Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 oktober 2013
gepubliceerd op 15 oktober 2013

Koninklijk besluit betreffende de prospectie, de exploratie en de exploitatie van de rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2013011513
pub.
15/10/2013
prom.
04/10/2013
ELI
eli/besluit/2013/10/04/2013011513/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 OKTOBER 2013. - Koninklijk besluit betreffende de prospectie, de exploratie en de exploitatie van de rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 17 augustus 2013 betreffende het onderzoek, de exploratie en de exploitatie van rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht, artikel 4, §§ 1 en 2;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 11 maart 2013;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 12 maart 2013;

Gelet op akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 8 april 2013;

Gelet op het voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een effectenbeoordeling inzake duurzame ontwikkeling uit te voeren, waarbij besloten is dat een effectenbeoordeling niet vereist is;

Gelet op advies nr. 53.678/1/V van de Raad van State, gegeven op 31 juli 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie en Noordzee en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "de wet" : de wet van 17 augustus 2013 betreffende het onderzoek, de exploratie en de exploitatie van rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht; 2° "de dienst Continentaal Plat" : de dienst Continentaal Plat van de Federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; 3° "de dienst Marien Milieu" : de Dienst Marien Milieu behorende tot het Directoraat-generaal Leefmilieu van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;4° "Minister" : de Minister bevoegd voor Economie;5° "dag" : werkdag;6° "betekenen" : het verzenden bij ter post aangetekende brief, met bericht van ontvangst. HOOFDSTUK 2. - Regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit

Art. 2.Volgende regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit zullen volkomen uitwerking hebben : 1° zoals opgenomen als bijlage 1 bij dit besluit, het voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de polymetallische knollen in het Gebied, goedgekeurd te Kingston (Jamaica) op 13 juli 2000;2° zoals opgenomen als bijlage 2 bij dit besluit, het voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de polymetallische sulfiden in het Gebied, goedgekeurd te Kingston (Jamaica) op 7 mei 2010;3° zoals opgenomen als bijlage 3 bij dit besluit, het voorschrift met betrekking tot de prospectie en de exploratie van kobalt-rijke ferromangaan korsten in het Gebied, goedgekeurd te Kingston (Jamaica) op 27 juli 2012. HOOFDSTUK 3. - Het borgstellingscertificaat

Art. 3.§ 1. De aanvraag voor een borgstellingscertificaat, die vereist is voor het sluiten van een contract met de Autoriteit voor werkzaamheden in het Gebied, wordt aan de dienst Continentaal Plat betekend.

De aanvraag voor een borgstellingscertificaat wordt ingediend door middel van een verzoekschrift in één van de landstalen.

Het verzoekschrift en zijn bijlagen worden ingediend in twee papieren en één elektronisch exemplaar. § 2. De aanvraag bevat : 1° naam, voornaam, beroep, woonplaats en nationaliteit van de aanvrager;2° indien het gaat om een vennootschap, de firmanaam of handelsnaam en het ondernemingsnummer ervan, alsook, voor zover deze niet gepubliceerd zijn in het Belgisch Staatsblad, de documenten ter staving van de volmachten van de ondertekenaars van de aanvraag;3° een algemene nota met het voorwerp en de beschrijving van het project;4° de aanvraag tot goedkeuring van werkplannen met betrekking tot de exploratie en/of exploitatie met het oog op het verkrijgen van een contract;5° de bijlagen bij de aanvraag vermeld onder 4°, waaronder in het bijzonder de documenten met betrekking tot het financiële en technische vermogen van de aanvrager, een gedegen milieu-impactstudie met betrekking tot de werkzaamheden voorzien in het werkplan en de verbintenissen vereist in het artikel 8, § 4 van de wet. De aanvraag tot goedkeuring van werkplannen met betrekking tot de exploratie en/of exploitatie met het oog op het verkrijgen van een contract en zijn bijlagen, wordt opgesteld in het Frans of het Engels en in overeenstemming met de bepalingen van de voorschriften van de Autoriteit met betrekking tot de exploratie of exploitatie van de rijkdommen in het Gebied, vermeld in artikel 2 en houdt rekening met de aanbevelingen van de juridische en technische Commissie van de Autoriteit.

Art. 4.§ 1. De dienst Continentaal Plat gaat, binnen de vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag, na of deze alle documenten bevat zoals bedoeld in artikel 3. § 2. Indien het dossier onvolledig is, wordt de aanvrager daarvan betekend binnen vijftien dagen na ontvangst van dit dossier door de dienst, met vermelding van de vastgestelde ontbrekende elementen, waarna de aanvrager zijn aanvraag dient aan te vullen binnen vijftien dagen na ontvangst van die informatie.

Art. 5.De dienst Continentaal Plat gaat na of de aanvraag ontvankelijk is.

Hij maakt een exemplaar van de aanvraag voor advies over aan de dienst Marien Milieu.

De dienst Marien Milieu gaat na of de milieu-impactstudie administratief volledig is en maakt zijn opmerkingen hierover binnen de 15 dagen na de ontvangst van de aanvraag over aan de dienst Continentaal Plat.

De aanvraag is onontvankelijk wanneer : 1° de aanvrager niet voldoet aan de vereiste om de Belgische nationaliteit bezitten of onder toezicht te staan van de Belgische Staat;2° een contract reeds is gesloten tussen de Autoriteit en een derde partij voor het gebied voorzien in de aanvraag voor de goedkeuring van het werkplan;3° de aanvraag voor de goedkeuring van het werkplan en bijlagen niet voldoet aan de bepalingen in de voorschriften van de Autoriteit met betrekking tot de exploratie of exploitatie van de rijkdommen in het Gebied, vermeld in artikel 2;4° de aanvrager niet beschikt over de benodigde financiële en technische capaciteiten, zoals bepaald in de voorschriften van de Autoriteit met betrekking tot de exploratie of exploitatie van de rijkdommen in het Gebied, vermeld in artikel 2;5° de milieu-impactstudie niet volledig is. Wanneer de aanvraag onontvankelijk is, betekent de Minister zijn beslissing ter zake, binnen een termijn van hoogstens dertig dagen te rekenen vanaf de betekening bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, aan de aanvrager. De beslissing vermeldt de reden van onontvankelijkheid.

Art. 6.§ 1. Wanneer de aanvraag ontvankelijk is, kent de Minister, namens de Belgische Staat, de aanvrager het borgstellingscertificaat toe.

Het borgstellingscertificaat wordt opgesteld in overeenstemming met de bepalingen in de voorschriften van de Autoriteit met betrekking tot de exploratie of exploitatie van de rijkdommen in het Gebied, vermeld in artikel 2. § 2. Wanneer de aanvrager een lid is van een deelgenootschap of consortium van entiteiten of personen uit verscheidene Staten die Partij zijn van het Verdrag, en nog niet beschikt over de borgstellingscertificaten van alle betrokken Staten die Partij zijn van het Verdrag, betekent de Minister, binnen een termijn van hoogstens dertig dagen te rekenen vanaf de betekening bedoeld in artikel 3, § 1, 1ste lid, het certificaat aan de aanvrager. § 3. In de gevallen ander dan deze onder § 2, maakt de Minister, binnen een termijn van hoogstens dertig dagen te rekenen vanaf de betekening bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, via de FOD Buitenlandse Zaken, het borgstellingscertificaat, de aanvraag om de goedkeuring van de werkplannen betreffende de exploratie en/of exploitatie, en zijn bijlagen, over aan de Autoriteit.

De Minister informeert de aanvrager over de toekenning van het borgstellingscertificaat.

Art. 7.Het borgstellingscertificaat is niet overdraagbaar. HOOFDSTUK 4. - Toezicht

Art. 8.§ 1. De Minister maakt de documenten bedoeld in artikel 10 van de Wet over aan de dienst Continentaal Plat. § 2. De dienst Continentaal Plat maakt onverwijld een kopie van de documenten met betrekking tot de bescherming en het behoud van het mariene milieu over aan de dienst Marien Milieu. § 3. De dienst Continentaal Plat en de dienst Marien Milieu gaan, binnen de vijftien dagen na de ontvangst van de documenten, na of de contractant nog steeds voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een borgstelling door de Belgische Staat.

De dienst Marien Milieu maakt zijn opmerkingen hierover binnen de 20 dagen na de ontvangst van documenten bedoeld in § 2 over aan de dienst Continentaal Plat. § 4. Indien de contractant niet meer voldoet aan de voorwaarden, informeert de Dienst Continentaal Plat de Minister hierover binnen de 30 dagen na de ontvangst van documenten bedoeld in § 1.

De Minister neemt de beslissing tot beëindiging van de borgstelling pas nadat de contractant werd gehoord. Hiertoe wordt de contractant bij aangetekend schrijven door de Minister uitgenodigd. Deze brief vermeldt de vastgestelde gebreken.

De beslissing van de Minister wordt binnen de dertig dagen na datum van de hoorzitting aan de contractant betekend.

Indien de Minister beslist de borgstelling te beëindigen, gebeurt dit in overeenstemming met de bepalingen inzake de beëindiging van de borgstelling in de voorschriften van de Autoriteit met betrekking tot de exploratie of exploitatie van de rijkdommen in het Gebied, vermeld in artikel 2. HOOFDSTUK 5. - Overgangsbepalingen

Art. 9.§ 1. De aanvrager die reeds een overeenkomst met de autoriteit heeft gesloten vóór de inwerkingtreding van dit besluit, betekent, binnen twee maanden na de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, een aanvraag in overeenstemming met de bepalingen in artikel 3 van dit besluit. Deze aanvraag wordt geacht te voldoen aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden zoals voorzien in artikel 5.

Het borgstellingscertificaat wordt toegekend in overeenstemming met de bepalingen in artikel 6 § 1 van dit besluit. In dat geval, maakt de Minister binnen een termijn van hoogstens dertig dagen te rekenen vanaf de betekening bedoeld in artikel 9 § 1, eerste lid, via de FOD Buitenlandse Zaken, het borgstellingscertificaat over aan de Autoriteit. De Minister informeert de aanvrager over de toekenning van het borgstellingscertificaat. § 2. Indien geen aanvraag tijdig wordt ingediend, informeert de dienst Continentaal Plat de Minister hierover binnen de 30 dagen na het verstrijken van de termijn bedoeld in § 1. In dat geval wordt de contractant bij aangetekend schrijven door de Minister aangeschreven.

De Minister brengt de contractant op de hoogte van de beslissing tot onmogelijkheid van de uitvoering van de overeenkomst.

Deze beslissing gebeurt in overeenstemming met de bepalingen inzake de beëindiging van de borgstelling in de voorschriften van de Autoriteit met betrekking tot de exploratie of exploitatie van de rijkdommen in het Gebied, vermeld in artikel 2. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 10.De minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor het Marien Milieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 oktober 2013.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee, J. VANDE LANOTTE

BIJLAGE 1 Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van polymetallische knollen in het Gebied Woord vooraf Krachtens het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee (« het Verdrag »), zijn het gebied van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht alsmede de rijkdommen ervan, het gemeenschappelijk erfdeel van de mensheid, waarvan de exploratie en exploitatie zullen worden uitgevoerd ten bate van de gehele mensheid, in wiens naam de Internationale Zeebodemautoriteit handelt. Als eerste uit de reeks, beoogt dit Voorschrift de prospectie en exploratie van de polymetallische knollen te organiseren.

Deel I - Inleiding Artikel 1 Gebruik van de termen en reikwijdte 1. De termen die in dit Voorschrift gebruikt worden, worden geïnterpreteerd volgens de betekenis die er in het Verdrag aan gegeven is.2. Overeenkomstig de Overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982 (« de Overeenkomst »), moeten de bepalingen van de Overeenkomst en deel XI van het Verdrag samen als eenzelfde instrument worden geïnterpreteerd en toegepast;dit Voorschrift en de verwijzingen naar het Verdrag die erin gedaan worden, moeten navenant worden geïnterpreteerd en toegepast. 3. In dit Voorschrift verstaat men onder: a) « exploitatie »: de inzameling voor handelsdoeleinden van polymetallische knollen in het Gebied en de extractie van de delfstoffen die ze bevatten, met name de bouw en exploitatie van mijnontginnings-, verwerkings- en transportsystemen voor de productie en verkoop van delfstoffen;b) « exploratie »: het onderzoek, dat onderworpen is aan exclusieve rechten inzake afzettingen van polymetallische knollen in het Gebied, de analyse van deze afzettingen, de conceptie, de vervaardiging en het testen van de procedés en van het inzamelmateriaal, van de verwerkingsinstallaties en de transportsystemen, en de opstelling van studies over de milieu gerelateerde, technische, economische, commerciële en andere factoren die bij de exploitatie in aanmerking genomen dienen te worden;c) « mariene milieu »: onder andere de fysische, chemische, geologische en biologische elementen en factoren die op elkaar inwerken en de productiviteit, de staat, de toestand en de kwaliteit van het marien ecosysteem, de zee- en oceaanwateren, het bovenliggende luchtruim alsook de zeebodem en de ondergrond ervan bepalen;d) « polymetallische knollen »: één van de rijkdommen van het Gebied die door elke afzetting of elk agglomeraat van knollen gevormd wordt, zich aan het oppervlak van de diepzeebodem,of net eronder, bevindt en die mangaan, nikkel, kobalt evenals koper bevat;e) « prospectie »: het onderzoek, zonder exclusieve rechten, naar afzettingen van polymetallische knollen in het Gebied, met name de evaluatie van de samenstelling, grootte en spreiding van de polymetallische knollen alsook van hun economische waarde;f) « ernstige schade die het mariene milieu aantast »: elk effect op het mariene milieu van werkzaamheden in het Gebied, dat geconcretiseerd wordt door een aanzienlijke ongunstige wijziging van het mariene milieu die bepaald wordt overeenkomstig de regels, voorschriften, procedures en richtlijnen die door de Autoriteit goedgekeurd zijn op basis van de internationaal erkende normen en praktijken.4. Dit Voorschrift heeft geen enkele invloed op de vrijheid van het wetenschappelijk onderzoek, krachtens artikel 87 van het Verdrag, noch op het recht om in het Gebied aan wetenschappelijk zeeonderzoek te doen krachtens artikelen 143 en 256 van het Verdrag.Geen enkele bepaling van dit Voorschrift mag worden geïnterpreteerd als een beperking door de Staten van de vrijheid van de open zee, in de zin van artikel 87 van het Verdrag. 5. Dit Voorschrift mag met andere regels, voorschriften en procedures worden aangevuld, met name wat de bescherming en het behoud van het mariene milieu betreft.Het is onderworpen aan het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee, aan de Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van deel XI van dit Verdrag en aan elke andere norm van het internationaal recht die niet onverenigbaar met het Verdrag is.

Deel II - Prospectie Artikel 2 Prospectie 1. De prospectie wordt verwezenlijkt overeenkomstig het Verdrag en dit voorschrift.Ze mag pas starten nadat de prospector door de Secretaris-generaal over de registratie van zijn kennisgeving geïnformeerd werd overeenkomstig lid 2 van artikel 4. 2. Men mag geen prospectie uitvoeren als men gegronde redenen heeft om ernstige schade aan het mariene milieu te vrezen.3. Men mag geen prospectie uitvoeren in een gebied die gedekt is door een goedgekeurd werkplan met betrekking tot de exploratie van de polymetallische knollen, noch in een voorbehouden gebied, noch in een gebied waarvoor de Raad de exploitatie uitgesloten heeft wegens een risico op ernstige schade aan het mariene milieu.4. De prospector verkrijgt uit hoofde van de prospectie geen rechten ten aanzien van de rijkdommen.De prospector kan evenwel een redelijke hoeveelheid delfstoffen winnen, namelijk de hoeveelheid die nodig is om experimenten te voeren; hij mag geen delfstoffen winnen voor handelsdoeleinden. 5. De prospectie is niet aan een tijdslimiet onderworpen;ze wordt echter beëindigd wanneer de Secretaris-generaal de prospector er schriftelijk van op de hoogte brengt dat een werkplan met betrekking tot de exploratie aangaande het geprospecteerde gebied goedgekeurd werd. 6. De prospectie kan tegelijkertijd door meer dan een prospector in hetzelfde gebied of dezelfde gebieden worden verricht. Artikel 3 Kennisgeving van de prospectie 1. De toekomstige prospector moet de Autoriteit verwittigen dat hij van plan is om prospectieactiviteiten uit te voeren.2. Elke kennisgeving inzake prospectie moet worden voorgelegd onder de vormen die in bijlage 1 van dit Voorschrift voorgeschreven zijn, aan de Secretaris-generaal worden gericht en voldoen aan de voorwaarden die in dit Voorschrift vermeld zijn.3. Elke kennisgeving wordt voorgelegd: a) in geval van een Staat, door de Autoriteit die deze Staat hiertoe aangeduid heeft;b) in geval van een entiteit, door haar aangeduide vertegenwoordigers; en c) in geval van de Onderneming, door de Autoriteit die voor deze bevoegd is.4. Elke kennisgeving wordt voorgelegd in een van de talen van de Autoriteit en moet het volgende vermelden: a) De naam, de nationaliteit en het adres van de toekomstige prospector en van de vertegenwoordiger die hij aangeduid heeft;b) De gegevens van de grote gebied(en) die geprospecteerd moet(en) worden overeenkomstig de algemeen aanvaarde en meest recente internationale normen die de Autoriteit toepast;c) Een algemene beschrijving van het prospectieprogramma, met name de datum waarop het zou moeten starten en de vermoedelijke duur ervan;d) De schriftelijke verbintenis vanwege de toekomstige prospector dat hij: i) het Verdrag alsook de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit zal naleven betreffende: a.de medewerking aan de opleidingsprogramma's inzake wetenschappelijk zeeonderzoek en overdracht van de technieken beoogd in artikelen 143 en 144 van het Verdrag; b. de bescherming en het behoud van het mariene milieu;en ii) dat hij zal aanvaarden dat de Autoriteit controleert of deze verbintenis nageleefd wordt.

Artikel 4 Nazicht van de kennisgevingen 1. De Secretaris-generaal bevestigt schriftelijk de ontvangst van elke kennisgeving die krachtens artikel 3 gegeven werd, waarbij hij de ontvangstdatum vermeldt.2. De Secretaris-generaal onderzoekt de kennisgeving binnen een termijn van 45 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst ervan.Als de kennisgeving aan de voorwaarden van het Verdrag en van dit Voorschrift voldoet, noteert hij de inlichtingen die ze bevat in het register dat hiertoe bijgehouden wordt en informeert hij de prospector schriftelijk dat de kennisgeving naar behoren geregistreerd werd. 3. De Secretaris-generaal informeert de toekomstige prospector schriftelijk, binnen een termijn van 45 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de kennisgeving, als deze betrekking heeft op een deel van een gebied die gedekt is door een goedgekeurd werkplan met betrekking tot de exploratie of exploitatie van gelijk welke categorie van materiaal, of op gelijk welk deel van een voorbehouden gebied, of elk deel van een gebied waarvoor de Raad de exploitatie uitgesloten heeft wegens een risico op ernstige schade aan het mariene milieu, of als de schriftelijke verbintenis niet volstaat, en informeert de toekomstige prospector schriftelijk over de redenen hiervoor.Deze laatste mag dan zijn kennisgeving binnen een termijn van 90 dagen wijzigen. De Secretaris-generaal onderzoekt de kennisgeving opnieuw en spreekt er zich binnen een termijn van 45 dagen over uit. 4. De prospector informeert de Secretaris-generaal schriftelijk over elke wijziging van de informatie die in de kennisgeving opgenomen is.5. De Secretaris-generaal zal de informatie die in de kennisgeving opgenomen is, niet verspreiden, tenzij met de schriftelijke toestemming van de prospector.Hij informeert echter regelmatig de leden van de Autoriteit over de identiteit van de prospectors en over de geprospecteerde gebieden.

Artikel 5 Jaarverslag 1. Binnen de 90 dagen die op het einde van het burgerlijk jaar volgen, moet de prospector de Autoriteit een verslag over de vorderingsstaat van de prospectie voorleggen.Deze verslagen worden door de Secretaris-generaal aan de Juridische en Technische Commissie voorgelegd. Elk verslag moet het volgende inhouden: a) een algemene beschrijving van de vorderingsstaat van de prospectie en van de verkregen resultaten;en b) informatie over de manier waarop de prospector de verbintenis naleeft die beoogd wordt in lid 4 d) van artikel 3.3. Als hij kosten wenst in te brengen als ontginningskosten die voor de opstart van de handelsproductie gemaakt werden, moet de prospector een jaaroverzicht voorleggen dat opgesteld is overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd is door een naar behoren erkend accountantskantoor, van de rechtstreekse en effectieve uitgaven met het oog op de exploratie die hij in het kader van de prospectie gedaan heeft. Artikel 6 Vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen die in het jaarverslag opgenomen zijn 1. Overeenkomstig de bepalingen van artikelen 35 en 36 garandeert de Secretaris-generaal het vertrouwelijk karakter van alle gegevens en inlichtingen die voorgelegd worden in de verslagen die krachtens artikel 5 ingediend werden.2. De Secretaris-generaal mag, gelijk wanneer en met de toestemming van de betrokken prospector, de gegevens en inlichtingen verspreiden over de prospectie in het gebied waarvoor hij een kennisgeving ontvangen heeft.Als de Secretaris-generaal vaststelt dat een prospector niet meer bestaat of niet meer gelokaliseerd kan worden, mag hij dergelijke gegevens en inlichtingen verspreiden.

Artikel 7 Kennisgeving van de incidenten die ernstige schade veroorzaken aan het mariene milieu De prospector stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk, schriftelijk en zo efficiënt mogelijk in kennis van elk incident dat tijdens de prospectie plaatsgevonden heeft en ernstige schade aan het mariene milieu veroorzaakt. Zodra de Secretaris-generaal een dergelijke kennisgeving ontvangt, zal hij de maatregelen nemen die in artikel 32 voorzien zijn.

Artikel 8 Voorwerpen van archeologische of historische aard De prospector stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk en schriftelijk in kennis van elke ontdekking, in het Gebied, van voorwerpen van archeologische of historische aard en van de plaats waar deze zich bevinden. De Secretaris-generaal brengt de Directeur-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur hiervan op de hoogte.

Deel III - Aanvragen tot goedkeuring van werkplannen met betrekking tot de exploratie met het oog op het verkrijgen van een contract Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Artikel 9 Algemene bepalingen Onverminderd de bepalingen van het Verdrag kunnen de onderstaande entiteiten de Autoriteit aanvragen tot goedkeuring van werkplannen met betrekking tot de exploratie voorleggen: a) de Onderneming, in eigen naam of in het kader van een overeenkomst tot joint venture;b) de Verdragsluitende Staten, de Staatsondernemingen of de natuurlijke personen en rechtspersonen die de nationaliteit van de Verdragsluitende Staten hebben of effectief door deze Staten of hun onderdanen gecontroleerd worden, wanneer voor ze borg gestaan wordt door deze Staten, of elke groep uit de voornoemde categorieën die voldoet aan de voorwaarden die in dit Voorschrift bepaald zijn (1). Afdeling 2. - Inhoud van de aanvraag

Artikel 10 Vorm van de aanvragen 1. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie moet worden voorgelegd in de vormen die in bijlage 2 van dit Voorschrift voorgeschreven zijn, aan de Secretaris-generaal worden gericht en voldoen aan de voorwaarden die in dit Voorschrift opgenomen zijn (2).2. Elke aanvraag wordt voorgelegd: a) Wanneer ze van een Verdragsluitende Staat uitgaat, door de Autoriteit die deze Staat hiertoe aangeduid heeft;b) Wanneer ze van een entiteit uitgaat, door de vertegenwoordiger die ze aangeduid heeft of door de autoriteit die de Staat of Staten die borg staat/staan voor de aanvraag, hiertoe aangeduid heeft/hebben;en c) Wanneer ze van de Onderneming uitgaan, door de bevoegde autoriteit ervan.3. Elke aanvraag die uitgaat van een Staatsonderneming of van een van de entiteiten die beoogd worden in lid b) van artikel 9 moet eveneens het volgende inhouden: a) inlichtingen waarmee men de nationaliteit van de aanvrager of de identiteit van de Staat/Staten of van hun onderdanen die de aanvrager effectief controleren, kan bepalen;en b) De handelsvestiging of domicilie en, in voorkomend geval, de plaats van inschrijving van de aanvrager.4. Elke aanvraag die van een vereniging of een consortium van entiteiten uitgaat, moet de inlichtingen bevatten die vereist zijn betreffende elke entiteit die deel uitmaakt van de vereniging of het consortium. Artikel 11 Borgstellingscertificaat 1. Elke aanvraag die uitgaat van een Staatsonderneming of van een van de entiteiten die beoogd worden in lid b) van artikel 9 moet worden vergezeld van een borgstellingscertificaat dat uitgereikt wordt door de Staat waarvan de aanvrager onderdaan is of waardoor hij effectief gecontroleerd wordt.De aanvrager kan ook door de onderdanen van deze Staat gecontroleerd worden (3). Als de aanvrager meer dan één nationaliteit heeft, wat het geval is voor een vereniging die of een consortium dat samengesteld is uit entiteiten van verscheidene Staten, dienen al deze Staten een borgstellingscertificaat uit te reiken. 2. Als de aanvrager de nationaliteit van een Staat heeft, maar effectief gecontroleerd wordt door een andere Staat of door de onderdanen ervan, dienen al deze Staten een borgstellingscertificaat uit te reiken.3. Elk borgstellingscertificaat moet naar behoren worden ondertekend op naam van de Staat die het voorlegt en moet onderstaande elementen bevatten: a) de naam van de aanvrager;b) de naam van de Staat die borg staat voor de aanvraag;c) een verklaring waarin staat dat de aanvrager: i) onderdaan is van de Staat die borg staat voor de aanvraag;of ii) effectief gecontroleerd wordt door de Staat die borg staat voor de aanvraag of door de onderdanen ervan; d) een verklaring waarin staat dat de Staat borg staat voor de aanvrager;e) de datum waarop de Staat die borg staat voor de aanvraag, zijn tool voor de bekrachtiging van, toetreding tot of opvolging van het Verdrag ingediend heeft;f) Een verklaring waarin staat dat de Staat die borg staat voor de aanvraag, zorgt voor de verantwoordelijkheden die voorzien zijn in artikel 139, lid 4 van artikel 153 en in lid 4 van artikel 4 van bijlage III bij het Verdrag.4. De Staten of entiteiten die een overeenkomst tot joint venture met de Onderneming afgesloten hebben, dienen zich eveneens naar de bepalingen van dit artikel te schikken. Artikel 12 Financiële en technische capaciteit 1. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie moet voldoende nauwkeurige informatie bevatten om de Raad ervan te overtuigen dat de aanvrager zowel financieel als technisch in staat is om het voorgestelde werkplan uit te voeren en zijn financiële verplichtingen jegens de Autoriteit na te komen (4).2. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die ingediend wordt in naam van een Staat, van een entiteit of van een samenstellend deel van een entiteit zoals beoogd in lid 1 a) ii) of iii) van resolutie II, die geen geregistreerde pionierinvesteerder betreft die reeds aanzienlijke activiteiten in het Gebied ondernomen heeft vóór de inwerkingtreding van het Verdrag, of zijn rechtverkrijgenden, wordt geacht te voldoen aan de financiële en technische voorwaarden waaraan de goedkeuring van het voorgestelde werkplan onderworpen is als de Staat/Staten die borg staat/staan voor de aanvraag, bevestigt/bevestigen dat de aanvrager het equivalent van minstens 30 miljoen Amerikaanse dollar in onderzoeks- en exploratieactiviteiten geïnvesteerd heeft alsook minstens 10 % van dat bedrag besteed heeft aan de lokalisering, topografische studie en evaluatie van het gebied die in het voorgestelde werkplan beoogd wordt.3. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die van de Onderneming uitgaat, moet worden vergezeld van een verklaring door de bevoegde Autoriteit ervan waarin bevestigd wordt dat de Onderneming over de nodige financiële middelen beschikt om de geraamde kostprijs van het voorgestelde werkplan te dekken.4. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die uitgaat van een Staat of van een Staatsonderneming die geen geregistreerde pionierinvesteerder is, of van een entiteit zoals beoogd in lid 1 a) ii) of iii) van resolutie II, moet worden vergezeld van een verklaring waarin deze Staat of de Staat die borg staat voor de aanvraag, bevestigt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om de geraamde kostprijs van het voorgestelde werkplan te dekken.5. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die uitgaat van een entiteit, die geen geregistreerde pionierinvesteerder of entiteit is zoals beoogd in lid 1 a) ii) of iii) van resolutie II, moet worden vergezeld van kopieën van de nagekeken financiële staten ervan, met inbegrip van de balansen alsook de verlies- en winstrekeningen van de drie voorgaande jaren, die opgesteld werden overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd zijn door een naar behoren erkend accountantskantoor;en a) Als de aanvrager een onlangs opgerichte entiteit is en er geen nagekeken balans beschikbaar is, een pro forma balans die door een bevoegde vertegenwoordiger van de aanvrager gecertificeerd is;b) Als de aanvrager een filiaal van een andere entiteit is, kopieën van diezelfde financiële staten betreffende deze entiteit en een verklaring van deze entiteit, opgesteld overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd door een naar behoren erkend accountantskantoor, waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om het werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren;c) Als de aanvrager gecontroleerd wordt door een Staat of een Staatsonderneming, een verklaring van de Staat of van de Staatsonderneming waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om het voorgestelde werkplan uit te voeren.6. Als een aanvrager die beoogd wordt in lid 5 het voorgestelde werkplan met behulp van leningen wil financieren, moet zijn aanvraag het bedrag, het tijdschema en de rentevoet van deze leningen vermelden.7. Behoudens de bepalingen voorzien in lid 2, moet elke aanvraag het volgende bevatten: a) een algemene beschrijving van de technische ervaring, kennis, vaardigheden en knowhow die nuttig zijn voor de uitvoering van het voorgestelde werkplan dat eerder door de aanvrager verworven werd;b) een algemene beschrijving van het materiaal en de methodes die men wil gebruiken om het voorgestelde werkplan uit te voeren alsook van de andere nuttige informatie, die geen industriële eigendom is, betreffende de kenmerken van de beoogde technieken;en c) een algemene beschrijving van de financiële en technische capaciteit waarover de aanvrager beschikt om het hoofd te bieden aan gelijk welk incident dat of gelijk welke activiteit die ernstige schade aan het mariene milieu veroorzaakt.8. Als de aanvrager een vereniging is of een consortium van entiteiten die onderling gebonden zijn door een overeenkomst tot joint venture, moet elke entiteit van de vereniging of van het consortium de inlichtingen verschaffen die in dit artikel vereist worden. Artikel 13 Contracten die eerder met de Autoriteit afgesloten werden Als de aanvrager of - wanneer de aanvraag uitgaat van een vereniging of van een consortium van entiteiten die onderling gebonden zijn door een Akkoord tot joint venture - elke entiteit die deel uitmaakt van de vereniging of van het consortium, voordien een contract met de Autoriteit afgesloten heeft, moet hij/zij het volgende in zijn/haar aanvraag aanduiden: a) de datum van het contract of van de vorige contracten;b) de datum, het registratienummer en de titel van elk verslag met betrekking tot het (de) contract(en);en c) de datum waarop het contract/de contracten ontbonden werd/werden, in voorkomend geval. Artikel 14 Verbintenissen In het kader van zijn aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie verbindt elke aanvrager, met inbegrip van de Onderneming, zich er schriftelijk jegens de Autoriteit toe: a) de verplichtingen die hem opgelegd worden krachtens het Verdrag en de regels, voorschriften, procedures van de Autoriteit, de beslissingen van de bevoegde organen van de Autoriteit en de clausules van de contracten die hij met deze afgesloten heeft, als uitvoerbaar te aanvaarden en na te leven;b) te aanvaarden dat de Autoriteit op de activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden, de controle uitoefent die door het Verdrag toegelaten is;en c) de Autoriteit schriftelijk te verzekeren dat hij de verplichtingen die hem krachtens het contract opgelegd worden, in eer en geweten zal nakomen (5). Artikel 15 Gebied beoogd door de aanvraag Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie moet, overeenkomstig de meest recente algemeen aanvaarde internationale normen die de Autoriteit toepast, het gebied afbakenen die ze beoogt door er de lijst van de geografische gegevens van weer te geven. De andere aanvragen dan die welke krachtens artikel 17 voorgelegd worden, moeten een zone beslaan, niet noodzakelijkerwijs van een enkele houder, met een totaaloppervlakte en een geraamde handelswaarde die volstaat om twee mijnontginningsoperaties uit te voeren. De aanvrager moet de gegevens vermelden waarmee men het gebied in twee delen met eenzelfde geraamde handelswaarde kan opsplitsen. De toekenning van zones is onderworpen aan de bepalingen van artikel 25.

