Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 juli 2004
gepubliceerd op 09 juli 2004

Koninklijk besluit houdende de wijziging van de werkloosheidsreglementering ten aanzien van volledig werklozen die actief moeten zoeken naar werk

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004202224
pub.
09/07/2004
prom.
04/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/04/2004202224/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 JULI 2004. - Koninklijk besluit houdende de wijziging van de werkloosheidsreglementering ten aanzien van volledig werklozen die actief moeten zoeken naar werk


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, § 1, derde lid, i) vervangen bij de wet van 14 februari 1961, en op artikel 7, § 2, gewijzigd bij de wetten van 10 oktober 1967 en 8 april 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheids-reglementering zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening gegeven op 17 mei 2004;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 mei 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 28 mei 2004;

Gelet op advies 37.289/1 van de Raad van State, gegeven op10 juni 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 6 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheids-reglementering wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art. 6 - Bij het hoofdbestuur van de Rijksdienst wordt een nationale administratieve commissie opgericht die kennis neemt van de administratieve beroepen bedoeld in de artikelen 59septies en 82, § 2. »

Art. 2.In artikel 7, § 8 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 december 1992 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 maart 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de eerste zin van het eerste lid wordt vervangen als volgt : "De commissie kan slechts geldig beraadslagen over een beroep ingediend op basis van artikel 59septies of 82, § 2, indien beide kamers op dezelfde wijze samengesteld zijn".2° tussen het derde en het vierde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « Wanneer, omwille van de afwezigheid van leden die de werkgeversorganisaties vertegenwoordigen of van leden die de werknemersorganisaties vertegenwoordigen, de commissie geen uitspraak kan doen over de beroepen ingediend op basis van artikel 59septies, wordt het onderzoek van deze beroepen uitgesteld tot een latere zitting, tijdens dewelke de commissie uitspraak doet over de ingediende beroepen, zelfs in afwezigheid van de leden die de werkgeversorganisaties vertegenwoordigen of van de leden die de werknemersorganisaties vertegenwoordigen.»

Art. 3.Artikel 24, § 1, derde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 30 april 1999, wordt aangevuld als volgt : « 5° de rechten en de plichten van de werkloze, onder meer zijn verplichting om tijdens zijn werkloosheid actief een betrekking te zoeken en actief mee te werken aan de begeleidings-, opleidings-, werkervarings- of inschakelings-acties die hem door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding kunnen worden aangeboden; 6° de procedure inzake de opvolging van het actieve zoekgedrag naar werk, bedoeld in de artikelen 59bis tot 59decies.»

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt artikel 58, § 1, eerste lid vervangen door de volgende bepaling : « Om uitkeringen te genieten moet de volledig werkloze actief zoeken naar werk en moet hij als werkzoekende ingeschreven zijn en blijven.

Het bewijs van deze inschrijving moet geleverd worden door de werkloze. »

Art. 5.In hetzelfde besluit worden de artikelen 59bis tot 59decies ingevoegd, luidend als volgt : "Art. 59bis § 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 58, volgt de directeur het actieve zoekgedrag naar werk op van de volledig werkloze die, op de dag van ontvangst van de oproeping bedoeld in artikel 59quater, tegelijkertijd aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° een werkloosheidsduur van ten minste 15 maanden bereikt hebben, indien hij jonger is dan 25 jaar of van ten minste 21 maanden, indien hij 25 jaar of ouder is; De Minister bepaalt, na advies van het Beheerscomité, de berekeningswijze van de werkloosheidsduur. 2° niet vrijgesteld zijn van de verplichting om ingeschreven te zijn als werkzoekende met toepassing van de artikelen 90, 91, 92, 93, 94, 96 of 97, § 2 of § 3 en niet vrijgesteld zijn in toepassing van artikel 79, § 4bis ;3° niet tewerkgesteld zijn als deeltijdse werknemer met behoud van rechten;4° zich niet meer bevinden in de periode van de eerste twaalf maanden werkloosheid, bedoeld in artikel 114, § 2, eerste lid, in voorkomend geval vernieuwd overeenkomstig de bepalingen van artikel 116, § 1 of verlengd overeenkomstig de bepalingen van artikel 116, § 2, eerste lid, 1°;5° geen blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 33 % vertonen, vastgesteld door de voor het werkloosheidsbureau aangewezen geneesheer, overeenkomstig de procedure voorzien in artikel 141;6° geen werknemer zijn bedoeld in artikel 28, § 3. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1, wordt de werkloze ten vroegste op het einde van de periode van erkende arbeidsongeschiktheid onderworpen aan de opvolgingsprocedure bedoeld in dit artikel, indien hij, voor een duur van ten minste twee jaar, een tijdelijke arbeidsongeschiktheid van ten minste 33 % vertoont, vastgesteld door de voor het werkloosheidsbureau aangewezen geneesheer, overeenkomstig de procedure voorzien in artikel 141.

De werkloze die op basis van een medisch attest een arbeidsongeschiktheid aanvoert die nog niet werd vastgesteld door de voor het werkloosheidsbureau aangewezen geneesheer, wordt onderworpen aan een medisch onderzoek, overeenkomstig de procedure voorzien in artikel 141. § 3. Onverminderd de bepalingen van § 1, wordt de opvolgingsprocedure bedoeld in dit artikel opgeschort gedurende de periode van 12 maanden die aanvat de dag na het begin van de begeleidingsactie voorgesteld door de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, indien de volgende voorwaarden vervuld zijn : a) de begeleidingsactie heeft tot doel de werkloze een nieuwe start te bieden in de vorm van een individuele begeleiding bij zijn beroepsoriëntering, met het oog op een effectieve integratie op de arbeidsmarkt;b) de begeleidingsactie is aangevat vóór het verstrijken van de eerste zes maanden van werkloosheid, indien de werkloze jonger is dan 25 jaar of vóór het verstrijken van de eerste twaalf maanden van werkloosheid, indien de werkloze 25 jaar of ouder is, waarbij de werkloosheidsduur berekend wordt met toepassing van § 1, eerste lid, 1°. De Minister kan na advies van het College van Leidende ambtenaren opgericht krachtens het protocol van 22 december 1988 tot regeling van de betrekkingen tussen de instellingen ontstaan uit de herstructurering van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening en van het beheerscomité de notie begeleidingsactie bedoeld in het eerste lid, littera a, nader omschrijven. § 4. Onverminderd de bepalingen van § 1, wordt de opvolgingsprocedure bedoeld in dit artikel eveneens opgeschort gedurende de periode tijdens dewelke de werkloze, die geen individuele begeleidingsactie zoals bedoeld in 1° heeft genoten, een intensieve begeleidingsactie volgt op voorstel van de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding en gedurende de vier maanden, gerekend van datum tot datum, die volgen op het einde of de onderbreking van voornoemde begeleiding, indien de volgende voorwaarden vervuld zijn : a) de begeleidingsactie omvat minstens één actie of contact per maand;b) de begeleidingsactie is aangevat voor het einde van de tweede kalendermaand die volgt op de ontvangst door de werkloze van de verwittigingsbrief bedoeld in artikel 59ter. Voor de toepassing van deze bepaling wordt geen rekening gehouden met de periode van intensieve begeleiding gelegen na het verstrijken van een termijn van zes maanden, gerekend van datum tot datum, die aanvat de dag na het begin van de intensieve begeleidingsactie.

