Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 juni 1999
gepubliceerd op 30 juni 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 april 1999 tot vaststelling voor het jaar 1998 van de ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aangerekende kosten, verbonden aan de mededeling van de gegevens inzake te tariferen verstrekkingen die de tariferingsdiensten aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering moeten meedelen en tot vaststelling voor het jaar 1998 en 1999 van de ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aangerekende kosten, verbonden aan de invoering van de sociale identiteitskaart

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022551
pub.
30/06/1999
prom.
04/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/04/1999022551/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 april 1999 tot vaststelling voor het jaar 1998 van de ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aangerekende kosten, verbonden aan de mededeling van de gegevens inzake te tariferen verstrekkingen die de tariferingsdiensten aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering moeten meedelen en tot vaststelling voor het jaar 1998 en 1999 van de ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aangerekende kosten, verbonden aan de invoering van de sociale identiteitskaart


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 165, veertiende lid, ingevoegd bij de wet van 15 januari 1999 houdende budgettaire en diverse bepalingen;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op het advies, uitgebracht op 27 mei 1999 van de Inspectie van Financiën;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de kosten, verbonden aan de installatie en de oppuntstelling van de voor het gebruik van de sociale identiteitskaart noodzakelijke infrastructuur, hoger oplopen dan verwacht en dat de apothekers in de mogelijkheid gesteld moeten worden om deze apparatuur zo snel mogelijk aan te schaffen teneinde een vlotte inwerkingtreding van de sociale identiteitskaart te garanderen;

Overwegende dat ingevolge de artikelen 63 en 63bis van het koninklijk besluit van 22 februari 1998 houdende uitvoeringsmaatregelen inzake de sociale identiteitskaart, de apothekers vanaf 1 juli 1999 gehouden zijn de sociale identiteitskaart te gebruiken in het kader van de derdebetalersregeling voor de terugbetaling van de farmaceutische verstrekkingen; dat alles in het werk moet gesteld worden om de effectieve implementatie van de technische infrastructuur nodig voor de lezing van de sociale identiteitskaart te verzekeren;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 11 april 1999 tot vaststelling voor het jaar 1998 van de ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aangerekende kosten, verbonden aan de mededeling van de gegevens inzake te tariferen verstrekkingen die de tariferingsdiensten aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering moeten meedelen en tot vaststelling voor het jaar 1998 en 1999 van de ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aangerekende kosten, verbonden aan de invoering van de sociale identiteitskaart, wordt een artikel 3bis ingevoegd, luidende : «

Art. 3bis.§ 1. Bovenop de vergoeding voorzien in artikel 2 wordt aan iedere apotheker-titularis en depothoudende geneesheer aangesloten bij een erkende tariferingsdienst, die vóór 21 juni 1999 leesapparatuur en de erbij horende beroepskaart heeft besteld volgens de hiervoor geldende procedure, een éénmalige forfaitaire vergoeding van 10 000 frank toegekend ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. § 2. Deze vergoeding wordt uitgekeerd door de erkende tariferingsdienst waarbij de apotheker-titularis of depothoudende geneesheer is aangesloten, binnen de maand nadat iedere verzekeringsinstelling haar aandeel hierin, vastgesteld volgens de bepalingen van § 3, heeft gestort. § 3. Deze vergoeding wordt door de in § 2 bedoelde tariferingsdienst aangerekend bij de verzekeringsinstellingen in verhouding tot de gefactureerde nettobedragen en het totale bedrag van de bijkomende wachtbedragen voor het jaar 1998 van de betrokken apotheker-titularis of depothoudende geneesheer bij elke verzekeringsinstelling. § 4. Het RIZIV zal vóór 1 juli 1999 aan de tariferingsdiensten de lijst bezorgen van de apothekers-titularis en depothoudende geneesheren die voldoen aan de voorwaarden van § 1. »

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^