Artikel 16 Gegevens en inlichtingen die verschaft moeten worden vóór de aanduiding van een voorbehouden gebied 1. Elke aanvraag moet voldoende gegevens en inlichtingen bevatten, zoals voorgeschreven in afdeling II van bijlage 2 bij dit voorschrift, over het gebied die ze beoogt, opdat de Raad, op aanbeveling van de Juridische en Technische Commissie, een voorbehouden gebied kan aanduiden door zich op de geraamde handelswaarde van elk deel te baseren.De informatie die verschaft moet worden, omvat de gegevens waarover de aanvrager beschikt op de twee delen van het gebied die door de aanvraag beoogd wordt, met name de gegevens die gebruikt worden om hun handelswaarde te bepalen. 2. De Raad, die zich op de gegevens en inlichtingen baseert die verschaft zijn door de aanvrager overeenkomstig afdeling II van bijlage 2 bij dit Voorschrift - welke gegevens en inlichtingen hij voldoende moet achten - alsook op de aanbeveling van de Juridische en Technische Commissie, duidt het deel aan van het gebied die door de aanvraag beoogd wordt, dat voorbehouden zal worden.Het gebied dat aldus aangeduid wordt, wordt voorbehouden zodra het exploratieplan met betrekking tot de niet-voorbehouden gebied goedgekeurd is en het contract ondertekend is. Als de Raad oordeelt dat hij, in toepassing van dit Voorschrift en van bijlage 2, over bijkomende informatie moet beschikken om het voorbehouden gebied aan te duiden, verwijst hij de vraag naar de Commissie door met het oog op een aanvullend onderzoek en duidt hij hierbij aan welke bijkomende informatie vereist is. 3. Zodra het werkplan met betrekking tot de exploratie goedgekeurd is en er een contract opgesteld is, kan de informatie die de aanvrager in verband met het voorbehouden gebied aan de Autoriteit verschaft heeft, door deze laatste worden meegedeeld overeenkomstig lid 3 van artikel 14 van bijlage III bij het Verdrag. Artikel 17 Aanvragen tot goedkeuring van werkplannen met betrekking tot de exploratie die verband houden met een voorbehouden gebied 1. Elke ontwikkelingsstaat of elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die erdoor ondersteund wordt en er effectief door gecontroleerd wordt of door een andere ontwikkelingsstaat gecontroleerd wordt, of elke groep uit voornoemde categorieën, kan de Autoriteit in kennis brengen van het feit dat hij/ze een werkplan met betrekking tot de exploratie voor een voorbehouden gebied wil indienen.De Secretaris-generaal bezorgt deze kennisgeving aan de Onderneming die, binnen de zes maanden, schriftelijk laat weten aan de Secretaris-generaal of ze al dan niet activiteiten in dit gebied wenst uit te voeren; als ze activiteiten in het gebied wenst uit te voeren, laat ze dit ook schriftelijk weten, in toepassing van lid 4., aan de contractant waarvan de aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie oorspronkelijk deze zone betrof. 2. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie met betrekking tot een voorbehouden gebied mag gelijk wanneer worden voorgelegd nadat een dergelijke gebied beschikbaar wordt ten gevolge van de beslissing van de Onderneming om er geen activiteiten uit te voeren of als, binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de kennisgeving door de Secretaris-generaal, de Onderneming niet beslist heeft of ze in dit gebied activiteiten wenst uit te voeren, of de Secretaris-generaal schriftelijk inlicht dat ze overeen mogelijke joint venture aan het onderhandelen is.In dit laatste geval beschikt ze over één jaar tijd, te rekenen vanaf de datum van deze kennisgeving, om te beslissen of ze activiteiten in het gebied wenst uit te voeren. 3. Als de Onderneming of een ontwikkelingsstaat of één van de entiteiten beoogd in lid 1 geen aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie voorlegt met het oog op activiteiten in een voorbehouden gebied, binnen een termijn van 15 jaar nadat de Onderneming haar functies is beginnen uit te oefenen, los van het Secretariaat van de Autoriteit of binnen een termijn van 15 jaar te rekenen vanaf de datum waarop dit gebied bij de Autoriteit voorbehouden werd, als deze later valt, mag de contractant waarvan de aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie oorspronkelijk dit gebied betrof, een aanvraag voor dit gebied indienen op voorwaarde dat ze in eer en geweten voorstelt om van de Onderneming een vennoot te maken in het kader van een joint venture.4. De contractant heeft een voorrangsrecht om met de Onderneming een akkoord tot joint venture af te sluiten met het oog de exploratie van het gebied die in zijn aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie opgenomen is en door de Raad als een voorbehouden gebied aangeduid is. Artikel 18 Gegevens en inlichtingen die verschaft moeten worden voor de goedkeuring van het werkplan met betrekking tot de exploratie (6) Zodra de Raad het voorbehouden gebied aangeduid heeft, moet de aanvrager, voor zover hij dit nog niet gedaan heeft, de volgende informatie verschaffen met het oog op het verkrijgen van de goedkeuring van het werkplan met betrekking tot de exploratie onder de vorm van een contract: a) de algemene beschrijving en de kalender van het overwogen exploratieprogramma, met inbegrip van het programma van de activiteiten die ondernomen moeten worden tijdens de komende vijf jaren zoals de studies betreffende de diverse factoren, met name de ecologische, technische, economische en commerciële factoren, die voor de exploratie in aanmerking genomen dienen te worden;b) De beschrijving van het programma voor oceanografische en ecologische studies, overeenkomstig dit Voorschrift en de regels, voorschriften en procedures die de Autoriteit inzake leefmilieu goedgekeurd heeft, welk programma toelaat om de mogelijke impact op het leefmilieu van de overwogen exploratieactiviteiten te evalueren, rekening houdend met alle aanbevelingen die de Juridische en Technische Commissie geformuleerd heeft;c) Een voorafgaande evaluatie van de mogelijke impact op het mariene milieu van de overwogen exploratieactiviteiten;d) Een beschrijving van de maatregelen die overwogen worden om de vervuiling en andere risico's evenals de mogelijke impact op het mariene milieu te voorkomen, te beperken en te beheersen;e) Gegevens die nodig zijn opdat de Raad de beslissing zou kunnen nemen die hij moet nemen krachtens lid 1 van artikel 12;en f) de kalender van de uitgaven die voor elk jaar voorzien zijn wat betreft het programma van de activiteiten van de komende vijf jaren. Afdeling 3. - Vergoedingen

Artikel 19 Vergoedingen aangaande de aanvragen 1. Het bedrag van de vergoeding dat betaald moet worden voor de bestudering van de aanvragen tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie bedraagt 250.000 Amerikaanse dollar, of het equivalent ervan in vrij converteerbare valuta. De aanvrager betaalt deze vergoeding aan de Autoriteit wanneer hij zijn aanvraag indient (7). 2. De Raad herbekijkt regelmatig het bedrag van de vergoeding om erop toe te zien dat het de administratieve uitgaven dekt die de Autoriteit gedaan heeft om de aanvraag te verwerken.3. Als de administratieve uitgaven die de Autoriteit doet om de aanvraag te verwerken, lager zijn dan het vastgestelde bedrag, zal de Autoriteit de aanvrager het verschil terugbetalen. Afdeling 4. - Verwerking van de aanvragen

Artikel 20 Ontvangst, ontvangstbewijs en bewaring van de aanvragen De Secretaris-generaal: a) bevestigt schriftelijk de ontvangst van elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie, dat ingediend wordt overeenkomstig dit deel, waarbij de datum van ontvangst vermeld wordt;b) dient de aanvraag met de bijhorende stukken en bijlagen in op een veilige plaats en ziet erop toe dat het vertrouwelijk karakter van alle vertrouwelijke gegevens en inlichtingen die in de aanvraag verschaft zijn, beschermd zijn;en c) verwittigt de leden van de Autoriteit in verband met de ontvangst van de aanvraag en deelt hen de desbetreffende niet-vertrouwelijke inlichtingen van algemene aard mee. Artikel 21 Nazicht van de aanvragen door de Juridische en Technische Commissie (8) 1. Zodra de Secretaris-generaal een aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie ontvangt, dient hij de leden van de Juridische en Technische Commissie te verwittigen en het nazicht ervan op de dagorde van de volgende vergadering van de Commissie in te schrijven.2. De Commissie onderzoekt de aanvragen in de volgorde waarin ze deze ontvangt.3. De Commissie beoordeelt of de aanvrager: a) zich geschikt heeft naar de bepalingen van dit voorschrift;b) de verbintenissen aangegaan is en de waarborgen verschaft heeft die in artikel 14 beoogd worden;c) beschikt over de financiële en technische capaciteit die vereist is om het overwogen werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren;en d) de verplichtingen die hem opgelegd worden krachtens elk contract dat eerder met de Autoriteit afgesloten werd, naar behoren vervuld heeft.4. Overeenkomstig de voorwaarden die in dit Voorschrift opgenomen zijn en alle procedures die de Autoriteit goedgekeurd heeft, beoordeelt de Commissie of het overwogen werkplan met betrekking tot de exploratie: a) voorziet in de efficiënte bescherming van de gezondheid en veiligheid van de mens;b) voorziet in het efficiënte behoud en de efficiënte bescherming van het mariene milieu;c) garandeert dat de installaties niet geplaatst zullen worden waar ze het gebruik van de erkende vaarstroken die essentieel zijn voor de internationale scheepvaart, dreigen te belemmeren, noch in zones waarin er intensief gevist wordt.5. Als de Commissie besluit dat de voorschriften van lid 3 vervuld zijn en dat het overwogen werkplan met betrekking tot de exploratie aan de voorschriften van lid 4 voldoet, beveelt ze de Raad aan het werkplan met betrekking tot de exploratie goed te keuren.6. De Commissie zal de goedkeuring van het werkplan met betrekking tot de exploratie niet aanbevelen als het gebied die door het voorgestelde plan beoogd wordt, geheel of gedeeltelijk inbegrepen is in: a) een werkplan met betrekking tot de exploratie van de polymetallische knollen dat reeds goedgekeurd is door de Raad;of b) een goedgekeurd werkplan met betrekking tot de exploratie of de exploitatie van andere rijkdommen als het werkplan met betrekking tot de exploratie van de polymetallische knollen de activiteiten die in het kader van een dergelijk goedgekeurd plan uitgevoerd worden, dreigt te belemmeren;of c) in een gebied waarvan de exploitatie door de Raad uitgesloten is wanneer er ernstige redenen zijn om te denken dat er een risico op ernstige schade aan het mariene milieu uit zou voortvloeien;of als d) het voorgestelde exploratieplan onderworpen is aan of ondersteund wordt door een Staat die reeds het volgende heeft laten goedkeuren: i) Werkplannen met betrekking tot de exploratie en de exploitatie, of enkel tot de exploitatie, in niet-voorbehouden gebieden waarvan de oppervlakte, als deze opgeteld wordt bij een of ander deel van het gebied die door het voorgestelde plan beoogd wordt, meer zou bedragen dan 30 % van de oppervlakte van een circulaire zone van 400 000 vierkante kilometer, die bepaald wordt vanaf het centrum van een of ander deel van het gebied die door het voorgestelde plan beoogd wordt; ii) Werkplannen met betrekking tot de exploratie en de exploitatie, of enkel tot de exploitatie, in niet-voorbehouden gebieden die samen 2 % vertegenwoordigen van de totaaloppervlakte van het gebied die niet voorbehouden werd en waarvan de exploitatie niet uitgesloten werd in toepassing van artikel 162, lid 2, letter x) van het Verdrag. 7. Behoudens in geval van de aanvragen die van de Onderneming uitgaan, in haar naam gedaan worden of die van een joint venture uitgaan, en van de aanvragen die onder artikel 17 vallen, zal de Commissie de goedkeuring van het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie niet aanbevelen als het gebied waarop dit plan betrekking heeft, geheel of gedeeltelijk inbegrepen is in een voorbehouden gebied of een gebied die de Raad aangeduid heeft als een gebied die voorbehouden moet worden.8. Als de Commissie oordeelt dat een aanvraag niet met dit Voorschrift overeenstemt, zal ze de aanvrager er schriftelijk van op de hoogte brengen, via de Secretaris-generaal, en de redenen opgeven waarom de aanvraag niet conform is.De aanvrager mag zijn aanvraag wijzigen binnen een termijn van 45 dagen, te rekenen vanaf deze kennisgeving.

Als de Commissie, na de aanvraag onderzocht te hebben, oordeelt dat ze de goedkeuring van het voorgestelde plan niet zou mogen aanbevelen, informeert ze de aanvrager, die dan over een termijn van 30 dagen beschikt om zijn opmerkingen voor te leggen. De Commissie houdt rekening met deze opmerkingen in haar verslag en haar aanbeveling aan de Raad. 9. Wanneer ze een werkplan met betrekking tot de exploratie onderzoekt, houdt de Commissie rekening met de principes, beleidslijnen en doelstellingen met betrekking tot de activiteiten die uitgevoerd worden in het Gebied die opgenomen is in deel XI en bijlage III bij het Verdrag en in de Overeenkomst.10. De Commissie onderzoekt de aanvragen spoedig en bezorgt de Raad zo snel mogelijk, rekening houdend met de kalender van de vergaderingen van de Autoriteit, haar verslag en haar aanbeveling inzake de aanduiding van het gebieden en het werkplan met betrekking tot de exploratie.11. De Commissie vervult haar functies door dit Voorschrift alsook de regels, voorschriften en procedures die door de Autoriteit goedgekeurd zijn, op een eenvormige en niet-discriminerende manier toe te passen. Artikel 22 Onderzoek en goedkeuring door de Raad (9) De Raad onderzoekt de verslagen en aanbevelingen van de Commissie met betrekking tot de goedkeuring van werkplannen met betrekking tot de exploratie overeenkomstig de procedure voorzien in paragrafen 11 en 12 van afdeling 3 van de bijlage bij de Overeenkomst.

Deel IV - Contracten met betrekking tot de exploratie Artikel 23 Het contract 1. Zodra het door de Raad goedgekeurd is, wordt het werkplan met betrekking tot de exploratie opgenomen in een contract dat afgesloten wordt tussen de Autoriteit en de aanvrager overeenkomstig bijlage 3. Elk contract moet uitdrukkelijk de typeclausules bevatten die vermeld zijn in bijlage 4 en van kracht zijn wanneer het contract in werking treedt. 2. Het contract wordt ondertekend door de aanvrager en door de Secretaris-generaal die in naam van de Autoriteit handelt.De Secretaris-generaal licht de leden van de Autoriteit schriftelijk in over de afsluiting van elk contract. 3. Overeenkomstig het beginsel van non-discriminatie moeten de contracten die afgesloten worden met de Staten, entiteiten of samenstellende delen van de entiteiten, beoogd in sublid i) lid a) van lid 6 van afdeling 1 van de bijlage bij de Overeenkomst, bepalingen bevatten die gelijkaardig zijn aan die welke met de geregistreerde pionierinvesteerders overeengekomen werden en niet ongunstiger zijn dan deze laatste.Als een Staat of een entiteit, of gelijk welk samenstellend deel van deze Staat of entiteit, beoogd in sublid i) lid a) van lid 6 van afdeling 1 van de bijlage bij de Overeenkomst gunstigere bepalingen toegewezen krijgt, moet de Raad bepalingen treffen die gelijkaardig en niet minder gunstig zijn ten opzichte van de rechten en verplichtingen van de geregistreerde pionierinvesteerders op voorwaarde dat dergelijke bepalingen onder voorbehoud van de belangen van de Autoriteit getroffen worden. Artikel 24 Rechten van de contractant 1. De contractant geniet het exclusieve recht om het gebied die door het werkplan beoogd wordt, te exploreren wat de polymetallische knollen betreft.De Autoriteit garandeert dat geen enkele andere entiteit in hetzelfde gebied activiteiten uitoefent die betrekking hebben op andere rijkdommen dan de polymetallische knollen, op een manier die de activiteiten van de contractant zou kunnen hinderen. 2. Een contractant die een werkplan heeft laten goedkeuren dat enkel betrekking heeft op de exploratie, geniet de voorkeur en krijgt voorrang op de aanvragers die een werkplan indienen dat betrekking heeft op de exploitatie van hetzelfde gebied en dezelfde rijkdommen. Deze voorkeur en voorrang kunnen echter door de Raad worden ingetrokken als ze zich niet schikt naar de bepalingen van het goedgekeurde werkplan met betrekking tot de exploratie binnen de termijn die vastgesteld is door het schriftelijk advies dat of de schriftelijke adviezen die de Raad hem bezorgt om haar te melden naar welke bepalingen ze zich niet geschikt heeft. De termijn die in het advies voorgeschreven is, moet redelijk zijn. De contractant moet de kans krijgen om gehoord te worden voordat de beslissing om zijn voorkeur of voorrang in te trekken, definitief wordt. De Raad motiveert zijn beslissing tot intrekking en onderzoekt, in voorkomend geval, het antwoord van de contractant. De beslissing van de Raad dient met een dergelijk antwoord rekening te houden en op ernstige redenen te steunen. 3. De intrekking van een voorkeur of voorrang wordt pas effectief wanneer de contractant de kans gekregen heeft om alle rechtsmiddelen te gebruiken die voorzien zijn in afdeling 5 van deel XI van het Verdrag. Artikel 25 Oppervlakte van het gebied en teruggave 1. De oppervlakte van het gebied die krachtens het contract aan de contractant toegekend wordt, mag niet meer dan 150.000 vierkante kilometer bedragen. In opeenvolgende fracties, geeft de contractant een portie van het toegekende gebied terug, die opnieuw integraal deel van het Gebied gaat uitmaken op basis van de volgende kalender: a) maximum drie jaar na de datum waarop het contract afgesloten wordt, een fractie van het toegekende gebied die met 20 % van zijn oppervlakte overeenstemt;b) maximum vijf jaar na de datum waarop het contract afgesloten wordt, een bijkomende fractie van het toegekende gebied die met 10 % van zijn oppervlakte overeenstemt;en c) acht jaar na de datum waarop het contract afgesloten wordt, een bijkomende fractie van het toegekende gebied die met 20 % van zijn oppervlakte overeenstemt of een grotere fractie, zodat de oppervlakte van de exploitatiegebied niet groter is dan die welke de Autoriteit vastgesteld heeft, aangezien de contractant niet gevraagd zal worden gelijk welke portie van het gebied die hem toegekend werd, terug te geven als de oppervlakte van het gebied niet groter is dan 75.000 vierkante kilometer. 2. In geval van een geregistreerde pionierinvesteerder houdt het contract rekening met de kalender voor de teruggave, desgevallend overeenkomstig de voorwaarden van zijn registratie als pionierinvesteerder.3. Op verzoek van de contractant en op aanbeveling van de Commissie kan de Raad uitzonderlijk de uitvoering van de kalender voor de teruggave uitstellen.De uitzonderlijke omstandigheden worden bepaald door de Raad en omvatten, met name, de economische situatie van de contractant of andere onvoorspelbare situaties die zich tijdens zijn operationele activiteiten voordoen.

Artikel 26 Duur van de contracten 1. De werkplannen met betrekking tot de exploratie worden goedgekeurd voor 15 jaar.Wanneer een werkplan met betrekking tot de exploratie verstrijkt, moet de contractant, als hij dit nog niet gedaan heeft of als het plan niet verlengd werd, een aanvraag tot goedkeuring van een exploitatieplan indienen, tenzij hij beslist heeft om geen afstand te doen van zijn rechten in het gebied die door het werkplan met betrekking tot de exploratie beoogd wordt. 2. Binnen de zes maanden na het verstrijken van een werkplan met betrekking tot de exploratie mag de contractant er de verlenging van aanvragen voor periodes van telkens maximum vijf jaar.Deze verlengingen worden toegekend door de Raad, op aanbeveling van de Commissie, als de contractant in eer en geweten zijn best gedaan heeft om zich te schikken naar de bepalingen van het werkplan met betrekking tot de exploratie maar om redenen buiten zijn wil, de voorbereidende werken die nodig zijn om tot de exploitatiefase over te gaan, niet tot een goed einde heeft kunnen brengen of als de economische omstandigheden van het moment de overgang tot de exploitatiefase niet rechtvaardigen.

Artikel 27 Opleiding 1. In toepassing van artikel 15 van bijlage III bij het Verdrag bevat elk contract als bijlage een programma voor de praktische opleiding van het personeel van de Autoriteit en van de Ontwikkelingsstaten, welk programma opgesteld is door de contractant in samenwerking met de Autoriteit en de Staat/Staten die borg staat/staan voor de aanvraag. Deze opleiding heeft betrekking op de exploratie en laat betrokkenen toe ten volle deel te nemen aan alle activiteiten waarop het contract betrekking heeft. Het opleidingsprogramma mag regelmatig met wederzijdse toestemming worden gewijzigd, naargelang de behoefte. 2. In geval van een geregistreerde pionierinvesteerder houdt het contract rekening met de opleiding die gegeven wordt overeenkomstig de voorwaarden van zijn registratie als pionierinvesteerder. Artikel 28 Periodiek nazicht van de uitvoering van het werkplan met betrekking tot de exploratie 1. De contractant en de Secretaris-generaal controleren samen om de vijf jaar de uitvoering van het werkplan met betrekking tot de exploratie.De Secretaris-generaal mag de contractant vragen hem alle bijkomende gegevens en inlichtingen mee te delen die met het oog op het nazicht vereist kunnen zijn. 2. Met het oog op het nazicht deelt de contractant zijn activiteitenprogramma voor de komende vijf jaren mee en brengt ze hierbij de wijzigingen aan die nodig blijken.3. De Secretaris-generaal brengt verslag uit over dit nazicht aan de Commissie en de Raad.In zijn verslag geeft hij aan of er, met het oog op het nazicht, rekening gehouden werd met opmerkingen die de Verdragsluitende Staten hem meegedeeld zouden hebben over de manier waarop de contractant zich gehouden heeft aan de verplichtingen die ze aangegaan is krachtens dit Voorschrift betreffende de bescherming en het behoud van het mariene milieu.

Artikel 29 Beëindiging van de borgstelling 1. Elke contractant moet tijdens de volledige duur van het contract naar behoren worden ondersteund.2. Als een Staat een einde stelt aan zijn borgstelling, dient hij onverwijld de Secretaris-generaal schriftelijk te informeren en deze beslissing te motiveren.De beëindiging van de borgstelling vangt aan zes maanden nadat de Secretaris-generaal de kennisgeving ontvangen heeft, tenzij er in deze kennisgeving een latere datum vermeld is. 3. Als de contractant een einde stelt aan de borgstelling, moet ze, binnen de termijn voorzien in lid 2, een nieuwe Staat vinden die voor hem borg staat.Deze laatste moet een borgstellingscertificaat voorleggen overeenkomstig artikel 11. Als de contractant binnen de voorgeschreven termijn geen borgstelling verkrijgt, wordt haar contract beëindigd. 4. Een Staat die voor een aanvraag borg staat, wordt na de beëindiging van zijn borgstelling, niet vrijgesteld van de verplichtingen die hem opgelegd zijn in zijn hoedanigheid van Staat die borg staat voor de aanvraag.De beëindiging heeft ook geen invloed op de rechten en verplichtingen die tijdens de borgstelling tot stand kwamen. 5. De Secretaris-generaal brengt de leden van de Autoriteit in kennis van elke beëindiging of wijziging van de borgstelling. Artikel 30 Verantwoordelijkheid De verantwoordelijkheid die de contractant en de Autoriteit dragen in geval van schade, wordt door het Verdrag geregeld. De contractant wordt verantwoordelijk gesteld voor elk schadegeval dat voortvloeit uit een ongeoorloofde handeling tijdens de uitvoering van haar operaties, in het bijzonder voor de schade die aan het mariene milieu toegebracht wordt na de afronding van de exploratiefase.

Deel V - Bescherming en behoud van het mariene milieu Artikel 31 Bescherming en behoud van het mariene milieu 1. Overeenkomstig het Verdrag en de Overeenkomst stelt de Autoriteit regels, voorschriften en procedures inzake leefmilieu op die ze op regelmatige tijdstippen herziet om het mariene milieu op efficiënte wijze te beschermen tegen de schadelijke effecten die zouden kunnen voortvloeien uit de activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden.2. Om het mariene milieu op efficiënte wijze te beschermen tegen de schadelijke effecten die kunnen voortvloeien uit activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden, passen de Autoriteit en de Staten die borg staan voor deze activiteiten, voorzorgsmaatregelen toe, overeenkomstig principe 15 van de Verklaring van Rio (10).De Juridische en Technische Commissie formuleert aanbevelingen voor de Raad betreffende de toepassing van deze lid. 3. Overeenkomstig artikel 145 van het Verdrag en lid 2 van dit Artikel moeten de contractanten de nodige maatregelen nemen om de vervuiling van het mariene milieu te voorkomen, te beperken en te beheersen alsook het hoofd te bieden aan de andere risico's die er een bedreiging voor vormen, door, binnen de mate van het mogelijke, de beste technische middelen te gebruiken waarover ze beschikken.4. Elk contract vereist van de contractant dat ze ecologische basisgegevens inzamelt en, rekening houdend met elke aanbeveling die de Juridische en Technische Commissie zou kunnen formuleren in toepassing van artikel 38, een getuigend ecologisch profiel opstelt op basis waarvan men de effecten kan evalueren die de activiteiten die uitgevoerd worden met het oog op haar werkplan met betrekking tot de exploratie op het mariene milieu kunnen hebben, evenals een programma dat bedoeld is om op deze effecten toe te zien en er verslag van uit te brengen.In haar aanbevelingen mag de Commissie met name de exploratieactiviteiten opsommen die het mariene milieu geen schade kunnen toebrengen. Naargelang de behoefte werkt de contractant samen met de Autoriteit en de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan, om dit toezichtprogramma uit te werken en toe te passen. 5. Elk jaar moet de contractant aan de Secretaris-generaal een schriftelijk verslag voorleggen over de toepassing van het toezichtprogramma dat beoogd wordt in lid 3 en over de resultaten alsook de gegevens en inlichtingen verschaffen die vereist zijn in verband met de aanbevelingen die de Commissie in toepassing van artikel 38 geformuleerd zou kunnen hebben.De Secretaris-generaal bezorgt deze verslagen aan de Commissie met het oog op het nazicht ervan, overeenkomstig artikel 165 van het Verdrag. 6. De contractanten, de Staten die deze ondersteunen en de andere betrokken Staten of entiteiten werken samen met de Autoriteit met het oog op de uitwerking en toepassing van programma's inzake het toezicht op en de evaluatie van de impact op het leefmilieu van de mijnontginningsactiviteiten in de diepzee.7. Als de contractant exploitatierechten aanvraagt, stelt ze zones voor die uitsluitend voorbehouden en gebruikt mogen worden als impact- en instandhoudingszones.Onder « Impactzones » verstaat men zones die men moet gebruiken om de effecten op het mariene milieu te evalueren van de werkzaamheden van elke contractant in het Gebied, die representatief zijn voor de leefmilieukenmerken van het Gebied. Onder « Instandhoudingszones » verstaat men zones waarin geen enkele mijnontginningsactiviteit uitgevoerd wordt om de biota in stand te houden die stabiel zijn alsook representatief voor de zeebodem zijn, en om elke verandering te evalueren die de fauna en flora van het mariene milieu aantast.

Artikel 32 Noodbevelen 1. Wanneer een incident dat uit de werkzaamheden van een contractant in het Gebied voortvloeit of erdoor veroorzaakt wordt, ernstige schade aan het mariene milieu toebrengt of kan toebrengen, aan de Secretaris-generaal meegedeeld wordt door een contractant of op gelijk welke andere manier te zijner kennis gebracht wordt, zorgt hij voor de algemene kennisgeving van het incident, verwittigt hij de contractant alsook de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan, schriftelijk en brengt hij hier onmiddellijk verslag over uit aan de Juridische en Technische Commissie alsook aan de Raad.Een kopie van het verslag wordt bezorgd aan alle leden van de Autoriteit, de bevoegde internationale organisaties en de betrokken subregionale, regionale alsook internationale organisaties en organen. Voor alle soortgelijke incidenten moet de Secretaris-generaal de situatie opvolgen en, als hij dit nodig acht, er verslag over uitbrengen aan de Commissie alsook aan de Raad. 2. In afwachting van de beslissing van de Raad, neemt de Secretaris-generaal zulke onmiddellijk maatregelen van tijdelijke aard die in dit geval praktische en redelijk genomen kunnen worden, om alle ernstige schade of elk risico op schade aan het mariene milieu te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken.Deze maatregelen blijven van kracht voor een maximumperiode van 90 dagen of tot de Raad beslist welke maatregelen hij moet nemen in toepassing van lid 5, naargelang de oplossing die het snelst uit de bus zal komen. 3. Wanneer de Commissie het verslag van de Secretaris-generaal ontvangt, bepaalt ze, op basis van de informatie die haar meegedeeld is en rekening houdend met de maatregelen die reeds door de contractant genomen werden, de maatregelen die genomen moeten worden om op efficiënte wijze het hoofd te bieden aan dit incident en de veroorzaakte schade te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken, en formuleert ze haar aanbevelingen aan de Raad.4. De Raad vergadert om deze aanbevelingen te onderzoeken.5. Rekening houdend met de aanbevelingen van de Commissie en van alle informatie die de contractant voorlegt, mag de Raad noodbevelen uitvaardigen met inbegrip van, in voorkomend geval, het bevel om de operaties op te heffen of te wijzigen die redelijkerwijs vereist zijn om alle schade of elk risico op schade aan het mariene milieu die voortvloeit uit de werkzaamheden die in het Gebied uitgevoerd worden, te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken.6. Als een contractant zich niet snel naar een noodbevel van de Raad schikt om alle ernstige schade aan het mariene milieu te voorkomen die uit zijn werkzaamheden in het Gebied kan voortvloeien, neemt de Raad zelf of via de derde die in zijn naam handelt, de concrete maatregelen die nodig zijn om alle ernstige schade aan het mariene milieu te voorkomen, te beheersen of zoveel mogelijk te beperken.7. Opdat de Raad, indien nodig, onmiddellijk de nodige concrete maatregelen zou kunnen nemen, die beoogd worden in lid 6, om alle ernstige schade aan het mariene milieu te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken, moet de contractant, voordat ze met de inzamelings- en verwerkingsprocedés begint te experimenteren, de Raad een bewijs leveren van haar financiële en technische capaciteit om snel gevolg te geven aan de vereiste noodmaatregelen of om ervoor zorgen dat de Raad deze maatregelen zou kunnen nemen.Als de contractant de Raad geen dergelijk bewijs voorlegt, neemt/nemen de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan, als reactie op een verzoek van de Secretaris-generaal alsook in toepassing van artikelen 139 en 235 van het Verdrag, de vereiste maatregelen opdat de contractant een dergelijk bewijs zou kunnen voorleggen of opdat de Autoriteit hulp zou krijgen bij de uitoefening van haar mandaat krachtens lid 6 (11).

