Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 december 2006
gepubliceerd op 05 januari 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de regelgeving van het glijdend uurrooster

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006203895
pub.
05/01/2007
prom.
03/12/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de regelgeving van het glijdend uurrooster (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de regelgeving van het glijdend uurrooster.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 december 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2005 Regelgeving van het glijdend uurrooster (Overeenkomst geregistreerd op 13 mei 2005 onder het nummer 74714/CO/328.03)

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgever die onder het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest valt, alsook op alle bedienden wier functie zich in de functieklassen 4 tot en met 8b bevindt en op de bedienden van de klasse 9 die op beslissing van hun directie verplicht zijn te prikken.

Ze is niet van toepassing op : - de bedienden die in beurtrol werken; - de bedienden die volgens een vast uurrooster werken; - de bedienden van de klassen 4 tot 8b die door hun directie vrijgesteld zijn van de verplichting tot prikken.

Deze regelgeving betreft zowel de bedienden in voltijdse tewerkstelling (40 u. 30 - oud statuut of 39 u. - nieuw statuut) als de bedienden in deeltijdse tewerkstelling.

Art. 2.Voorwerp Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als doel het glijdend uurrooster van de bedienden te regelen (klasse 4 tot en met 8b, klasse 9 met verplichting tot prikken).

Art. 3.Bestaansreden Het doel van het glijdend uurrooster is het vergemakkelijken van de persoonlijke organisatie van de betrokken personeelsleden. De partijen benadrukken dat deze faciliteit de doeltreffendheid van de collectieve werkorganisatie en de behoeften van de dienst in het kader van artikel 5.4 hieronder niet in het gedrang mag brengen.

Art. 4.Definities 4.1. De referentieperiode : de referentieperiode bedraagt één maand, met een maandelijkse afsluiting. 4.2. Glijtijd : de glijtijd is het tijdsinterval waarbinnen de aankomst op de werkplaats ('s ochtends), de middagpauze of het vertrek van de werkplaats ('s avonds), toegestaan is. 4.3. Verplichte aanwezigheidsperiode : de verplichte aanwezigheidsperiode is de tijdspanne waarbinnen de aanwezigheid op de plaats van tewerkstelling verplicht is. 4.4. Urencumulatie : de urencumulatie is het geheel van de gepresteerde werkuren en de daarmee gelijkgestelde uren, geregistreerd via de prikklok of manueel ingebracht door de daarvoor bevoegde personen. 4.5. Urenreserve : de urenreserve is het geheel van de uren, van overuren (artikel 9), van uren "de dag vóór feestdagen" (artikel 8) en van warmte-uren (artikel 10).

Art. 5.Algemene principes 5.1. Een werkdag wordt als volgt opgedeeld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 5.2. De middagpauze bedraagt minimum 30 minuten en maximum 2 uur. De werkdag mag slechts éénmaal onderbroken worden. 5.3. De dagelijkse werkduur bedraagt minimum 6 u. 30 en maximum 9 u. 00. 5.4. De hiërarchie moet erop toezien dat er, in alle geval, per departement tussen 8 u. 00 en 17 u. 00 permanentie verzekerd is. 5.5. Het systeem van het glijdend uurrooster slaat enkel op dagprestaties en voorziet noch premies, noch nachtvergoeding, ook niet voor de prestaties die tussen 18 u. 00 en 18 u. 30 zouden worden geleverd. 5.6. De bijdrage I van deze collectieve arbeidsovereenkomst definieert de hierboven omschreven toepassingsmodaliteiten voor de deeltijdse werknemers.

Art. 6.Puntering 6.1. Elk personeelslid onderworpen aan het glijdend uurrooster is verplicht te prikken - bij zijn aankomst; - aan het begin en einde van de middagpauze; - bij zijn vertrek; - aan het begin en einde van een prestatie buiten de gewone plaats van tewerkstelling. 6.2. Elk personeelslid is ertoe gehouden persoonlijk te prikken.

Prikken voor een ander personeelslid kan tot sancties leiden. 6.3. Iedereen ontvangt bij zijn indiensttreding een badge. Bij verlies moet de dienst rekrutering onmiddellijk verwittigd worden.

Art. 7.Urencumulatie 7.1. De lijst met de uren die voor de cumulatie in aanmerking worden genomen staan vermeld in bijlage II van deze collectieve arbeidsovereenkomst. 7.2. Een positieve cumulatie van 15 uur is toegestaan op het einde van de maand. Deze cumulatie moet gerecupereerd worden binnen het kalenderjaar.

