door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, berekend op basis van voltijdse prestaties.

Art. 12.Het nettoreferteloon voor de berekening van de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever, onverminderd de modaliteiten bepaald door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, wordt, voor voltijdse prestaties, verhoogd met 18 maal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheques.

Voor deeltijdse prestaties zal het netto referteloon verhoogd worden met een aantal maal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque pro rata de gepresteerde arbeidsregeling.

Voor weekendwerkers zal het netto referteloon verhoogd worden met een bedrag gelijk aan 18 maal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque van een arbeider met gewone voltijdse prestaties.

Arbeidsherverdelende maatregelen

Art. 13.Tijdskrediet In het kader van het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking wordt in aanvulling van de bepalingen voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, gesloten in de Nationale arbeidsraad op 19 december 2001, het volgende overeengekomen voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst : § 1. Het recht op tijdskrediet, als voorzien in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt overeenkomstig het nationaal akkoord 2007-2008 gesloten op 14 maart 2007 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid uitgebreid tot een duur van maximum 5 jaar over de gehele loopbaan.

Tijdens het eerste jaar dient de uitoefening van dit recht op tijdskrediet, overeenkomstig voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, te gebeuren per minimumperiode van 3 maanden.

Behoudens andere afspraken op het vlak van de onderneming dienen, van het tweede tot en met het vijfde jaar, de volgende cumulatieve voorwaarden nageleefd te worden : - het tijdskrediet moet uitgeoefend worden per periode van één jaar; - de anciënniteitsvoorwaarden zijn die voorzien in artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis. § 2. In uitvoering van artikel 15, § 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 2001, worden de arbeiders die in het kader van het tijdskrediet hun arbeidsprestaties volledig onderbreken niet aangerekend op de drempel als bepaald in artikel 15, § 1, van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis. § 3. In uitvoering van artikel 15, § 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 2001, worden de arbeiders ouder dan 50 jaar die in het kader van het tijdskrediet hun arbeidsprestaties halftijds onderbreken niet aangerekend op de drempel als bepaald in artikel 15, § 1 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis. § 4. Rekening houdend met de voorwaarden voorzien in de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, heeft de arbeider die een halftijds tijdskrediet aanvangt, vanaf 50 jaar of meer, recht op een bestaanszekerheidsvergoeding ten laste van de werkgever. De vergoeding bedraagt 65,00 EUR per maand vanaf 1 juni 2005 en wordt betaald tot op het ogenblik van het opnemen van het brugpensioen of indien geen brugpensioen wordt opgenomen, tot op het ogenblik van het opnemen van rustpensioen.

Deze regeling geldt ook voor de arbeiders die zich op 31 december 2001 bevinden in een systeem van halftijdse loopbaanonderbreking als bepaald in artikelen 9 en 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1999 gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, houdende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg. § 5. De ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale afvaardiging wordt ingelicht over de beslissing van de werkgever om al dan niet tot vervanging over te gaan.

Art. 14.4/5e deeltijdse arbeid.

Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt de mogelijkheid tot deeltijdse arbeid voorzien in een 4/5e-regeling op voorwaarde dat het organiseerbaar is. Bij weigering zal de werkgever de redenen meedelen aan de syndicale delegatie.

Dienstjarenbeloning

Art. 15.Dienstjarenpremie De jaarlijkse dienstjarenpremie die toegekend wordt aan de arbeiders die in de onderneming een anciënniteit van tenminste 3 jaar en maximum 15 jaar kennen, is als volgt samengesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor het berekenen van de anciënniteit geldt de verjaardag van de indiensttreding in de onderneming. De dienstjarenpremie wordt betaald tijdens de maand welke volgt op die waarin de verjaardag van de indiensttreding zich voordoet. Zij is niet gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Anciënniteitsverlof

Art. 16.Het anciënniteitsverlof voor 2007 wordt als volgt bepaald : jaarlijks één betaalde dag anciënniteitsverlof voor de arbeiders die in de onderneming een anciënniteit van ten minste 10 jaar hebben; een tweede betaalde dag anciënniteitsverlof wordt jaarlijks toegekend aan de arbeiders die in de onderneming een anciënniteit van ten minste 15 jaar hebben; een derde betaalde dag anciënniteitsverlof wordt jaarlijks toegekend aan de arbeiders die in de onderneming een anciënniteit van ten minste 20 jaar hebben, een vierde en een vijfde betaalde dag anciënniteitsverlof wordt jaarlijks toegekend aan de arbeiders die in de onderneming een anciënniteit van ten minste 25 jaar hebben. (in totaal maximum 5 dagen per kalenderjaar), oftewel : - na 10 jaren dienst : 1 dag maximum per kalenderjaar; - na 15 jaren dienst : 2 dagen maximum per kalenderjaar; - na 20 jaren dienst : 3 dagen maximum per kalenderjaar; - na 25 jaren dienst : 5 dagen maximum per kalenderjaar.