Artikel 33 Rechten van de Kuststaten 1. Geen enkele bepaling van dit Voorschrift beïnvloedt de rechten van de Kuststaten zoals bepaald in artikel 142 en in de andere relevante bepalingen van het Verdrag.2. Elke Kuststaat die ernstige redenen heeft om te denken dat een activiteit die door een contractant in het Gebied uitgevoerd wordt, ernstige schade aan het mariene milieu dreigt te veroorzaken in zeegebieden waarin hij zijn rechtspraak of zijn soevereiniteit uitoefent, mag dit schriftelijk melden aan de Secretaris-generaal om hem zijn redenen uiteen te zetten.De Secretaris-generaal geeft de contractant en de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan, voldoende bewegingsvrijheid om de geleverde bewijzen te onderzoeken, in voorkomend geval, door de Kuststaat die haar versie bevestigt. De contractant en de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan, kunnen hun opmerkingen over de vraag aan de Secretaris-generaal binnen een redelijke termijn voorleggen. 3. Als er ernstige redenen bestaan om te denken dat het mariene milieu ernstige schade dreigt te lijden, neemt de Secretaris-generaal de maatregelen die beschreven zijn in artikel 32 en, indien nodig, neemt hij onmiddellijk conservatoire maatregelen zoals voorzien in lid 2 van artikel 32. Artikel 34 Voorwerpen van archeologische of historische aard De contractant stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk en schriftelijk in kennis van elke ontdekking, in de exploratiegebied, van voorwerpen van archeologische of historische aard en van de plaats waar deze zich bevinden. De Secretaris-generaal brengt de Directeur-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur hiervan op de hoogte. Na een voorwerp van archeologische of historische aard in de exploratiegebied ontdekt te hebben, neemt de contractant alle maatregelen die redelijkerwijs genomen kunnen worden om te voorkomen dat de toestand ervan beschadigd zou worden.

Deel VI - Vertrouwelijk karakter Artikel 35 Industriële eigendom en vertrouwelijk karakter 1. Worden vertrouwelijk geacht: de gegevens en inlichtingen die voorgelegd of meegedeeld worden aan de Autoriteit, of aan iedereen die deelneemt aan een programma of een activiteit van de Autoriteit in toepassing van dit Voorschrift of van een contract dat krachtens dit Voorschrift opgesteld is, die de contractant, in overleg met de Secretaris-generaal, als dusdanig beschouwt, tenzij het gaat om gegevens en inlichtingen: a) die algemeen gekend zijn of gemakkelijk toegankelijk zijn bij andere bronnen;b) die de eigenaar ervan reeds toegankelijk gemaakt heeft zonder verplichting inzake het vertrouwelijk karakter;of c) waarover de Autoriteit reeds beschikt zonder verplichting inzake het vertrouwelijk karakter.2. De Secretaris-generaal, het personeel van het Secretariaat, dat de toelating van de Secretaris-generaal heeft, alsook de leden van de Juridische en Technische Commissie mogen de vertrouwelijke gegevens en inlichtingen enkel gebruiken in de mate die nodig is voor de effectieve uitoefening van hun bevoegdheden en functies.De Secretaris-generaal geeft enkel toegang aan de leden van het personeel van het Secretariaat alsook van de Juridische en Technische Commissie in het kader van hun functies en bevoegdheden alsook voor een welbepaald gebruik. 3. Tien jaar na de datum waarop de vertrouwelijke gegevens en inlichtingen aan de Autoriteit meegedeeld werden of na de datum waarop het exploratiecontract verstrijkt, waarbij de meest toekomstige datum weerhouden wordt, en vervolgens om de vijf jaar, overlopen de Secretaris-generaal en de contractant deze gegevens en inlichtingen om te bepalen welke ervan vertrouwelijk moeten blijven.Blijven vertrouwelijk: die waarvan de contractant denkt dat hun verspreiding onterecht tot een ernstig economisch nadeel zou kunnen leiden. Er mogen geen gegevens of inlichtingen worden verspreid voordat de contractant redelijkerwijs de mogelijkheid gehad heeft om alle rechtsmiddelen te gebruiken die voorzien zijn in afdeling 5 van deel XI van het Verdrag. 4. Als de contractant, gelijk wanneer na het verstrijken van het exploratiecontract, een exploitatiecontract met betrekking tot een gebied van de exploratiegebied afsluit, blijven de vertrouwelijke gegevens en inlichtingen met betrekking tot dit gebied vertrouwelijk, overeenkomstig het exploitatiecontract.5. De contractant mag gelijk wanneer het vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen opheffen. Artikel 36 Bescherming van het vertrouwelijk karakter 1. De Secretaris-generaal ziet erop toe dat het vertrouwelijk karakter van alle gegevens en inlichtingen nageleefd wordt, en onthult deze niet aan personen die buiten de Autoriteit staan, behoudens de voorafgaande schriftelijke toestemming van de contractant.Om het vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen te vrijwaren, stelt hij procedures op punt, overeenkomstig de bepalingen van het verdrag die het gebruik van vertrouwelijke informatie door het Secretariaat, de leden van de Juridische en Technische Commissie alsook gelijk welke persoon die aan een activiteit of programma van de Autoriteit deelneemt, regelen. Deze procedures bestaan er met name in: a) de vertrouwelijke gegevens en inlichtingen op een veilige plaats te bewaren en veiligheidsmaatregelen te voorzien om elke ongeoorloofde toegang tot deze gegevens en inlichtingen of de inbeslagname ervan te voorkomen;b) Een systeem op punt te stellen voor de klassering, registratie en inventarisatie van alle ontvangen schriftelijke gegevens en inlichtingen, met inbegrip van het type en de oorsprong van deze gegevens en inlichtingen alsook het traject dat ze van de ontvangst tot het laatste gebruik ervan afgelegd hebben.2. De gemachtigden die krachtens dit Voorschrift toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens en inlichtingen, verspreiden deze niet, behalve in de gevallen die door het Verdrag en dit Voorschrift voorzien zijn.De Secretaris-generaal vraagt iedereen die toegang tot deze vertrouwelijke gegevens en inlichtingen heeft, in zijn aanwezigheid of in aanwezigheid van zijn gemachtigde vertegenwoordiger, een schriftelijke verklaring af te leggen krachtens dewelke deze persoon: a) erkent dat ze, krachtens het Verdrag en dit voorschrift, de vertrouwelijke gegevens en inlichtingen niet mag verspreiden;b) zich ertoe verbindt de regels en procedures na te leven die opgesteld zijn om het vertrouwelijk karakter van deze gegevens en inlichtingen te vrijwaren.3. De Juridische en Technische Commissie beschermt het vertrouwelijk karakter van alle gegevens en inlichtingen die aan haar meegedeeld worden overeenkomstig dit Voorschrift of een contract dat krachtens dit Voorschrift opgesteld is.In toepassing van lid 8 van artikel 163 van het Verdrag, verspreiden de leden van de Commissie, zelfs niet na de beëindiging van hun functies, geen enkel bedrijfsgeheim, geen enkele inlichting die als industriële eigendom beschouwd wordt en meegedeeld is aan de Autoriteit overeenkomstig artikel 14 van bijlage III bij het Verdrag, noch enige andere vertrouwelijke gegevens of inlichtingen waarvan ze kennis genomen hebben tijdens de vervulling van de functies die ze voor rekening van de Autoriteit uitgeoefend hebben. 4. De Secretaris-generaal en het personeel van de Autoriteit verspreiden, zelfs niet na de beëindiging van hun functies, geen enkel bedrijfsgeheim, geen enkele inlichting die als industriële eigendom beschouwd wordt en aan de Autoriteit meegedeeld werd in toepassing van artikel 14 van bijlage III bij het Verdrag, noch enige andere vertrouwelijke gegevens of inlichtingen waarvan ze kennis genomen hebben tijdens de vervulling van de functies die ze voor rekening van de Autoriteit uitgeoefend hebben.5. Rekening houdend met haar verantwoordelijkheid en met de verplichting die haar opgelegd is om de schade te herstellen die veroorzaakt wordt krachtens artikel 22 van bijlage III bij het Verdrag, mag de Autoriteit gepaste maatregelen nemen tegen iedereen die, tijdens zijn functies bij de Autoriteit toegang gehad heeft tot vertrouwelijke gegevens en inlichtingen, of de verplichting inzake vertrouwelijkheid die in het Verdrag en dit Voorschrift vermeld is, geschonden heeft. Deel VII - Procedures van algemene aard Artikel 37 Kennisgeving en procedures van algemene aard 1. Elke aanvraag, kennisgeving, goedkeuring, afstand, richtlijn, instructie, toestemming die of elk verzoek, advies dat in het kader van dit contract geformuleerd is, wordt schriftelijk opgesteld door de Secretaris-generaal of door de vertegenwoordiger die de contractant aangeduid heeft, naargelang het geval.De kennisgevingen worden in persoon via telex, fax of aangetekende brief uitgevoerd en aan de Secretaris-generaal op de hoofdzetel van de Autoriteit of aan de aangeduide vertegenwoordiger gericht. 2. De kennisgeving in persoon vangt aan op het moment waarop ze uitgevoerd wordt.Men gaat ervan uit dat de kennisgeving via telex aanvangt op de werkdag die volgt op de dag waarop de vermelding « antwoord » op het telextoestel van de verzender verschijnt. De kennisgeving via fax vangt aan wanneer de verzender het « ontvangstbewijs » ontvangt waarop de verzending naar het nummer van de gepubliceerde fax van de bestemmeling bevestigd wordt. Men gaat ervan uit dat de kennisgeving via aangetekende brief 21 dagen na de frankering aanvangt. 3. De kennisgeving die gericht wordt aan de vertegenwoordiger die aangeduid is door de prospector, de aanvrager of de contractant geldt als kennisgeving krachtens dit contract, en de aangeduide vertegenwoordiger is de agent van de prospector, van de aanvrager of van de contractant met het oog op de betekening of kennisgeving ter gelegenheid van elke instantie voor elke bevoegde rechtbank.4. De kennisgeving die aan de Secretaris-generaal gericht wordt, geldt als kennisgeving van de Autoriteit krachtens dit voorschrift, en de Secretaris-generaal is de agent van deze laatste met het oog op de betekening of kennisgeving ter gelegenheid van elke instantie voor elke bevoegde rechtbank. Artikel 38 Aanbevelingen voor het gebruik door de contractanten 1. De Juridische en Technische Commissie mag regelmatig aanbevelingen van technische of administratieve aard formuleren voor het gebruik door de contractanten, om hen de regels, voorschriften en procedures die door de Autoriteit uitgevaardigd zijn, te helpen toepassen.2. De volledige tekst van deze aanbevelingen wordt aan de Raad meegedeeld.Indien de Raad oordeelt dat een aanbeveling onverenigbaar met het doel en het voorwerp van dit Voorschrift is, mag hij de wijziging of intrekking van de desbetreffende aanbeveling aanvragen.

Deel VIII - Regeling van geschillen Artikel 39 Geschillen 1. Elk geschil met betrekking tot de interpretatie of toepassing van dit Voorschrift wordt geregeld overeenkomstig deel XI, afdeling 5, van het Verdrag.2. Elke definitieve beslissing van een hof dat of van een rechtbank die krachtens het Verdrag bevoegd is om zich uit te spreken over de kwesties met betrekking tot de rechten en verplichtingen van de Autoriteit en van de contractant, is uitvoerbaar op het grondgebied van elke Verdragsluitende Staat. Deel IX - Ander materiaal dan de polymetallische knollen Artikel 40 Ander materiaal dan de polymetallische knollen Indien een prospector of een contractant in het Gebied ander materiaal dan de polymetallische knollen vindt, wordt de prospectie, exploratie en exploitatie van dit materiaal onderworpen aan de regels, voorschriften en procedures die door de Autoriteit opgesteld zijn, overeenkomstig het Verdrag en de Overeenkomst.

Bijlage 1 bij het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van polymetallische knollen in het Gebied Kennisgeving van de intentie tot prospectie 1. Naam van de prospector: 2.Adres: 3. Postadres (indien dit van bovenvermeld adres verschilt ): 4.Telefoonnummer: 5. Faxnummer: 6.E-mailadres: 7. Nationaliteit: 8.Als de prospector een rechtspersoon is, vermeld dan: a) Zijn plaats van inschrijving;en b) Zijn handelsvestiging/domicilie en voeg er een kopie van zijn inschrijvingsbewijs aan toe.9. Naam van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de prospector: 10.Adres van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de prospector (indien dit van bovenvermeld adres verschilt ): 11. Postadres (indien dit van bovenvermeld adres verschilt ): 12.Telefoonnummer: 13. Faxnummer: 14.E-mailadres: 15. De coördinaten toevoegen van de grote gebied(en) die geprospecteerd moet(en) worden (overeenkomstig het Wereld Geodetisch Systeem WGS84).16. Een algemene beschrijving toevoegen van het prospectieprogramma, met name de datum waarop het moet starten en de vermoedelijke duur ervan;17. Een kopie toevoegen van de schriftelijke verbintenis van de prospector, die erin bestaat dat hij: a) het Verdrag en de regels, alsook de voorschriften en procedures van de Autoriteit zal naleven betreffende: i) de medewerking aan de opleidingsprogramma's inzake wetenschappelijk zeeonderzoek en overdracht van de technieken beoogd in artikelen 143 en 144 van het Verdrag;en ii) de bescherming en het behoud van het mariene milieu; en b) dat hij zal aanvaarden dat de Autoriteit controleert of deze verbintenis nageleefd wordt.18. De lijst verschaffen van alle bijgevoegde stukken en bijlagen bij deze kennisgeving (alle gegevens en inlichtingen moeten worden voorgelegd op papier en onder de digitale vorm die door de Autoriteit voorgeschreven is): Datum: Handtekening van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de prospector Verklaring: Handtekening van de auteur van de verklaring Naam van de auteur van de verklaring Hoedanigheid van de auteur van de verklaring

Bijlage 2 bij het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van polymetallische knollen in het Gebied Aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie met het oog op het verkrijgen van een contract Afdeling I.-Inlichtingen over de aanvrager

1. Naam van de aanvrager: 2.Adres: 3. Postadres (indien dit van bovenvermeld adres verschilt ): 4.Telefoonnummer: 5. Faxnummer: 6.E-mailadres: 7. Naam van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de aanvrager: 8.Adres van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de aanvrager (indien dit van bovenvermeld adres verschilt ): 9. Postadres (indien dit van bovenvermeld adres verschilt ): 10.Telefoonnummer: 11. Faxnummer: 12.E-mailadres: 13. Als de aanvrager een rechtspersoon is, vermeld dan: a) Zijn plaats van inschrijving;en b) Zijn handelsvestiging/domicilie en voeg er een kopie van zijn inschrijvingsbewijs aan toe.14. De Staat/Staten die borg staat/staan voor de aanvraag aanduiden.15. Vermeld, voor elke Staat die borg staat voor de aanvraag, de datum waarop hij zijn tool ingediend heeft voor de bekrachtiging van, toetreding tot of opvolging van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee uit 1982 alsook de datum waarop hij ermee ingestemd heeft gebonden te zijn door de Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee uit 1982.16. Voeg een borgstellingscertificaat toe dat uitgereikt is door de Staat die borg staat voor de aanvraag.Als de aanvrager meer dan één nationaliteit heeft, wat het geval is voor verenigingen of consortia die samengesteld zijn uit entiteiten van meerdere Staten, voeg dan de steunverleningscertificaten toe die al deze Staten uitgereikt hebben. Afdeling II. - Informatie met betrekking tot het gebied die door de

aanvraag beoogd wordt 17. Baken het gebied die door de aanvraag beoogd wordt af door een lijst van de geografische coördinaten toe te voegen (overeenkomstig het Wereld Geodetisch Systeem WGS84).18. Voeg een kaart (volgens de schaal en projectie die door de Autoriteit voorgeschreven zijn) en een lijst van coördinaten toe die het gebied opsplitsen in twee delen met gelijke geraamde handelswaarde.19. Verschaf, als bijlage, voldoende informatie op basis waarvan de Raad een voorbehouden gebied kan aanduiden, door te steunen op de geraamde handelswaarde van elk deel van het gebied die door de aanvraag beoogd wordt.Deze bijlage moet de gegevens met betrekking tot beide delen van het aangevraagd gebied bevatten, waarover de aanvrager beschikt, met name: a) de plaats, het overzicht en de evaluatie van de afzettingen van polymetallische knollen in het gebieden, met inbegrip van: i) de beschrijving van de technieken voor de inzameling en verwerking van de polymetallische knollen, die vereist is met het oog op de aanduiding van een voorbehouden gebied; ii) een kaart waarop de topografie van de zeebodem, de bathymetrische kenmerken, de onderstromen en de details over de betrouwbaarheid van deze gegevens weergegeven worden; iii) gegevens die de gemiddelde dichtheid (abondantie) van de polymetallische knollen weergeven, uitgedrukt in kilogram per vierkante meter, en de overeenkomstige kaart die de plaatsen aanduidt waarop de stalen genomen werden; iv) gegevens die het gemiddelde gehalte weergeven van de knollen in alle metalen die van economisch belang (kwaliteit) zijn, berekend op basis van de resultaten van chemische proeven en uitgedrukt volgens een percentage van het gewicht (in droge toestand) alsook de overeenkomstige kaart die de kwaliteitsgraad weergeeft; v) kaarten die zowel de abondantie als de kwaliteitsgraad van de polymetallische knollen weergeven; vi) de berekeningen die aan de hand van algemeen aanvaarde methodes uitgevoerd werden, met name de statistische analyse, op basis van de voorgelegde gegevens en van de berekeningshypotheses, die laten vermoeden dat de twee gebieden metalen bevatten met eenzelfde geraamde handelswaarde, uitgedrukt naargelang de metalen die men in dit gebieden kan ontginnen; vii) een beschrijving van de technieken die de aanvrager gebruikt; b) gegevens over het leefmilieu (zowel seizoensgebonden gegevens als gegevens die tijdens de proefperiode genoteerd werden), met name de snelheid en richting van de wind, de hoogte, periode en richting van de golven, de snelheid en richting van de oppervlakkige zeestromen, het zoutgehalte, de watertemperatuur alsook de biocenose.20. Als het gebied die door de aanvraag beoogd wordt, gelijk welk deel van een voorbehouden gebied omvat, moet men de lijst toevoegen van de gegevens van het gebied die in het voorbehouden gebied gelegen is en de kwalificaties van de aanvrager vermelden overeenkomstig artikel 7 van het voorschrift. Afdeling III. - Financiële en technische informatie (12)

21. Verschaf voldoende informatie om de Raad ervan te overtuigen dat de aanvrager financieel in staat is om het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren en zijn financiële verplichtingen jegens de Autoriteit na te komen.a) Als de aanvraag van de Onderneming uitgaat, moet men een verklaring van de bevoegde Autoriteit toevoegen waarin bevestigd wordt dat de Onderneming beschikt over de financiële middelen die nodig zijn om de geraamde kostprijs van het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie te dekken;b) Als de aanvraag van een Staat of een Staatsonderneming uitgaat, moet men een verklaring toevoegen van de aanvragende Staat of van de Staat die borg staat voor de aanvraag, waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de financiële middelen die nodig zijn om de geraamde kostprijs van het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie te dekken;c) Als de aanvraag van een entiteit uitgaat, voeg dan een kopie toe van de nagekeken financiële staten van de aanvrager, met inbegrip van de balansen en de verlies- en winstrekeningen van de drie voorgaande jaren, opgesteld overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd door een naar behoren erkend accountantskantoor;en i) Als de aanvrager een onlangs opgerichte entiteit is en er geen nagekeken balans beschikbaar is, een pro forma balans die gecertificeerd is door een bevoegde vertegenwoordiger van de aanvrager; ii) Als de aanvrager een filiaal van een andere entiteit is, kopieën van diezelfde financiële staten betreffende deze entiteit en een verklaring van deze entiteit, opgesteld overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd door een naar behoren erkend accountantskantoor, waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om het werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren; iii) Als de aanvrager gecontroleerd wordt door een Staat of een Staatsonderneming, een verklaring van de Staat of van de Staatsonderneming waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om het werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren. 22. Als de aanvrager het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie met behulp van leningen wil financieren, moet men een verklaring toevoegen waarin het bedrag, het tijdschema en de interestvoet van deze leningen vermeld worden.23. Voldoende informatie verschaffen om de Raad ervan te overtuigen dat de aanvrager over de nodige technische capaciteit beschikt om het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren, met name: a) een algemene beschrijving van de technische ervaring, kennis, vaardigheden, knowhow en kwalificaties die de aanvrager verworven heeft in de domeinen die relevant zijn voor de uitvoering van het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie;b) een algemene beschrijving van het materiaal en de methodes die men wil gebruiken om het werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren alsook van de andere nuttige informatie, die geen industriële eigendom is, betreffende de kenmerken van de beoogde technieken;en c) een algemene beschrijving van de financiële en technische capaciteit waarover de aanvrager beschikt om het hoofd te bieden aan gelijk welk incident dat of gelijk welke activiteit die ernstige schade aan het mariene milieu veroorzaakt. Afdeling IV. - Werkplan met betrekking tot de exploratie

24. Onderstaande informatie verschaffen over het werkplan met betrekking tot de exploratie: a) de algemene beschrijving en de kalender van het voorgestelde exploratieprogramma, met inbegrip van het programma van de werkzaamheden voor de komende vijf jaren, met name de studies betreffende de diverse ecologische, technische, economische en andere factoren die voor de exploratie in aanmerking genomen dienen te worden;b) de beschrijving van een programma voor oceanografische en ecologische studies, overeenkomstig het voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de polymetallische knollen in het Gebied en overeenkomstig alle voorschriften, regels en procedures betreffende het leefmilieu, die van de Autoriteit uitgaan en waarmee men de impact kan evalueren die de voorgestelde exploratieactiviteiten op het leefmilieu kunnen hebben, rekening houdend met de aanbevelingen die de Juridische en Technische Commissie kan formuleren;c) een voorafgaande evaluatie van de mogelijke effecten op het mariene milieu van de exploratieactiviteiten;d) de beschrijving van de maatregelen die overwogen worden om vervuiling en andere risico's, alsook de mogelijke weerslag ervan op het mariene milieu, te voorkomen, te beperken en te beheersen;e) de kalender van de uitgaven die voor elk jaar voorzien zijn wat betreft het programma van de werkzaamheden van de komende vijf jaren. Afdeling V. - Verbintenissen

25. Een verklaring toevoegen waarin de aanvrager er zich schriftelijk toe verbindt: a) de verplichtingen die hem opgelegd worden krachtens het Verdrag en de regels, voorschriften, procedures van de Autoriteit, de beslissingen van de bevoegde organen van de Autoriteit en de clausules van de contracten die hij met deze afgesloten heeft, als uitvoerbaar te aanvaarden en na te leven;b) te aanvaarden dat de Autoriteit op de activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden, de controle uitoefent die door het Verdrag toegestaan is;c) de Autoriteit schriftelijk te verzekeren dat hij de verplichtingen die hem krachtens het contract opgelegd worden, in eer en geweten zal nakomen. Afdeling VI. - Vorige contracten

26. Heeft de aanvrager of - wanneer de aanvraag uitgaat van een vereniging of van een consortium van entiteiten die onderling gebonden zijn door een Akkoord tot joint venture - de entiteit die deel uitmaakt van de vereniging of het consortium, voordien een contract met de Autoriteit afgesloten? 27.Zo ja, moet hij/zij het volgende in zijn/haar aanvraag vermelden: a) de datum van het contract of van de vorige contracten;b) de datum, de quotering en de titel van alle verslagen met betrekking tot het (de) contract(en) dat (die) voorgelegd is (zijn) aan de Autoriteit;en c) de datum waarop het contract/de contracten ontbonden is/zijn, in voorkomend geval. Afdeling VII. - Bijlagen

28. De lijst verschaffen van alle stukken en bijlagen die bij deze aanvraag gevoegd werden.(alle gegevens en inlichtingen moeten worden voorgelegd op papier en onder de digitale vorm die de Autoriteit meedeelt.) Datum: Handtekening van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de aanvrager Verklaring: Handtekening van de auteur van de verklaring Naam van de auteur van de verklaring Hoedanigheid van de auteur van de verklaring

Bijlage 3 bij het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van polymetallische knollen in het Gebied Exploratiecontract Dit contract is afgesloten op .............................. tussen de Internationale Zeebodemautoriteit, vertegenwoordigd door haar Secretaris-generaal, ( hierna genoemd « de Autoriteit » ) en .........................................................., vertegenwoordigd door ............................................., ( hierna genoemd « de Contractant » ), en bepaalt wat volgt: Opname van de typeclausules A. De typeclausules opgenomen in bijlage 4 van het voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de afzettingen van polymetallische knollen in het Gebied zijn in dit contract opgenomen en hebben hetzelfde effect dan als ze er integraal in gereproduceerd zouden zijn.

Exploratiegebied B. In dit contract verstaat men onder « exploratiegebied » het deel van het Gebied dat aan de Contractant toegekend is met het oog op de exploratie, en dat afgebakend is door de gegevens die in bijlage 1 van dit contract vermeld zijn, en waarvan de oppervlakte soms beperkt kan worden overeenkomstig de typeclausules alsook het voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de polymetallische knollen in het Gebied.

Concessie van rechten C. Gezien: 1) het belang dat ze beiden hechten aan de verwezenlijking van exploratieactiviteiten in de exploratiegebied overeenkomstig het Verdrag en de Overeenkomst;2) de verantwoordelijkheid van de Autoriteit om de werkzaamheden die in het Gebied uitgevoerd worden, te organiseren en te controleren, in het bijzonder om er de rijkdommen van te beheren, overeenkomstig het rechtsstelsel dat in deel XI van het Verdrag, in de Overeenkomst en in deel XII van het Verdrag ingevoerd is;3) het belang dat de Contractant aan de verwezenlijking van activiteiten in de exploratiegebied hecht, de financiële verbintenis die ze hiertoe aangegaan is en de verdragen die ze onderling afgesloten hebben in dit contract; verleent de Autoriteit de Contractant het exclusief recht om afzettingen van polymetallische knollen in de exploratiegebied te exploreren overeenkomstig de clausules van dit contract.

Inwerkingtreding en duur van het contract D. Dit contract treedt in werking zodra het door beide partijen ondertekend is en het zal, onverminderd de typeclausules, van kracht blijven gedurende een periode van vijftien jaar, te rekenen vanaf deze datum, tenzij: 1) de Contractant geen exploitatiecontract in de exploratiegebied verkrijgt dat aanvangt voor het verstrijken van deze periode van vijftien jaar;of 2) het contract vroeger ontbonden wordt, aangezien de duur ervan verlengd mag worden overeenkomstig artikelen 3.2 en 17.2 van de typeclausules.

Bijlagen E. In dit contract zijn de bijlagen die in de typeclausules beoogd worden, namelijk artikelen 4 en 8, respectievelijk bijlagen 2 en 3.

Overeenkomst F. In dit contract wordt de volledige instemming van de partijen uitgedrukt en geen enkele eerdere mondelinge of schriftelijke overeenkomst wijzigt er de clausules van.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, hiertoe naar behoren gemachtigd door de respectievelijke partijen, dit contract ondertekend hebben te . . . . ., op . . . . . .

Bijlage 1 [Coördinaten en kaart van het exploratiegebied] Bijlage 2 [De huidige vijfjarige programma van activiteiten, zoals van periodisch herzien] Bijlage 3 [Het opleidingsprogramma zal een bijlage bij het contract worden, wanneer het is goedgekeurd door de Autoriteit overeenkomstig artikel 8 van de typeclausules.]

Bijlage 4 bij het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van polymetallische knollen in het Gebied Typeclausules van het exploratiecontract Artikel 1 Definities 1.1 In onderstaande clausules verstaat men onder: a) « exploratiegebied »: het deel van het Gebied dat toegekend is aan de Contractant met het oog op de exploratie en beschreven is in bijlage 1 van dit contract, waarvan de oppervlakte soms beperkt kan worden overeenkomstig dit contract en dit voorschrift;b) « activiteitenprogramma »: het programma dat gedefinieerd is in bijlage 2 bij dit contract;het kan op regelmatige tijdstippen worden gewijzigd overeenkomstig artikelen 4.3 en 4.4 van dit contract; c) « voorschrift »: het voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de polymetallische knollen in het Gebied, goedgekeurd door de Autoriteit. 1.2 De termen en uitdrukkingen die in de typeclausules gebruikt worden, worden in dezelfde zin geïnterpreteerd als die welke er in het voorschrift aan gegeven is. 1.3 Overeenkomstig de Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982, moeten de bepalingen ervan en deel XI van het Verdrag samen als eenzelfde tool worden geïnterpreteerd en toegepast; dit contract en de verwijzingen naar het Verdrag die erin gedaan worden, moeten navenant worden geïnterpreteerd en toegepast. 1.4 Dit contract omvat de bijlagen ervan, die er integraal deel van uitmaken.

Artikel 2 Contractuele bescherming 2.1 De Contractant geniet van contractuele bescherming, en dit contract mag enkel worden opgeheven, ontbonden of herzien overeenkomstig artikelen 20, 21 en 24 ervan. 2.2 De Contractant geniet het exclusief recht om de afzettingen van polymetallische knollen in de exploratiegebied te exploreren overeenkomstig de clausules van dit contract. De Autoriteit moet erop toezien dat geen enkele andere entiteit in hetzelfde gebied werkzaamheden uitoefent die op een andere categorie van rijkdommen betrekking hebben, op een manier die de werkzaamheden die de Contractant krachtens dit contract uitvoert, te veel zou hinderen. 2.3 De Contractant mag, gelijk wanneer en mits kennisgeving ervan aan de Autoriteit, geheel of gedeeltelijk afstand doen van haar rechten op de exploratiegebied, zonder hiervoor gesanctioneerd te worden aangezien ze gebonden blijft door alle verplichtingen die ze voordien voor deze afstand heeft aangegaan jegens het gebied waarvan ze afstand doet. 2.4 Geen enkele bepaling van dit contract mag worden beschouwd als een bepaling die de Contractant een ander recht verleent dan de rechten die er uitdrukkelijk in voorzien zijn. De Autoriteit behoudt zich het recht voor met derden contracten af te sluiten betreffende andere rijkdommen dan de polymetallische knollen in het gebied die door dit contract beoogd wordt.