Een begeleidingsactie wordt niet langer als een intensieve begeleidingsactie beschouwd vanaf de maand volgend op die gedurende dewelke er geen enkel contact of actie is geweest. § 5. Onverminderd de bepalingen van § 1, wordt de opvolgingsprocedure bedoeld in dit artikel eveneens opgeschort gedurende de periode tijdens dewelke de werkloze een intensieve opleidings-, werkervarings- of inschakelings-actie volgt, voorgesteld door de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding en gedurende de vier maanden, gerekend van datum tot datum, die volgen op het einde van deze actie, indien deze actie vereist dat de werkloze gedurende minstens drie dagen per week overdag aanwezig is.

De intensieve opleidings-, werkervarings- of inschakelingsactie kan ook 's avonds plaatsvinden indien zij kadert in een begeleidingsactie bedoeld in § 3 of § 4. § 6. De bepalingen van de voorafgaande paragrafen zijn slechts van toepassing op voorwaarde dat de directeur er van op de hoogte is gebracht dat de werkloze een begeleidingsactie, een intensieve begeleidingsactie of een intensieve opleidings-, werkervarings- of inschakelingsactie volgt. § 7. Een nieuwe begeleidingsactie, gevolgd na een actie bedoeld in de §§ 3 tot 5, heeft enkel een opschortend effect op de opvolgingsprocedure bedoeld in dit artikel, indien tegelijkertijd aan de volgende voorwaarden voldaan is : 1° de nieuwe begeleidingsactie begint ten vroegste na het verstrijken van een termijn van 24 maanden, gerekend van datum tot datum, die aanvangt de dag na het einde van de vorige begeleidingsactie of van een intensieve opleidings-, werkervarings- of inschakelings-actie;2° de nieuwe begeleidingsactie omvat minstens één actie of contact per maand; § 8. Indien de voorwaarden bedoeld in § 7 vervuld zijn, wordt de opvolgingsprocedure bedoeld in dit artikel opgeschort gedurende de periode tijdens dewelke de werkloze de intensieve begeleiding volgt en tijdens de vier maanden, gerekend van datum tot datum, die volgen op het einde of de onderbreking ervan. Voor de toepassing van deze bepaling wordt geen rekening gehouden met de intensieve begeleidingsperiode gelegen buiten de periode van zes maanden, gerekend van datum tot datum, die aanvat op de dag na het begin van de intensieve begeleiding. § 9. De bepalingen van de § § 7 en 8 zijn van toepassing op elke nieuwe begeleidingsactie die later door de werkloze gevolgd wordt.

In afwijking van de § § 3 tot 5 kan de werkloze bedoeld in § 5 onderworpen worden aan de opvolgingsprocedure bedoeld in dit artikel, indien hij korte en opeenvolgende intensieve opleidings-, werkervarings- of inschakelingsacties volgt, onderbroken door periodes korter dan 5 maanden.

Art. 59ter - Na het begin van de werkloosheid en vóór de oproeping bedoeld in artikel 59quater, verwittigt de directeur de volledig werkloze schriftelijk dat hij actief een betrekking moet zoeken tijdens zijn werkloosheid en dat hij actief moet meewerken aan de begeleidings-, opleidings-, werkervarings- of inschakelingsacties die hem door de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding worden voorgesteld. De werkloze wordt bovendien uitgenodigd zich bij deze dienst aan te melden om na te gaan welke zijn mogelijkheden zijn om één of meer van de voormelde acties te volgen. De werkloze wordt eveneens geïnformeerd dat hij later zal worden uitgenodigd voor een gesprek op het werkloosheidsbureau om zijn actieve zoekgedrag naar werk te evalueren, ten vroegste wanneer hij de in artikel 59bis , § 1, eerste lid, 1° bedoelde werkloosheidsduur zal bereikt hebben.

De verwittigingsbrief bedoeld in dit artikel wordt via een schrijven verstuurd met de gewone post, ten vroegste : 1° vanaf de zevende maand van werkloosheid, indien de werkloze jonger is dan 25 jaar;2° vanaf de dertiende maand van werkloosheid, indien de werkloze 25 jaar is of ouder, en ten laatste 5 maanden voor het gesprek bedoeld in artikel 59quater. Aan de werkloze worden eveneens schriftelijk inlichtingen meegedeeld betreffende : 1° de voorwaarden waaronder, overeenkomstig artikel 59bis , § 3 en volgende, de opvolgingsprocedure van het actieve zoekgedrag naar werk kan worden opgeschort indien de werkloze een begeleidingsactie of een intensieve opleidings-, werkervarings- of inschakelingsactie volgt of heeft gevolgd, begeleid door de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding;2° het verdere verloop van de opvolgingsprocedure van het actieve zoekgedrag naar werk en de eventuele gevolgen van deze procedure. Art. 59quater § 1. Ten vroegste wanneer de voorwaarden bedoeld in artikel 59bis vervuld zijn, nodigt de directeur de werkloze schriftelijk uit voor een gesprek op het werkloosheidsbureau met als doel de inspanningen te evalueren die hij heeft verricht om zich te integreren in de arbeidsmarkt.

De aanwezigheid van de werkloze op het evaluatiegesprek is verplicht.

Hij mag zich echter laten vergezellen door een persoon naar keuze.

Indien de werkloze zich niet aanmeldt op het evaluatiegesprek, wordt hem een nieuwe aangetekende oproeping gestuurd.

Indien de werkloze zonder geldige reden geen gevolg geeft aan de tweede oproeping, wordt hij uitgesloten van het genot van uitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 70. In dit geval kan het evaluatiegesprek plaatsvinden wanneer de werkloze zich op het werkloosheidsbureau aanmeldt.

De werkloze die binnen een termijn van drie werkdagen die ingaat op de dag van de afwezigheid, deze rechtvaardigt met een door de directeur aanvaarde reden, behoudt evenwel zijn recht op uitkeringen. In dat geval wordt hem een nieuwe oproeping gestuurd wanneer de als rechtvaardiging voor de afwezigheid aanvaarde reden opgehouden heeft te bestaan. Het evaluatiegesprek vindt plaats ten vroegste de tiende dag na de afgifte van de uitnodiging ter post. § 2. Indien, ten laatste op het ogenblik van het gesprek, wordt vastgesteld dat de werkloze onterecht werd uitgenodigd, omdat de voorwaarden van artikel 59bis niet vervuld zijn, wordt de oproeping nietig verklaard. Een nieuwe oproeping wordt naar de werkloze gestuurd, ten vroegste wanneer de voormelde voorwaarden vervuld zijn.