De uren die de cumulatie van 15 uur aan het einde van de maand overschrijden, zijn volledig verloren met uitzondering van de overuren gepresteerd in overeenstemming met artikel 9 van deze overeenkomst. 7.3. Een negatieve cumulatie van 10 uur aan het einde van de maand is toegestaan. Deze negatieve cumulatie moet echter worden ingehaald in het kalenderjaar op straffe van sancties.

Elke overschrijding van deze negatieve drempel is verboden en maakt het voorwerp uit van een inhouding op het loon. 7.4. Verminderen de cumulatie : De urencumulatie (beschreven in 7.1 en 7.2) wordt verminderd door : 1. Toegestaan vertrek De hiërarchie kan een personeelslid de toelating geven om wegens persoonlijke redenen de plaats van tewerkstelling te verlaten tijdens de periode van verplichte aanwezigheid.De uitdrukkelijke toestemming van de hiërarchie is vereist.

Dit toegestane vertrek gebeurt in uren of 1/2 dagen van afwezigheid.

In dat laatste geval geldt een beperking van drie 1/2 dagen per maand.

Het personeelslid kan hierop aanspraak maken voor zover de twee volgende voorwaarden voldaan zijn : - hij heeft alle, in zijn "overurenreserve" opgeslagen overuren, gecompenseerd (overuren); - de minimale dagelijkse arbeidsduur is bereikt (de duur van het toegestaan vertrek inbegrepen); 2. Medische raadpleging (arts, tandarts,...) of medisch onderzoeken van meer dan 8 uur per trimester.

Indien de totale duur van medische raadplegingen (arts, tandarts,...) of van medische onderzoeken het toegelaten maximum van 8 uur per trimester overschrijdt (zie 7.2.B.3), wordt de duur van elk bezoek of onderzoek dat dit maximum overschrijdt, afgetrokken van de urencumulatie.

Het personeelslid, die een regelmatige medische opvolging nodig heeft of frequente medische onderzoeken ondergaat, kan een aanvraag indienen bij de dienst sociaal beheer om het maximum van 8 uren te mogen overschrijden, zonder dat deze uren worden afgetrokken van de urencumulatie. Na onderzoek van de gegrondheid van de aanvraag, keurt het hoofd van de dienst sociaal beheer de aanvraag goed of af. In elk geval moet een medisch attest overhandigd worden. 7.5. Worden niet in aanmerking genomen voor de cumulatie : De gepresteerde werktijd, zoals hierna vermeld, wordt niet meegerekend in de urencumulatie en is bijgevolg "verloren" indien de prestaties : - worden verricht vóór 7 u. 15 of na 18 u. 30; - worden verricht gedurende een middagpauze die minder dan 30 minuten duur; - de maximale dagelijkse werkduur van 9 u. overschrijden (met uitzondering van de overuren in overeenstemming met artikel 9).

Art. 8.Dag vóór een feestdag 8.1. Principe Het is toegestaan het werk te verlaten vanaf 15 u. 00 op de dag vóór een wettelijke feestdag en dit zonder toestemming van de hiërarchie.

Het verschil tussen het tijdstip van vertrek en het einde van de verplichte aanwezigheidperiode wordt van de urencumulatie afgetrokken. 8.2. Om deze regeling te kunnen genieten, mag de dagelijkse werkduur niet minder dan 6 u 30 en niet meer dan 9 uur bedragen (het uur vóór een feestdag inbegrepen). 8.3. Indien, wegens de dienstnoodwendigheden, het personeelslid dit voordeel niet kan genieten, wordt het equivalent van één werkuur aan de urencumulatie toegevoegd.

Art. 9.Overurenreserve 9.1. Principe De gepresteerde uren die aan de onderstaande voorwaarden voldoen, worden geregistreerd in een afzonderlijke reserve, "overurenreserve" genoemd, en zijn onderworpen aan een specifieke regeling inzake compensatie en verloning.

Voorwaarden zijn : - er moet sprake zijn van een uitzonderlijke toename van het werk; - het moet gaan om een uitdrukkelijk verzoek van de hiërarchie; - de minimale theoretische werkduur moet bereikt zijn.

Bovendien worden deze overuren enkel als dusdanig geregistreerd indien : - de werkduur van de dag in kwestie minimaal 9 uur bedraagt of - de urencumulatie een totaal van minimum 15 uren op het einde van de maand vertoont of - de werktijd gepresteerd wordt na 18 u 30 maar dan op voorwaarde dag de minimale arbeidsprestaties van die dag minimaal 7 u. 30 bedragen. 9.2. Compensatie De overuren, die aan bovengenoemde voorwaarden voldoen, maken het voorwerp uit van : - een betaling aan 50 pct.