Artikel 3 Duur van het contract 3.1 Dit contract treedt in werking zodra het door beide partijen ondertekend is en zal van kracht blijven gedurende een periode van vijftien jaar, te rekenen vanaf deze datum, tenzij: a) de Contractant geen exploitatiecontract in de exploratiegebied verkrijgt dat aanvangt voor het verstrijken van de periode van vijftien jaar;of b) het contract eerder ontbonden wordt, aangezien de duur ervan mag worden verlengd overeenkomstig artikelen 3.2 en 17.2 ervan. 3.2 Dit contract mag worden verlengd voor periodes die elk niet langer dan vijf jaar duren, volgens de clausules en voorwaarden die de Autoriteit en de Contractant overeenkomstig het Voorschrift mogen overeenkomen als de Contractant hiervoor een aanvraag indient ten laatste zes maanden voor het verstrijken ervan. Deze verlengingen worden toegestaan als de Contractant in eer en geweten haar best gedaan heeft om zich te schikken naar de bepalingen van dit contract maar om redenen buiten haar wil, de voorbereidende werken die nodig zijn om tot de exploitatiefase over te gaan, niet tot een goed einde heeft kunnen brengen of als de economische omstandigheden van het moment de overgang tot de exploitatiefase niet rechtvaardigen. 3.3 Niettegenstaande het verstrijken van dit contract overeenkomstig Artikel 3.1 van bovengenoemd contract, zullen de rechten en verplichtingen van de Contractant behouden worden totdat haar aanvraag onderzocht is en een exploitatiecontract opgesteld of geweigerd is als de Contractant minstens 90 dagen voor het verstrijken een exploitatiecontract aangevraagd heeft.

Artikel 4 Exploratie 4.1 De Contractant voert de exploratie uit overeenkomstig de kalender in het activiteitenprogramma dat in bijlage 2 bij dit contract opgenomen is en houdt rekening met deze kalender of met elke wijziging die ermee verband houdt, zoals voorzien door dit contract. 4.2 De Contractant voert het activiteitenprogramma uit dat opgenomen is in bijlage 2 bij dit contract. Hiertoe besteedt ze, voor elk jaar van het contract, in de effectieve en rechtstreekse uitgaven voor de exploratie een bedrag dat minstens equivalent is aan het bedrag dat voorzien is in het in aanmerking genomen programma of in elke wijziging die ermee gepaard gaat. 4.3 Met de toestemming van de Autoriteit, welke toestemming deze laatste niet zonder afdoende redenen kan weigeren, mag de Contractant regelmatig aan het activiteitenprogramma en de uitgaven die erin voorzien zijn, wijzigingen aanbrengen die nodig en voorzichtig zouden kunnen blijken overeenkomstig de goede praktijken in de mijnindustrie en rekening houdend met de marktvoorwaarden voor de metalen die de metaalknollen bevatten alsook met de algemene economische situatie. 4.4 De Contractant en de Secretaris-generaal gaan samen over tot het nazicht van de resultaten van de exploratieactiviteiten die krachtens dit contract uitgevoerd worden, ten laatste 90 dagen voor het verstrijken van elke periode van vijf jaar, te rekenen vanaf de aanvangsdatum overeenkomstig artikel 3. De Secretaris-generaal mag eisen van de Contractant dat ze de bijkomende gegevens en inlichtingen meedeelt die nodig zouden kunnen zijn met het oog op dit nazicht. In het kader van dit nazicht vermeldt de Contractant haar activiteitenprogramma voor de opeenvolgende periode van vijf jaar, met inbegrip van een herziene kalender van de vooruitzichten van de jaarlijkse uitgaven, waarbij ze haar activiteitenprogramma wijzigt zoals het hoort. Bijlage 2 wordt navenant gewijzigd.

Artikel 5 Toezicht op het leefmilieu 5.1 De Contractant neemt alle nodige maatregelen, door de beste technieken te gebruiken waarover ze beschikt, om alle schadelijke effecten op het mariene milieu die uit haar werkzaamheden in het Gebied voortvloeien, te voorkomen, te beperken en te beheersen. 5.2 Overeenkomstig het Voorschrift, vergaart de Contractant gegevens over het leefmilieu naargelang de exploratieactiviteiten vorderen en stelt ze ecologische getuigenprofielen op, op basis waarvan de vermoedelijke effecten op het mariene milieu van haar werkzaamheden geëvalueerd zullen worden. 5.3 Overeenkomstig het Voorschrift, werkt de Contractant een programma uit om de effecten op het mariene milieu van haar werkzaamheden in de gaten te kunnen houden; ze voert dit programma ook uit. Ze werkt samen met de Autoriteit om dit toezicht te vrijwaren. 5.4 Ten laatste 90 dagen na het einde van elk burgerlijk jaar brengt de Contractant verslag uit aan de Secretaris-generaal over de toepassing en de resultaten van het toezichtprogramma beoogd in artikel 5.3 van dit contract en deelt ze de gegevens en inlichtingen mee die het voorschrift voorschrijft. 5.5 Voordat de Contractant begint te experimenteren met de inzamelings- en verwerkingsprocedés, legt ze de Secretaris-generaal het volgende voor: a) Een milieueffectrapport over de beoogde site, dat opgesteld is op basis van de meteorologische, oceanografische en ecologische gegevens die in de loop van de vorige exploratiefases ingezameld werden en gegevens bevatten die gebruikt kunnen worden om een ecologisch getuigenprofiel op te stellen, op basis waarvan de vermoedelijke effecten van de proeven inzake mijnontginning geëvalueerd zullen worden;b) Een evaluatie van de effecten op het mariene milieu van de overwogen proeven van de inzamelingsprocedés;c) Een voorstel voor een toezichtprogramma om het effect op het mariene milieu te bepalen van het materiaal dat tijdens de overwogen proeven inzake mijnontginning gebruikt moet worden. Artikel 6 Noodplannen en noodgevallen 6.1 Alvorens haar activiteitenprogramma krachtens dit contract aan te vangen, moet de Contractant de Secretaris-generaal een rampenplan voorleggen, waarmee men op efficiënte wijze het hoofd kan bieden aan de incidenten die voortvloeien uit de activiteiten die ze in de exploratiegebied wenst uit te voeren en die het mariene milieu aanzienlijk kunnen aantasten. Dit rampenplan bevat bijzondere procedures en voorziet geschikte uitrustingen om het hoofd te bieden aan dergelijke incidenten en, in het bijzonder, bepalingen die ervoor zorgen dat: a) het alarm onmiddellijk geactiveerd wordt in de activiteitensector;b) de Secretaris-generaal onmiddellijk verwittigd wordt;c) de schepen die op het punt staan om in de onmiddellijke omgeving te komen, verwittigd worden;d) de Secretaris-generaal voortdurend op de hoogte gehouden wordt van alle omstandigheden van het incident, van de reeds genomen maatregelen en van de nieuwe maatregelen die nodig zijn;e) de vervuilende stoffen verwijderd worden, indien nodig;f) alle ernstige schade die het mariene milieu aantast, beperkt wordt en, in de mate van het mogelijke, voorkomen wordt en dat de effecten ervan verzwakt worden;g) De Contractanten zoals het hoort samenwerken met de Autoriteit in noodgevallen;en h) er op regelmatige tijdstippen rampoefeningen georganiseerd worden. 6.2 De Contractant meldt onverwijld aan de Secretaris-generaal elk incident dat uit haar activiteiten voortvloeit en ernstige schade aan het mariene milieu toebrengt of kan toebrengen. In haar verslag verschaft ze gedetailleerde inlichtingen over het incident, met name: a) de gegevens van het gebied die aangetast is of dreigt te worden;b) de beschrijving van de maatregelen die ze genomen heeft om de ernstige schade die het mariene milieu aantast, te voorkomen, te beheersen, zoveel mogelijk te beperken en te herstellen;c) een beschrijving van de maatregelen die ze genomen heeft om toe te zien op de effecten op het mariene milieu van het incident;en d) elke andere informatie die vereist zou kunnen zijn door de Secretaris-generaal. 6.3 De Contractant schikt zich naar de bevelen die in noodgevallen door de Raad gegeven worden en naar de onmiddellijke conservatoire maatregelen die de Secretaris-generaal neemt overeenkomstig het voorschrift, eventueel met inbegrip van het bevel tot onmiddellijke afschaffing of wijziging van alle werkzaamheden in het exploratiegebied, om de ernstige schade die het mariene milieu aantast, te voorkomen, te beheersen, zoveel mogelijk te beperken en te herstellen. 6.4 Als de Contractant zich niet snel schikt naar de uitgevaardigde bevelen of naar de conservatoire maatregelen die in noodgevallen genomen worden, mag de Raad maatregelen nemen die redelijkerwijs kunnen worden genomen om de ernstige schade die het mariene milieu aantast, te voorkomen, te beheersen, zoveel mogelijk te beperken of te herstellen op kosten van de Contractant. De Contractant moet onverwijld aan de Autoriteit het bedrag terugbetalen van de aldus gedane uitgaven, dat opgeteld wordt bij alle mogelijke boetes die haar opgelegd zouden kunnen worden krachtens de clausules van dit contract of van het voorschrift.

Artikel 7 Voorwerpen van archeologische of historische aard De Contractant stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk en schriftelijk in kennis van elke ontdekking, in de exploratiegebied, van voorwerpen van archeologische of historische aard en van de plaats waar deze zich bevinden. De Secretaris-generaal brengt de Directeur-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur hiervan op de hoogte. Na een voorwerp van archeologische of historische aard ontdekt te hebben, neemt de Contractant alle maatregelen die redelijkerwijs kunnen worden genomen om te voorkomen dat de toestand ervan beschadigd wordt.

Artikel 8 Opleiding 8.1 Overeenkomstig het voorschrift dient de Contractant, voordat ze de exploratie krachtens dit contract aanvat, projecten voor te leggen ter goedkeuring van de Secretaris-generaal inzake het programma voor de opleiding van het personeel van de Autoriteit en van de Ontwikkelingsstaten, dat met name voorziet in de participatie van dit personeel aan alle werkzaamheden die ze krachtens dit contract uitvoert. 8.2 Over de reikwijdte en financiering van het opleidingsprogramma wordt onderhandeld tussen de Contractant, de Autoriteit en de Staat/Staten die borg staat/staan voor de Contractant. 8.3 De Contractant zorgt voor de opleiding overeenkomstig het programma voor de opleiding van het personeel, welk programma uitdrukkelijk beoogd wordt in artikel 8.1 van dit contract dat goedgekeurd werd door de Autoriteit in toepassing van het voorschrift; dit programma dat regelmatig herzien en aangevuld wordt, gaat integraal deel uitmaken van dit contract, onder de vorm van bijlage 3.

Artikel 9 Boekhoudkundige stukken Overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes houdt de Contractant een volledige reeks geschikte boekhoudkundige stukken en geschriften bij; voorts stelt ze verslagen op en dient ze deze in overeenkomstig dit contract en het voorschrift. Deze boekhoudkundige stukken en geschriften verschaffen volledige informatie over de uitgaven die effectief en rechtstreeks gedaan werden met het oog op de exploratie en alle andere inlichtingen die een effectieve audit van deze uitgaven kunnen vereenvoudigen.

Artikel 10 Jaarverslagen 10.1 Ten laatste 90 dagen na het einde van elk burgerlijk jaar bezorgt de Contractant de Secretaris-generaal een verslag over de werkzaamheden die hij in het exploratiegebied uitgevoerd heeft, welk verslag, in de mate van het mogelijke, voldoende gedetailleerde inlichtingen bevat over: a) de exploratieactiviteiten die in de loop van het burgerlijk jaar uitgevoerd werden, met inbegrip van de kaarten, diagrammen en grafieken die de uitgevoerde werken en de verkregen resultaten illustreren;b) Het materiaal dat gebruikt is voor de exploratieactiviteiten, met inbegrip van de resultaten van het experiment met de voorgestelde extractietechnieken, maar met uitzondering van de technische specificaties met betrekking tot de uitrustingen;en c) de uitvoering van de opleidingsprogramma's, met inbegrip van de voorgestelde wijzigingen en de uitbreidingsprojecten. 10.2 Dit verslag bevat eveneens: a) de resultaten van de programma's inzake toezicht op het leefmilieu, met inbegrip van de opmerkingen en maatregelen alsook van de evaluaties en analyses van de ecologische parameters;b) een overzicht van de hoeveelheid polymetallische knollen die als stalen of met het oog op experimenten afgenomen werden;c) een overzicht, opgesteld overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd door een naar behoren erkend accountantskantoor of, wanneer de Contractant een Staat of een Staatsonderneming is, door de Staat die haar ondersteunt, van de rechtstreekse en effectieve uitgaven voor de exploratie die de Contractant gedaan heeft bij de uitvoering van het activiteitenprogramma in de loop van haar boekjaar - de Contractant mag deze uitgaven voorleggen als uitgaven die gedaan werden met het oog op de opwaardering vóór de opstart van de handelsproductie;en d) gedetailleerde inlichtingen over de inrichtingen die men misschien aan het activiteitenprogramma gaat aanbrengen en de motieven voor deze inrichtingen. 10.3 De Contractant moet eveneens, als aanvulling op de verslagen die in lid 10.1 en 10.2 van dit artikel vermeld zijn, alle aanvullende inlichtingen indienen die de Secretaris-generaal soms redelijkerwijs kan vragen opdat de Autoriteit haar functies zou kunnen vervullen krachtens het Verdrag, het voorschrift en dit contract. 10.4 De Contractant bewaart in goede staat een representatieve fractie van de stalen die tijdens de exploratie afgenomen werden, totdat dit contract verstrijkt. De Autoriteit mag schriftelijk vragen aan de Contractant om haar, met het oog op de analyse, een fractie van elk staal dat tijdens de exploratie afgenomen werd, voor te leggen.

Artikel 11 Gegevens en inlichtingen die voorgelegd moeten worden wanneer het contract verstrijkt 11.1 De Contractant deelt de Autoriteit alle relevante gegevens en inlichtingen mee die ze nodig heeft om haar bevoegdheden en functies op efficiënte wijze te kunnen uitoefenen wat het exploratiegebied betreft, overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. 11.2 Wanneer dit contract verstrijkt of ontbonden wordt, moet de Contractant, voor zover ze dit nog niet gedaan heeft, onderstaande gegevens en inlichtingen aan de Secretaris-generaal voorleggen: a) een kopie van alle relevante geologische, ecologische, geochemische en geofysische gegevens die ze tijdens de uitvoering van het activiteitenprogramma verworven heeft, en die de Autoriteit nodig heeft om haar bevoegdheden en functies op efficiënte wijze te kunnen uitoefenen wat het exploratiegebied betreft;b) Een raming van de exploiteerbare gebieden, wanneer dit gebieden geïdentificeerd werden, met inbegrip van de gedetailleerde inlichtingen over de inhoud en hoeveelheid van de erkende, vermoedelijke en mogelijke reserves van polymetallische knollen alsook van de vooruitzichten betreffende de exploitatievoorwaarden;c) een kopie van alle relevante geologische, technische, financiële en economische verslagen, opgesteld door hem of voor haar rekening, die de Autoriteit nodig heeft om haar bevoegdheden en functies efficiënt uit te oefenen wat het exploratiegebeid betreft;d) voldoende gedetailleerde inlichtingen over het materiaal dat gebruikt wordt tijdens de exploratieactiviteiten, met inbegrip van de resultaten van het experiment met de voorgestelde extractietechnieken, maar met uitzondering van de technische specificaties met betrekking tot de uitrustingen;en e) een overzicht van de hoeveelheid polymetallische knollen die als stalen of met het oog op de experimenten afgenomen werden; 11.3 De gegevens en inlichtingen die beoogd worden in artikel 11.2 van dit Artikel worden eveneens aan de Secretaris-generaal meegedeeld als de Contractant, voor het verstrijken van dit contract, de goedkeuring aanvraagt van een werkplan met betrekking tot de exploitatie of afstand doet van haar rechten op het exploratiegebied, voor zover deze gegevens en inlichtingen betrekking hebben op het gebied waarvan ze afstand gedaan heeft.

Artikel 12 Vertrouwelijk karakter De gegevens en inlichtingen die aan de Autoriteit meegedeeld worden krachtens dit contract, worden als vertrouwelijk beschouwd overeenkomstig de bepalingen van dit voorschrift.

Artikel 13 Verbintenissen 13.1 De Contractant gaat over tot de exploratie overeenkomstig de clausules en voorwaarden van dit contract, de bepalingen van het voorschrift, van deel XI van het Verdrag, van de Overeenkomst en van de andere regels inzake internationaal recht die niet onverenigbaar met het Verdrag zijn. 13.2 De Contractant verbindt zich ertoe: a) de verplichtingen die haar krachtens de clausules van dit contract opgelegd worden, als uitvoerbaar te aanvaarden en na te leven;b) de verplichtingen na te komen die haar krachtens de bepalingen van het Verdrag, regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit en de beslissingen van de organen van de Autoriteit opgelegd worden;c) te aanvaarden dat de Autoriteit op de activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden, de controle uitoefent die door het Verdrag toegestaan is;d) in eer en geweten de verplichtingen na te komen die haar krachtens dit contract opgelegd worden;en e) in de mate van het mogelijke, rekening te houden met alle aanbevelingen die de Juridische en Technische Commissie zou kunnen formuleren. 13.3 De Contractant stelt alles in het werk om het activiteitenprogramma uit te voeren: a) met de gewenste snelheid en efficiëntie alsook op een zuinige manier;b) rekening houdend met de effecten op het mariene milieu van haar activiteiten;c) rekening houdend met de andere activiteiten die in het mariene milieu uitgevoerd worden. 13.4 De Autoriteit verbindt zich ertoe de bevoegdheden en functies die het Verdrag en de Overeenkomst haar verlenen, in eer en geweten uit te oefenen overeenkomstig artikel 157 van het Verdrag.

Artikel 14 Inspectie 14.1 De Contractant staat de Autoriteit toe om haar inspecteurs aan boord te laten komen van de schepen en installaties die ze gebruikt met het oog op haar werkzaamheden in het exploratiegebied, opdat deze inspecteurs: a) zouden kunnen nagaan of ze de clausules en voorwaarden van dit contract en de bepalingen van het voorschrift naleeft;en b) zouden kunnen toezicht houden op de effecten van deze werkzaamheden op het mariene milieu. 14.2 De Secretaris-generaal stelt de Contractant, voldoende op voorhand, in kennis van de vermoedelijke datum en duur van de inspecties, van de naam van de inspecteurs en van alle werkzaamheden waarvoor deze laatsten waarschijnlijk gespecialiseerd materiaal of de bijzondere bijstand van het personeel van de Contractant nodig zullen hebben. 14.3 De inspecteurs hebben het recht om elk schip of elke installatie te inspecteren, met inbegrip van het logboek, de uitrustingen, registers, installaties, andere geregistreerde gegevens en alle documenten die nuttig zijn om te bepalen of de Contractant de clausules en voorwaarden van dit contract naleeft. 14.4 De Contractant, haar agenten en werknemers helpen de inspecteurs om hun functies te vervullen en: a) aanvaarden dat deze laatsten onverwijld alsook veilig aan boord van de schepen en installaties komen, en vereenvoudigen de toegang voor hen;b) werken mee aan de inspectie van elk schip en elke installatie, welke inspectie uitgevoerd wordt overeenkomstig deze procedures;c) verlenen de inspecteurs toegang, op gelijk welk redelijk uur, tot alle materialen, uitrustingen en personeelsleden die aan boord van de schepen en installaties zitten;d) onthouden zich ervan de inspecteurs bij de uitoefening van hun functie te hinderen, zich tegen hen te verzetten of te intimideren;e) bieden de inspecteurs een gepaste dienstverlening aan en zorgen er, in voorkomend geval, voor dat ze eten, drinken alsook onderdak krijgen;en f) zorgen ervoor dat de inspecteurs veilig terug aan land komen. 14.5 Onder veilige omstandigheden vermijden de inspecteurs het normale verloop te belemmeren van de operaties aan boord van de schepen en installaties die de Contractant gebruikt om haar werkzaamheden in het geïnspecteerde gebied uit te voeren en handelen ze overeenkomstig het voorschrift en de maatregelen die genomen werden om het vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen te beschermen. 14.6 De Secretaris-generaal en al zijn naar behoren gemachtigde vertegenwoordigers hebben, met het oog op de audit en het nazicht, toegang tot alle boekhoudkundige documenten, stukken en geschriften van de Contractant, die geraadpleegd moeten worden om de uitgaven te controleren die in artikel 10.2 c) beoogd worden en rechtstreeks op deze uitgaven betrekking hebben. 14.7 De Secretaris-generaal deelt de Contractant en de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan, alle relevante informatie mee die afkomstig is van de verslagen van de inspecteurs indien er maatregelen genomen dienen te worden. 14.8 Als de Contractant om een of een andere reden haar exploratieactiviteiten niet voortzet en geen aanvraag voor een exploitatiecontract indient, moet ze, alvorens zich uit de exploratiegebied terug te trekken, de Secretaris-generaal schriftelijk inlichten opdat de Autoriteit, indien ze dit wenst, tot een inspectie zou kunnen overgaan overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.

Artikel 15 Veiligheids-, gebruiks- en gezondheidsnormen 15.1 De Contractant handelt overeenkomstig de regels en algemeen aanvaarde internationale normen die opgesteld werden door de bevoegde internationale organisaties of door de algemene diplomatieke conferenties betreffende de bescherming van mensenlevens op zee en het voorkomen van botsingen, alsook overeenkomstig de regels, voorschriften, procedures en richtlijnen die de Autoriteit zou kunnen goedkeuren inzake veiligheid op zee. Voor elk schip dat gebruikt wordt om activiteiten in het Gebied uit te voeren, moet men geldige certificaten kunnen voorleggen die overeenkomstig deze regels en internationale normen uitgereikt zijn. 15.2 Elke Contractant die krachtens dit contract exploratieactiviteiten uitvoert, moet de regels, voorschriften, procedures en richtlijnen naleven die de Autoriteit zou kunnen goedkeuren inzake de bescherming tegen discriminatie op het werk, het voorkomen van arbeidsongevallen en beroepsziektes, professionele betrekkingen, sociale zekerheid, veiligheid op het werk en de leefomstandigheden op de werkplaats. Deze regels, voorschriften en procedures moeten rekening houden met de verdragen alsook aanbevelingen van de Internationale Arbeidsorganisatie en van de andere bevoegde internationale organisaties.

Artikel 16 Verantwoordelijkheid 16.1 De Contractant is verantwoordelijk voor de effectieve schade, met name de schade die aan het mariene milieu toegebracht is en te wijten is aan ongeoorloofde handelingen of nalatigheden van haar of van haar werknemers, onderaannemers, agenten en alle andere personen die voor hun rekening werken of handelen tijdens de uitvoering van de operaties krachtens dit contract, met inbegrip van de kostprijs van de redelijke maatregelen die genomen zijn om de schade die het mariene milieu aantast, te voorkomen of te beperken, rekening houdend met het deel van de verantwoordelijkheid van de Autoriteit voor haar eigen handelingen of nalatigheden. 16.2 De Contractant vrijwaart de Autoriteit, haar werknemers, onderaannemers en agenten tegen elke vordering van gelijk welke derde en gelijk welke verbintenis ten aanzien van gelijk welke derde voortvloeiend uit gelijk welke ongeoorloofde handeling of nalatigheid van haar of van haar werknemers, agenten en onderaannemers en gelijk welke andere personen die voor hun rekening werken of handelen tijdens de uitvoering van de operaties krachtens dit contract. 16.3 De Autoriteit is verantwoordelijk voor de effectieve schade die toegebracht wordt aan de Contractant door de ongeoorloofde handelingen die ze begaat bij de uitoefening van haar bevoegdheden en functies, met inbegrip van de schendingen van artikel 168, lid 2 van het Verdrag, rekening houdend met het deel van de verantwoordelijkheid dat te wijten is aan Contractant, haar werknemers, agenten en onderaannemers en gelijk welke andere personen die voor hun rekening werken of handelen tijdens de uitvoering van de operaties krachtens dit contract, voor haar eigen handelingen of nalatigheden. 16.4 De Autoriteit vrijwaart de Contractant, haar werknemers, onderaannemers, agenten en alle andere personen die voor hun rekening werken of handelen bij de uitvoering van de operaties dit contract, tegen elke vordering van gelijk welke derde en gelijk welke verbintenis ten aanzien van gelijk welke derde voortvloeiend uit gelijk welke ongeoorloofde handeling of nalatigheid van haar bij de uitoefening van de bevoegdheden en functies die ze uitoefent in het kader van dit contract, met inbegrip van de schendingen die gepleegd worden ten aanzien van lid 2 van Artikel 168 van het Verdrag. 16.5 De Contractant sluit bij verzekeringsmaatschappijen met internationale faam de geschikte verzekeringspolissen af, overeenkomstig de algemeen aanvaarde internationale praktijken inzake maritieme aangelegenheden.

Artikel 17 Overmacht 17.1 De Contractant wordt niet verantwoordelijk gesteld voor gelijk welke onvermijdelijke vertraging bij de uitvoering of voor de niet-uitvoering van gelijk welke verplichting die haar krachtens dit contract opgelegd wordt en die aan overmacht te wijten is. In dit contract verstaat men onder « overmacht » elk evenement dat of elke situatie die de Contractant niet redelijkerwijs kan voorkomen of beheersen, op voorwaarde dat het evenement of de voorwaarde waarvan sprake niet voortvloeit uit de nalatigheid of de niet-naleving van een goede praktijk inzake mijnontginning. 17.2 De Contractant krijgt een termijnverlenging die overeenstemt met de duur van de vertraging bij de uitvoering van dit contract, welke vertraging aan overmacht te wijten is; de duur van het contract zal navenant worden verlengd. 17.3 In geval van overmacht neemt de Contractant alle maatregelen die redelijkerwijs genomen kunnen worden om haar uitvoeringscapaciteit te herstellen en zich met een minimale vertraging naar de clausules van dit contract te schikken; ze is echter niet gehouden gelijk welk professioneel conflict of andere betwisting met een derde te regelen of op te lossen als dit niet gebeurt volgens voorwaarden die bevredigend voor haar zijn of overeenkomstig de definitieve beslissing van gelijk welke bevoegde instantie om het geschil te regelen. 17.4 Zodra ze dit redelijkerwijs kan doen, meldt de Contractant een geval van overmacht aan de Autoriteit en informeert ze haar tevens wanneer de situatie opnieuw normaal geworden is.

Artikel 18 Vrijwaringsclausule Noch de Contractant, noch gelijk welke aanverwante onderneming, noch gelijk welke onderaannemer kunnen op gelijk welke manier aanspraak maken op het feit dat of uitdrukkelijk of onrechtstreeks laten gelden dat de Autoriteit of gelijk welke ambtenaar ervan gelijk welk standpunt (geuit) heeft betreffende de polymetallische knollen die zich in het exploratiegebied bevinden, en geen enkele soortgelijke verklaring die rechtstreeks of onrechtstreeks naar dit contract verwijst, mag opgenomen worden in een folder, advies, omzendbrief, advertentie, perscommuniqué of gelijkaardig document dat van de Contractant, van gelijk welke aanverwante onderneming of van gelijk welke onderaannemer uitgaat. In dit artikel verstaat men onder « aanverwante onderneming »: elke persoon, firma, onderneming of Staatsentiteit die de Contractant controleert, door haar gecontroleerd wordt of aan dezelfde controle als haar onderworpen is.

Artikel 19 Afstand Mits kennisgeving aan de Autoriteit mag de Contractant afstand doen van haar rechten en dit contract ontbinden zonder gesanctioneerd te worden aangezien ze gebonden blijft door alle verplichtingen die ze voor de datum van deze afstand aangegaan zou zijn en door de verplichtingen die haar na de ontbinding opgelegd worden overeenkomstig het voorschrift.

Artikel 20 Beëindiging van de borgstelling 20.1 Als de nationaliteit van de Contractant, of de entiteit die haar controleert, verandert, of als de Staat die borg staat, zoals in het Voorschrift gedefinieerd, een einde stelt aan zijn borgstelling, moet de Contractant de Autoriteit hierover onverwijld inlichten. 20.2 Hoe dan ook, indien de Contractant van een andere sponsor, die voldoet aan de voorwaarden voorgeschreven door het Voorschrift, niet bekomt dat hij een borgstellingscertificaat aan de Autoriteit voorlegt in de voorgeschreven vorm en binnen de termijn bepaald in het Voorschrift, wordt dit contract onmiddellijk ontbonden.

Artikel 21 Opheffing, ontbinding en sancties 21.1 De Raad mag dit contract opheffen of ontbinden, onverminderd alle andere rechten die de Autoriteit zou verkrijgen, in elk van de onderstaande gevallen: a) Wanneer de Contractant, ondanks de schriftelijke waarschuwingen, haar werkzaamheden op een dergelijke manier uitgevoerd heeft dat deze beschouwd worden als ernstige, herhaalde en vrijwillige inbreuken op de basisclausules van dit contract, van deel XI van het Verdrag, van de Overeenkomst en van de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit;of b) Wanneer de Contractant zich niet geschikt heeft naar een definitieve en verplichte beslissing die ten aanzien van haar genomen werd door het orgaan voor de regeling van geschillen;of c) wanneer de Contractant insolvabel wordt, failliet verklaard wordt, een akkoord met haar schuldeisers afsluit, in vereffening geplaatst wordt, op eigen verzoek of gedwongen onder curatele gesteld wordt, of nog, bij een rechtbank de aanduiding van een administrateur of van een curator eist of vraagt, of een betrokken instantie inschakelt krachtens gelijk welke wetgeving over het faillissement, de insolvabiliteit of de regeling van de schuld die op dat moment van toepassing is, voor andere doeleinden dan het herstel. 21.2 Elke opheffing of ontbinding wordt aan de Contractant meegedeeld, via de Secretaris-generaal, mits een kennisgeving die de uiteenzetting van de motieven voor zijn beslissing bevat. De opheffing of ontbinding vangt 60 dagen na deze kennisgeving aan, tenzij de Contractant ondertussen het recht van de Autoriteit om dit contract op te heffen of te ontbinden, betwist overeenkomstig deel XI, Afdeling 5, van het Verdrag. 21.3 Als de Contractant een dergelijke beslissing neemt, zal dit contract enkel opgeheven of ontbonden worden overeenkomstig een definitieve en verplichte beslissing die genomen wordt overeenkomstig deel XI, Afdeling 5, van het Verdrag. 21.4 Als de Raad dit contract opheft, mag hij, mits kennisgeving, van de Contractant eisen dat ze haar operaties opnieuw aanvat en zich schikt naar de clausules en voorwaarden van dit contract, ten laatste 60 dagen na deze kennisgeving. 21.5 In geval van inbreuk op de andere clausules van dit contract dan die beoogd in lid 21.1 a) van dit Artikel, mag de Raad, in plaats van de opheffing of ontbinding uit te spreken krachtens lid 21.1, de Contractant boetes opleggen die in verhouding staan tot de ernst van de inbreuk. 21.6 De Raad mag geen gevolg geven aan een beslissing waarbij boetes opgelegd zouden worden aan de Contractant zolang deze laatste niet de kans gehad heeft om alle rechtsmiddelen te gebruiken die ze in toepassing van Afdeling 5 van deel XI van het Verdrag mag gebruiken. 21.7 Als dit contract ontbonden wordt of verstrijkt, schikt de Contractant zich naar de bepalingen van het voorschrift, verwijdert ze alle installaties, uitrustingen en materialen van de exploratiegebied en zorgt ze ervoor dat deze voldoende veilig zijn zodat ze geen enkel gevaar voor de mens, de zeevaart of het mariene milieu vormen.