Indien ten laatste op het ogenblik waarop het gesprek plaatsvindt, vaststaat dat de werkloze het werk heeft hervat als voltijds werknemer in de zin van artikel 28, § 1 of § 2, wordt de procedure bedoeld in dit artikel geschorst tot de indiening van een nieuwe aanvraag om uitkeringen als volledig werkloze. Indien de werkloze het werk als voltijds werknemer heeft hervat gedurende een ononderbroken periode van minstens 6 maanden, wordt een nieuwe uitnodiging verstuurd naar de werkloze, ten vroegste na het verstrijken van een periode van 12 maanden die aanvat de dag na het einde van de tewerkstelling, voor zover op die datum de voorwaarden van artikel 59bis vervuld zijn. § 3. Tijdens het gesprek evalueert de directeur de inspanningen verricht door de werkloze, voornamelijk gedurende de periode van 12 maanden, gerekend van datum tot datum, die het gesprek voorafgaat, op basis van : 1° de inlichtingen waarover hij reeds beschikt in verband met de werkloze, onder meer : a) de periodes tijdens dewelke de werkloze vrijgesteld was van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt met toepassing van de artikelen 90, 91, 92, 93, 94, 96 of 97, § 2 of § 3;b) de eventueel verrichte activiteiten in het kader van het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap;c) de periodes tijdens dewelke de werkloze vrijgesteld was van de gemeentelijke controle om studies of opleidingen te volgen;d) de attesten van het zoeken naar werk, afgegeven door de werkgevers en die aanleiding gegeven hebben tot de toekenning van een vrijstelling van aanmelding ter gemeentelijke controle met toepassing van artikel 71;e) de tewerkstellingsperiodes en de ziekteperiodes;f) de inlichtingen afkomstig van de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding.2° de inlichtingen meegedeeld door de werkloze zelf over de stappen die hij gezet heeft om werk te zoeken;de werkloze bewijst de inspanningen die hij heeft verricht met alle rechtsmiddelen, met inbegrip van de verklaring op eer.

De in het eerste lid, 1° bedoelde inlichtingen worden tijdens het gesprek aan de werkloze meegedeeld.

In geval van twijfel over de juistheid van de door de werkloze meegedeelde informatie, kan de directeur de verklaringen en documenten die de werkloze voorlegt verifiëren, overeenkomstig de bepalingen van artikel 139.

In zijn beoordeling van de door de werkloze geleverde inspanningen, houdt de directeur onder meer rekening met de leeftijd van de werkloze, zijn opleidingsniveau, zijn bekwaamheden, zijn sociale en familiale situatie, zijn verplaatsingsmogelijkheden en mogelijke elementen van discriminatie. Hij houdt eveneens rekening met de toestand van de arbeidsmarkt in de subregio waar de werkloze zijn hoofdverblijfplaats heeft. Onder subregio wordt verstaan het gebied waarin inwoners van dezelfde gemeente als de werkloze en van de aangrenzende gemeenten zich verplaatsen om te gaan werken, zonder dat dit gebied beperkt kan zijn tot het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau waar de werkloze zijn hoofdverblijfplaats heeft. § 4. Indien de directeur vaststelt dat de werkloze voldoende inspanningen heeft verricht om zich te integreren in de arbeidsmarkt, informeert hij de werkloze over deze positieve evaluatie onmiddellijk na het evaluatiegesprek of ten laatste 10 werkdagen volgend op het gesprek. De werkloze wordt eveneens geïnformeerd dat hij voor een nieuw onderhoud zal worden uitgenodigd, ten vroegste na het verstrijken van een termijn van 16 maanden die ingaat op de dag na dit gesprek of later, wanneer de voorwaarden bedoeld in artikel 59bis opnieuw vervuld zijn.

Een geschreven, gedateerd en door de directeur ondertekend document, dat de informatie bedoeld in het eerste lid bevat, wordt na afloop van het gesprek of later via de gewone post aan de werkloze bezorgd.

Bovendien wordt een informatieve brief die herinnert aan de oproeping voor het in het eerste lid bedoelde nieuwe evaluatiegesprek, naar de werkloze verstuurd ten laatste 6 maanden voor deze oproeping. § 5. Indien de directeur vaststelt dat de werkloze geen voldoende inspanningen heeft verricht om zich te integreren in de arbeidsmarkt, informeert hij de werkloze over deze negatieve evaluatie, onmiddellijk na het evaluatiegesprek of ten laatste 10 werkdagen volgend op het gesprek. De werkloze wordt bovendien uitgenodigd om een schriftelijke overeenkomst te tekenen waarin hij zich verbindt de concrete acties uit te voeren die van hem verwacht worden tijdens de volgende maanden.

Indien de voormelde overeenkomst niet onmiddellijk kan ondertekend worden na het evaluatiegesprek, wordt de werkloze later met een gewoon schrijven uitgenodigd om zich opnieuw op het werkloosheidsbureau aan te bieden om deze overeenkomst te ondertekenen.

De concrete acties vermeld in de in het eerste lid bedoelde overeenkomst worden, rekening houdend met de specifieke situatie van de werkloze en de bestaande criteria van de passende dienstbetrekking, door de directeur gekozen uit een modellijst van verplichte en facultatieve acties, opgesteld door de Minister, na advies van het Beheerscomité.

De overeenkomst wordt opgesteld in twee exemplaren, gedateerd en door de directeur en door de werkloze ondertekend. Eén exemplaar van de gedateerde en ondertekende overeenkomst wordt aan de werkloze overhandigd.

Aan de werkloze wordt meegedeeld dat hij, ten vroegste na het verstrijken van een termijn van 4 maanden, die aanvangt de dag na de ondertekening van de overeenkomst, opnieuw zal opgeroepen worden voor een gesprek met het oog op de evaluatie van zijn actieve zoekgedrag naar werk en van de naleving van de verbintenis die hij is aangegaan in de in het eerste lid bedoelde schriftelijke overeenkomst. Een infoblad over het verdere verloop van de procedure en over de eventuele gevolgen in geval van niet-naleving van zijn verbintenissen, wordt eveneens aan de werkloze overgemaakt bij de ondertekening van de voormelde overeenkomst.

Indien de werkloze weigert de in het eerste lid bedoelde overeenkomst te ondertekenen of wenst te beschikken over een termijn om na te denken alvorens de voorgestelde overeenkomst te ondertekenen, stuurt de directeur hem, na het verstrijken van een termijn van 15 werkdagen die aanvat de dag na het gesprek, een brief waarin hij uitgenodigd wordt opnieuw contact op te nemen met het werkloosheidsbureau met als doel de voornoemde overeenkomst te ondertekenen of om de getekende overeenkomst met een schrijven over te maken aan het werkloosheidsbureau.

Indien de werkloze geen gevolg geeft aan de brief bedoeld in het eerste lid in fine of in het vijfde lid, wordt hij uitgesloten van het genot van uitkeringen overeenkomstig de bepalingen van artikel 70.

Indien de werkloze gevolg geeft aan de in het eerste lid in fine of in het vijfde lid bedoelde brief maar weigert of volhardt in zijn weigering om de in het eerste lid bedoelde overeenkomst te ondertekenen, wordt hij gelijkgesteld met een werkloze van wie de directeur, na afloop van het in artikel 59quinquies bedoelde tweede gesprek, vaststelt dat hij de verbintenis, aangegaan in de in artikel 59quater, § 5 bedoelde schriftelijke overeenkomst, niet heeft nageleefd.

Art. 59quinquies § 1. Ten vroegste na het verstrijken van een termijn van 4 maanden die aanvangt de dag na de in artikel 59quater bedoelde ondertekening van de overeenkomst, nodigt de directeur de werkloze die de in artikel 59quater, § 5 bedoelde overeenkomst heeft onderschreven, uit voor een tweede gesprek op het werkloosheidsbureau, om de inspanningen te evalueren die hij heeft verricht om zich te integreren in de arbeidsmarkt, overeenkomstig de verbintenis die hij in de voormelde overeenkomst is aangegaan.

De aanwezigheid van de werkloze op het evaluatiegesprek is verplicht.

De werknemer kan zich evenwel laten bijstaan door een advocaat of door een afgevaardigde van een werknemersorganisatie die een erkende uitbetalingsinstelling heeft opgericht.

