Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 maart 2008
gepubliceerd op 21 maart 2008

Koninklijk besluit betreffende de nadere bepalingen voor de samenstelling en de werking van het nationaal raadgevend comité van de zones en van de provinciale raadgevende comités van de zones

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2008000259
pub.
21/03/2008
prom.
04/03/2008
ELI
eli/besluit/2008/03/04/2008000259/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 MAART 2008. - Koninklijk besluit betreffende de nadere bepalingen voor de samenstelling en de werking van het nationaal raadgevend comité van de zones en van de provinciale raadgevende comités van de zones


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit voor te leggen, strekt ertoe de nadere bepalingen voor de samenstelling en werking van het nationaal raadgevend comité van de zones en van de provinciale raadgevende comités van de zones vast te leggen.

Wat betreft de samenstelling, werd tijdens de parlementaire werkzaamheden van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid reeds verduidelijkt dat de samenstelling van de raadgevend comités van de zones uitgebreider dient te zijn dan wat voorzien is in artikel 15, § 1 en 2, van hoger vermelde wet.

Deze wetsbepalingen voorzien in principe de minimale samenstelling van de provinciaal en nationaal raadgevend comités van de zones, meer bepaald de vertegenwoordigers van de provinciale en gemeentelijke overheden.

Het provinciaal raadgevend comité is samengesteld uit de gouverneur en de burgemeesters, als vertegenwoordiger van hun gemeente.

Het nationaal raadgevend comité is samengesteld uit de provinciegouverneurs, een vertegenwoordiger aangeduid door de « Union des Villes et Communes de Wallonie » en een vertegenwoordiger aangeduid door de « Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten » en een delegatie van het federaal parlement.

Het is echter van belang dat ook rekening gehouden kan worden met het operationele advies van de brandweerlui.

Daarom wordt in dit ontwerp van koninklijk besluit voorzien dat de samenstelling van het nationaal raadgevend comité van de zones uitgebreid wordt met de vertegenwoordigers van de brandweerfederaties.

Voorts werden ook de werking en de procedures nader bepaald in dit ontwerp van koninklijk besluit.

Het ontwerp van koninklijk besluit werd tenslotte aangepast aan het advies van de Raad van State.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, De zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

ADVIES 44.053/2 VAN 20 FEBRUARI 2008 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 28 januari 2008 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "betreffende de nadere bepalingen voor de samenstelling en de werking van het nationaal raadgevend comite van de zones en van de provinciale raadgevende comites van de zones", heeft het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag is ingediend op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Aanhef In het tweede lid schrijve men : « Gelet op advies 44.053/2 van de Raad van State, gegeven op 20 februari 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, vervangen bij de wet van 2 april 2003; » Dispositief Artikel 3 1. Artikel 15, § 1, derde lid, van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, bepaalt dat het provinciaal raadgevend comité een advies geeft "op basis van de adviezen van de autoriteiten van de verschillende gemeenten van de provincie".Geen enkele bepaling van deze wet geeft evenwel aan wat dient te worden verstaan onder "autoriteiten van de verschillende gemeenten".

Bij de parlementaire voorbereiding heeft de minister in dat verband gepreciseerd dat "dit wil zeggen dat niet alleen de gemeentebesturen betrokken moeten worden, maar dat het aangewezen is ook de brandweerfederaties te horen" (1). Deze preciseringen zijn evenwel in tegenspraak met de tekst zelf van de wet, aangezien noch de gemeentebesturen, noch de brandweerfederaties "autoriteiten van de verschillende gemeenten" zijn.

Bij gebrek aan duidelijkheid in de wet kan de afdeling wetgeving dus niet bepalen wie de "autoriteiten van de verschillende gemeenten" zijn die een advies moeten verstrekken aan het provinciaal raadgevend comité.

Het is bijgevolg niet zeker dat artikel 3, § 1, van het ontworpen besluit, waarbij het provinciaal raadgevend comité verplicht wordt de officieren-dienstchefs van de brandweerdiensten gelegen op het grondgebied van de provincie te horen, conform artikel 15, § 1, derde lid, is van de voormelde wet van 15 mei 2007. 2. Op basis van artikel 3, § 2, van het ontworpen besluit kan het provinciaal raadgevend comité de burgemeesters van de aangrenzende gemeenten horen, alsook de officieren-dienstchefs van de betrokken brandweerdiensten. Volgens artikel 15, § 1, derde lid, van de voormelde wet van 15 mei 2007, steunt het advies van het provinciaal raadgevend comité uitsluitend op de adviezen van de autoriteiten van de verschillende gemeenten van de betrokken provincie en paragraaf 3 van diezelfde bepaling machtigt de Koning niet om daarvan af te wijken.

Artikel 3, § 2, van het ontworpen besluit moet bijgevolg vervallen.

Artikel 4 In de Franse tekst van artikel 4, § 3, derde lid, van het ontworpen besluit hoeft niet te worden gepreciseerd dat binnen vijftien dagen een nieuwe vergadering wordt bijeengeroepen "sans préjudice du délai visé au paragraphe 1er". Aangezien de termijnen voor elke fase van de procedure worden gepreciseerd, is het de Raad van State niet duidelijk in welk geval het bijeenroepen van een nieuwe vergadering binnen vijftien kalenderdagen tot gevolg zou hebben dat de termijn van zestig dagen, bepaald in artikel 4, § 1, voor het indienen van de adviezen, zou worden overschreden.