Een loontoeslag van 50 pct. van het gewone uurloon per gepresteerd overuur wordt betaald met de bezoldiging van de maand waarin de prestatie werd geleverd. - recuperatie van het overuur aan 100 pct.

De gepresteerde overuren worden aan 100 pct. gerecupereerd. Concreet houdt dit in dat voor elk gepresteerd overuur het personeelslid één uur mag opnemen op een ander tijdstip, steeds na overleg met de hiërarchie. De recuperatie gebeurt, in principe, minimum in halve dagen, behoudens uitdrukkelijke toelating van de hiërarchie. 9.3. Deze recuperatie moet gebeuren binnen een redelijke termijn in verhouding tot de prestatie en ten laatste binnen het jaar waarin de prestatie werd geleverd.

Vanaf het ogenblik dat de overurenreserve meer dan 65 uren telt, moet de recuperatie snel gebeuren.

De recuperatie van overuren gebeurt volgens onderstaande volgorde : - de overurenreserve; - na uitputting van deze reserve, recuperatie van de uren uit de urencumul.

Art. 10.Warmte-urenreserve 10.1. Principe De toekenning van een "warmte-uur" geeft het personeelslid de mogelijkheid zijn werkdag in te korten in geval van hoge buitentemperaturen, dit wil zeggen wanneer de grens van 27 oC (meting van het KMI te Ukkel) overschreden wordt. 10.2. Aanpassing van de minimale dagelijkse duur van de glijtijden Om het personeelslid de mogelijkheid te geven dit voordeel te genieten op een zeer warme dag, worden volgende aanpassingen aangebracht : - ingekorte minimale dagelijkse werkduur : 5 u. 30 in plaats van 6 u. 30; - ingekorte verplichte aanwezigheid : 15 u. 00 in plaats van 16 u. 00 (maandag tot donderdag). De verplichte aanwezigheid op vrijdag wordt niet ingekort; - vertrek is dus mogelijk vanaf 15 u. 00 (maandag tot vrijdag). 10.3. Indien, wegens de dienstnoodwendigheden, het personeelslid dit voordeel niet kan genieten, wordt het equivalent van één werkuur toegevoegd aan de "warmte-urenreserve". De recuperatie, aan 100 pct., van dit uur zal op een later tijdstip gebeuren. 10.4. Wanneer een warmte-uur wordt toegekend daags vóór een feestdag, wordt de dagelijkse minimale werkduur tot 5 u. 30 gereduceerd.

Art. 11.Sancties 11.1. Disciplinaire sancties Elk misbruik zal gesanctioneerd worden, na een herinnering van het reglement of een waarschuwing van de hiërarchie. 11.2. Inhoudingen op loon Bij niet-naleving van deze regelgeving, kan de sanctionering van de inbreuk gebeuren onder de vorm van een inhouding van het loon voor de niet-gepresteerde uren of de foutieve prestaties.

Art. 12.Slotbepaling 12.1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst primeert op de bij het arbeidsreglement gevoegde bepalingen. 12.2. De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen na het eerste toepassingsjaar aan een evaluatie worden onderworpen.

Art. 13.Inwerkingtreding Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juni 2005 en wordt voor een onbepaalde duur afgesloten.

Elke ondertekenende partij kan deze collectieve arbeidsovereenkomst opzeggen mits een vooropzeg van drie maanden, betekend aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest via een per post besteld aangetekend schrijven. De partij op wiens initiatief deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt opgezegd moet de redenen daarvoor opgeven en een nieuwe tekst voorstellen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 december 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage I aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de regelgeving van het glijdend uurrooster Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld * met één dag inhaalverlof per 4 weken - enkel de personen die minimum 4 uren gewerkt hebben, hebben recht op 1 warmte-uur in de cumul in glijdend uurrooster. ** zonder inhaalverlof - een zieke (1 dag of 1/2 dag), heeft geen recht op 1 uur daags vóór een feestdag.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 december 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage II aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de regelgeving van het glijdend uurrooster Lijst van de uren die voor de cumulatie in aanmerking worden genomen (artikel 7) A. Prestaties De onderstaande lijst geeft een opsomming van de prestaties die in aanmerking worden genomen in de urencumulatie. 1. Normale prestaties Deze noemer omvat alle geprikte uren die op de gebruikelijke plaats van tewerkstelling werden gepresteerd.2. Prestaties "buiten gebouw" Deze noemer omvat zowel de prestaties op een andere plaats van tewerkstelling dan de gebruikelijke, evenals de verplaatsingen tussen : - de gebruikelijke plaats van tewerkstelling en de plaats waar de prestatie wordt geleverd; - twee verschillende plaatsen van tewerkstelling; - tussen de woonplaats van het personeel en de plaats waar de prestatie wordt geleverd, indien deze niet de gebruikelijke plaats van tewerkstelling is.