Indien de werkloze zich niet aanmeldt op het evaluatiegesprek, wordt hem een nieuwe aangetekende oproeping gestuurd.

Indien de werkloze zonder geldige reden geen gevolg geeft aan de tweede oproeping, wordt hij uitgesloten van het genot van uitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 70. In dit geval kan het evaluatiegesprek plaatsvinden wanneer de werkloze zich op het werkloosheidsbureau aanmeldt. Bovendien wordt de werkloze tijdelijk de uitkeringen ontnomen overeenkomstig de bepalingen van § 6.

De werkloze die binnen een termijn van drie werkdagen die ingaat op de dag van de afwezigheid, deze rechtvaardigt met een door de directeur aanvaarde reden, behoudt evenwel zijn recht op uitkeringen. In dat geval wordt hem een nieuwe oproeping gestuurd wanneer de als rechtvaardiging voor de afwezigheid aanvaarde reden opgehouden heeft te bestaan. Het evaluatiegesprek vindt plaats ten vroegste de tiende dag na de afgifte van de uitnodiging ter post. § 2. Indien ten laatste op het ogenblik van het gesprek blijkt dat de werkloze werd opgeroepen vóór het verstrijken van de in § 1, eerste lid bedoelde termijn van 4 maanden, wordt de oproeping ingetrokken en een nieuwe oproeping wordt naar de werkloze verzonden ten vroegste wanneer de voornoemde termijn overschreden is.

Indien ten laatste op het ogenblik van het gesprek wordt vastgesteld dat de werkloze een begeleiding of een opleidings-, werkervarings- of inschakelingsactie volgt of heeft gevolgd, op voorstel van de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, wordt de oproeping ingetrokken indien zij verzonden werd in de periode tijdens dewelke de opvolgingsprocedure van het actieve zoekgedrag naar werk moet worden opgeschort overeenkomstig de bepalingen van artikel 59bis , § 3 en volgende. In dat geval wordt een nieuwe oproeping naar de werkloze verzonden ten vroegste na het verstrijken van de voornoemde periode van opschorting.

Indien ten laatste op het ogenblik van het gesprek wordt vastgesteld dat de werkloze, sedert het in artikel 59quater bedoelde evaluatiegesprek, het werk heeft hervat als voltijds werknemer in de zin van artikel 28, § 1 of § 2, wordt de procedure bedoeld in dot artikel opgeschort tot hij een nieuwe uitkeringsaanvraag als volledig werkloze indient. Indien de werkloze gedurende een ononderbroken periode van minstens 6 maanden het werk heeft hervat als voltijds werknemer, wordt een nieuwe oproeping naar de werkloze verzonden, ten vroegste na het verstrijken van een termijn van 12 maanden die aanvat de dag na het einde van de tewerkstelling, in zoverre op deze datum de voorwaarden van artikel 59bis vervuld zijn. § 3. Tijdens het onderhoud evalueert de directeur de naleving door de werkloze van de verbintenis die hij is aangegaan in de in artikel 59quater, § 5 bedoelde schriftelijke overeenkomst. § 4. Indien de directeur vaststelt dat de werkloze de verbintenissen die hij in de in artikel 59quater, § 5 bedoelde overeenkomst is aangegaan, heeft nageleefd, informeert hij de werkloze over deze positieve evaluatie, onmiddellijk na het evaluatiegesprek of ten laatste 10 werkdagen volgend op het gesprek. De werkloze wordt eveneens geïnformeerd dat hij voor een nieuw gesprek zoals bedoeld in artikel 59quater zal worden uitgenodigd, ten vroegste na het verstrijken van een termijn van 12 maanden die ingaat op de dag na dit gesprek of later, wanneer de voorwaarden bedoeld in artikel 59bis opnieuw vervuld zijn.

Een geschreven, gedateerd en door de directeur ondertekend document, dat de informatie bedoeld in het eerste lid bevat, wordt na afloop van het gesprek of later via de gewone post aan de werkloze bezorgd.

Bovendien wordt een informatieve brief die herinnert aan de oproeping voor het in het eerste lid bedoelde nieuwe evaluatiegesprek, naar de werkloze verstuurd ten laatste 6 maanden voor deze oproeping. § 5. Indien de directeur vaststelt dat de werkloze de verbintenis die hij is aangegaan in de in artikel 59quater, § 5 bedoelde overeenkomst, niet heeft nageleefd, informeert hij de werkloze van deze negatieve beoordeling, onmiddellijk na afloop van de evaluatie of ten laatste 10 werkdagen volgend op het gesprek. De werkloze wordt bovendien uitgenodigd om een nieuwe schriftelijke overeenkomst te ondertekenen, waarin hij zich ertoe verbindt de concrete acties uit te voeren die van hem worden verwacht in de loop van de volgende maanden. Indien de overeenkomst niet onmiddellijk na het evaluatiegesprek kan ondertekend worden, wordt de werkloze later met een gewoon schrijven uitgenodigd om zich opnieuw op het werkloosheidsbureau aan te bieden om deze overeenkomst te ondertekenen.

De concrete acties vermeld in de in het eerste lid bedoelde overeenkomst worden, rekening houdend met de specifieke situatie van de werkloze en de bestaande criteria van de passende dienstbetrekking, door de directeur gekozen uit een modellijst van verplichte en facultatieve acties, opgesteld door de Minister, na advies van het Beheerscomité.

De overeenkomst wordt opgesteld in twee exemplaren, gedateerd en door de directeur en door de werkloze ondertekend. Eén exemplaar van de gedateerde en ondertekende overeenkomst wordt aan de werkloze overhandigd.

Aan de werkloze wordt meegedeeld dat hij, ten vroegste na het verstrijken van een termijn van 4 maanden, die aanvangt de dag na de ondertekening van de overeenkomst, opnieuw zal opgeroepen worden voor een gesprek met het oog op de evaluatie van zijn actieve zoekgedrag naar werk en van de naleving van de verbintenis die hij is aangegaan in de in het eerste lid bedoelde schriftelijke overeenkomst. Een infoblad over het verdere verloop van de procedure, over de gevolgen van de negatieve beoordeling voor zijn recht op uitkeringen en over de eventuele latere gevolgen ervan in geval van niet-naleving van zijn verbintenissen, wordt eveneens aan de werkloze overgemaakt bij de ondertekening van de voormelde overeenkomst.

De werkloze die de in het eerste lid bedoelde schriftelijke overeenkomst ondertekent, vormt bovendien het voorwerp van een tijdelijke maatregel tot ontzegging van uitkeringen overeenkomstig de bepalingen van § § 6 en 7.

De werkloze die geen gevolg geeft aan het schrijven bedoeld in het eerste lid in fine of die de in het eerste lid bedoelde overeenkomst weigert te ondertekenen, wordt gelijkgesteld met een werkloze wiens inspanningen onvoldoende worden geacht na afloop van het gesprek bedoeld in artikel 59sexies en wordt uitgesloten van het genot van uitkeringen overeenkomstig artikel 59sexies, § 6. § 6. In het in § 5, vijfde lid bedoelde geval, wordt de in artikel 36 bedoelde jonge werknemer uitgesloten van het genot van wachtuitkeringen gedurende een periode van 4 maanden, gerekend van datum tot datum.