Artikel 22 Overdracht van de rechten en verplichtingen 22.1 De rechten en verplichtingen die voor de Contractant uit dit contract voortvloeien, kunnen enkel geheel of gedeeltelijk worden overgedragen met de toestemming van de Autoriteit en overeenkomstig het voorschrift. 22.2 De Autoriteit weigert niet zonder afdoende reden haar toestemming voor de overdracht te verlenen als de mogelijke verkrijger in alle opzichten een bekwame aanvrager is overeenkomstig het voorschrift en alle verplichtingen van de Contractant vervult, en als de overdracht niet leidt tot de toekenning van het werkplan waarvan de goedkeuring verboden zou zijn krachtens lid 3 c) van artikel 6 van bijlage III bij het Verdrag. 22.3 De clausules, verbintenissen en voorwaarden voorzien door dit contract zijn in het voordeel van de partijen alsook van hun respectievelijke rechtverkrijgenden en rechthebbenden, en zijn bindend voor hen.

Artikel 23 Niet-vrijstellingsclausule Geen enkele beslissing die door een van de partijen genomen wordt om de andere partij vrij te stellen van gelijk welke niet-nakoming van de clausules en voorwaarden van dit contract waarvan de uitvoering aan haar opgelegd is, mag worden geïnterpreteerd alsof ze zou impliceren dat ze vrijgesteld wordt van gelijk welke niet-nakoming volgend op diezelfde clausule of gelijk welke andere clausule of voorwaarde ten laste van de andere partij.

Artikel 24 Herziening 24.1 Wanneer er zich omstandigheden (zouden kunnen) voordoen die volgens de Autoriteit of de Contractant als gevolg zouden kunnen hebben dat dit contract onrechtvaardig wordt of dat de verwezenlijking van de doelstellingen die in dit contract of in deel XI van het Verdrag of de Overeenkomst voorzien zijn, in het gedrang komen of verhinderd worden, gaan de partijen onderhandelen om dit contract navenant te herzien. 24.2 Dit contract kan eveneens worden herzien ten gevolge van een akkoord tussen de Contractant en de Autoriteit om de toepassing te vereenvoudigen van alle regels, voorschriften en procedures die door de Autoriteit goedgekeurd zijn bij de inwerkingtreding van dit contract. 24.3 Dit contract mag enkel worden herzien, geamendeerd of gewijzigd met de toestemming van de Contractant en van de Autoriteit, welke toestemming uitgedrukt wordt in een geschikte tool die ondertekend is door de gemachtigde vertegenwoordigers van beide partijen.

Artikel 25 Geschillen 25.1 Elk geschil tussen de partijen met betrekking tot de interpretatie of toepassing van dit contract wordt geregeld overeenkomstig deel XI, Afdeling 5, van het Verdrag. 25.2 Elke definitieve beslissing van een hof dat of een rechtbank die krachtens het Verdrag bevoegd is om zich uit te spreken over de kwesties met betrekking tot de rechten en verplichtingen van de Autoriteit en van de Contractant, is uitvoerbaar op het grondgebied van elke Verdragsluitende Staat.

Artikel 26 Kennisgeving 26.1 Elke aanvraag, kennisgeving, goedkeuring, afstand, richtlijn, instructie, toestemming die of elk verzoek, advies dat in het kader van dit contract geformuleerd is, wordt schriftelijk opgesteld door de Secretaris-generaal of door de vertegenwoordiger die de Contractant aangeduid heeft, naargelang het geval. De kennisgevingen worden in persoon via telex, fax of aangetekende brief uitgevoerd en aan de Secretaris-generaal op de hoofdzetel van de Autoriteit of aan de aangeduide vertegenwoordiger gericht. 26.2 Beide partijen hebben het recht om hun adres te wijzigen als ze de andere partij hier minstens tien dagen op voorhand over inlichten. 26.3 De kennisgeving in persoon vangt aan op het moment waarop ze uitgevoerd wordt. Men gaat ervan uit dat de kennisgeving via telex aanvangt op de werkdag die volgt op de dag waarop de vermelding « antwoord » op het telextoestel van de verzender verschijnt. De kennisgeving via fax vangt aan wanneer de verzender het « ontvangstbewijs » ontvangt waarop de verzending naar het nummer van de gepubliceerde fax van de bestemmeling bevestigd wordt. Men gaat ervan uit dat de kennisgeving via aangetekende brief 21 dagen na de frankering aanvangt. 26.4 De kennisgeving die gericht wordt aan de vertegenwoordiger die aangeduid is door de Contractant, geldt als kennisgeving krachtens dit contract, en de aangeduide vertegenwoordiger is de agent van de Contractant met het oog op de betekening of kennisgeving ter gelegenheid van elke instantie voor elke bevoegde rechtbank. 26.5 De kennisgeving die gericht wordt aan de Secretaris-generaal, geldt als kennisgeving van de Autoriteit krachtens dit contract, en de Secretaris-generaal is de agent van deze laatste met het oog op de betekening of kennisgeving ter gelegenheid van elke instantie voor elke bevoegde rechtbank.

Artikel 27 Toepasselijk recht 27.1 Dit contract wordt uitsluitend geregeld door de clausules van dit contract, de regels, voorschriften en procedures die door de Autoriteit goedgekeurd zijn, deel XI van het Verdrag, de Overeenkomst en de andere regels inzake internationaal recht die niet onverenigbaar met het Verdrag zijn. 27.2 De Contractant, haar werknemers, onderaannemers, agenten en alle personen die voor hun rekening werken of handelen bij de uitvoering van de operaties krachtens dit contract, leven het toepasselijk recht na dat beoogd wordt in artikel 26.2 en voeren noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks enige transactie uit die door het toepasselijk recht verboden is. 27.3 Geen enkele bepaling van dit contract mag worden geïnterpreteerd alsof ze de partijen zou vrijstellen van de noodzaak om gelijk welke toelating of toestemming te vragen of te verkrijgen die vereist is met het oog op gelijk welke activiteit die door dit contract voorzien is.

Artikel 28 Interpretatie De onderverdeling van dit contract in artikelen en leden evenals de titels die erin opgenomen zijn, worden enkel gemakshalve opgegeven en hebben geen invloed op de interpretatie.

Artikel 29 Bijkomende documenten Alle partijen stemmen ermee in alle andere tools uit te voeren en mee te delen alsook alle andere handelingen en formaliteiten te vervullen die nodig of opportuun zouden kunnen zijn om gevolg te geven aan de bepalingen van dit contract.

Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 4 oktober 2013 betreffende de prospectie, de exploratie en de exploitatie van de rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee, J. VANDE LANOTTE _______ Nota's (1) Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die voorgelegd wordt door een pionierinvesteerder die geregistreerd is krachtens sublid ii) lid a) lid 6 van Afdeling 1 van de bijlage bij de Overeenkomst, moet worden ingediend binnen de 36 maanden die op de inwerkingtreding van het Verdrag volgen.(2) Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die voorgelegd wordt door een pionierinvesteerder die geregistreerd is krachtens lid 6 a) ii) van Afdeling 1 van de bijlage bij de Overeenkomst moet de documenten, verslagen en andere gegevens bevatten die zowel voor als na de registratie aan de voorbereidende Commissie voorgelegd worden en vergezeld zijn van een gelijkvormigheidsattest, dat bestaat uit een feitelijk verslag waarin de staat van uitvoering beschreven is van de verplichtingen die aan de geregistreerde pionierinvesteerders opgelegd zijn, welk attest door de voorbereidende Commissie uitgereikt wordt in toepassing van lid 11 a) van resolutie II.Als deze inlichtingen reeds verschaft werden, moet de geregistreerde pionierinvesteerder deze bijwerken, door zoveel mogelijk te steunen op de bepalingen van Artikel 18, en zijn activiteitenprogramma voor de nabije toekomst voorstellen, met inbegrip van een algemene evaluatie van de weerslag die de overwogen activiteiten op het leefmilieu kunnen hebben. (3) In geval van een aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die door een geregistreerde pionierinvesteerder voorgelegd wordt, acht men dat de certificerende Staat/Staten de Staat/Staten is/zijn die de aanvraag op de registratiedatum ondersteunt/ ondersteunen of de opvolger(s) van deze Staten is/zijn op voorwaarde dat deze het Verdrag mee ondertekend heeft/hebben of voorlopig lid van de Autoriteit is/zijn op het moment van de aanvraag.(4) Iedere geregistreerde pionierinvesteerder die de goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie aanvraagt krachtens lid 6 a) ii) van Afdeling 1 van de bijlage bij de Overeenkomst, wordt geacht te voldoen aan de financiële en technische voorwaarden die met het oog op de goedkeuring van dit plan vereist zijn.(5) Elke geregistreerde pionierinvesteerder die de goedkeuring vraagt van een werkplan met betrekking tot de exploratie krachtens lid 6 a) ii) van Afdeling 1 van de bijlage bij de Overeenkomst moet eveneens een dergelijke verbintenis aangaan.(6) In geval van een aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die door een geregistreerde pionierinvesteerder voorgelegd wordt krachtens lid 6 a) ii) van Afdeling 1 van de bijlage bij de Overeenkomst, moet deze bepaling met

artikel 10 in verband worden gebracht.(7) Wanneer een geregistreerde pionierinvesteerder de goedkeuring aanvraagt van een werkplan met betrekking tot de exploratie krachtens lid 6 a) ii) van Afdeling 1 van de bijlage bij de Overeenkomst, acht men dat het recht van 250 000 Amerikaanse dollar dat betaald wordt overeenkomstig lid 7 a) van resolutie II, het recht vervangt dat betaald moet worden overeenkomstig lid 1 met betrekking tot de exploratiefase.(8) Wanneer een aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie wordt voorgelegd door een geregistreerd pionierinvesteerder krachtens sublid ii) van lid a) van lid 6 van Afdeling 1 van de bijlage bij de Overeenkomst, ziet de

Secretaris-generaal erop toe dat: de documenten, verslagen en andere gegevens die voorgelegd worden aan de voorbereidende Commissie zowel voor als na de registratie beschikbaar zijn; het gelijkvormigheidsattest, dat bestaat uit een feitelijk verslag dat de staat van uitvoering beschrijft van de verplichtingen die aan de geregistreerde pionierinvesteerders opgelegd zijn, en dat uitgereikt wordt door de voorbereidende Commissie in toepassing van lid 11, letter a) van resolutie II, afgeleverd werd; de geregistreerde pionierinvesteerder de informatie bijgewerkt heeft die verschaft is in de documenten, verslagen en andere gegevens die zowel voor als na de registratie aan de voorbereidende Commissie voorgelegd werden en zijn onmiddellijke activiteitenprogramma heeft laten kennen, waarbij hij met name een algemene evaluatie uitgevoerd heeft van de mogelijke impact op het leefmilieu van de voorgestelde activiteiten; en de geregistreerde pionierinvesteerder de verbintenissen aangegaan is en de waarborgen verschaft heeft die beoogd worden in artikel 14.

Als de Secretaris-generaal de Commissie informeert over het feit dat de geregistreerde pionierinvesteerder zich geschikt heeft naar de bepalingen die voorzien zijn onder letters a), b), c) en d), beveelt de Commissie de goedkeuring van het werkplan met betrekking tot de exploratie aan. (9) In geval van een aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die een geregistreerde pionierinvesteerder indient krachtens lid 6 a) ii) van sectie 1 van de bijlage bij de Overeenkomst, acht men dat het werkplan door de Raad goedgekeurd is krachtens lid 6 a) ii) van sectie 1 van de bijlage bij de Overeenkomst zodra de Commissie er de goedkeuring van aanbeveelt en haar aanbeveling aan de Raad voorlegt. (10) Verslag van de Conferentie van de Verenigde Naties over het leefmilieu en de ontwikkeling, Rio de Janeiro, 3-14 juni 1991 (publicatie van de Verenigde Naties, verkoopnummer: F.91.I.8 en rechtzettingen), vol. I; resoluties goedgekeurd door de Conferentie, resolutie 1, bijlage I. (11) Zie ISBA/6/C/12 (Beslissing van de Raad betreffende het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de polymetallische knollen in het Gebied).(12) Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die ingediend wordt op naam van een Staat, van een entiteit of van een samenstellend deel van een entiteit zoals beoogd in lid 1 a) ii) of iii) van resolutie II, die geen geregistreerde pionierinvesteerder betreft die reeds aanzienlijke activiteiten in het Gebied ondernomen heeft vóór de inwerkingtreding van het Verdrag, of de rechtverkrijgenden ervan, wordt geacht te voldoen aan de financiële en technische voorwaarden inzake kwalificatie waaraan de goedkeuring onderworpen is als de Staat/Staten die borg staat/staan voor de aanvraag, bevestigt/bevestigen dat de aanvrager het equivalent van minstens 30 miljoen Amerikaanse dollar in onderzoeks- en exploratieactiviteiten geïnvesteerd heeft alsook minstens 10 % van dat bedrag besteed heeft aan de lokalisering, de topografische studie en de evaluatie van het gebied die in het exploratieplan beoogd wordt. BIJLAGE 2 Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de polymetallische sulfiden in het Gebied Woord vooraf Krachtens het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee (« het Verdrag ») zijn het gebied van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht alsmede de rijkdommen ervan, het gemeenschappelijk erfdeel van de mensheid, waarvan de exploratie en exploitatie zullen worden uitgevoerd ten bate van de gehele mensheid, in wiens naam de Internationale Zeebodemautoriteit handelt. Dit Voorschrift beoogt de prospectie en exploratie van de polymetallische sulfiden te organiseren.

Deel I - Inleiding Artikel 1 Gebruik van de termen en toepassingsgebied 1. De termen die in dit Voorschrift gebruikt worden, worden geïnterpreteerd volgens de betekenis die er in het Verdrag aan gegeven is.2. Overeenkomstig de Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982 ("de Overeenkomst") moeten de bepalingen van de Overeenkomst en deel XI van het Verdrag samen als eenzelfde instrument worden geïnterpreteerd en toegepast;dit Voorschrift en de verwijzingen naar het Verdrag die erin gedaan worden, moeten navenant worden geïnterpreteerd en toegepast. 3. Voor de toepassing van dit Voorschrift: a) Verstaat men onder « exploitatie »: de inzameling voor handelsdoeleinden van polymetallische sulfiden in het Gebied en de extractie van de delfstoffen die ze bevatten, met name de bouw en exploitatie van ontginnings-, verwerkings- en transportsystemen voor de productie en verkoop van delfstoffen;b) Verstaat men onder « exploratie »: het onderzoek, dat onderworpen is aan exclusieve rechten inzake afzettingen van polymetallische sulfiden in het Gebied, de analyse van deze afzettingen, het gebruik en het testen van de procedés en van het extractiemateriaal, van de verwerkingsinstallaties en de transportsystemen, en de opstelling van studies over de milieu gerelateerde, technische, economische, commerciële en andere factoren die bij de exploitatie in aanmerking genomen dienen te worden;c) Verstaat men onder « mariene milieu »: onder andere de fysische, chemische, geologische en biologische elementen en factoren die op elkaar inwerken alsook de productiviteit, de staat, de toestand en de kwaliteit van het marien ecosysteem, de zee- en oceaanwateren, het bovenliggende luchtruim alsook de zeebodem en de ondergrond ervan bepalen;d) Verstaat men onder « polymetallische sulfiden »: afzettingen van zwavelhoudende mineralen van hydrothermale oorsprong alsook de minerale rijkdommen die er in het Gebied mee geassocieerd worden en metaalconcentraties bevatten, met name concentraties van koper, lood, zink, goud en zilver;e) Verstaat men onder « prospectie »: het onderzoek, zonder exclusieve rechten, naar afzettingen van polymetallische sulfiden in het Gebied, met name de evaluatie van de samenstelling, grootte en spreiding van de afzettingen van polymetallische sulfiden alsook van hun economische waarde;f) Verstaat men onder « ernstige schade die het mariene milieu aantast »: elk effect op het mariene milieu van werkzaamheden in het Gebied, welk effect geconcretiseerd wordt door een aanzienlijke ongunstige wijziging van het mariene milieu die bepaald wordt overeenkomstig de regels, voorschriften, procedures en richtlijnen die door de Autoriteit goedgekeurd zijn op basis van de internationaal erkende normen en praktijken.4. Dit Voorschrift heeft geen enkele invloed op de vrijheid van het wetenschappelijk onderzoek, overeenkomstig artikel 87 van het Verdrag, noch op het recht om in het Gebied aan wetenschappelijk zeeonderzoek te doen overeenkomstig artikelen 143 en 256 van het Verdrag.Geen enkele bepaling van dit Voorschrift mag worden geïnterpreteerd als een beperking door de Staten van de vrijheid van de open zee in de zin van artikel 87 van het Verdrag. 5. Dit Voorschrift mag met andere regels, voorschriften en procedures worden aangevuld, met name wat de bescherming en het behoud van het mariene milieu betreft.Het is onderworpen aan het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee, aan de Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van deel XI van dit Verdrag en aan elke andere norm van het internationaal recht die niet onverenigbaar met het Verdrag is.

Deel II - Prospectie Artikel 2 Prospectie 1. De prospectie wordt verwezenlijkt overeenkomstig het Verdrag en dit Voorschrift.Ze mag pas starten nadat de prospector door de Secretaris-generaal over de registratie van zijn kennisgeving geïnformeerd werd overeenkomstig paragraaf 2 van artikel 4. 2. De prospectors en de Secretaris-generaal passen het voorzorgsbeginsel toe zoals opgelegd door principe 15 van de Verklaring van Rio (1).Men mag geen prospectie uitvoeren als men gegronde redenen heeft om ernstige schade aan het mariene milieu te vrezen. 3. Men mag geen prospectie uitvoeren in een gebied die beoogd wordt door een goedgekeurd werkplan met betrekking tot de exploratie van polymetallische sulfiden, noch in een voorbehouden gebied, noch in een gebied waarvoor de Raad de exploitatie uitgesloten heeft wegens een risico op ernstige schade aan het mariene milieu.4. De prospectie verleent de prospector geen enkel recht op het materiaal.De prospector mag echter een redelijke hoeveelheid delfstoffen winnen, namelijk de hoeveelheid die nodig is om experimenten te voeren; hij mag geen delfstoffen winnen voor handelsdoeleinden. 5. De prospectie is niet aan een tijdslimiet onderworpen;ze wordt echter beëindigd wanneer de Secretaris-generaal de prospector er schriftelijk van op de hoogte brengt dat het werkplan met betrekking tot de exploratie aangaande het geprospecteerde gebied goedgekeurd werd. 6. De prospectie kan tegelijkertijd door meer dan een prospector in hetzelfde gebied of dezelfde gebieden worden verricht. Artikel 3 Kennisgeving van de prospectie 1. De toekomstige prospector moet de Autoriteit verwittigen dat hij van plan is om prospectieactiviteiten uit te voeren.2. Elke kennisgeving inzake prospectie moet worden voorgelegd onder de vormen die in bijlage 1 van dit Voorschrift voorgeschreven zijn, aan de Secretaris-generaal worden gericht en voldoen aan de voorwaarden die in dit Voorschrift vermeld zijn.3. Elke kennisgeving wordt voorgelegd: a) In geval van een Staat, door de Autoriteit die deze Staat hiertoe aangeduid heeft;b) In geval van een entiteit, door de vertegenwoordigers die ze aangeduid heeft;c) In geval van de Onderneming, door de Autoriteit die voor deze bevoegd is.4. Elke kennisgeving wordt voorgelegd in een van de talen van de Autoriteit en moet het volgende vermelden: a) De naam, de nationaliteit en het adres van de toekomstige prospector en van de vertegenwoordiger die hij aangeduid heeft;b) De gegevens van het of de grote gebieden die geprospecteerd moeten worden overeenkomstig de algemeen aanvaarde en meest recente internationale normen die de Autoriteit toepast;c) Een algemene beschrijving van het prospectieprogramma, met name de geplande opstartdatum en de vermoedelijke duur ervan;d) Een bevredigende schriftelijke verbintenis van de toekomstige prospector waarin hij verklaart: i) dat hij het Verdrag en de regels, alsook de voorschriften en procedures van de Autoriteit zal naleven betreffende: a.de medewerking aan de opleidingsprogramma's inzake wetenschappelijk zeeonderzoek en overdracht van de technieken beoogd in artikelen 143 en 144 van het Verdrag; en b. de bescherming en het behoud van het mariene milieu; ii) dat hij zal aanvaarden dat de Autoriteit controleert of deze verbintenis nageleefd wordt. iii) dat hij, in de mate van het mogelijke, de Autoriteit de gegevens zal bezorgen die nuttig kunnen zijn voor de bescherming en het behoud van het mariene milieu.

Artikel 4 Nazicht van de kennisgevingen 1. De Secretaris-generaal bevestigt schriftelijk de ontvangst van elke kennisgeving die krachtens artikel 3 gegeven werd, waarbij hij de ontvangstdatum vermeldt.2. De Secretaris-generaal onderzoekt de kennisgeving binnen een termijn van 45 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst ervan.Als de kennisgeving aan de voorwaarden van het Verdrag en van dit Voorschrift voldoet, noteert hij de inlichtingen die ze bevat in het register dat hiertoe bijgehouden wordt en informeert hij de prospector schriftelijk dat de kennisgeving naar behoren geregistreerd werd. 3. De Secretaris-generaal informeert de toekomstige prospector schriftelijk, binnen een termijn van 45 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de kennisgeving, of deze betrekking heeft op een deel van een gebied die beoogd wordt door een goedgekeurd werkplan met betrekking tot de exploratie of exploitatie van gelijk welke categorie van materiaal, of op gelijk welk deel van een voorbehouden gebied, of op het volledige deel van een gebied waarvoor de Raad de exploitatie uitgesloten heeft wegens een risico op ernstige schade aan het mariene milieu, en wanneer de schriftelijke verbintenis niet volstaat, en informeert de toekomstige prospector schriftelijk over de redenen hiervoor.Deze laatste mag dan zijn kennisgeving binnen een termijn van 90 dagen wijzigen. De Secretaris-generaal onderzoekt de kennisgeving opnieuw en spreekt er zich binnen een termijn van 45 dagen over uit. 4. De prospector informeert de Secretaris-generaal schriftelijk over elke wijziging van de informatie die in de kennisgeving opgenomen is.5. De Secretaris-generaal zal de informatie die in de kennisgeving opgenomen is, niet verspreiden tenzij met de schriftelijke toestemming van de prospector.Hij informeert echter regelmatig alle leden van de Autoriteit over de identiteit van de prospectors en over de geprospecteerde gebieden.

Artikel 5 Bescherming en behoud van het mariene milieu tijdens de prospectie 1. Elke prospector neemt de nodige maatregelen om de vervuiling van het mariene milieu en de andere risico's die uit de prospectie voortvloeien, zoveel mogelijk te voorkomen, te beperken en te beheersen, door het voorzorgsbeginsel alsook de beste ecologische praktijken toe te passen.In het bijzonder moet elke prospector het volgende elimineren of zoveel mogelijk beperken: a) de schadelijke effecten op het leefmilieu van de prospectie;en b) de effectieve of mogelijke conflicten met reeds opgestarte of geplande activiteiten inzake wetenschappelijk zeeonderzoek, of de belemmering van deze activiteiten, overeenkomstig de toekomstige relevante richtlijnen.2. De prospectors werken samen met de Autoriteit met het oog op de invoering en uitvoering van programma's voor het toezicht op en de evaluatie van de mogelijke effecten op het mariene milieu van de exploratie en exploitatie van polymetallische sulfiden.3. De prospector stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk, schriftelijk en zo efficiënt mogelijk in kennis van elk incident dat uit de prospectie voortvloeit en ernstige schade aan het mariene milieu toebrengt, toegebracht heeft of dreigt toe te brengen.Zodra de Secretaris-generaal een dergelijke kennisgeving ontvangt, zal hij handelen overeenkomstig artikel 35.

Artikel 6 Jaarverslag 1. Binnen de 90 dagen die op het einde van het burgerlijk jaar volgen, moet de prospector de Autoriteit een verslag over de vorderingsstaat van de prospectie voorleggen.Deze verslagen worden door de Secretaris-generaal aan de Juridische en Technische Commissie voorgelegd. Elk verslag moet het volgende inhouden: a) een algemene beschrijving van de vorderingsstaat van de prospectie en van de verkregen resultaten;b) informatie over de manier waarop de prospector de verbintenis naleeft die beoogd wordt in paragraaf 4 d) van artikel 3;en c) informatie over de manier waarop de prospector zich schikt naar de toekomstige richtlijnen die in dit opzicht relevant zijn.2. Als hij de prospectie-uitgaven wenst in te brengen als ontginningskosten die vóór de opstart van de handelsproductie gemaakt werden, moet de prospector een jaaroverzicht voorleggen dat opgesteld is overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd is door een naar behoren erkend accountantskantoor, van de rechtstreekse en effectieve uitgaven die hij in het kader van de prospectie gedaan heeft. Artikel 7 Vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen die opgenomen zijn in het jaarverslag 1. De Secretaris-generaal vrijwaart het vertrouwelijk karakter van alle gegevens en inlichtingen in de verslagen die krachtens artikel 6 ingediend worden, door mutatis mutandis de bepalingen van artikelen 38 en 39 toe te passen, aangezien de gegevens en inlichtingen met betrekking tot de bescherming en het behoud van het mariene milieu, in het bijzonder die welke uit programma's voor toezicht op het leefmilieu voortvloeien, niet als vertrouwelijk beschouwd worden.De prospector mag vragen dat deze gegevens niet verspreid worden gedurende een termijn van maximum drie jaar, te rekenen vanaf de datum waarop het verslag die deze bevat, ingediend werd. 2. 3. De Secretaris-generaal mag, gelijk wanneer en met de toestemming van de betrokken prospector, de gegevens en inlichtingen verspreiden over de prospectie in het gebied waarvoor hij een kennisgeving ontvangen heeft.Als de Secretaris-generaal, nadat hij gedurende minstens twee jaar alle redelijkerwijs mogelijke inspanningen geleverd heeft om met de prospector te communiceren, vaststelt dat deze laatste niet meer bestaat of niet gelokaliseerd kan worden, mag hij deze gegevens en inlichtingen verspreiden.

Artikel 8 Voorwerpen van archeologische of historische aard De prospector stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk en schriftelijk in kennis van elke ontdekking, in het Gebied, van voorwerpen van (mogelijk) archeologische of historische aard en van de plaats waar deze zich bevinden. De Secretaris-generaal brengt de Directeur-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur hiervan op de hoogte.

Deel III - Aanvragen tot goedkeuring van werkplannen met betrekking tot de exploratie onder de vorm van contracten Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Artikel 9 Algemene bepalingen Onverminderd de bepalingen van het Verdrag kunnen de onderstaande entiteiten de Autoriteit aanvragen tot goedkeuring van werkplannen met betrekking tot de exploratie voorleggen: a) De Onderneming, in eigen naam of in het kader van een overeenkomst tot joint venture;b) De Verdragsluitende Staten, de Staatsondernemingen of de natuurlijke personen en rechtspersonen die de nationaliteit van de Verdragsluitende Staten hebben of effectief door deze Staten of hun onderdanen gecontroleerd worden, wanneer voor hen borg gestaan wordt door deze Staten, of elke groep uit de voornoemde categorieën die voldoet aan de voorwaarden die in dit Voorschrift bepaald zijn. Afdeling 2. - Reikwijdte van de aanvragen

Artikel 10 Vorm van de aanvragen 1. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie moet worden voorgelegd in de vormen die in bijlage 2 van dit Voorschrift voorgeschreven zijn, aan de Secretaris-generaal worden gericht en voldoen aan de voorwaarden die in dit Voorschrift opgenomen zijn.2. Elke aanvraag wordt voorgelegd: a) Wanneer ze van een Staat die Partij is uitgaat, door de autoriteit die deze Staat hiertoe aangeduid heeft;b) Wanneer ze van een entiteit uitgaat, door de vertegenwoordiger die ze aangeduid heeft of door de autoriteit die hiertoe is aangeduid door die de Staat/Staten die borg staat/staan;en c) Wanneer ze van de Onderneming uitgaat, door de bevoegde autoriteit ervan.3. Elke aanvraag die uitgaat van een Staatsonderneming of van een van de entiteiten die beoogd worden in lid b) van artikel 9 moet eveneens het volgende inhouden: a) inlichtingen waarmee men de nationaliteit van de aanvrager of de identiteit van de Staat/Staten of van hun onderdanen die de aanvrager effectief controleren, kan bepalen;en b) De hoofdvestiging of domicilie en, in voorkomend geval, de plaats van inschrijving van de aanvrager.4. Elke aanvraag die van een vereniging of een consortium van entiteiten uitgaat, moet de inlichtingen bevatten die vereist zijn betreffende elk lid van de vereniging of het consortium. Artikel 11 Borgstellingscertificaat 1. Elke aanvraag die uitgaat van een Staatsonderneming of van een van de entiteiten die beoogd worden in lid b) van artikel 9 moet worden vergezeld van een borgstellingscertificaat dat uitgereikt wordt door de Staat waarvan de aanvrager onderdaan is of waardoor hij effectief gecontroleerd wordt.De aanvrager kan ook door de onderdanen van deze Staat effectief gecontroleerd worden. Als de aanvrager meer dan één nationaliteit heeft, wat het geval is voor een vereniging die of een consortium van entiteiten dat uit verschillende Staten samengesteld is, dienen al deze Staten een borgstellingscertificaat uit te reiken. 2. Als de aanvrager de nationaliteit van een Staat heeft, maar effectief gecontroleerd wordt door een andere Staat of door de onderdanen ervan, dienen al deze Staten een borgstellingscertificaat uit te reiken.3. Elk borgstellingscertificaat moet naar behoren worden ondertekend in naam van de Staat die het voorlegt en moet onderstaande elementen bevatten: a) De naam van de aanvrager;b) De naam van de Staat die borg staat voor de aanvraag;c) Een verklaring waarin staat dat de aanvrager: i) onderdaan is van de Staat die borg staat voor de aanvraag;of ii) effectief gecontroleerd wordt door de Staat die borg staat voor de aanvraag of door de onderdanen ervan; d) een verklaring waarin staat dat de Staat borg staat voor de aanvrager;e) de datum waarop de Staat die borg staat voor de aanvraag, zijn tool voor de bekrachtiging van, toetreding tot of opvolging van het Verdrag ingediend heeft;f) een verklaring waarin staat dat de Staat die borg staat voor de aanvraag, zorgt voor de verantwoordelijkheden die voorzien zijn in artikel 139, in paragraaf 4 van artikel 153 en in paragraaf 4 van artikel 4 van bijlage III bij het Verdrag.4. De Staten of entiteiten die een overeenkomst tot joint venture met de Onderneming afgesloten hebben, dienen zich eveneens naar de bepalingen van dit artikel te schikken. Artikel 12 Gebied beoogd door de aanvraag 1. Voor de toepassing van dit Voorschrift, verstaat men onder « metaalsulfideblok » een cel van een rooster dat door de Autoriteit gedefinieerd is, van ongeveer 10 kilometer op 10 kilometer en met een oppervlakte van maximum 100 vierkante kilometer.2. Het gebied, beoogd door elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie van de polymetallische sulfiden, omvat maximum 100 metaalsulfideblokken, die door de aanvrager gespreid zijn in minstens vijf clusters zoals aangeduid in paragraaf 3 hieronder.3. Elke cluster metaalsulfideblokken omvat minstens vijf aangrenzende blokken.Twee blokken die elkaar op een willekeurig punt raken, worden als aangrenzend beschouwd. De clusters polymetallische sufideblokken hoeven niet noodzakelijkerwijs aangrenzend zijn, maar moeten dicht bij elkaar gelegen zijn aan de binnenkant van een rechthoekige zone waarvan de oppervlakte niet meer dan 300.000 vierkante kilometer bedraagt en de langste zijde niet meer dan 1.000 kilometer bedraagt. 4. Niettegenstaande de bepalingen van bovenstaande paragraaf 2, wanneer de aanvrager ervoor gekozen heeft een gebied die voorbehouden is voor de activiteiten die uitgevoerd moeten worden krachtens bijlage III, artikel 9 van het Verdrag, overeenkomstig Artikel 17 van dit Voorschrift, is de totaaloppervlakte van de zone die door zijn aanvraag beoogd wordt, beperkt tot 200 blokken polymetallische sulfiden.Deze blokken worden verdeeld in twee groepen met eenzelfde geraamde handelswaarde en elke van deze twee groepen metaalsulfideblokken is door de aanvrager in clusters verdeeld zoals aangeduid in paragraaf 3 hierboven.

