Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 mei 1999
gepubliceerd op 07 oktober 1999

Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene criteria voor de vaststelling en de goedkeuring van de kalender bedoeld in artikel 46bis, lid 1, van de wet op de ziekenhuizen voor de bij toepassing van de artikelen 128 en 135 van de Grondwet bevoegde overheden

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022893
pub.
07/10/1999
prom.
04/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/04/1999022893/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene criteria voor de vaststelling en de goedkeuring van de kalender bedoeld in artikel 46bis, lid 1, van de wet op de ziekenhuizen voor de bij toepassing van de artikelen 128 en 135 van de Grondwet bevoegde overheden


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987 en gewijzigd bij de wetten van 30 december 1988, 22 december 1989 en 30 maart 1994, inzonderheid op de artikelen 46bis, lid 1, 87, en 97bis;

Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, afdeling Financiering, gegeven op 23 juli 1998;

Gelet op het overleg met de op grond van de artikelen 128 en 135 van de Grondwet voor het gezondheidsbeleid bevoegde overheidsinstanties;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen, bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op het feit dat er met ingang van 1 januari 1996 dringend een nieuwe kalender voor de uitvoering van de werken vastgesteld moet worden, teneinde de ziekenhuizen niet te bestraffen en het mogelijk te maken dat er met hun investeringen rekening gehouden wordt in het budget van financiële middelen;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en Onze Minister van Sociale Zaken en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : 1° de wet op de ziekenhuizen : de op 7 augustus 1987 gecoördineerde wet, zoals gewijzigd bij de wetten van 30 december 1988, 22 december 1989 en 30 maart 1994;2° de federale Minister : de Minister tot wiens bevoegdheid op federaal niveau de vaststelling van de verpleegdagprijs behoort;3° de Gemeenschappen/Gewesten : de overheidsinstanties die op grond van de artikelen 128 en 135 van de Grondwet bevoegd zijn voor het gezondheidsbeleid;4° de kalender : de kalender bedoeld in artikel 46bis, eerste lid, van de wet op de ziekenhuizen;5° de werken : de werken betreffende de bouw en de verbouwing van een ziekenhuis of een ziekenhuisdienst, of de eerste uitrusting of de eerste aanschaf van apparatuur, waarvoor de in artikel 46bis, lid 1, van de wet op de ziekenhuizen bedoelde tegemoetkoming toegekend wordt;6° de goedkeuring : de in artikel 26 van de wet op de ziekenhuizen bedoelde goedkeuring;7° het princiepsakkoord : het princiepsakkoord bedoeld in de bijlage bij het ministerieel besluit van 3 november 1969 tot bepaling van de reglementering met betrekking tot de financiële tussenkomst van de Staat voor de opbouw, herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van ziekenhuizen;8° het ziekenhuisbudget : het overeenkomstig Titel III, Hoofdstuk V, Afdeling 1, Onderafdeling 3 van de wet op de ziekenhuizen per

ziekenhuis vastgestelde budget.

Art. 2.De kalender wordt volgens de onderscheiden onderdelen van een project per dienstjaar vastgesteld en goedgekeurd, voorzover de bevoegde Gemeenschap of het bevoegde Gewest in hetzelfde dienstjaar de desbetreffende werken en leveringen goedgekeurd en er de nodige kredieten voor vastgelegd heeft.

Art. 3.De kalender mag maar goedgekeurd worden voorzover het bedrag van de afschrijvingen in het ermee verbonden ziekenhuisbudget het door de Gemeenschappen/Gewesten overeenkomstig artikel 5 vastgestelde bedrag niet overschrijdt.

Art. 4.Het voor het geheel van de Gemeenschappen/Gewesten bepaalde bedrag van de afschrijvingen wordt vastgesteld als volgt : 1° voor de in de kalender opgenomen werken van elk van de dienstjaren 1996 tot en met 2005 wordt er in een bedrag van 230,3 miljoen frank voorzien;2° het bovengenoemde bedrag wordt vanaf het dienstjaar 1997 elk jaar aangepast overeenkomstig de geldende formule voor de vaststelling van de maximumkostprijs per bed waarmee bij de toekenning van de in artikel 46 van de wet op de ziekenhuizen bedoelde subsidies rekening wordt gehouden.

Art. 5.Voor de toepassing van artikel 3 wordt het in artikel 4 bedoelde bedrag als volgt verdeeld : a) voor de Vlaamse Gemeenschap : 134 miljoen frank;b) voor het Waalse Gewest : 73,3 miljoen frank;c) voor de Franse Gemeenschap : 1,8 miljoen frank;d) voor de Franse Gemeenschapscommissie : 1,8 miljoen frank;e) voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie : 20 miljoen frank.

Art. 6.§ 1. Voor de toepassing van artikel 3 baseert men zich bij de berekening van het bedrag van de afschrijvingen op de afschrijvingstermijnen, bepaald bij het koninklijk besluit van 14 augustus 1987 tot bepaling van de minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel voor de ziekenhuizen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 december 1987. § 2. Indien de aard van de werken echter niet geheel gepreciseerd kan worden, gaat men uit van het principe dat 80 percent betrekking heeft op onroerende goederen, 15 procent op het medisch materiaal en 5 percent op het niet-medisch materiaal.

Art. 7.De goedkeuring van de kalender moet gevalideerd worden door een door de betrokken Gemeenschap of het betrokken Gewest opgemaakt getuigschrift.

Art. 8.Indien een Gemeenschap/Gewest op het einde van een dienstjaar de in artikel 5 bedoelde bedragen niet geheel opgebruikt heeft, blijft het saldo ter beschikking van die Gemeenschap/dat Gewest.

Art. 9.Het koninklijk besluit van 14 augustus 1989 tot bepaling van de algemene criteria voor de vaststelling en de goedkeuring van de kalender bedoeld in artikel 46bis, eerste lid, van de wet op de ziekenhuizen wordt opgeheven.

Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996.

Art. 11.Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^