Het personeelslid prikt bij het buitengaan van de gebruikelijke plaats van tewerkstelling en/of bij aankomst op de plaats waar de prestatie geleverd wordt.

De uitdrukkelijke toestemming van de hiërarchie is vereist. 3. Vergaderingen Alle vergaderingen in het kader van de uitoefening van de functie op de gebruikelijke plaats van tewerkstelling of daarbuiten worden als prestaties geregistreerd.4. Vergaderingen van de comités Het gaat om vergaderingen van de volgende comités : - Comité voor het beheer van de restaurants en self-services; - Comité voor informatie en raadpleging van de sociale werken; - Raad van beroep; - Commissie voor de benoeming in vast dienstverband; - Comité voor ziekensteun; - Comité van het Kledingsfonds; - Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.

Wordt in aanmerking genomen : de eigenlijke duur van de vergadering, evenals de verplaatsingstijd van en naar de plaats van de vergadering, namelijk 1 u. 15 vóór het begin van de vergadering en 1 u. 15 na het einde van de vergadering. De secretaris van de vergadering deelt de duur van de vergaderingen mee aan de dienst Tijdsbeheer.

B. Gelijkgestelde prestaties De volgende activiteiten worden gelijkgesteld met prestaties en worden daarom ook in rekening genomen voor de urencumulatie. 1. Examens Zowel taalexamens als promotie-examens worden met prestaties gelijkgesteld.De hiërarchie moet uitdrukkelijk op de hoogte worden gebracht van de deelname aan het examen.

Indien een taalexamen op een rustdag valt, wordt een forfait van 2 u. 30 aan de urencumulatie toegevoegd. 2. Opleidingen Worden als opleidingen beschouwd : alle cursussen, seminaries en opleidingen die verband houden met de functie van het personeelslid. Ze worden gelijkgesteld met een prestatie voor de duur van de opleiding, met inbegrip van de verplaatsingstijd tussen de tewerkstellingsplaats en de plaats van de opleiding.

Andere met prestaties gelijkgestelde opleidingen zijn EHBO-cursussen en syndicale opleidingen (de duur van deze opleidingen wordt afgetrokken van de syndicale urenreserve voorzien in de geldende wettelijke bepalingen).

De voorafgaande toestemming van de hiërarchie is vereist om een opleiding te mogen volgen. Wat de syndicale opleidingen betreft, moet echter enkel de informatieprocedure vermeld in de collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot het statuut van de lokale vakbondsafvaardiging en tot de urenkredieten, altijd nageleefd worden. 3. Medische consultatie (tandarts, arts,...) en medische onderzoeken Een afwezigheid (maximum 2 uur per bezoek) voor een bezoek aan een arts, tandarts, is toegestaan, met een maximum van 8 uur per trimester (naar rato van het arbeidsregime voor de deeltijds tewerkgestelde werknemers). Een attest van de behandelde arts moet binnen de drie werkdagen overhandigd worden aan de dienst Tijdsbeheer, met vermelding van het begin- en eindtijdstip van het bezoek.

Indien het personeelslid zich genoodzaakt ziet om voor dezelfde reden meer dan 8 uur per trimester afwezig te zijn, worden de uren die dit maximum overschrijden, afgetrokken van de urencumulatie (zie boven in 7.4.). 4. Vertragingen van het openbaar vervoer Indien een personeelslid ten gevolge van vertragingen van het openbaar vervoer (treinen, trams, bussen en metro) na het begin van de periode van verplichte aanwezigheid op het werk aankomt, wordt dit telaatkomen gelijkgesteld met een prestatie.Dit kan enkel op voorwaarde dat de vertraging minstens 30 minuten bedraagt.

Het in te vullen document dat naar de dienst Tijdsbeheer moet worden teruggestuurd, is bij deze dienst te verkrijgen. Het bewijs van de vertraging wordt door de diensten van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen afgeleverd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 december 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^