Vanaf 1 januari 2008 verdwijnt de regeling met betrekking tot de dienstjarenpremie en wordt de regeling inzake anciënniteitverlof als volgt bepaald : 1 dag betaald anciënniteitverlof per schijf van 5 jaren dienst in de onderneming, met een totaal maximum van 5 dagen anciënniteitverlof per kalenderjaar. Dit wil zeggen : - na 5 jaren dienst : 1 dag maximum per kalenderjaar; - na 10 jaren dienst : 2 dagen maximum per kalenderjaar; - na 15 jaren dienst : 3 dagen maximum per kalenderjaar; - na 20 jaren dienst : 4 dagen maximum per kalenderjaar; - na 25 jaren dienst : 5 dagen maximum per kalenderjaar.

De anciënniteitsdag kan ten vroegste opgenomen worden in de maand die volgt op de maand waarin de vereiste anciënniteit wordt bereikt. De dag waarop de vereiste anciënniteit bereikt wordt, wordt beschouwd als het ijkpunt.

Vanaf 1 januari 2004 behoudt een arbeider die overgaat van een voltijds naar een deeltijds arbeidsregime het aantal anciënniteitsverlofdagen zoals hij die heeft opgebouwd in zijn voltijds arbeidsregime. De verdere opbouw van het aantal anciënniteitsverlofdagen als bepaald in dit artikel van deze collectieve arbeidsovereenkomst gebeurt rekening houdend met de tewerkstellingsbreuk op het ogenblik van de toekenning van de volgende anciënniteitsverlofdagen.

Effect van tijdskrediet - thematisch verlof op het ijkpunt 1. Thematisch verlof - IJkpunt : geen enkel effect op het ijkpunt.Behalve indien er minstens 12 maanden voltijds thematisch verlof werd toegekend dan worden alle volgende ijkpunten met deze afgesproken periode verschoven; - Toekenning : in het geval van thematisch verlof zal de anciënniteitsdag worden toegekend zonder rekening te houden met het arbeidsregime (tewerkstellingsbreuk) op het moment van het ijkpunt. 2. Tijdskrediet - IJkpunt : geen enkel effect op het ijkpunt.Behalve indien er minstens 12 maanden voltijds tijdskrediet was afgesproken dan worden de ijkpunten met deze afgesproken periode verschoven; - Toekenning : de anciënniteitsdag zal worden toegekend rekening houdend met het arbeidsregime (tewerkstellingsbreuk) op het moment van het ijkpunt.

Eventuele betere regelingen op ondernemingsvlak blijven bestaan.

Verlof omwille van dwingende reden

Art. 17.Vanaf 1 januari 2007 wordt het aantal dagen verlof om dwingende reden (artikel 30bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 45 van 19 december 1989 houdende invoering van een verlof om dwingende redenen) uitgebreid van 10 naar 15 dagen per kalenderjaar. Deze dagen zijn onbetaalde dagen. De vijf bijkomende dagen verlof om dwingende reden worden gelijkgesteld in het kader van de berekening van de arbeidsduurverminderingsdagen (ADV-dagen) en de eindejaarspremie.

Tussenkomst vervoerskosten

Art. 18.De tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten van de werklieden wordt als volgt bepaald : het maandbedrag van de tussenkomst van de werkgever in de treinkaart volgens de tabellen van de NMBS, die bekendgemaakt worden bij koninklijk besluit, wordt gedeeld door 18; dit zogenoemd dagbedrag wordt vervolgens elke werkelijk gepresteerde arbeidsdag uitbetaald.

Deze bepaling doet geen afbreuk aan de gunstigere regelingen die in de ondernemingen bestaan.

Fietsvergoeding

Art. 19.Een fietsvergoeding van 0,15 EUR per km wordt toegekend vanaf 1 oktober 2005. De ondernemingen bepalen de concrete toepassingsmodaliteiten in samenwerking met de syndicale delegatie.

Verlenging vorige overeenkomsten

Art. 20.Alle bepalingen van vorige overeenkomsten die niet éénmalig waren en die door deze collectieve arbeidsovereenkomst niet gewijzigd of afgeschaft zijn worden voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd.

Sociale vrede

Art. 21.De sociale vrede wordt gewaarborgd voor de ganse duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Geldigheidsduur

Art. 22.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is afgesloten voor een bepaalde duur van 2 jaar lopende van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008, met uitzondering van artikel 4bis dat gesloten is voor onbepaalde duur.

Deze laatste kan door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden en dit ten vroegste vanaf 30 september 2008. De poststempel geldt als bewijs.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 juni 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^