Artikel 13 Financiële en technische capaciteit 1. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie moet voldoende nauwkeurige informatie bevatten om de Raad ervan te overtuigen dat de aanvrager zowel financieel als technisch is staat is om het voorgestelde werkplan uit te voeren en zijn financiële verplichtingen jegens de Autoriteit na te komen.2. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die van de Onderneming uitgaat, moet worden vergezeld van een verklaring door de bevoegde Autoriteit ervan waarin bevestigd wordt dat de Onderneming over de nodige financiële middelen beschikt om de geraamde kostprijs van het voorgestelde werkplan te dekken.3. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die van een Staat of van een Staatsonderneming uitgaat, moet worden vergezeld van een verklaring waarin deze Staat of de Staat die borg staat voor de aanvraag, bevestigt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om de geraamde kostprijs van het voorgestelde werkplan te dekken.4. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die van een entiteit uitgaat, moet worden vergezeld van kopieën van de nagekeken financiële staten ervan, met inbegrip van de balansen alsook de verlies- en winstrekeningen die overeenstemmen met de drie voorgaande jaren en opgesteld werden overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd zijn door een naar behoren erkend accountantskantoor;en a) Als de aanvrager een onlangs opgerichte entiteit is en er geen nagekeken balans beschikbaar is, van een pro forma balans die gecertificeerd is door een bevoegde vertegenwoordiger van de aanvrager;b) Als de aanvrager een filiaal van een andere entiteit is, kopieën van diezelfde financiële staten betreffende deze entiteit en van een verklaring van deze entiteit, opgesteld overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd door een naar behoren erkend accountantskantoor, waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om het werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren;c) Als de aanvrager gecontroleerd wordt door een Staat of een Staatsonderneming, een verklaring van de Staat of van de Staatsonderneming waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om het voorgestelde werkplan uit te voeren.5. Als een aanvrager zoals beoogd in paragraaf 4 het voorgestelde werkplan met behulp van leningen wil financieren, moet zijn aanvraag het bedrag, het tijdschema en de rentevoet van deze leningen vermelden.6. Elke aanvraag moet het volgende bevatten: a) een algemene beschrijving van de technische ervaring, kennis, vaardigheden en knowhow die nuttig zijn voor de uitvoering van het voorgestelde werkplan dat eerder door de aanvrager verworven werd;b) een algemene beschrijving van het materiaal en de methodes die men wil gebruiken om het voorgestelde werkplan uit te voeren alsook van de andere nuttige informatie, die geen industriële eigendom is, betreffende de kenmerken van de beoogde technieken;en c) een algemene beschrijving van de financiële en technische capaciteit waarover de aanvrager beschikt om het hoofd te bieden aan gelijk welk incident dat of gelijk welke activiteit die ernstige schade aan het mariene milieu toebrengt.7. Als de aanvrager een vereniging is of een consortium van entiteiten die onderling gebonden zijn door een overeenkomst tot joint venture, moet elk lid van de vereniging of het consortium de inlichtingen verschaffen die in dit artikel vereist worden. Artikel 14 Vorige contracten met de Autoriteit Als de aanvrager of, wanneer de aanvraag uitgaat van een vereniging of van een consortium van entiteiten die onderling gebonden zijn door een joint venture-overeenkomst, een lid van de vereniging of het consortium of een aanverwante entiteit, eerder een contract gesloten heeft met de Autoriteit, moet de aanvraag vermelden: a) de datum van het contract of van de vorige contracten;b) de datum, het referentienummer en de titel van elk verslag met betrekking tot het(de) contract(en) dat(die) aan de Autoriteit voorgelegd is(zijn);en c) de datum waarop het contract/de contracten ontbonden is/zijn, in voorkomend geval. Artikel 15 Verbintenissen In zijn aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie verbindt elke aanvrager, met inbegrip van de Onderneming, zich er schriftelijk toe jegens de Autoriteit: a) de verplichtingen die hem opgelegd worden krachtens het Verdrag en de regels, voorschriften, procedures van de Autoriteit, de beslissingen van de bevoegde organen van de Autoriteit en van de clausules van de contracten die hij met deze afgesloten heeft, als uitvoerbaar te aanvaarden en na te leven;b) te aanvaarden dat de Autoriteit op de activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden, de controle uitoefent die door het Verdrag toegelaten is;en c) de Autoriteit schriftelijk te verzekeren dat hij de verplichtingen die hem krachtens het contract opgelegd worden, in eer en geweten zal nakomen. Artikel 16 Keuze van de aanvrager tussen de indiening van een voorbehouden gebied of een aanbieding om aan een joint venture deel te nemen In zijn aanvraag heeft de aanvrager de keuze tussen de volgende opties: a) een voorbehouden gebied indienen voor de activiteiten die uitgevoerd moeten worden krachtens bijlage III, artikel 9 van het Verdrag, overeenkomstig artikel 17 van dit Voorschrift;of b) een deelname in het kapitaal van een joint venture aanbieden overeenkomstig artikel 19 van dit Voorschrift. Artikel 17 Gegevens en inlichtingen die verschaft moeten worden voor de aanduiding van een voorbehouden gebied 1. Wanneer de aanvrager kiest voor de indiening van een voorbehouden gebied voor de activiteiten die uitgevoerd moeten worden krachtens bijlage III, artikel 9 van het Verdrag, moet het gebied die door zijn aanvraag gedekt wordt, voldoende uitgebreid zijn en een geraamde handelswaarde hebben die volstaat om twee mijnontginningsoperaties mogelijk te maken en door de aanvrager geconfigureerd zijn overeenkomstig paragraaf 4 van artikel 12.2. Een dergelijke aanvraag moet voldoende gegevens en inlichtingen bevatten zoals voorgeschreven in Afdeling II van bijlage 2 bij dit Voorschrift met betrekking tot de zone die ze dekt, opdat de Raad, op aanbeveling van de Juridische en Technische Commissie, een voorbehouden gebied kan aanduiden door zich op de geraamde handelswaarde van elk deel te baseren.Deze gegevens en inlichtingen zijn die waarover de aanvrager beschikt op de twee delen van de zone die de aanvraag dekt, met name de gegevens die gebruikt worden om hun handelswaarde te bepalen. 3. De Raad, die zich op de gegevens en inlichtingen baseert die verschaft zijn door de aanvrager overeenkomstig Afdeling II van bijlage 2 bij dit Voorschrift - welke gegevens en inlichtingen hij voldoende moet achten - en rekening houdend met de aanbeveling van de Juridische en Technische Commissie, duidt het deel aan van de zone die door de aanvraag gedekt wordt, dat voorbehouden zal worden.Het deel dat aldus aangeduid is, wordt het voorbehouden gebied zodra het werkplan met betrekking tot de exploratie van de niet-voorbehouden gebied goedgekeurd is en het contract ondertekend is. Als de Raad oordeelt dat hij, overeenkomstig dit Voorschrift en bijlage 2, over bijkomende informatie moet beschikken om het voorbehouden gebied aan te duiden, verwijst hij de vraag door naar de Commissie opdat ze deze zou herbekijken, en duidt hij hierbij aan welke bijkomende informatie vereist is. 4. Zodra het werkplan met betrekking tot de exploratie goedgekeurd is en een contract opgesteld is, kan de informatie die de aanvrager in verband met het voorbehouden gebied aan de Autoriteit verschaft heeft, door deze laatste worden meegedeeld overeenkomstig paragraaf 3 van artikel 14 van bijlage III bij het Verdrag. Artikel 18 Aanvragen tot goedkeuring van de werkplannen met betrekking tot een voorbehouden gebied 1. Elke ontwikkelingsstaat of elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die erdoor ondersteund wordt en er effectief door gecontroleerd wordt of door een andere ontwikkelingsstaat gecontroleerd wordt, of elke groep uit voornoemde categorieën, kan de Autoriteit in kennis brengen van het feit dat hij/zij een werkplan met betrekking tot de exploratie van een voorbehouden gebied wil indienen. De Secretaris-generaal bezorgt deze kennisgeving aan de Onderneming die, binnen de zes maanden, schriftelijk laat weten aan de Secretaris-generaal of ze al dan niet activiteiten in dit gebied wenst uit te voeren; als ze activiteiten in het gebied wenst uit te voeren, laat ze dit ook schriftelijk weten, in toepassing van paragraaf 4, aan de contractant waarvan de aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie dit gebied aanvankelijk dekte. 2. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie van een voorbehouden gebied mag gelijk wanneer worden voorgelegd nadat een dergelijke gebied beschikbaar wordt ten gevolge van een beslissing van de Onderneming om er geen activiteiten uit te voeren of als, binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de kennisgeving door de Secretaris-generaal, de Onderneming niet beslist heeft of ze in dit gebied activiteiten wenst uit te voeren, noch de Secretaris-generaal schriftelijk ingelicht heeft dat ze over een mogelijke joint venture aan het onderhandelen is.In dit laatste geval beschikt de Onderneming over één jaar tijd, te rekenen vanaf de datum van deze kennisgeving, om te beslissen of ze activiteiten in het gebied wenst uit te voeren. 3. Wanneer de Onderneming, de ontwikkelingsstaten of de entiteiten beoogd in paragraaf 1 geen aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie van een voorbehouden gebied indienen binnen een termijn van 15 jaar nadat de Onderneming haar functies is beginnen uit te oefenen, los van het Secretariaat van de Autoriteit of binnen een termijn van 15 jaar te rekenen vanaf de datum waarop dit gebied bij de Autoriteit voorbehouden werd, mag de contractant waarvan de aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie oorspronkelijk dit gebied betrof, als deze datum later valt, een aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie van dit gebied indienen op voorwaarde dat ze in eer en geweten voorstelt om de Onderneming bij haar activiteiten te betrekken in het kader van een joint venture.4. De contractant heeft een voorrangsrecht om met de Onderneming een akkoord tot joint venture af te sluiten met het oog de exploratie van het gebied die in zijn aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie opgenomen is en door de Raad als een voorbehouden gebied aangeduid is. Artikel 19 Deelname aan een joint venture 1. Een aanvrager die voor een aanbieding inzake de deelname in het kapitaal van een joint venture opteert, moet de gegevens en inlichtingen voorleggen die in artikel 20 van dit Voorschrift gespecificeerd zijn.Het gebied die hem toegekend moet worden, zal door de bepalingen van onderstaand artikel 27 worden geregeld. 2. De overeenkomst tot joint venture, die aanvangt wanneer de aanvrager een exploitatiecontract afsluit, moet onderstaande elementen omvatten: a) De Onderneming moet minstens een deelname van 20 % in het kapitaal van de joint venture verkrijgen, onder de volgende voorwaarden: i) De helft van deze deelname moet worden verkregen zonder enige rechtstreekse of onrechtstreekse betaling aan de aanvrager en moet voor alle doeleinden worden verwerkt op voet van gelijkheid met de deelname van deze laatste; ii) De rest van de deelname moet worden verwerkt voor alle doeleinden op voet van gelijkheid met de deelname van de aanvrager, maar de Onderneming zal geen enkel dividend ontvangen voor dit deel van zijn deelname zolang de aanvrager zijn volledige inbreng in het kapitaal van de joint venture niet geïnd zal hebben; b) Niettegenstaande lid a) hierboven, zal de aanvrager de Onderneming de mogelijkheid bieden om een nieuwe schijf van 30 % van het kapitaal van de joint venture te verwerven of gelijk welke nieuwe schijf van een bedrag dat lager is dan 30 % van het kapitaal dat ze zou willen verwerven, voor alle doeleinden op voet van gelijkheid met de aanvrager (2);c) Behoudens uitdrukkelijke bepaling van de overeenkomst tussen de aanvrager en de Onderneming, legt het feit dat hij in het kapitaal van de joint venture deelneemt, hem niet de verplichting op om fondsen of kredieten te verschaffen, garant te staan of gelijk welke andere financiële verplichting te aanvaarden voor de joint venture of in eigen naam, noch op bijkomende aandelen in het kapitaal van deze onderneming in te tekenen om hetzelfde percentage van dit kapitaal te behouden. Artikel 20 Gegevens en inlichtingen die verschaft moeten worden voor de goedkeuring van het werkplan met betrekking tot de exploratie 1. Om de goedkeuring van zijn werkplan met betrekking tot de exploratie onder de vorm van een contract te verkrijgen, moet elke aanvrager de volgende informatie voorleggen: a) De algemene beschrijving en de kalender van het voorgestelde exploratieprogramma, met inbegrip van het programma van de activiteiten voor de komende vijf jaren zoals de studies die verwezenlijkt moeten worden betreffende de ecologische, technische, economische en andere geschikte factoren die voor de exploratie in aanmerking genomen dienen te worden;b) De beschrijving van het programma voor oceanografische en ecologische studies, voorgeschreven door dit Voorschrift en de regels, voorschriften en procedures inzake leefmilieu die de Autoriteit opgesteld heeft en die zouden toelaten om de mogelijke impact op het leefmilieu - onder andere met inbegrip van de impact op de biodiversiteit - van de voorgestelde exploratieactiviteiten te evalueren, rekening houdend met alle aanbevelingen die de Juridische en Technische Commissie geformuleerd heeft;c) De voorafgaande evaluatie van de mogelijke impact op het mariene milieu van de voorgestelde exploratieactiviteiten;d) De beschrijving van de maatregelen die voorgesteld worden om de vervuiling en andere risico's evenals de mogelijke impact op het mariene milieu te voorkomen, te beperken en te beheersen;e) De gegevens die nodig zijn opdat de Raad zou kunnen overgaan tot de controles die beoogd worden in artikel 13, paragraaf 1;en f) De kalender van de jaarlijkse uitgaven die voorzien zijn voor het programma van de activiteiten van de eerste vijf jaren.2. Wanneer de aanvrager ervoor kiest een voorbehouden gebied terug te geven, dient hij de Autoriteit de gegevens en inlichtingen met betrekking tot dit gebied mee te delen zodra de Raad dit gebied aangeduid heeft overeenkomstig artikel 17, paragraaf 3.3. Wanneer de aanvrager ervoor kiest een deelname in het kapitaal van een joint venture aan te bieden, dient hij de Autoriteit de gegevens en inlichtingen mee te delen met betrekking tot het gebied die beschouwd wordt wanneer hij zijn keuze maakt. Afdeling 3. - Vergoedingen

Artikel 21 Vergoedingen aangaande de aanvragen 1. De vergoeding dat betaald moet worden voor de bestudering van de aanvragen tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie van polymetallische sulfiden is: a) een vaste vergoeding van 500 000 Amerikaanse dollar, of het equivalent ervan in een vrij converteerbare munteenheid, dat de aanvrager moet betalen wanneer hij zijn aanvraag voorlegt;of b) naargelang de keuze van de aanvrager, een vaste vergoeding van 500 000 Amerikaanse dollar, of het equivalent ervan in een vrij converteerbare munteenheid, dat de aanvrager moet betalen wanneer hij zijn aanvraag voorlegt en een jaarlijks recht berekend zoals aangeduid in paragraaf 2.2. De jaarlijkse vergoeding wordt als volgt berekend: a) 5 Amerikaanse dollar, vermenigvuldigd met de factor oppervlakte, te rekenen vanaf de eerste verjaardatum van het contract;b) 10 Amerikaanse dollar, vermenigvuldigd met de factor oppervlakte, te rekenen vanaf de datum van de eerste teruggave uitgevoerd overeenkomstig paragraaf 2 van artikel 27;en c) 20 Amerikaanse dollar, vermenigvuldigd met de factor oppervlakte, te rekenen vanaf de datum van de tweede teruggave uitgevoerd overeenkomstig paragraaf 3 van Artikel 27.3. Onder « factor oppervlakte » verstaat men het aantal vierkante kilometer dat in de exploratiegebied vervat is op de datum waarop de desbetreffende periodieke storting verstrijkt.4. Wanneer de Secretaris-generaal aangeeft dat de betaalde vergoedingen niet volstaan om de administratieve uitgaven te dekken die de Autoriteit gedaan heeft om een aanvraag te verwerken, herziet de Raad het bedrag van de vergoedingen vastgesteld in lid a) van paragraaf 1 van dit artikel.5. Als de administratieve uitgaven die de Autoriteit doet om de aanvraag te verwerken, lager zijn dan het vastgestelde bedrag, zal de Autoriteit de aanvrager het verschil terugbetalen. Afdeling 4. - Verwerking van de aanvragen

Artikel 22 Ontvangst, ontvangstbewijs en bewaring van de aanvragen De Secretaris-generaal: a) bevestigt, binnen de 30 dagen na ontvangst, schriftelijk de ontvangst van elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie, dat ingediend wordt overeenkomstig dit deel, waarbij de datum van ontvangst vermeld wordt;b) dient de aanvraag met de bijhorende stukken en bijlagen in op een veilige plaats en ziet erop toe dat het vertrouwelijk karakter van alle vertrouwelijke gegevens en inlichtingen die in de aanvraag verschaft zijn, beschermd is;en c) verwittigt de leden van de Autoriteit in verband met de ontvangst van de aanvraag en deelt hen de desbetreffende niet-vertrouwelijke inlichtingen van algemene aard mee. Artikel 23 Nazicht van de aanvragen door de Juridische en Technische Commissie 1. Zodra de Secretaris-generaal een aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie ontvangt, dient hij de leden van de Juridische en Technische Commissie te verwittigen en schrijft hij het nazicht ervan in op de dagorde van de volgende vergadering van de Commissie.De Commissie onderzoekt enkel de aanvragen waarover de Secretaris-generaal haar ingelicht heeft overeenkomstig lid c) van artikel 22, minstens 30 dagen voor de aanvang van de vergadering tijdens dewelke ze onderzocht moeten worden. 2. De Commissie onderzoekt de aanvragen volgens de volgorde waarin ze deze ontvangt.3. De Commissie verzekert zich ervan dat de aanvrager: a) zich geschikt heeft naar de bepalingen van dit Voorschrift;b) de verbintenissen aangegaan is en de waarborgen verschaft heeft die in artikel 15 beoogd worden;c) beschikt over de financiële en technische capaciteit die nodig is om het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren en haar gedetailleerde informatie meegedeeld heeft waarbij zijn capaciteit om snel dringende opdrachten uit te voeren, bevestigd wordt;en d) de verplichtingen die hem opgelegd werden krachtens elk contract dat eerder met de Autoriteit afgesloten werd, naar behoren vervuld heeft.4. Overeenkomstig de bepalingen van het voorschrift en de procedures ervan bepaalt de Commissie of het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie: a) zorgt voor de effectieve bescherming van de gezondheid en veiligheid van de mens;b) effectief voor de bescherming en het behoud van het mariene milieu zorgt, onder andere vanuit het standpunt van zijn impact op de biodiversiteit;c) garandeert dat de installaties niet geplaatst zullen worden waar ze het gebruik van de erkende vaarstroken die essentieel zijn voor de internationale scheepvaart, dreigen te belemmeren, noch in zones waarin er intensief gevist wordt.5. Als de Commissie besluit dat de voorwaarden vermeld in paragraaf 3 vervuld zijn en dat het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie aan de voorschriften van paragraaf 4 voldoet, beveelt ze de Raad aan het werkplan met betrekking tot de exploratie goed te keuren.6. De Commissie zal de goedkeuring van het werkplan met betrekking tot de exploratie niet aanbevelen als de zone die door het voorgestelde plan beoogd wordt, geheel of gedeeltelijk inbegrepen is: a) in een werkplan met betrekking tot de exploratie van polymetallische sulfiden dat door de Raad goedgekeurd is;b) in een werkplan met betrekking tot de exploratie of exploitatie van andere rijkdommen, dat door de Raad goedgekeurd is, als het werkplan dat voor de exploratie van polymetallische sulfiden voorgesteld wordt, op ongeoorloofde wijze de activiteiten dreigt te belemmeren die uitgevoerd worden in het kader van het plan dat voor ander materiaal goedgekeurd is;of c) in een gebied waarvan de Raad de exploitatie uitgesloten heeft omdat wezenlijke elementen bevestigen dat er een risico bestaat om ernstige schade aan het mariene milieu toe te brengen.7. De Juridische en Technische Commissie mag de goedkeuring van een werkplan aanbevelen als ze oordeelt dat deze goedkeuring geen Verdragsluitende Staten of andere entiteiten die erdoor ondersteund worden, toelaten om een monopolie uit te oefenen op de uitvoering van activiteiten in verband met polymetallische sulfiden in het Gebied of andere Verdragsluitende Staten verhindert om activiteiten van hetzelfde type in het Gebied te organiseren.8. Behoudens in geval van de aanvragen die door de Onderneming voorgelegd worden, in eigen naam of in naam van een joint venture, en van de aanvragen die onder artikel 18 vallen, zal de Commissie de goedkeuring van het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie niet aanbevelen als het gebied waarop dit plan betrekking heeft, geheel of gedeeltelijk begrepen is in een voorbehouden gebied of een gebied die de Raad aangeduid heeft als een gebied die voorbehouden moet worden.9. Als de Commissie besluit dat een aanvraag niet met dit Voorschrift overeenstemt, zal ze de aanvrager, via de Secretaris-generaal, een gemotiveerde schriftelijke kennisgeving bezorgen.De aanvrager mag zijn aanvraag wijzigen binnen een termijn van 45 dagen, te rekenen vanaf deze kennisgeving. Als de Commissie, na de gewijzigde aanvraag onderzocht te hebben, oordeelt dat ze de goedkeuring van het plan met betrekking tot de exploratie niet moet aanbevelen, informeert ze de aanvrager, die dan over een termijn van 30 dagen beschikt om zijn opmerkingen voor te leggen. De Commissie houdt rekening met deze opmerkingen in haar verslag en haar aanbeveling aan de Raad. 10. Wanneer ze een werkplan met betrekking tot de exploratie onderzoekt, houdt de Commissie rekening met de principes, beleidslijnen en doelstellingen met betrekking tot de activiteiten die uitgevoerd worden in het Gebied die opgenomen is in deel XI en bijlage III bij het Verdrag en in de Overeenkomst.11. De Commissie onderzoekt de aanvragen spoedig en bezorgt de Raad zo snel mogelijk, rekening houdend met de kalender van de vergaderingen van de Autoriteit, haar verslag en aanbevelingen inzake de aanduiding van het gebieden en het werkplan met betrekking tot de exploratie.12. In de uitoefening van haar bevoegdheden past de Commissie dit Voorschrift alsook de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit toe, op een eenvormige en niet-discriminerende manier. Artikel 24 Onderzoek en goedkeuring door de Raad van de werkplannen met betrekking tot de exploratie De Raad onderzoekt de verslagen en aanbevelingen van de Commissie met betrekking tot de goedkeuring van de werkplannen met betrekking tot de exploratie overeenkomstig paragrafen 11 en 12 van Afdeling 3 van de bijlage bij de Overeenkomst.

Deel IV - Contracten met betrekking tot de exploratie Artikel 25 Het contract 1. Zodra het goedgekeurd is door de Raad, wordt het werkplan met betrekking tot de exploratie opgenomen in een contract dat afgesloten wordt tussen de Autoriteit en de aanvrager overeenkomstig bijlage 3 van dit Voorschrift.Elk contract moet de typeclausules bevatten die in bijlage 4 vermeld zijn en van kracht zijn op de datum waarop het contract aanvangt. 2. Het contract wordt ondertekend door de aanvrager en door de Secretaris-generaal die in naam van de Autoriteit handelt.De Secretaris-generaal licht alle leden van de Autoriteit schriftelijk in over de afsluiting van elk contract.

Artikel 26 Rechten van de contractant 1. De contractant geniet het exclusieve recht om het gebied die door het werkplan met betrekking tot de exploratie van polymetallische sulfiden beoogd wordt, te exploreren.De Autoriteit garandeert dat geen enkele andere entiteit in hetzelfde gebied activiteiten uitoefent die betrekking hebben op andere rijkdommen, op een manier die de activiteiten van de contractant zou kunnen hinderen. 2. Een contractant die een werkplan heeft laten goedkeuren dat enkel betrekking heeft op de exploratie, geniet de voorkeur en krijgt voorrang op de aanvragers die een werkplan indienen dat betrekking heeft op de exploitatie van hetzelfde gebied en dezelfde rijkdommen. Deze voorkeur en voorrang kunnen echter door de Raad worden ingetrokken als ze zich niet schikt naar de bepalingen van het werkplan met betrekking tot de exploratie dat goedgekeurd is binnen de termijn die vastgesteld is in de kennisgevingen die de Raad hem schriftelijk bezorgd heeft om hem te melden aan welke bepalingen hij zich niet gehouden heeft. De termijn die in een dergelijke kennisgeving voorgeschreven is, mag niet onredelijk zijn. De contractant krijgt de redelijke mogelijkheid om zijn argumenten te laten gelden voordat de beslissing om zijn de voorkeur of voorrang te ontzeggen, definitief wordt. De Raad motiveert zijn beslissing tot intrekking en analyseert alle antwoorden van de contractant. De beslissing van de Raad houdt rekening met dit antwoord en steunt op afdoende bewijzen. 3. De intrekking van een voorkeur of voorrang mag niet effectief worden zolang de contractant niet redelijkerwijs de mogelijkheid gehad heeft om alle rechtsmiddelen te gebruiken waarover ze beschikt overeenkomstig Afdeling 5 van deel XI van het Verdrag. Artikel 27 Oppervlakte van het gebied en afstand 1. Overeenkomstig paragraaf 2 van dit artikel staat de contractant het gebied die hem toegekend werd, af.De gedeelten die afgestaan moeten worden, zijn niet noodzakelijkerwijs aangrenzend en zijn door de contractant afgebakend onder de vorm van subblokken die een of meerdere cellen omvatten van een rooster dat door de Autoriteit bepaald is. 2. De totaaloppervlakte van het gebied die krachtens het contract aan de contractant toegekend wordt, mag niet meer dan 10 000 vierkante kilometer bedragen.De contractant geeft de delen van de zone die hem toegekend werd, terug, op basis van de volgende kalender: a) Op het einde van het achtste jaar dat op de datum van het contract volgt, moet de contractant minstens 50 % van het oorspronkelijk gebied die hem toegekend werd, teruggeven;b) Op het einde van het tiende jaar dat op de datum van het contract volgt, moet de contractant minstens 75 % van het oorspronkelijk gebied die hem toegekend werd, teruggeven; 3. Vóór de data, die voorzien zijn in de kalender die in paragraaf 2 is vastgelegd, mag de contractant gelijk wanneer de delen van het gebied die hem toegekend werd afstaan, op voorwaarde dat ze geen andere delen van deze gebieden moet afstaan wanneer de oppervlakte van het deel dat overblijft na de teruggave niet meer dan 2.500 vierkante kilometer bedraagt. 4. De gedeelten die werden afgestaan keren terug naar de Zone.5. Op het einde van het vijftiende jaar dat volgt op de datum van het contract, of, als deze datum vroeger valt, op de datum waarop ze een aanvraag voor het exploitatierecht voorlegt, duid de contractant, in het overgebleven gebied, een gebied aan dat hij van plan is te houden met het oog op exploitatie.6. In uitzonderlijke omstandigheden mag de Raad, op verzoek van de contractant en op aanbeveling van de Commissie, de kalender van de teruggaven opheffen.Deze uitzonderlijke omstandigheden worden door de Raad bepaald en bevatten met name de economische omstandigheden van het moment of andere onvoorziene uitzonderlijke omstandigheden die met de operationele activiteiten van de contractant verband houden.

Artikel 28 Duur van de contracten 1. De werkplannen met betrekking tot de exploratie worden goedgekeurd voor 15 jaar.Wanneer een werkplan met betrekking tot de exploratie verstrijkt, moet de contractant, als hij dit nog niet gedaan heeft of als het plan niet verlengd werd, een aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploitatie voorleggen, tenzij hij beslist heeft om geen afstand te doen van zijn rechten in het gebied die door het plan beoogd wordt. 2. Ten laatste binnen de zes maanden vóór het verstrijken van een werkplan met betrekking tot de exploratie mag de contractant er de verlenging van aanvragen voor periodes van telkens maximum vijf jaar. Deze verlengingen worden goedgekeurd door de Raad, op aanbeveling van de Commissie, als de contractant in eer en geweten zijn best gedaan heeft om zich te schikken naar de bepalingen van het werkplan maar wegens redenen buiten zijn wil om, de voorbereidende werken die nodig zijn om tot de exploitatiefase over te gaan, niet heeft kunnen voltooien of als de economische omstandigheden van het moment de overgang tot deze fase niet rechtvaardigen.

Artikel 29 Opleiding In toepassing van artikel 15 van bijlage III bij het Verdrag, bevat elk contract als bijlage een programma voor de praktische opleiding van het personeel van de Autoriteit en van de Ontwikkelingsstaten, dat opgesteld is door de contractant in samenwerking met de Autoriteit en de Staat/Staten die borg staat/staan voor de aanvraag. De programma's zijn gericht op de opleiding inzake exploratie en moeten dit personeel toelaten ten volle deel te nemen aan alle activiteiten waarop het contract betrekking heeft. De opleidingsprogramma's mogen regelmatig met wederzijdse toestemming worden gewijzigd en uitgewerkt, naargelang de behoefte.

Artikel 30 Periodiek nazicht van de uitvoering van het werkplan met betrekking tot de exploratie 1. De contractant en de Secretaris-generaal controleren samen om de vijf jaar de uitvoering van het werkplan met betrekking tot de exploratie.De Secretaris-generaal mag de contractant vragen hem alle bijkomende gegevens en inlichtingen mee te delen die met het oog op dit nazicht vereist kunnen worden. 2. Met het oog op het nazicht vermeldt de contractant haar activiteitenprogramma voor de komende vijf jaren, door haar vroegere activiteitenprogramma aan te passen zoals het hoort.3. De Secretaris-generaal brengt verslag uit over dit nazicht aan de Commissie en de Raad.In zijn verslag geeft hij aan of er, met het oog op het nazicht, rekening gehouden werd met opmerkingen die de Verdragsluitende Staten hem meegedeeld zouden kunnen hebben over de manier waarop de contractant zich gehouden heeft aan de verplichtingen die haar opgelegd worden krachtens dit Voorschrift betreffende de bescherming en het behoud van het mariene milieu.