In dezelfde hypothese, zal de werkloze die werkloosheidsuitkeringen geniet : 1° gedurende een periode van 4 maanden, gerekend van datum tot datum, de in artikel 130bis bedoelde verminderde uitkering ontvangen, indien hij de hoedanigheid heeft van werknemer met gezinslast in de zin van artikel 110, § 1 of van alleenwonende werknemer in de zin van artikel 110, § 2;2° uitgesloten worden van het recht op uitkeringen gedurende een periode van 4 maanden, gerekend van datum tot datum, indien hij de hoedanigheid heeft van samenwonende werknemer in de zin van artikel 110, § 3. In afwijking van het tweede lid, 2°, wordt de uitsluiting van het genot van werkloosheidsuitkeringen beperkt tot een periode van 2 maanden, gerekend van datum tot datum, indien de werkloze bewijst dat het netto belastbare jaarinkomen van zijn gezin, zijn werkloosheidsuitkeringen niet meegerekend, niet hoger is dan 15 784,42 EUR, vermeerderd met 631,39 EUR per persoon ten laste. § 7. De beslissing genomen met toepassing van § 6 gaat in op de maandag die volgt op de afgifte ter post van de kennisgeving van deze beslissing aan de werkloze. § 8. De uitsluiting van het genot van uitkeringen met toepassing van § 5, zesde lid wordt opgeheven indien de werkloze zich spontaan aanmeldt bij het werkloosheidsbureau en bewijst dat hij gedurende de periode van 4 maanden bedoeld in § 5, vierde lid de verbintenis die hij in de in artikel 59quater, § 5 bedoelde schriftelijke overeenkomst is aangegaan, heeft nageleefd.

De opheffing van de uitsluiting van het genot van uitkeringen gaat in op de dag van de spontane aanmelding van de werkloze op het werkloosheidsbureau en ten vroegste na het verstrijken van een termijn van één maand die aanvat de dag na het in dit artikel bedoelde evaluatiegesprek.

Art. 59sexies § 1. Ten vroegste na het verstrijken van een termijn van 4 maanden die aanvangt de dag na de in artikel 59quinquies bedoelde ondertekening van de overeenkomst, nodigt de directeur de in artikel 59quinquies, § 5 bedoelde werkloze per brief uit voor een derde gesprek op het werkloosheidsbureau, om een evaluatie te maken van de naleving door de werkloze van de verbintenis die hij is aangegaan in de geschreven overeenkomst bedoeld in artikel 59quinquies, § 5 of, indien er geen verbintenis is, van de inspanningen die hij heeft verricht om zich te integreren in de arbeidsmarkt.

De aanwezigheid van de werkloze op het evaluatiegesprek is verplicht.

De werknemer kan zich evenwel laten bijstaan door een advocaat of door een afgevaardigde van een werknemersorganisatie die een erkende uitbetalingsinstelling heeft opgericht.

Indien de werkloze zich niet aanmeldt op het evaluatiegesprek wordt hem een nieuwe aangetekende uitnodiging gestuurd.

Indien de werkloze zonder geldige reden geen gevolg geeft aan de tweede uitnodiging, wordt hij gelijkgesteld met een werkloze die de verbintenis aangegaan in de in artikel 59quinquies, § 5 bedoelde schriftelijke overeenkomst, niet heeft nageleefd en wordt hij uitgesloten van het genot van uitkeringen overeenkomstig de bepalingen van § 6.

De werkloze die binnen een termijn van drie werkdagen die ingaat op de dag van de afwezigheid, deze rechtvaardigt met een door de directeur aanvaarde reden, behoudt evenwel zijn recht op uitkeringen. In dat geval wordt hem een nieuwe oproeping gestuurd wanneer de als rechtvaardiging voor de afwezigheid aanvaarde reden opgehouden heeft te bestaan. Het evaluatiegesprek vindt plaats ten vroegste de tiende dag na de afgifte van de uitnodiging ter post. § 2. Indien ten laatste op het ogenblik van het gesprek blijkt dat de werkloze werd opgeroepen vóór het verstrijken van de in § 1, eerste lid bedoelde termijn van 4 maanden, wordt de oproeping ingetrokken en wordt een nieuwe oproeping naar de werkloze verzonden ten vroegste wanneer de voornoemde termijn overschreden is.

Indien ten laatste op het ogenblik van het gesprek wordt vastgesteld dat de werkloze een begeleiding of een opleidings-, werkervarings- of inschakelingsactie volgt of heeft gevolgd, op voorstel van de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, wordt de oproeping ingetrokken indien zij verzonden werd in de periode tijdens dewelke de opvolgingsprocedure van het actieve zoekgedrag naar werk moet worden opgeschort overeenkomstig de bepalingen van artikel 59bis , § 3 en volgende. In dat geval wordt een nieuwe oproeping naar de werkloze verzonden ten vroegste na het verstrijken van de voornoemde periode van opschorting.

Indien ten laatste op het ogenblik van het gesprek wordt vastgesteld dat de werkloze, sedert het evaluatiegesprek bedoeld in artikel 59quinquies, het werk heeft hervat als voltijds werknemer in de zin van artikel 28, § 1 of § 2, wordt de procedure bedoeld in onderhavig artikel opgeschort tot hij een nieuwe uitkeringsaanvraag als volledig werkloze indient. Indien de werkloze gedurende een ononderbroken periode van minstens 6 maanden het werk heeft hervat als voltijds werknemer, wordt een nieuwe oproeping naar de werkloze verzonden, ten vroegste na het verstrijken van een termijn van 12 maanden die aanvat de dag na het einde van de tewerkstelling, in zoverre op deze datum de voorwaarden van artikel 59bis vervuld zijn. § 3. Tijdens het gesprek beoordeelt de directeur de naleving door de werkloze van de verbintenis die hij is aangegaan in de in artikel 59quinquies, § 5 bedoelde schriftelijke overeenkomst. In het geval bedoeld in artikel 59quater, § 5, zevende lid, maakt de directeur een globale beoordeling van de inspanningen verricht tijdens de periode die het in artikel 59quater bedoelde evaluatiegesprek volgde.

Bij zijn beoordeling van de door de werkloze geleverde inspanningen, houdt de directeur onder meer rekening met de leeftijd van de werkloze, zijn opleidingsniveau, zijn bekwaamheden, zijn sociale en familiale situatie, zijn verplaatsingsmogelijkheden en mogelijke elementen van discriminatie. Hij houdt eveneens rekening met de toestand van de arbeidsmarkt in de subregio waar de werkloze zijn hoofdverblijfplaats heeft. Onder subregio wordt verstaan het gebied waarin inwoners van dezelfde gemeente als de werkloze en van de aangrenzende gemeenten zich verplaatsen om te gaan werken, zonder dat dit gebied beperkt kan zijn tot het ambtsgebied van het werkloosheidsbureau waar de werkloze zijn hoofdverblijfplaats heeft. § 4. Indien de directeur vaststelt dat de werkloze de verbintenissen die hij in de in artikel 59quinquies, § 5 bedoelde overeenkomst is aangegaan, heeft nageleefd, of dat hij, indien er geen verbintenis is, voldoende inspanningen heeft verricht om zich te integreren in de arbeidsmarkt, informeert hij de werkloze over deze positieve evaluatie, onmiddellijk na het evaluatiegesprek of ten laatste 10 werkdagen volgend op het gesprek. De werkloze wordt eveneens geïnformeerd dat hij voor een nieuw gesprek, zoals bedoeld in artikel 59quater, zal worden uitgenodigd, ten vroegste na het verstrijken van een termijn van 12 maanden die ingaat op de dag na dit gesprek of later, wanneer de voorwaarden bedoeld in artikel 59bis opnieuw vervuld zijn.