Dezelfde opmerking geldt mutatis mutandis voor de Franse tekst van artikel 8, § 2, tweede lid.

Slotopmerking De Nederlandse tekst is ondermaats uit een oogpunt van correct taalgebruik.

Bovendien zijn er discrepanties tussen de Nederlandse en de Franse tekst.

De kamer was samengesteld uit : de heren : Y. KREINS,, kamervoorzitter;

P. Vandernoot, Mevr. M. Baguet, staatsraden;

A.-C. VAN GEERSDAELE, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door Mevr. L. Vancrayebeck, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Vandernoot.

De griffier, A.-C. Van Geersdaele.

De voorzitter, Y. Kreins. _______ Nota (1) Verslag van de Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt, Parl.St., Kamer, 2006-2007, nr. 2928/5, blz. 10.

4 MAART 2008. - Koninklijk besluit betreffende de nadere bepalingen voor de samenstelling en de werking van het nationaal raadgevend comité van de zones en van de provinciale raadgevende comités van de zones ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, inzonderheid op artikel 15, § 3;

Gelet op het advies 44.053/2 van de Raad van State, gegeven op 20 februari 2008, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, vervangen door de wet van 2 april 2003;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder : 1 ° « wet » : de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid; 2° « provinciaal raadgevend comité » : het provinciaal raadgevend comité van de zones bedoeld in artikel 15, § 1, van de wet;3° « nationaal raadgevend comité : het nationaal raadgevend comité van de zones, bedoeld in artikel 15, § 2, van de wet. HOOFDSTUK II. - Provinciaal raadgevend comité van de zones

Art. 2.De voorzitter roept het provinciaal raadgevend comité bijeen binnen de 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 3.§ 1. Het provinciaal raadgevend comité geeft zijn advies binnen de 60 dagen volgend op de vergadering bedoeld in artikel 2. § 2. Het provinciaal raadgevend comité kan alleen op geldige wijze beraadslagen indien minstens de helft van zijn leden aanwezig is.

Indien het comité een eerste maal bijeengeroepen werd zonder dat het vereiste aantal leden is opgekomen, roept de voorzitter een nieuwe vergadering bijeen binnen de 15 dagen.

Het comité kan op die nieuwe vergadering op geldige wijze beraadslagen, ongeacht het aantal aanwezige leden. § 3. Het provinciaal raadgevend comité geeft een eenvormig advies.

Indien geen consensus bereikt wordt, wordt de vergadering van het comité uitgesteld.

De voorzitter roept een nieuwe vergadering bijeen binnen de 15 dagen.

Indien geen consensus bereikt wordt tijdens deze nieuwe vergadering, geeft het raadgevend comité op geldige wijze een advies aangenomen met eenvoudige meerderheid.

Indien geen meerderheid bereikt wordt, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Elk lid kan een rninderheidsnota bij de voorzitter neerleggen. De minderheidsnota wordt bij het advies gevoegd.

Art. 4.De voorzitter bezorgt het advies van het provinciaal raadgevend comité aan het nationaal raadgevend comité voor het einde van de termijn bedoeld in artikel 3, § 1. HOOFDSTUK III. - Nationaal raadgevend comité van de zones Afdeling 1. Samenstelling van het nationaal raadgevend comité van de

zones

Art. 5.Naast de leden bedoeld in artikel 15, § 2, van de wet, zetelen, met raadgevende stem, in het nationaal raadgevend comité : 1 ° een vertegenwoordiger van de « Brandweervereniging Vlaanderen »; 2° een vertegenwoordiger van de « Fédération royale des corps de sapeurs-pompiers de Belgique - aile francophone et germanophone »;3° een vertegenwoordiger van de « Vereniging der beroepsofficieren van België VZW ». Afdeling 2. - Werking van het nationaal raadgevend comité

Art. 6.De voorzitter roept het nationaal raadgevend comité bijeen binnen de 15 dagen na het ontvangen van het geheel van adviezen van de provinciale raadgevende comités, teneinde een voorstel te doen over de territoriale indeling van de hulpverleningszones.

Art. 7.§ 1. Het nationaal raadgevend comité geeft zijn voorstel binnen de 45 dagen volgend op de vergadering bedoeld in artikel 6. § 2. Het nationaal raadgevend comité beraadslaagt op geldige wijze indien minstens twee derde van zijn leden aanwezig is.

Indien het comité een eerste maal bijeengeroepen werd zonder dat het vereiste aantal leden is opgekomen, roept de voorzitter een nieuwe vergadering bijeen binnen de 15 dagen.

Het comité kan op die nieuwe vergadering op geldige wijze beraadslagen, ongeacht het aantal aanwezige leden. § 3. Het nationaal raadgevend comité beraadslaagt met meerderheid van stemmen.

Indien geen meerderheid bereikt wordt, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Art. 8.De voorzitter bezorgt het voorstel van het nationaal raadgevend comité aan de Koning voor het einde van de termijn bedoeld in artikel 7, § 1. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling

Art. 9.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 maart 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^