Artikel 31 Beëindiging van borgstelling 1. Elke contractant heeft de vereiste borgstelling gedurende de gehele periode van het contract.2. Als een Staat zijn borgstelling beëindigt, dient hij onverwijld de Secretaris-generaal een schriftelijke en gemotiveerde kennisgeving te bezorgen.De beëindiging van de borgstelling vangt aan zes maanden nadat de Secretaris-generaal de kennisgeving ontvangen heeft, tenzij er in deze kennisgeving een latere datum vermeld is. 3. Als de borgstelling beëindigd wordt, moet de contractant, binnen de termijn voorzien in paragraaf 2, een nieuwe Staat vinden die voor hem wil borg staan.Deze laatste moet een borgstellingscertificaat voorleggen overeenkomstig artikel 11. Als de contractant binnen de voorgeschreven termijn geen borgstelling verkrijgt, wordt haar contract beëindigd. 4. Een Staat die borg heeft gestaan voor een aanvraag, wordt ten gevolge van de beëindiging van zijn borgstelling, niet vrijgesteld van de verplichtingen die hem opgelegd zijn terwijl hij de hoedanigheid van Staat die borg staat had, en de beëindiging van de borgstelling heeft geen invloed op de rechten en verplichtingen die in de loop van de borgstelling tot stand gekomen zijn.5. De Secretaris-generaal brengt de leden van de Autoriteit in kennis van elke beëindiging of wijziging van de borgstelling. Artikel 32 Verantwoordelijkheid De verantwoordelijkheid van de contractant en die van de Autoriteit worden door het Verdrag geregeld. De contractant blijft verantwoordelijk voor elk schadegeval dat voortvloeit uit ongeoorloofde handelingen tijdens de uitvoering van haar operaties, in het bijzonder voor alle schade die aan het mariene milieu toegebracht wordt na de afronding van de exploratiefase.

Deel V - Bescherming en behoud van het mariene milieu Artikel 33 Bescherming en behoud van het mariene milieu 1. Overeenkomstig het Verdrag en de Overeenkomst stelt de Autoriteit regels, voorschriften en procedures inzake leefmilieu op die ze op regelmatige tijdstippen herziet om het mariene milieu op efficiënte wijze te beschermen tegen de schadelijke effecten die zouden kunnen voortvloeien uit de activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden.2. Om het mariene milieu op efficiënte wijze te beschermen tegen de schadelijke effecten die kunnen voortvloeien uit activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden, passen de Autoriteit en de Staten die borg staan voor deze activiteiten, de voorzorgsmaatregel toe die in principe 15 van de Verklaring van Rio en de beste ecologische praktijken opgelegd is.3. De Juridische en Technische Commissie formuleert aanbevelingen voor de Raad betreffende de toepassing van onderstaande paragrafen 1 en 2.4. De Commissie formuleert de gewenste procedures en past ze toe om, op basis van de meest betrouwbare wetenschappelijke en technische informatie die beschikbaar is, met name de informatie die in toepassing van artikel 20 van dit Voorschrift meegedeeld wordt, te bepalen of bepaalde exploratieactiviteiten die men in het Gebied wenst uit te voeren, aanzienlijke schadelijke effecten dreigen te veroorzaken op kwetsbare mariene ecosystemen, in het bijzonder hydrothermale bronnen, en om te garanderen dat de voorgestelde exploratieactiviteiten waarvan aldus bepaald zal worden of ze aanzienlijke schadelijke effecten dreigen te veroorzaken op kwetsbare mariene ecosystemen of op een dergelijke manier uitgevoerd worden dat deze schadelijke effecten hetzij voorkomen worden, hetzij niet de vereiste toelating verkrijgen.5. Overeenkomstig artikel 145 van het Verdrag en paragraaf 2 van dit Artikel moeten alle contractanten de nodige maatregelen nemen om de vervuiling van het mariene milieu te voorkomen, te beperken en zoveel mogelijk te beheersen alsook het hoofd te bieden aan de andere risico's die er een bedreiging voor vormen gezien de werkzaamheden die ze in het Gebied uitvoeren, door het voorzorgsbeginsel en de beste ecologische praktijken toe te passen.6. De contractanten, de Staten die hen borg staan en de andere betrokken Staten of entiteiten werken samen met de Autoriteit met het oog op de uitwerking en uitvoering van programma's inzake het toezicht op en de evaluatie van de impact op het mariene milieu van de mijnontginningsactiviteiten op de diepzeebodem.Wanneer de Raad deze programma's aanvraagt, bevatten ze voorstellen betreffende zones die voorbehouden moeten worden en uitsluitend gebruikt mogen worden als impact- en instandhoudingszones. Onder « impactzone » verstaat men een gebied die men moet gebruiken om de effecten op het mariene milieu te evalueren van de werkzaamheden die in het Gebied uitgevoerd worden en die representatief zijn voor de milieukenmerken van de Zone. Onder « instandhoudingszone » verstaat men een gebied waarin geen enkele mijnontginningsactiviteit uitgesloten wordt om de biota in stand te houden die stabiel en representatief zijn voor de zeebodem en om elke verandering in de biodiversiteit van het mariene milieu te evalueren.

Artikel 34 Ecologische getuigenprofielen en toezicht op het mariene milieu 1. Elk contract vereist van de contractant dat ze ecologische basisgegevens inzamelt en, rekening houdend met elke aanbeveling die de Juridische en Technische Commissie zou kunnen formuleren in toepassing van artikel 41, ecologische getuigenprofielen opstelt op basis waarvan men de effecten kan evalueren die de werkzaamheden die uitgevoerd worden met het oog op haar werkplan met betrekking tot de exploratie op het mariene milieu kunnen hebben, evenals een programma dat bedoeld is om op deze effecten toe te zien en er verslag van uit te brengen.In haar aanbevelingen mag de Commissie met name de exploratieactiviteiten opsommen die het mariene milieu geen schade kunnen toebrengen. De contractant werkt samen met de Autoriteit en de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan, om dit toezichtprogramma uit te werken en toe te passen. 2. Elk jaar moet de contractant aan de Secretaris-generaal schriftelijk verslag uitbrengen over de toepassing en de resultaten van het toezichtprogramma dat beoogd wordt in paragraaf 1 alsook gegevens en inlichtingen verschaffen, rekening houdend met alle aanbevelingen die de Commissie in toepassing van artikel 41 geformuleerd heeft.De Secretaris-generaal bezorgt deze verslagen van de contractanten aan de Commissie met het oog op het nazicht ervan, in toepassing van artikel 165 van het Verdrag.

Artikel 35 Noodbevelen 1. De contractant stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk, schriftelijk en zo efficiënt mogelijk in kennis van elk incident dat uit haar activiteiten voortvloeit en ernstige schade aan het mariene milieu toebrengt, toegebracht heeft of dreigt toe te brengen.2. Wanneer een incident dat uit de werkzaamheden van een contractant in het Gebied voortvloeit of erdoor veroorzaakt wordt, ernstige schade aan het mariene milieu toebrengt, toegebracht heeft of kan toebrengen, aan de Secretaris-generaal meegedeeld wordt door een contractant of op gelijk welke andere manier te zijner kennis gebracht wordt, zorgt deze voor de algemene kennisgeving van het incident, verwittigt hij de contractant alsook de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan schriftelijk en brengt hij hier onmiddellijk verslag over uit aan de Juridische en Technische Commissie alsook aan alle andere leden van de Raad.Een kopie van het verslag wordt bezorgd aan alle leden van de Autoriteit, de bevoegde internationale organisaties en de betrokken subregionale, regionale alsook internationale organisaties en organen.

Voor alle soortgelijke incidenten moet de Secretaris-generaal de situatie opvolgen en, als hij dit nodig acht, er verslag over uitbrengen aan de Commissie, de Raad en alle andere leden van de Autoriteit. 3. In afwachting van de beslissing van de Raad, neemt de Secretaris-generaal zulke onmiddellijk maatregelen van tijdelijke aard die in dit geval praktische en redelijk genomen kunnen worden, om alle ernstige schade of elk risico op schade aan het mariene milieu te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken.Deze maatregelen blijven van kracht gedurende maximum 90 dagen of tot de Raad, tijdens zijn volgende gewone zitting of tijdens een buitengewone zitting, een beslissing neemt over de mogelijke maatregelen die genomen moeten worden in toepassing van paragraaf 6 van dit Artikel. 4. Nadat de Commissie het verslag van de Secretaris-generaal ontvangen heeft, bepaalt ze, op basis van de elementen die haar meegedeeld zijn en rekening houdend met de maatregelen die reeds door de contractant genomen werden, welke maatregelen vereist zijn om op efficiënte wijze het hoofd te bieden aan dit incident en alle schade of elk risico op schade aan het mariene milieu te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken, en formuleert ze haar aanbevelingen aan de Raad.5. De Raad analyseert de aanbevelingen van de Commissie.6. Rekening houdend met de aanbevelingen van de Commissie, met het verslag van de Secretaris-generaal, met alle informatie die door de contractant verschaft werd en met gelijk welke andere relevante informatie, mag de Raad noodbevelen uitvaardigen met inbegrip van, in voorkomend geval, het bevel om de operaties op te heffen of te wijzigen die redelijkerwijs vereist zijn om alle schade of elk risico op schade aan het mariene milieu die voortvloeit uit de werkzaamheden die in het Gebied uitgevoerd worden, te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken.7. Als een contractant zich niet snel schikt naar een noodbevel dat door de Raad gegeven wordt en bedoeld is om een schadegeval of een risico op ernstige schade aan het mariene milieu dat voortvloeit uit haar werkzaamheden in het Gebied, te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken, neemt de Raad zelf of via derden die in zijn naam handelen, de concrete maatregelen die nodig zijn om deze schade of dit risico op ernstige schade aan het mariene milieu te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken.8. Opdat de Raad, indien nodig, onmiddellijk de nodige concrete maatregelen zou kunnen nemen die beoogd worden in paragraaf 7, om de schade of risico op schade aan het mariene milieu te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken, moet de contractant, voordat ze met de inzamelings- en verwerkingsprocedés begint te experimenteren, de Raad een bewijs leveren van haar financiële en technische capaciteit om zich snel te schikken naar de bevelen die in noodgevallen gegeven worden of ervoor zorgen dat de Raad noodmaatregelen zou kunnen nemen. Als de contractant de Raad geen dergelijk bewijs kan leveren, neemt/nemen de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan, als reactie op een verzoek van de Secretaris-generaal en in toepassing van artikelen 139 en 235 van het Verdrag, de vereiste maatregelen opdat de contractant dit bewijs zou kunnen verschaffen of opdat de Autoriteit hulp zou krijgen bij de uitoefening van de verantwoordelijkheden die haar opgelegd worden krachtens paragraaf 7.

Artikel 36 Rechten van de Kuststaten 1. Geen enkele bepaling van dit Voorschrift beïnvloedt de rechten van de Kuststaten zoals bepaald in artikel 142 en in de andere relevante bepalingen van het Verdrag.2. Elke Kuststaat die redenen heeft om te denken dat een activiteit die in het Gebied door een contractant uitgevoerd wordt, ernstige schade aan het mariene milieu kan of dreigt te veroorzaken in zeegebieden waarin hij zijn rechtspraak of zijn soevereiniteit beoefent, mag dit schriftelijk melden aan de Secretaris-generaal om hem deze redenen voor te leggen.De Secretaris-generaal geeft de contractant en de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan, de redelijke mogelijkheid om de geleverde bewijzen te onderzoeken, in voorkomend geval, door de Kuststaat die haar versie bevestigt. De contractant en de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan, kunnen hun opmerkingen over de vraag binnen een redelijke termijn aan de Secretaris-generaal voorleggen. 3. Als er ernstige redenen bestaan om te denken dat het mariene milieu ernstige schade dreigt te lijden, neemt de Secretaris-generaal de maatregelen die beschreven zijn in artikel 35 en, indien nodig, neemt hij onmiddellijk maatregelen van tijdelijke aard zoals voorzien in paragraaf 3 van artikel 35.4. De contractanten nemen alle nodige maatregelen opdat hun activiteiten uitgevoerd zouden worden op een dergelijke manier dat ze geen ernstige schade toebrengen - onder andere met inbegrip van de vervuiling - aan het mariene milieu dat zich onder het rechtsgebied of de soevereiniteit van de Kuststaten bevindt en opdat de ernstige schade of de vervuiling die voortvloeit uit incidenten die voorgevallen zijn of uit activiteiten die in hun exploratiegebied uitgevoerd werden, zich niet tot buiten dit gebied zouden uitbreiden. Artikel 37 Mensenresten, voorwerpen en sites van archeologische of historische aard De contractant stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk en schriftelijk in kennis van elke ontdekking, in het exploratiegebied, van alle mensenresten, voorwerpen of sites van archeologische of historische aard en van de plaats waar deze zich bevinden. De Secretaris-generaal bezorgt deze informatie aan de Directeur-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur en aan gelijk welke andere bevoegde internationale organisatie. Wanneer dergelijke mensenresten, voorwerpen of sites in een exploratiegebied ontdekt worden, en om te voorkomen dat de staat ervan beschadigd zou worden, mag men geen enkele nieuwe prospectie- of exploratieactiviteit uitvoeren binnen een straal met een redelijke afmeting, zolang de Raad zijn beslissing hierover niet herzien heeft, rekening houdend met de adviezen van de Directeur-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur of van gelijk welke bevoegde internationale organisatie.

Deel VI - Vertrouwelijk karakter Artikel 38 Vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen 1. Worden vertrouwelijk geacht: de gegevens en inlichtingen die voorgelegd of meegedeeld worden aan de Autoriteit, of aan iedereen die deelneemt aan een programma dat of een activiteit die de Autoriteit in toepassing van dit Voorschrift of van een contract dat krachtens dit Voorschrift opgesteld is, dat/die de contractant, in overleg met de Secretaris-generaal, als dusdanig aangeduid heeft, tenzij het gaat om gegevens en inlichtingen: a) die algemeen gekend zijn of gemakkelijk toegankelijk zijn bij andere bronnen;b) die de eigenaar ervan reeds toegankelijk gemaakt heeft zonder verplichting inzake het vertrouwelijk karakter;of c) waarover de Autoriteit reeds beschikt zonder verplichting inzake het vertrouwelijk karakter. De gegevens en inlichtingen die nodig zijn voor de uitwerking door de Autoriteit van regels, voorschriften en procedures met betrekking tot de bescherming en het behoud van het mariene milieu en tot de veiligheid, die anders zijn dan de gegevens met betrekking tot de conceptie van de uitrusting, die tot de industriële eigendom behoren, worden niet als vertrouwelijk beschouwd. 2. De Secretaris-generaal, het personeel van het Secretariaat dat de toelating van de Secretaris-generaal heeft, alsook de leden van de Juridische en Technische Commissie mogen de vertrouwelijke gegevens en inlichtingen enkel gebruiken in de mate die nodig is voor de effectieve uitoefening van hun bevoegdheden en functies.De Secretaris-generaal geeft enkel toegang aan de leden van het personeel van het Secretariaat alsook van de Juridische en Technische Commissie in het kader van hun functies en bevoegdheden alsook voor een welbepaald gebruik. 3. Tien jaar na de datum waarop de vertrouwelijke gegevens en inlichtingen meegedeeld werden aan de Autoriteit of na de datum waarop het exploratiecontract verstrijkt als deze later valt, en vervolgens om de vijf jaar, overlopen de Secretaris-generaal en de contractant deze gegevens en inlichtingen om te bepalen of ze vertrouwelijk moeten blijven.Blijven vertrouwelijk: die waarvan de contractant denkt dat hun verspreiding onterecht tot een ernstig economisch nadeel zou kunnen leiden. Er mogen geen gegevens of inlichtingen worden verspreid voordat de contractant redelijkerwijs de mogelijkheid gehad heeft om alle rechtsmiddelen te gebruiken waarover ze overeenkomstig Afdeling 5 van deel XI van het Verdrag beschikt. 4. Als de contractant, gelijk wanneer na het verstrijken van het exploratiecontract, een exploitatiecontract met betrekking tot een deel van de exploratiegebied afsluit, blijven de vertrouwelijke gegevens en inlichtingen met betrekking tot dit gebied vertrouwelijk, overeenkomstig het exploitatiecontract.5. De contractant mag gelijk wanneer het vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen opheffen. Artikel 39 Bescherming van het vertrouwelijk karakter 1. De Secretaris-generaal ziet erop toe dat het vertrouwelijk karakter van alle gegevens en inlichtingen nageleefd wordt, en onthult deze niet aan personen die buiten de Autoriteit staan, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de contractant.Om het vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen te vrijwaren, stelt hij procedures op punt, overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag die het gebruik van vertrouwelijke informatie door het Secretariaat, de leden van de Juridische en Technische Commissie alsook gelijk welke persoon die aan een activiteit of programma van de Autoriteit deelneemt, regelen. Deze procedures bestaan er met name in: a) De vertrouwelijke gegevens en inlichtingen op een veilige plaats te bewaren en veiligheidsmaatregelen te voorzien om elke ongeoorloofde toegang tot deze gegevens en inlichtingen of de inbeslagname ervan te voorkomen;b) Een systeem op punt te stellen voor de klassering, registratie en inventarisatie van alle ontvangen schriftelijke gegevens en inlichtingen, met inbegrip van het type en de oorsprong van deze gegevens en inlichtingen alsook het traject dat ze van de ontvangst tot het laatste gebruik ervan afgelegd hebben.2. De gemachtigden die krachtens dit Voorschrift toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens en inlichtingen, verspreiden deze niet, behalve in de gevallen die door het Verdrag en dit Voorschrift voorzien zijn.De Secretaris-generaal vraagt iedereen die toegang tot deze vertrouwelijke gegevens en inlichtingen heeft, in zijn aanwezigheid of in aanwezigheid van zijn gemachtigde vertegenwoordiger, een schriftelijke verklaring af te leggen krachtens dewelke deze persoon: a) erkent dat ze, krachtens het Verdrag en dit Voorschrift, de vertrouwelijke gegevens en inlichtingen niet mag verspreiden;b) zich ertoe verbindt de regels en procedures na te leven die opgesteld zijn om het vertrouwelijk karakter van deze gegevens en inlichtingen te vrijwaren.3. De Juridische en Technische Commissie beschermt het vertrouwelijk karakter van alle gegevens en inlichtingen die aan haar meegedeeld worden overeenkomstig dit Voorschrift of een contract dat krachtens dit Voorschrift opgesteld is.In toepassing van artikel 163, paragraaf 8, van het Verdrag mogen de leden van de Commissie, zelfs niet na de beëindiging van hun functies, geen enkel bedrijfsgeheim, geen enkel gegeven dat als industriële eigendom beschouwd wordt en aan de Autoriteit meegedeeld werd in toepassing van artikel 14 van bijlage III bij het Verdrag, noch enige andere vertrouwelijke inlichting waarvan ze kennis genomen hebben tijdens de uitoefening van hun functies ten dienste van de Autoriteit, verspreiden. 4. De Secretaris-generaal en het personeel van de Autoriteit mogen, zelfs niet na de beëindiging van hun functies, geen enkel bedrijfsgeheim, geen enkel gegeven dat als industriële eigendom beschouwd wordt en aan de Autoriteit meegedeeld werd in toepassing van artikel 14 van bijlage III bij het Verdrag, noch enige andere vertrouwelijke inlichting waarvan ze kennis genomen hebben tijdens de uitoefening van hun functies ten dienste van de Autoriteit, verspreiden.5. Rekening houdend met haar verantwoordelijkheid die beoogd wordt in artikel 22 van bijlage III bij het Verdrag, mag de Autoriteit gepaste maatregelen nemen tegen iedereen die, via de uitoefening van zijn functies ten dienste van de Autoriteit, toegang heeft tot vertrouwelijke gegevens en inlichtingen, en de verplichtingen inzake het vertrouwelijk karakter die in het Verdrag en dit Voorschrift vermeld zijn, niet nageleefd heeft. Deel VII - Procedures van algemene aard Artikel 40 Kennisgeving en procedures van algemene aard 1. Elke aanvraag, kennisgeving, goedkeuring, afstand, richtlijn, instructie, toestemming of elk verzoek, verslag met het oog op dit Voorschrift wordt schriftelijk geformuleerd door de Secretaris-generaal, de vertegenwoordiger die de prospector aangeduid heeft, de aanvrager of de contractant, naargelang het geval.De kennisgevingen worden uitgevoerd in persoon of via telex, fax, aangetekende brief die per vliegtuig verzonden wordt of e-mail die geauthentifieerd is door een gemachtigde elektronische handtekening, gericht aan de Secretaris-generaal op de hoofdzetel van de Autoriteit of aan de aangeduide vertegenwoordiger. 2. De kennisgeving in persoon vangt aan op het moment waarop ze uitgevoerd wordt.Men gaat ervan uit dat de kennisgeving via telex aanvangt op de werkdag die volgt op de dag waarop de vermelding « antwoord » op het telextoestel van de verzender verschijnt. De kennisgeving via fax vangt aan wanneer de verzender het « ontvangstbewijs » ontvangt waarop de verzending naar het nummer van de gepubliceerde fax van de bestemmeling bevestigd wordt. Men gaat ervan uit dat de kennisgeving via aangetekende brief die per vliegtuig verzonden wordt, uitgevoerd wordt 21 dagen nadat de brief gepost werd.

Men gaat ervan uit dat een elektronisch document ontvangen is door zijn bestemmeling wanneer het ingevoerd is in een computersysteem dat door de bestemmeling ontworpen of gebruikt werd om documenten te ontvangen van hetzelfde type als het type dat aan hem gericht werd en het door deze bestemmeling gerecupereerd en verwerkt kan worden. 3. De kennisgeving aan de vertegenwoordiger die de prospector, de aanvrager of de contractant aangeduid heeft, geldt als kennisgeving aan de prospector, aanvrager of contractant met het oog op dit Voorschrift, en de aangeduide vertegenwoordiger is de vertegenwoordiger van de prospector, van de aanvrager of van de contractant met het oog op de betekening of kennisgeving ter gelegenheid van elke instantie voor elke bevoegde rechtbank.4. De kennisgeving aan de Secretaris-generaal geldt als kennisgeving aan de Autoriteit met het oog op dit Voorschrift, en de Secretaris-generaal is de vertegenwoordiger van deze laatste met het oog op de betekening of kennisgeving ter gelegenheid van elke instantie voor elke bevoegde rechtbank. Artikel 41 Aanbevelingen die voor de contractanten bedoeld zijn 1. De Juridische en Technische Commissie mag regelmatig aanbevelingen van technische of administratieve aard formuleren die voor de contractanten bedoeld zijn, om hen de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit te helpen toepassen.2. De volledige tekst van deze aanbevelingen wordt aan de Raad meegedeeld.Indien de Raad oordeelt dat een aanbeveling onverenigbaar is met het doel en het voorwerp van dit Voorschrift, mag hij de wijziging of intrekking ervan aanvragen.

Deel VIII - Regeling van geschillen Artikel 42 Geschillen 1. Elk geschil met betrekking tot de interpretatie of toepassing van dit Voorschrift wordt geregeld overeenkomstig Afdeling 5 van deel XI van het Verdrag.2. Elke definitieve beslissing van een hof dat of een rechtbank die krachtens het Verdrag bevoegd is om zich uit te spreken over de rechten en plichten van de Autoriteit en van de contractant is uitvoerbaar op het grondgebied van elke Verdragsluitende Staat. Deel IX - Ander materiaal dan de polymetallische sulfiden Artikel 43 Ander materiaal dan de polymetallische sulfiden Indien een prospector of een contractant in het Gebied ander materiaal dan de polymetallische sulfiden vindt, wordt de prospectie, exploratie en exploitatie van dit materiaal onderworpen aan de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit met betrekking tot dit materiaal, overeenkomstig het Verdrag en de Overeenkomst. De prospector of de contractant stelt de Autoriteit in kennis van zijn/haar ontdekking.

Deel X - Herziening Artikel 44 Herziening 1. Vijf jaar na de goedkeuring van dit Voorschrift door de Algemene Vergadering of op gelijk welk later tijdstip, controleert de Raad de manier waarop het voorschrift in de praktijk gefunctioneerd heeft.2. Als uit de vooruitgang van de kennis of van de technieken blijkt dat het voorschrift niet geschikt is, kunnen elke Verdragsluitende Staat, de Juridische en Technische Commissie alsook elke contractant die handelt onder dekking van de Staat die voor hem borg staat, gelijk wanneer, aan de Raad vragen, tijdens zijn volgende gewone zitting, projecten inzake de herziening van het voorschrift te onderzoeken.3. Met het oog op dit nazicht mag de Raad amendementen van het voorschrift goedkeuren en deze voorlopig toepassen in afwachting van de goedkeuring ervan door de Algemene Vergadering, rekening houdend met de aanbevelingen van de Juridische en Technische Commissie of van de betrokken suborganen.De mogelijke amendementen van het voorschrift brengen de rechten die door een contractant van de Autoriteit verworven zijn krachtens een contract dat afgesloten werd overeenkomstig het voorschrift dat van kracht is op de datum waarop deze amendementen goedgekeurd werden, niet in het gedrang. 4. Indien een van de bepalingen van dit Voorschrift gewijzigd wordt, kunnen de contractant en de Autoriteit het contract herzien overeenkomstig artikel 24 van bijlage 4. Bijlage 1 bij het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de polymetallische sulfiden in het Gebied Kennisgeving van de intentie tot prospectie 1. Naam of handelsnaam van de prospector: 2.Burgeradres: 3. Postadres (als dit van het burgeradres verschilt): 4.Telefoonnummer: 5. Faxnummer: 6.E-mailadres: 7. Nationaliteit van de prospector: 8.Als de prospector een rechtspersoon is, vermeld dan: a) Zijn plaats van inschrijving;en b) Zijn hoofdvestiging/domicilie;een kopie van zijn inschrijvingsbewijs toevoegen. 9. Naam van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de prospector: 10.Burgeradres van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de prospector (indien dit van bovenvermeld adres verschilt): 11. Postadres (als dit van het burgeradres verschilt): 12.Telefoonnummer: 13. Faxnummer: 14.E-mailadres: 15. De gegevens toevoegen van het of de grote gebieden die overeenkomstig het Wereld Geodetisch Systeem WGS84 geprospecteerd moet(en) worden.16. Een algemene beschrijving toevoegen van het prospectieprogramma, met name de datum waarop het moet starten en de vermoedelijke duur ervan;17. Een brief toevoegen waarin de prospector zich ertoe verbindt: a) de bepalingen van het Verdrag en van de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit na te leven betreffende: i) de medewerking aan de opleidingsprogramma's inzake wetenschappelijk zeeonderzoek en de overdracht van de technieken beoogd in artikelen 143 en 144 van het Verdrag;en ii) de bescherming en het behoud van het mariene milieu; en b) te aanvaarden dat de Autoriteit controleert of de Contractant haar verplichtingen effectief vervuld heeft.18. De lijst verschaffen van alle bijgevoegde stukken en bijlagen bij deze kennisgeving (alle gegevens en inlichtingen moeten worden voorgelegd op papier en onder de digitale vorm die door de Autoriteit voorgeschreven is): Datum: Handtekening van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de prospector Verklaring: Handtekening van de auteur van de verklaring Naam van de auteur van de verklaring Hoedanigheid van de auteur van de verklaring Bijlage 2 bij het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de polymetallische sulfiden in het Gebied Aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie met het oog op het verkrijgen van een contract Afdeling I.- Inlichtingen over de aanvrager

1. Naam of handelsnaam van de aanvrager: 2.Burgeradres: 3. Postadres (als dit van het burgeradres verschilt): 4.Telefoonnummer: 5. Faxnummer: 6.E-mailadres: 7. Naam van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de aanvrager: 8.Burgeradres van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de aanvrager (indien dit van het burgeradres van de prospector verschilt): 9. Postadres (als dit van het burgeradres verschilt): 10.Telefoonnummer: 11. Faxnummer: 12.E-mailadres: 13. Als de aanvrager een rechtspersoon is, vermeld dan: a) zijn plaats van inschrijving;en b) zijn hoofdvestiging/domicilie;voeg een kopie van zijn inschrijvingsbewijs toe. 14. Duid de Staat/Staten die borg staat/staan voor de aanvraag.15. Vermeld voor elke Staat die borg staat voor de aanvraag, de datum waarop hij zijn tool ingediend heeft voor de bekrachtiging van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee uit 1982 of zijn tool voor de toetreding tot of opvolging van dit Verdrag, alsook de datum waarop hij ermee ingestemd heeft gebonden te zijn door de Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee de dato 10 december 1982.16. Voeg een borgstellingscertificaat toe dat uitgereikt is door de Staat die borg staat voor de aanvraag.Als de aanvrager meer dan één nationaliteit heeft, wat het geval is voor verenigingen of consortia die samengesteld zijn uit entiteiten van meerdere Staten, voeg dan de steunverleningscertificaten toe die al deze Staten uitgereikt hebben. Afdeling II. - Informatie met betrekking tot het gebied die door de

aanvraag beoogd wordt 17. De blokken die door de aanvraag beoogd worden, afbakenen door een kaart volgens de schaal en volgens de projectie voorgeschreven door de Autoriteit, alsook een lijst van de geografische coördinaten overeenkomstig het Wereld Geodetisch Systeem WGS 84 toe voegen.18. Vermeld of de aanvrager ervoor kiest een voorbehouden gebied terug te geven, overeenkomstig Artikel 17 van het voorschrift, of een deelname in het kapitaal van een joint venture aan te bieden, overeenkomstig Artikel 19.19. Als de aanvrager ervoor kiest een voorbehouden gebied terug te geven: a) Een kaart (volgens de schaal en projectie die door de Autoriteit voorgeschreven zijn) en een lijst van de coördinaten waarmee men het gebied die door de aanvraag beoogd wordt, kan opsplitsen in twee delen met eenzelfde geraamde handelswaarde, toevoegen.b) Verschaf, in een bijlage, voldoende informatie op basis waarvan de Raad een voorbehouden gebied kan aanduiden, door te steunen op de geraamde handelswaarde van elk deel van het gebied die door de aanvraag beoogd wordt.Dit stuk moet de gegevens bevatten waarover de aanvrager op de twee delen van deze zone beschikt, met name: i) gegevens over de plaats, het overzicht en de evaluatie van de polymetallische sulfiden in het gebieden, met inbegrip van: a.de beschrijving van de technieken voor de inzameling en verwerking van de polymetallische sulfiden, die nodig is om een voorbehouden gebied aan te duiden; b. een kaart waarop de fysische en geologische kenmerken van de zone zoals de topografie van de zeebodem, de bathymetrische gegevens en de onderstromen weergegeven worden alsook informatie over de betrouwbaarheid van deze gegevens;c. een kaart waarop de gegevens weergegeven worden die via teledetectie (via elektromagnetische analyse bijvoorbeeld) verkregen werden en andere informatie op het terrein die gebruikt wordt om de laterale uitbreiding van elke afzetting van polymetallische sulfiden te bepalen;d. gegevens die via staalnames (bodemmonsters) verkregen werden en andere gegevens die gebruikt worden om de derde dimensie van de afzettingen, en bijgevolg ook de inhoud en het volume uitgedrukt in ton afzettingen van polymetallische sulfiden, te bepalen;e. gegevens die het volgende aantonen: de verdeling van de sites van actieve en inactieve polymetallische sulfiden, de periode waarin de activiteit van de inactieve sites stopgezet werd en de peiode waarin de activiteit van de actieve sites aangevat werd;f. gegevens die het gemiddeld volume (in metrische tonnen) van elke afzetting van polymetallische sulfiden weergeven die deel zal uitmaken van de mijnsite, waaraan men een kaart moet toevoegen die de plaats van de staalnamesites en de overeenkomstige volumes weergeeft;g. gegevens die de basissamenstelling weergeven van de metalen van economisch belang (inhoud), welke gegevens verkregen werden op basis van chemische analyses in gewicht (droog) per honderd delen, waaraan men een kaart moet toevoegen van de inhoud aan de binnenkant van de verschillende afzettingen van polymetallische sulfiden;h. kaarten die het volume en de inhoud van de polymetallische sulfiden combineren;i. de berekeningen die uitgevoerd werden aan de hand van algemeen aanvaarde methodes, met name de statistische analyse, op basis van de ingediende gegevens en van de berekeningshypotheses, die ons laten vermoeden dat de twee gebieden polymetallische sulfiden bevatten met eenzelfde geraamde handelswaarde, uitgedrukt naargelang de metalen die men in dit gebieden kan ontginnen;j. een beschrijving van de technieken die de aanvrager gebruikt; ii) gegevens over het leefmilieu (zowel seizoensgebonden gegevens als gegevens die tijdens de proefperiode genoteerd werden), met name de snelheid en richting van de wind, het zoutgehalte, de watertemperatuur alsook de biocenose. 20. Als de zone die door de aanvraag beoogd wordt, gelijk welk deel van een voorbehouden gebied bevat, moet men de lijst toevoegen van de gegevens van de zone die in het voorbehouden gebied gelegen is en de kwalificaties van de aanvrager vermelden overeenkomstig artikel 18 van het voorschrift. Afdeling III. - Financiële en technische informatie