Een geschreven, gedateerd en door de directeur ondertekend document, dat de informatie bedoeld in het eerste lid bevat, wordt na afloop van het gesprek of later via de gewone post aan de werkloze bezorgd.

Bovendien wordt een informatieve brief die herinnert aan de oproeping voor het in het eerste lid bedoelde nieuwe evaluatiegesprek, naar de werkloze verstuurd ten laatste 6 maanden voor deze oproeping. § 5. Indien de directeur vaststelt dat de werkloze de verbintenissen die hij in de in artikel 59quinquies, § 5 bedoelde overeenkomst is aangegaan, niet heeft nageleefd, of dat hij, indien er geen verbintenis is, geen voldoende inspanningen heeft verricht om zich te integreren in de arbeidsmarkt, informeert hij de werkloze over deze negatieve evaluatie, en over de gevolgen van deze negatieve evaluatie voor zijn recht op werkloosheidsuitkeringen, onmiddellijk na het evaluatiegesprek of ten laatste 10 werkdagen volgend op het gesprek. § 6. In geval van niet-naleving van de verbintenis aangegaan in de schriftelijke overeenkomst bedoeld in artikel 59quinquies, § 5, of in geval van onvoldoende inspanningen om zich te integreren in de arbeidsmarkt : 1° wordt de jonge werknemer, bedoeld in artikel 36, uitgesloten van het genot van wachtuitkeringen;2° ontvangt de werkloze die werkloosheidsuitkeringen geniet en die de hoedanigheid heeft van werknemer met gezinslast in de zin van artikel 110, § 1 of van alleenwonende werknemer in de zin van artikel 110, § 2, gedurende een periode van 6 maanden, berekend van datum tot datum, de in artikel 130bis bedoelde verminderde uitkering en wordt hij, na afloop van voornoemde periode;uitgesloten van het genot van uitkeringen; 3° wordt de werkloze die werkloosheidsuitkeringen geniet en die de hoedanigheid heeft van samenwonende werknemer in de zin van artikel 110, § 3, uitgesloten van het genot van uitkeringen. In afwijking van het eerste lid, 3°, ontvangt de werkloze die bewijst dat het netto belastbaar jaarinkomen van zijn gezin, zijn werkloosheidsuitkeringen niet meegerekend, niet hoger liggen dan 15 784, 42 EUR, vermeerderd met 631,39 EUR per persoon ten laste, gedurende een periode van 6 maanden, berekend van datum tot datum, de in artikel 114, § 4, eerste lid bedoelde uitkering en wordt hij, na het verstrijken van voornoemde periode, uitgesloten van het genot van uitkeringen. § 7. De beslissing genomen in toepassing van § 6 gaat in op de maandag die volgt op de afgifte ter post van de kennisgeving van deze beslissing aan de werkloze.

De aan de werkloze betekende beslissing vermeldt onder meer de mogelijkheid om een administratief beroep in te dienen bij de Nationale administratieve commissie binnen de termijn en volgens de modaliteiten voorzien in artikel 59septies.

Art. 59septies § 1. Binnen de maand die volgt op de ontvangst van de beslissing bedoeld in artikel 59sexies, § 7, kan de werkloze een administratief beroep indienen bij de Nationale administratieve commissie, indien hij van mening is de verbintenis aangegaan in de geschreven overeenkomst bedoeld in artikel 59quater, § 5 en/of artikel 59quinquies, § 5, te hebben nageleefd, of, wanneer hij de voormelde overeenkomst niet is aangegaan, indien hij van mening is voldoende inspanningen te hebben verricht om zich in te schakelen in de arbeidsmarkt, gedurende de periode volgend op het evaluatiegesprek bedoeld in artikel 59quater en/of artikel 59quinquies.

De werkloze bedoeld in het eerste lid kan binnen dezelfde termijn van één maand een administratief beroep indienen bij de nationale administratieve commissie en op basis van een medisch attest een arbeidsongeschiktheid van minstens 33 % inroepen, die nog niet werd vastgesteld door de voor het werkloosheidsbureau aangewezen geneesheer.

De werkloze waarvan de inspanningen positief werden geëvalueerd na het evaluatiegesprek bedoeld in artikel 59sexies, kan binnen de maand volgend op het voormelde evaluatiegesprek een administratief beroep indienen bij de nationale administratieve commissie tegen de beslissing genomen met toepassing van artikel 59quinquies, § 6, indien hij aantoont de verbintenis aangegaan in de geschreven overeenkomst bedoeld in artikel 59quater, § 5 te hebben nageleefd.

De termijn om het in de vorige leden bedoelde administratief beroep in te dienen, die aanvat gedurende de periode van 1 juli tot 15 augustus, wordt verlengd met 21 kalenderdagen.

Om ontvankelijk te zijn moet het beroep schriftelijk worden opgesteld, gedateerd en ondertekend zijn en overgemaakt worden aan de secretaris van de commissie op de zetel van de Rijksdienst. Dit schrijven moet hetzij tegen ontvangstbewijs worden afgegeven in de handen van de secretaris of de adjunct-secretaris, ofwel door middel van een ter post aangetekende brief naar de secretaris gestuurd worden.

De indiening van het administratieve beroep heeft geen opschortend effect op het latere verloop van de opvolgingsprocedure. § 2. De werkloze die een administratief beroep indient op basis van § 1, tweede lid wordt onderworpen aan een medisch onderzoek door de voor het werkloosheidsbureau aangewezen geneesheer, overeenkomstig de procedure voorzien in artikel 141.

Het administratief beroep wordt ambtshalve en definitief gegrond verklaard indien de voor het werkloosheidsbureau aangewezen geneesheer vaststelt dat de werkloze een blijvende arbeidsongeschiktheid vertoont van ten minste 33 % .

Het administratief beroep wordt gegrond verklaard indien de voor het werkloosheidsbureau aangewezen geneesheer vaststelt dat de werkloze voor een periode van minstens twee jaar een tijdelijke arbeidsongeschiktheid van minstens 33 % heeft. In dit geval wordt de werkloze opgeroepen voor een nieuw evaluatiegesprek bedoeld in artikel 59quater, ten vroegste op het einde van de erkende periode van ongeschiktheid of later, wanneer de voorwaarden bedoeld in artikel 59bis opnieuw vervuld zijn. § 3. De commissie dient uitspraak te doen over het administratief beroep binnen twee maanden na ontvangst ervan, behalve indien : 1° de werkloze onderworpen moet worden aan een medisch onderzoek in toepassing van § 2, in welk geval de commissie over een bijkomende termijn van twee maanden beschikt om haar beslissing te nemen;2° de werkloze opgeroepen voor een medisch onderzoek er op zijn aanvraag uitstel van verkregen heeft, of indien de voor het werkloosheidsbureau aangewezen geneesheer vaststelt dat de werkloze niet arbeidsgeschikt is in de zin van artikel 60, in welke gevallen de commissie uitspraak dient te doen binnen twee maanden die volgen op het laatste medisch onderzoek;3° de werkloze opgeroepen voor een zitting van de commissie, uitstel van het onderzoek van zijn beroep heeft verkregen naar een latere zitting, in welk geval de commissie over een bijkomende termijn van twee maanden beschikt om haar beslissing te nemen. De termijn van twee maanden bedoeld in het eerste lid wordt opgeschort gedurende de periode tijdens dewelke de commissie, overeenkomstig artikel 7, § 8, vierde lid, in de onmogelijkheid is om uitspraak te doen over het ingediende beroep, omwille van de afwezigheid van de leden die de interprofessionele werkgeversorganisaties vertegenwoordigen of de leden die de interprofessionele werknemersorganisaties vertegenwoordigen.

Het administratieve beroep wordt ambtshalve gegrond verklaard indien de commissie geen uitspraak heeft gedaan over het beroep binnen de in deze paragraaf bedoelde termijn. § 4. In geval van volledig gegrond verklaard beroep worden de beslissingen tot uitsluiting, genomen in toepassing van artikel 59quinquies, § 6 en artikel 59sexies, § 6, vernietigd. In dat geval wordt de werkloze uitgenodigd voor een nieuw evaluatiegesprek, zoals bedoeld in artikel 59quater, ten vroegste na het verstrijken van een termijn van 12 maanden die ingaat op de dag nadat het beroep door de commissie gegrond is verklaard of later, wanneer de voorwaarden bedoeld in artikel 59bis opnieuw vervuld zijn.

In geval van gedeeltelijk gegrond verklaard beroep, wordt enkel de beslissing tot uitsluiting genomen met toepassing van artikel 59sexies, § 6 vernietigd. In dat geval wordt de werkloze uitgenodigd voor een nieuw evaluatiegesprek, zoals bedoeld in artikel 59quater, ten vroegste na het verstrijken van een termijn van 6 maanden die ingaat op de dag nadat het beroep door de commissie gegrond is verklaard of later, wanneer de voorwaarden bedoeld in artikel 59bis opnieuw vervuld zijn. § 5. De beslissing van de commissie wordt aan de werkloze betekend per gewone brief. Een kopie van de beslissing wordt verstuurd naar de uitbetalingsinstelling en naar de directeur wiens beslissing betwist werd.

Art. 59octies - De in artikel 59sexies, § 6 bedoelde uitsluiting eindigt wanneer de werknemer opnieuw voldoet aan de toelaatbaarheidsvoorwaarden voorzien in de artikelen 30 tot 33 of wanneer hij een stage heeft vervuld van 1° 312 arbeids- of gelijkgestelde dagen in de zin van de artikelen 37 of 38 in de loop van de 18 maanden die voorafgaan aan zijn uitkeringsaanvraag als voltijds werknemer;2° 312 halve arbeids- of gelijkgestelde dagen in de zin van de artikelen 37 of 38 in de loop van de 24 maanden die zijn uitkeringsaanvraag als vrijwillig deeltijdse werknemer in een arbeidsregime dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 33, 1°, voorafgaan. Voor de toepassing van het vorige lid, wordt geen rekening gehouden : 1° met de arbeids- of gelijkgestelde dagen gelegen vóór de dag van ontvangst van de beslissing tot uitsluiting;2° met de dagen die aanleiding hebben gegeven tot het betalen van een uitkering in toepassing van dit besluit;3° met de dagen die aanleiding hebben gegeven tot de betaling van een vergoeding in toepassing van de wetgeving betreffende de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, behalve indien zij onmiddellijk zijn voorafgegaan door een ononderbroken periode van 26 arbeidsdagen of 26 halve arbeidsdagen, indien het gaat om een vrijwillig deeltijdse werknemer. Voor de toepassing van het eerste lid, worden de dagen tijdelijke werkloosheid, al dan niet vergoed, beschouwd als gelijkgestelde dagen ten belope van ten hoogste 78 dagen of, indien het om een vrijwillig deeltijdse werknemer gaat, ten hoogste 78 halve dagen.

Art. 59nonies § 1. De oproeping voor de evaluatiegesprekken bedoeld in de artikelen 59quater, § 1, eerste lid, 59quinquies, § 1, eerste lid en 59sexies, § 1, eerste lid, wordt gedaan door middel van een schrijven verstuurd met de gewone post dat de reden, de dag en het uur van het gesprek vermeldt.

Het evaluatiegesprek vindt plaats ten vroegste de tiende dag na de afgifte van de uitnodiging ter post.

De werknemer die belet is op de dag waarvoor hij werd opgeroepen, mag het uitstel van het gesprek vragen. De directeur stelt een nieuwe datum vast, die niet meer dan vijftien dagen na de voordien vastgestelde datum mag gelegen zijn. Behoudens gevallen van overmacht wordt het uitstel slechts eenmaal verleend. De aanvraag om uitstel moet, behoudens gevallen van overmacht, ten laatste de dag die voorafgaat aan het gesprek op het werkloosheidsbureau aankomen. § 2. De werkloze die ten laatste op het ogenblik van het evaluatiegesprek bedoeld in de artikelen 59quater, 59quinquies of 59sexies, op basis van een medisch attest een arbeidsongeschiktheid aanvoert die nog niet werd vastgesteld door de voor het werkloosheidsbureau aangewezen geneesheer, wordt onderworpen aan een medisch onderzoek overeenkomstig de procedure voorzien in artikel 141.

De uitnodiging voor het gesprek wordt als nietig beschouwd indien uit het advies van de voor het werkloosheidsbureau aangewezen geneesheer blijkt dat de werkloze een blijvende arbeidsongeschiktheid vertoont van minstens 33 % .

Indien uit het advies van de voor het werkloosheidsbureau aangewezen geneesheer blijkt dat de werkloze, gedurende minstens twee jaar een tijdelijke arbeidsongeschiktheid van minstens 33 % vertoont, wordt de oproeping voor het gesprek ingetrokken. Een nieuwe uitnodiging wordt verstuurd ten vroegste op het einde van de periode van erkende arbeidsongeschiktheid, in zoverre op deze datum de voorwaarden bedoeld in artikel 59bis vervuld zijn.

In de andere gevallen wordt een nieuwe uitnodiging naar de werkloze verstuurd, overeenkomstig de bepalingen van § 1.

Art. 59decies - De bedragen bedoeld in artikel 59quinquies, § 6, derde lid en artikel 59sexies, § 6, tweede lid zijn gekoppeld aan de spilindex 103,14, van kracht op 1 juni 1999 (basis 1996 = 100) volgens de regels bedoeld in artikel 113.

Voor de toepassing van de bepalingen bedoeld in het voorgaande lid : 1° worden de gezinsinkomsten vergeleken met het bedrag dat van toepassing is op de dag van het in artikel 59quinquies of in artikel 59 sexies bedoelde gesprek;2° wordt, voor het begrip gezin, enkel rekening gehouden, met de gezinsleden van wie de samenwoonst met de werkloze een invloed heeft op het bedrag van zijn uitkeringen;3° wordt het netto belastbaar gezinsinkomen bepaald overeenkomstig artikel 6 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, waarbij de inkomsten die niet belastbaar zijn in België eveneens in aanmerking worden genomen.Er wordt rekening gehouden met de inkomens van de personen bedoeld in 2° met wie de werkloze samenwoont op de dag van het in artikel 59quinquies of artikel 59 sexies bedoelde gesprek. Het gaat om de inkomens vermeld op het laatste aanslagbiljet waarvan de datum waarop het uitvoerbaar is verklaard, gelegen is vóór de dag van het voornoemde gesprek.

Art. 6.Aan artikel 70 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 22 november 1995 en 11 april 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : "De werkloze die geen gevolg heeft gegeven aan een oproeping van het werkloosheidsbureau of aan een uitnodiging om thuis het bezoek van een controleur af te wachten, zoals bedoeld in de artikelen 59 quater, 59quinquies, 140 of 141, wordt uitgesloten van het genot van uitkeringen" 2° tussen het derde en het vierde lid worden de volgende leden ingevoegd : "De uitsluiting van het genot van de uitkeringen mag niet korter zijn dan : 1° vier weken in het geval bedoeld in artikel 59quater, § 1, vierde lid en § 5, 6de lid;2° acht weken in het geval bedoeld in artikel 59quinquies, § 1, vierde lid.» 3° voor het laatste lid worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidend als volgt : "In afwijking van het vorige lid en onverminderd de bepalingen van het vierde lid, eindigt de uitsluiting toegepast in het geval bedoeld in artikel 59quater of 59quinquies : 1° de dag dat de werkloze zich aanbiedt op het werkloosheidsbureau;2° de dag dat de werkloze een nieuwe uitkeringsaanvraag indient na een periode van werkhervatting of van arbeidsongeschiktheid van minstens twee maanden;3° de dag vastgesteld door de directeur indien deze laatste op basis van de elementen van het dossier de reden door de werkloze ingeroepen als rechtvaardiging voor zijn afwezigheid, als geldig aanvaardt. In de gevallen bedoeld in het vorig lid, 2° of 3° is de aanmelding van de werkloze op het werkloosheidsbureau niet vereist. »

Art. 7.In titel II, hoofdstuk IV, afdeling 2, van hetzelfde besluit, wordt een onderafdeling 7 ingevoegd, luidende : "Onderafdeling 7 - Tijdelijke vermindering van het bedrag van de uitkering Art. 130bis - Gedurende de periode van 4 maanden bedoeld in artikel 59quinquies, § 6, tweede lid, 1° en gedurende de periode van 6 maanden bedoeld in artikel 59sexies, § 6, eerste lid, 2°, wordt het dagbedrag van de werkloosheidsuitkering verminderd tot : 1° 28,21 EUR, indien de werkloze de hoedanigheid heeft van werknemer met gezinslast in de zin van artikel 110, § 1er;2° 21,16 EUR, indien de werkloze de hoedanigheid heeft van alleenwonende werknemer in de zin van artikel 110, § 2" Art.8. In artikel 144, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 14 december 1994, 22 november 1995, 10 juli 1998, 19 december 2001, 25 januari 2002 en 11 juni 2002, wordt een 5°bis , ingevoegd, luidende : "5°bis het recht op uitkeringen wordt beperkt of geweigerd met toepassing van de artikelen 59quinquies, § 6 of 59sexies, § 6;"

Art. 9.§ 1. De toepassing van de artikelen 80 tot 88 van hetzelfde besluit wordt geschorst : 1° vanaf 1 juli 2004, voor de werkloze die op die datum jonger is dan 30 jaar;2° vanaf 1 juli 2005, voor de werkloze die op die datum jonger is dan 40 jaar;3° vanaf 1 juli 2006, voor de werkloze die op die datum jonger is dan 50 jaar. § 2. In afwijking van § 1, blijven de artikelen 80 tot 88 van toepassing indien de werkloze, op de datum vanaf wanneer de bepalingen van dit besluit op hem van toepassing worden overeenkomstig artikel 10, tweede lid, reeds de in artikel 81 van het voornoemde koninklijk besluit van 25 november 1991 bedoelde verwittiging heeft ontvangen.

De bepalingen bedoeld in artikel 5 van onderhavig besluit zijn van toepassing op de werkloze bedoeld in het eerste lid, ten vroegste na het verstrijken van een termijn van 12 maanden die ingaat op de dag nadat het beroep van de werkloze gegrond is verklaard door de nationale administratieve commissie, indien de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° de werkloze heeft de in artikel 81 van het voornoemde koninklijk besluit van 25 november 1991 bedoelde verwittiging ontvangen in de periode van 12 maanden die de datum van toepassing van dit besluit voor zijn leeftijdscategorie voorafgaat;2° het door de werkloze ingediende administratieve beroep werd gegrond verklaard omdat hij heeft aangetoond dat hij gedurende heel zijn werkloosheidsperiode uitzonderlijke en ononderbroken inspanningen heeft verricht om opnieuw een betrekking te vinden.

Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2004.

De bepalingen bedoeld in artikel 5 van dit besluit vinden toepassing : 1° vanaf 1 juli 2004 voor de werkloze die op deze datum de leeftijd van 30 jaar niet heeft bereikt;2° vanaf 1 juli 2005 voor de werkloze die op deze datum minstens 30 jaar en hoogstens 39 jaar is;3° vanaf 1 juli 2006 voor de werkloze die op deze datum minstens 40 jaar en hoogstens 49 jaar is. Indien op 1 juli 2004, de werkloze jonger dan 25 jaar een werkloosheidsduur heeft van ten minste 6 en ten hoogste 14 maanden : 1° wordt de verwittigingsbrief bedoeld in artikel 59ter ten laatste 3 maanden voor het eerste gesprek bedoeld in artikel 59quater verstuurd;2° heeft een door de werkloze gevolgde begeleidingsactie enkel een opschortend effect op de opvolgingsprocedure van het actieve zoekgedrag naar werk, indien de voorwaarden bedoeld in artikel 59bis , § 4 nageleefd zijn, behalve indien de begeleidingsactie is aangevangen vóór 1 juli 2004 en vóór de werkloze een werkloosheidsduur van 6 maanden heeft bereikt.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 59bis , § 3 eveneens van toepassing.

Indien de werkloze van 25 jaar of ouder, op de datum vanaf wanneer de bepalingen van dit besluit op hem van toepassing worden overeenkomstig het tweede lid, een werkloosheidsduur heeft bereikt van ten minste 12 maanden en ten hoogste 20 maanden : 1° wordt de verwittigingsbrief bedoeld in artikel59ter ten laatste 3 maanden voor het eerste gesprek bedoeld in artikel 59quater verstuurd;2° heeft een door de werkloze gevolgde begeleidingsactie enkel een opschortend effect op de opvolgingsprocedure van het actieve zoekgedrag naar werk, indien de voorwaarden bedoeld in artikel 59bis , § 4, nageleefd zijn, behalve indien de begeleidingsactie is aangevangen vóór de in het tweede lid bedoelde datum van inwerkingtreding voor zijn leeftijdscategorie en vóór de werkloze een werkloosheidsduur van 12 maanden heeft bereikt.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 59bis , § 3 eveneens van toepassing.

Indien de werkloze op de datum vanaf wanneer de bepalingen van dit besluit op hem van toepassing worden overeenkomstig het tweede lid, de werkloosheidsduur van 15 maanden of van 21 maanden bedoeld in artikel 59bis , § 1, eerste lid, 1° reeds heeft bereikt of overschreden : 1° wordt de verwittigingsbrief bedoeld in artikel 59ter ten laatste 3 maanden voor het eerste gesprek bedoeld in artikel 59quater verstuurd;2° heeft een begeleidingsactie gevolgd door de werkloze enkel een opschortend effect op de opvolgingsprocedure van het actieve zoekgedrag naar werk, indien de voorwaarden bedoeld in artikel 59bis , § 4, zijn nageleefd.

Art. 11.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk F. VANDENBROUCKE

^