21. Verschaf voldoende informatie opdat de Raad zou kunnen bepalen of de aanvrager financieel in staat is om het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren en zijn financiële verplichtingen jegens de Autoriteit na te komen.a) Als de aanvraag van de Onderneming uitgaat, moet men een verklaring van de bevoegde Autoriteit toevoegen waarin bevestigd wordt dat de Onderneming beschikt over de financiële middelen die nodig zijn om de geraamde kostprijs van het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie te dekken;b) Als de aanvraag van een Staat of een Staatsonderneming uitgaat, moet men een verklaring toevoegen van de aanvragende Staat of van de Staat die borg staat voor de aanvraag, waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de financiële middelen die nodig zijn om de geraamde kostprijs van het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie te dekken;c) Als de aanvraag van een entiteit uitgaat, moet men een kopie toevoegen van de nagekeken financiële staten van de aanvrager, met inbegrip van de balansen en de verlies- en winstrekeningen die overeenstemmen met de drie voorgaande jaren, opgesteld werden overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd zijn door een naar behoren erkend accountantskantoor; en i) Als de aanvrager een onlangs opgerichte entiteit is en er geen nagekeken balans beschikbaar is, een pro forma balans die gecertificeerd is door een bevoegde vertegenwoordiger van de aanvrager; ii) Als de aanvrager een filiaal van een andere entiteit is, kopieën van diezelfde financiële staten betreffende deze entiteit en een verklaring van deze entiteit, opgesteld overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd door een naar behoren erkend accountantskantoor, waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om het werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren; iii) Als de aanvrager gecontroleerd wordt door een Staat of een Staatsonderneming, een verklaring van de Staat of van de Staatsonderneming waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om het werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren. 22. Als de aanvrager het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie met behulp van leningen wil financieren, moet men een verklaring toevoegen waarin het bedrag, het tijdschema en de interestvoet van deze leningen vermeld worden.23. Voldoende informatie verschaffen opdat de Raad zou kunnen bepalen of de aanvrager over de nodige technische capaciteit beschikt om het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie uitvoeren, met name: a) een algemene beschrijving van de technische ervaring, kennis, vaardigheden, knowhow en kwalificaties van de aanvrager met het oog op de uitvoering van het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie;b) een algemene beschrijving van het materiaal en de methodes die men wil gebruiken om het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren en andere nuttige informatie, die geen industriële eigendom is, betreffende de kenmerken van de beoogde technieken;c) een algemene beschrijving van de financiële en technische capaciteit van de aanvrager wanneer een incident of activiteit ernstige schade aan het mariene milieu zou toebrengen. Afdeling IV - Werkplan met betrekking tot de exploratie

24. Onderstaande informatie verschaffen betreffende het werkplan met betrekking tot de exploratie: a) de algemene beschrijving en de kalender van het voorgestelde exploratieprogramma, met inbegrip van het programma van de werkzaamheden voor de komende vijf jaren, met name de studies die gevoerd moeten worden over de ecologische, technische, economische en andere factoren die voor de exploratie in aanmerking genomen dienen te worden;b) de beschrijving van het programma voor oceanografische en ecologische studies, dat oceanografische en ecologische getuigenprofielen beoogt op te stellen overeenkomstig het voorschrift, de regels, voorschriften en procedures inzake leefmilieu van de Autoriteit, waarmee men de mogelijke impact op het leefmilieu - onder andere van de impact op de biodiversiteit - van de voorgestelde exploratieactiviteiten kan evalueren, rekening houdend met alle aanbevelingen van de Juridische en Technische Commissie;c) Een voorafgaande evaluatie van de mogelijke impact op het mariene milieu van de voorgestelde exploratieactiviteiten;d) De beschrijving van de maatregelen die voorgesteld worden om de vervuiling en andere risico's evenals hun mogelijke impact op het mariene milieu te voorkomen, te beperken en te beheersen;e) De kalender van de jaarlijkse uitgaven die voorzien zijn voor het programma van de werkzaamheden van de komende vijf jaren. Afdeling V. - Verbintenissen

25. Een verklaring toevoegen waarin de aanvrager er zich schriftelijk toe verbindt: a) de verplichtingen die hem opgelegd worden krachtens het Verdrag en de regels, voorschriften, procedures van de Autoriteit, de beslissingen van de bevoegde organen van de Autoriteit en van de clausules van de contracten die hij met deze afgesloten heeft, als uitvoerbaar te aanvaarden en na te leven;b) te aanvaarden dat de Autoriteit op de activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden, de controle uitoefent die door het Verdrag toegestaan is;c) de Autoriteit schriftelijk te verzekeren dat hij zijn contractuele verplichtingen in eer en geweten zal nakomen. Afdeling VI. - Vorige contracten

26. Heeft de aanvrager of, wanneer de aanvraag uitgaat van een vereniging of van een consortium van entiteiten die onderling gebonden zijn door een joint venture-overeenkomst, een lid van de vereniging of het consortium of een aanverwante entiteit, eerder een contract gesloten heeft met de Autoriteit afgesloten? 27.Zo ja, moet hij/het het volgende in zijn aanvraag vermelden: a) de datum van het contract of van de vorige contracten;b) de datum, de quotering en de titel van alle verslagen met betrekking tot het (de) contract(en) dat (die) voorgelegd is (zijn) aan de Autoriteit;en c) de datum waarop het contract/de contracten ontbonden is/zijn, in voorkomend geval. Afdeling VII. - Bijlagen

28. De lijst verschaffen van alle bijgevoegde stukken en bijlagen bij deze aanvraag (alle gegevens en inlichtingen moeten worden voorgelegd op papier en onder de digitale vorm die door de Autoriteit gespecificeerd is). Datum: Handtekening van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de aanvrager Verklaring: Handtekening van de auteur van de verklaring Naam van de auteur van de verklaring Hoedanigheid van de auteur van de verklaring Bijlage 3 bij het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de polymetallische sulfiden in het Gebied Exploratiecontract Dit contract is afgesloten op .............................. tussen de Internationale Zeebodemautoriteit, vertegenwoordigd door haar Secretaris-generaal, ( hierna genoemd « de Autoriteit » ) en .........................................................., vertegenwoordigd door ............................................., ( hierna genoemd « de Contractant » ), en bepaalt wat volgt:: Opname van de typeclausules A. De typeclausules opgenomen in bijlage 4 van het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de polymetallische sulfiden in het Gebied (hierna het "Voorschrift" genoemd) maken deel uit van dit contract en hebben hetzelfde effect dan als ze er integraal in gereproduceerd waren.

Exploratiegebied B. In dit contract verstaat men onder « exploratiegebied » het deel van het Gebied dat aan de Contractant toegekend is met het oog op de exploratie, afgebakend is door de gegevens die in bijlage 1 bij dit contract vermeld zijn en waarvan de oppervlakte soms beperkt kan worden in toepassing van de typeclausules en van het Voorschrift.

Toewijzing van rechten C. Gelet: 1) hun wederzijdse belangen bij de uitvoering van exploratieactiviteiten in de exploratiegebied overeenkomstig het Verdrag en de Overeenkomst;2) de verantwoordelijkheid van de Autoriteit om de werkzaamheden die in het Gebied uitgevoerd worden, te organiseren en te controleren, in het bijzonder om de rijkdommen te beheren, overeenkomstig het rechtsstelsel dat in deel XI van het Verdrag, in de Overeenkomst en in deel XII van het Verdrag ingevoerd is;en 3) het belang dat de Contractant aan de uitvoering van activiteiten in de exploratiegebied hecht, de financiële verbintenis die ze hiertoe aangegaan is en de wederzijdse verdragen die in dit contract afgesloten werden; De Autoriteit verleent de Contractant het exclusief recht om de polymetallische sulfiden in de exploratiegebied te exploreren overeenkomstig de clausules van dit contract.

Inwerkingtreding en duur van het contract D. Dit contract treedt in werking zodra het door beide partijen ondertekend is en het zal, onverminderd de typeclausules, van kracht blijven gedurende een periode van 15 jaar, te rekenen vanaf deze datum, tenzij: 1) de Contractant geen exploitatiecontract in de exploratiegebied verkrijgt dat aanvangt voor het verstrijken van deze periode van 15 jaar;of 2) het contract vroeger ontbonden wordt, aangezien de duur ervan verlengd mag worden overeenkomstig artikelen 3.2 en 17.2 van de typeclausules.

Bijlagen E. In dit contract zijn de bijlagen die in de typeclausules beoogd worden, namelijk artikelen 4 en 8, respectievelijk bijlagen 2 en 3.

Volledigheid van de Overeenkomst F. Dit contract drukt de gehele overeenkomst tussen de partijen uit, en geen mondelinge afspraken of voorafgaand schrijven wijzigt deze voorwaarden.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, hiertoe naar behoren gemachtigd door de respectievelijke partijen, dit contract ondertekend hebben op .

Bijlage 1 [Coördinaten en kaart van het exploratiegebied] Bijlage 2 [De huidige vijfjarige programma van activiteiten, zoals van periodisch herzien] Bijlage 3 [Het opleidingsprogramma zal een bijlage bij het contract worden, wanneer het is goedgekeurd door de Autoriteit overeenkomstig artikel 8 van de typeclausules.] Bijlage 4 bij het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de polymetallische sulfiden in het Gebied Typeclausules van het exploratiecontract Artikel 1 Definities 1.1 In onderstaande clausules: a) verstaat men onder « exploratiegebied » het deel van het Gebied dat aan de Contractant toegekend is met het oog op de exploratie, beschreven is in bijlage 1 bij dit contract en waarvan de oppervlakte soms beperkt kan worden in toepassing van dit contract en van het Voorschrift.b) verstaat men onder « activiteitenprogramma » het programma dat in bijlage 2 bij dit contract bepaald is;het mag regelmatig worden gewijzigd overeenkomstig artikelen 4.3 en 4.4 hieronder; c) verstaat men onder « voorschrift » het voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de polymetallische sulfiden in het Gebied, dat goedgekeurd is door de Autoriteit. 1.2 De termen en uitdrukkingen die in het Voorschrift gedefinieerd zijn, worden in dezelfde zin geïnterpreteerd als deze typeclausules. 1.3 De Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982 bepaalt dat zijn bepalingen en deel XI van het Verdrag samen als eenzelfde instrument moeten worden geïnterpreteerd en toegepast; dit contract en de verwijzingen naar het Verdrag die erin gedaan worden, moeten navenant worden geïnterpreteerd en toegepast. 1.4 Dit contract omvat de bijlagen ervan, die er integraal deel van uitmaken.

Artikel 2 Contractuele bescherming 2.1 De Contractant geniet van contractuele bescherming en dit contract mag enkel worden opgeheven, ontbonden of herzien overeenkomstig artikelen 20, 21 en 24 ervan. 2.2 De Contractant heeft het exclusief recht om de polymetallische sulfiden in de exploratiegebied te exploreren overeenkomstig de clausules van dit contract. De Autoriteit moet erop toezien dat geen enkele andere entiteit in hetzelfde gebied werkzaamheden uitoefent die op een andere categorie van rijkdommen betrekking hebben, op een manier die de werkzaamheden die de Contractant uitvoert, te veel zou hinderen. 2.3 De Contractant heeft het recht, mits kennisgeving aan de Autoriteit, om gelijk wanneer geheel of gedeeltelijk afstand te doen van haar rechten op de exploratiegebied, zonder hiervoor gesanctioneerd te worden aangezien ze moet blijven instaan voor alle verplichtingen die ze vóór de datum van deze afstand aangegaan is betreffende de zone waar ze afstand van doet. 2.4 Geen enkele bepaling van dit contract mag worden beschouwd als een bepaling die de Contractant andere rechten verleent dan die welke er uitdrukkelijk in voorzien zijn. De Autoriteit behoudt zich het recht voor met derden contracten af te sluiten aangaand andere rijkdommen dan de polymetallische sulfiden van het gebied die door dit contract beoogd wordt Artikel 3 Duur van het contract 3.1 Dit contract treedt in werking zodra het door beide partijen ondertekend is en zal van kracht blijven gedurende een periode van vijftien jaar, te rekenen vanaf deze datum, tenzij: a) de Contractant geen exploitatiecontract in de exploratiegebied verkrijgt dat aanvangt voor het verstrijken van de periode van vijftien jaar;of b) het eerder ontbonden wordt, aangezien de duur ervan mag worden verlengd overeenkomstig onderstaande artikelen 3.2 en 17.2. 3.2 Als de Contractant hiervoor een aanvraag indient ten laatste zes maanden voor het verstrijken ervan, mag dit contract worden verlengd voor periodes die elk niet langer dan vijf jaar duren, volgens de clausules en voorwaarden die de Autoriteit en de Contractant overeenkomstig het voorschrift mogen overeenkomen. Deze verlengingen worden toegestaan als de Contractant in eer en geweten haar best gedaan heeft om zich te schikken naar de bepalingen van dit contract maar wegens redenen buiten haar wil om, de voorbereidende werken die nodig zijn om tot de exploitatiefase over te gaan, niet tot een goed einde heeft kunnen brengen of als de economische omstandigheden van het moment de overgang tot de exploitatiefase niet rechtvaardigen. 3.3 Niettegenstaande het verstrijken van dit contract overeenkomstig Artikel 3.1 ervan, zullen de rechten en verplichtingen van de Contractant behouden worden totdat haar aanvraag onderzocht is en een exploitatiecontract opgesteld of geweigerd is als de Contractant minstens 90 dagen voor het verstrijken een exploitatiecontract aangevraagd heeft.

Artikel 4 Exploratie 4.1 De Contractant voert de exploratie uit overeenkomstig de kalender in het activiteitenprogramma dat in bijlage 2 bij dit contract opgenomen is en houdt rekening met deze kalender of met elke wijziging die ermee verband houdt, zoals voorzien door dit contract. 4.2 De Contractant voert het activiteitenprogramma uit dat opgenomen is in bijlage 2 bij dit contract. Hiertoe besteedt ze, voor elk jaar van het contract, in de effectieve en rechtstreekse uitgaven voor de exploratie een bedrag dat minstens equivalent is aan het bedrag dat voorzien is in het in aanmerking genomen programma of in elke wijziging die ermee gepaard gaat. 4.3 Met de toestemming van de Autoriteit, welke toestemming deze laatste niet zonder afdoende reden mag weigeren, mag de Contractant regelmatig aan het activiteitenprogramma en de uitgaven die erin voorzien zijn, wijzigingen aanbrengen die nodig en voorzichtig kunnen zijn volgens de goede praktijken in de mijnindustrie en rekening houdend met de marktsituatie voor de metalen die de polymetallische sulfiden bevatten alsook met de algemene economische situatie. 4.4 De Contractant en de Secretaris-generaal gaan samen over tot het nazicht van de resultaten van de exploratieactiviteiten die krachtens dit contract uitgevoerd worden, ten laatste 90 dagen voor het verstrijken van elke periode van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding die in artikel 3 voorzien is. De Secretaris-generaal mag eisen van de Contractant dat ze hem de bijkomende gegevens en inlichtingen meedeelt die nodig kunnen zijn met het oog op dit nazicht. Na dit nazicht brengt de Contractant de nodige aanpassingen aan haar werkplan aan en deelt ze haar activiteitenprogramma voor de volgende vijf jaren mee, met inbegrip van een herziene kalender van de jaarlijkse uitgaven die ze voorziet.

Bijlage 2 wordt navenant gewijzigd.

Artikel 5 Toezicht op het leefmilieu 5.1 De Contractant neemt de nodige maatregelen om de vervuiling van het mariene milieu en de andere risico's die voor dit milieu uit haar werkzaamheden in het Gebied voortvloeien, te voorkomen, te beperken en te beheersen, door het voorzorgsbeginsel alsook de beste ecologische praktijken toe te passen. 5.2 Alvorens de exploratieactiviteiten aan te vatten, moet de Contractant het volgende aan de Autoriteit voorleggen: a) een impactstudie waarin de mogelijke effecten op het mariene milieu van de voorgestelde activiteiten vermeld worden;b) een voorstel voor een toezichtprogramma om het mogelijke effect van de voorgestelde activiteiten op het mariene milieu te bepalen;en c) gegevens die gebruikt kunnen worden om een ecologisch getuigenprofiel op te stellen op basis waarvan het effect van de voorgestelde werkzaamheden geëvalueerd zal kunnen worden. 5.3 Overeenkomstig het voorschrift, vergaart de Contractant gegevens over het leefmilieu naargelang de exploratieactiviteiten vorderen en stelt ze ecologische getuigenprofielen op, op basis waarvan de vermoedelijke effecten op het mariene milieu van haar werkzaamheden geëvalueerd zullen worden. 5.4 Overeenkomstig het voorschrift werkt de Contractant een programma uit om de effecten op het mariene milieu van haar activiteiten in de gaten te kunnen houden; ze voert dit programma ook uit. Ze werkt samen met de Autoriteit om dit toezicht te vrijwaren. 5.5 Ten laatste 90 dagen na het einde van elk burgerlijk jaar brengt de Contractant verslag uit aan de Secretaris-generaal over de uitvoering en de resultaten van het toezichtprogramma beoogd in artikel 5.4 van dit contract en deelt ze de gegevens en inlichtingen mee die het Voorschrift voorschrijft.

Artikel 6 Rampenplannen en noodgevallen 6.1 Alvorens haar activiteitenprogramma krachtens dit contract aan te vangen, moet de Contractant de Secretaris-generaal een rampenplan voorleggen, waarmee men op efficiënte wijze het hoofd kan bieden aan de incidenten die kunnen voortvloeien uit de activiteiten die ze in de exploratiegebied wenst uit te voeren en die het mariene milieu aanzienlijk kunnen aantasten. Dit rampenplan bevat bijzondere procedures en voorziet geschikte uitrustingen om het hoofd te bieden aan dergelijke incidenten en, in het bijzonder, bepalingen die ervoor zorgen dat: a) het algemeen alarm onmiddellijk geactiveerd wordt in de activiteitensector;b) de Secretaris-generaal onmiddellijk verwittigd wordt;c) de schepen die op het punt staan om in de onmiddellijke omgeving te komen, verwittigd worden;d) de Secretaris-generaal voortdurend op de hoogte gehouden wordt van alle omstandigheden van het incident, van de reeds genomen maatregelen en van de nieuwe maatregelen die nodig zijn;e) de vervuilende stoffen verwijderd worden, indien nodig;f) alle ernstige schade die het mariene milieu aantast, tot een minimum beperkt wordt en, in de mate van het mogelijke, voorkomen wordt en dat de effecten ervan verzwakt worden;g) Desgevallend werkt de Contractant met andere contractanten en met de Autoriteit samen om het hoofd te bieden aan de noodsituatie;en opdat h) er op regelmatige tijdstippen rampoefeningen georganiseerd worden. 6.2 De Contractant meldt onverwijld aan de Secretaris-generaal elk incident dat voortvloeit uit haar activiteiten en ernstige schade aan het mariene milieu toegebracht heeft, toebrengt of kan toebrengen. In haar verslag verschaft ze gedetailleerde inlichtingen over dit incident, met name: a) de gegevens van de zone die aangetast is of dreigt te worden;b) de beschrijving van de maatregelen die ze genomen heeft om de ernstige schade die het mariene milieu aantast of dreigt aan te tasten, te voorkomen, te beheersen, zoveel mogelijk te beperken of te herstellen;c) een beschrijving van de maatregelen die ze genomen heeft om toe te zien op de effecten op het mariene milieu van het incident;en d) alle andere informatie die de Secretaris-generaal haar redelijkerwijs mag vragen. 6.3 De Contractant voert de in een noodgevallen door de Raad uitgevaardigde bevelen en de onmiddellijk maatregelen van tijdelijke aard uitgevaardigd door de Secretaris-generaal overeenkomstig het Voorschrift uit, welke het bevel kunnen bevatten om alle werkzaamheden in het exploratiegebied onmiddellijke op te schorten of te wijziging, om zo schade of een dreiging tot ernstige schade aan het mariene milieu te voorkomen, te beheersen, zoveel mogelijk te beperken of te herstellen. 6.4 Als de Contractant deze bevelen of onmiddellijke maatregelen van tijdelijke aard niet snel uitvoert, mag de Raad redelijke maatregelen nemen die nodig kunnen zijn om de ernstige schade die het mariene milieu aantast of dreigt aan te tasten, te voorkomen, te beheersen, zoveel mogelijk te beperken of te herstellen op kosten van de Contractant. De Contractant moet onverwijld aan de Autoriteit het bedrag van de aldus gedane uitgaven terugbetalen, dat opgeteld wordt bij alle mogelijke geldboetes die haar opgelegd zouden kunnen worden krachtens de clausules van dit contract of van het voorschrift.

Artikel 7 Mensenresten, voorwerpen en sites van archeologische of historische aard De Contractant stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk en schriftelijk in kennis van elke ontdekking, in het exploratiegebied, van alle mensenresten, voorwerpen of sites van archeologische of historische aard en van de plaats waar deze zich bevinden. De Secretaris-generaal bezorgt deze informatie aan de Directeur-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur en aan gelijk welke andere bevoegde internationale organisatie. Wanneer dergelijke mensenresten, voorwerpen of sites in een exploratiegebied ontdekt worden, en om te voorkomen dat de staat ervan beschadigd zou worden, mag men geen enkele nieuwe prospectie- of exploratieactiviteit uitvoeren binnen een straal met een redelijke afmeting, zolang de Raad zijn beslissing hierover niet herzien heeft, rekening houdend met de adviezen van de Directeur-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur of van gelijk welke bevoegde internationale organisatie.

Artikel 8 Opleiding 8.1 Overeenkomstig het voorschrift dient de Contractant, voordat ze de exploratie krachtens dit contract aanvat, projecten voor te leggen ter goedkeuring van de Autoriteit inzake het programma voor de opleiding van het personeel van de Autoriteit en van de Ontwikkelingsstaten, dat met name voorziet in de participatie van dit personeel aan alle werkzaamheden die ze krachtens dit contract uitvoert. 8.2 Over de reikwijdte en financiering van het opleidingsprogramma wordt onderhandeld tussen de Contractant, de Autoriteit en de Staat/Staten die voor de Contractant borg staat/staan. 8.3 De Contractant zorgt voor de opleiding overeenkomstig het programma voor de opleiding van het personeel, welk programma uitdrukkelijk beoogd wordt in artikel 8.1 van dit contract dat goedgekeurd werd door de Autoriteit in toepassing van het voorschrift; dit programma dat soms herzien en aangevuld wordt, gaat integraal deel uitmaken van dit contract, onder de vorm van bijlage 3.

Artikel 9 Boekhoudkundige stukken De Contractant houdt een volledige en geschikte reeks boeken, rekeningen en financiële staten bij overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes. Deze boeken, rekeningen en financiële staten moeten volledige informatie verschaffen over de uitgaven die effectief en rechtstreeks gedaan werden met het oog op de exploratie en alle andere inlichtingen die een effectieve audit van deze uitgaven kunnen vereenvoudigen.

Artikel 10 Jaarverslagen 10.1 Ten laatste 90 dagen na het einde van elk burgerlijk jaar bezorgt de Contractant de Secretaris-generaal een verslag, onder de vorm die geregeld door de Juridische en Technische Commissie aanbevolen wordt, over de werkzaamheden die ze in het exploratiegebied uitgevoerd heeft, welk verslag, in voorkomend geval, voldoende gedetailleerde inlichtingen bevat over: a) de exploratieactiviteiten die in de loop van het burgerlijk jaar uitgevoerd werden, met inbegrip van de kaarten, diagrammen en grafieken die de uitgevoerde werken en de verkregen resultaten illustreren;b) het materiaal dat gebruikt is voor de exploratieactiviteiten, met inbegrip van de resultaten van het experiment met de voorgestelde extractietechnieken, maar met uitzondering van de technische specificaties met betrekking tot de uitrustingen;en c) de uitvoering van de opleidingsprogramma's, met inbegrip van de voorgestelde herzieningen en uitbreidingen. 10.2 Dit verslag bevat eveneens: a) De resultaten van de programma's inzake toezicht op het leefmilieu, met inbegrip van de waarnemingen, maatregelen, evaluaties en analyses van de ecologische parameters;b) Een overzicht van de hoeveelheid polymetallische sulfiden die als stalen of met het oog op experimenten afgenomen werden;c) Een overzicht, opgesteld overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd door een naar behoren erkend accountantskantoor of, wanneer de Contractant een Staat of een Staatsonderneming is, door de Staat die voor hem borg staat, van de rechtstreekse en effectieve uitgaven voor de exploratie die de Contractant gedaan heeft bij de uitvoering van het activiteitenprogramma in de loop van haar boekjaar - de Contractant mag deze uitgaven voorleggen als uitgaven die gedaan werden met het oog op de opwaardering vóór de opstart van de handelsproductie;en d) gedetailleerde inlichtingen over de inrichtingen die men misschien aan het activiteitenprogramma gaat aanbrengen en de motieven voor deze inrichtingen. 10.3 De Contractant moet eveneens, als aanvulling op de verslagen die in de paragrafen 10.1 en 10.2 van dit artikel vermeld zijn, alle aanvullende inlichtingen indienen die de Secretaris-generaal soms redelijkerwijs kan vragen opdat de Autoriteit haar functies zou kunnen vervullen krachtens het Verdrag, het voorschrift en dit contract. 10.4 De Contractant bewaart in goede staat een representatieve fractie van de stalen en van de bodemmonsters van polymetallische sulfiden die tijdens de exploratie afgenomen werden, totdat dit contract verstrijkt. De Autoriteit mag schriftelijk vragen aan de Contractant om haar, met het oog op de analyse, een fractie van deze stalen en bodemmonsters die tijdens de exploratie afgenomen werden, terug te geven.

Artikel 11 Gegevens en inlichtingen die voorgelegd moeten worden wanneer het contract verstrijkt 11.1 De Contractant deelt de Autoriteit alle relevante gegevens en inlichtingen mee die ze nodig heeft om haar bevoegdheden en functies op efficiënte wijze te kunnen uitoefenen wat het exploratiegebied betreft, overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. 11.2 Wanneer dit contract verstrijkt of ontbonden wordt, moet de Contractant, voor zover ze dit nog niet gedaan heeft, onderstaande gegevens en inlichtingen aan de Secretaris-generaal voorleggen: a) een kopie van alle relevante geologische, ecologische, geochemische en geofysische gegevens die ze tijdens de uitvoering van het activiteitenprogramma verworven heeft, en die de Autoriteit nodig heeft om haar bevoegdheden en functies op efficiënte wijze te kunnen uitoefenen wat het exploratiegebied betreft;b) een raming van de exploiteerbare afzettingen, wanneer deze afzettingen geïdentificeerd werden, met inbegrip van de gedetailleerde inlichtingen over de inhoud en hoeveelheid van de erkende, vermoedelijke en mogelijke reserves van polymetallische sulfiden, en van de vooruitzichten betreffende de ontginningsvoorwaarden;c) een kopie van alle relevante geologische, technische, financiële en economische verslagen die ze opgesteld heeft of laten opstellen heeft, en die de Autoriteit nodig heeft om haar bevoegdheden en functies op efficiënte wijze uit te oefenen wat het exploratiegebied betreft;d) Voldoende gedetailleerde inlichtingen over het materiaal dat gebruikt is tijdens de exploratieactiviteiten, met inbegrip van de resultaten van het experiment met de voorgestelde extractietechnieken, maar met uitzondering van de technische specificaties van dit materiaal;e) een overzicht van de hoeveelheid polymetallische sulfiden die als stalen of met het oog op experimenten afgenomen werden;en f) een verklaring waarin vermeld wordt hoe en waar de stalen bewaard worden en hoe de Autoriteit er toegang tot kan hebben. 11.3 De gegevens en inlichtingen die beoogd worden in artikel 11.2 hieronder worden eveneens meegedeeld aan de Secretaris-generaal als de Contractant, voor het verstrijken van dit contract, de goedkeuring vraagt van een werkplan met betrekking tot de exploitatie of afstand doet van haar rechten in het exploratiegebied, voor zover deze gegevens en inlichtingen betrekking hebben op het gebied waarvan ze afstand gedaan heeft.

Artikel 12 Vertrouwelijk karakter De gegevens en inlichtingen die aan de Autoriteit meegedeeld worden krachtens dit contract, worden als vertrouwelijk beschouwd overeenkomstig de bepalingen van het voorschrift.

Artikel 13 Verbintenissen 13.1 De Contractant gaat over tot de exploratie overeenkomstig de voorwaarden van dit contract, het voorschrift, deel XI van het Verdrag, de Overeenkomst en de andere regels inzake internationaal recht die niet onverenigbaar met het Verdrag zijn. 13.2 De Contractant verbindt zich ertoe: a) de clausules van dit contract als uitvoerbaar te aanvaarden en na te leven;b) de verplichtingen na te komen die haar krachtens de bepalingen van het Verdrag, regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit en de beslissingen van de bevoegde organen van de Autoriteit opgelegd worden;c) te aanvaarden dat de Autoriteit op de activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden, de controle uitoefent die door het Verdrag toegestaan is;d) in eer en geweten de verplichtingen na te komen die haar krachtens dit contract opgelegd worden;en e) in de mate van het mogelijke, rekening te houden met alle aanbevelingen die de Juridische en Technische Commissie geregeld kan formuleren. 13.3 De Contractant stelt alles in het werk om het activiteitenprogramma uit te voeren: a) met de vereiste toewijding, efficiëntie en zuinigheid;b) rekening houdend met de effecten van haar activiteiten op het mariene milieu;en c) rekening houdend met de andere activiteiten die in het mariene milieu uitgevoerd worden. 13.4 De Autoriteit verbindt zich ertoe de bevoegdheden en functies die het Verdrag en de Overeenkomst haar verlenen, in eer en geweten uit te oefenen overeenkomstig Artikel 157 van het Verdrag.

Artikel 14 Inspectie 14.1 De Contractant staat de Autoriteit toe om haar inspecteurs aan boord te laten komen van de schepen en installaties die ze gebruikt met het oog op haar werkzaamheden in het exploratiegebied, opdat deze inspecteurs: a) zouden kunnen nagaan of ze de voorwaarden van dit contract en de bepalingen van het voorschrift naleeft;en b) zouden kunnen toezicht houden op de effecten op het mariene milieu van deze werkzaamheden. 14.2 De Secretaris-generaal stelt de Contractant, voldoende op voorhand, in kennis van de vermoedelijke datum en duur van de inspecties, van de naam van de inspecteurs en van alle werkzaamheden waarvoor deze laatsten waarschijnlijk gespecialiseerd materiaal of de bijzondere bijstand van het personeel van de Contractant nodig zullen hebben. 14.3 De inspecteurs zijn bevoegd om elk schip of elke installatie te inspecteren, met inbegrip van het logboek, de uitrustingen, de registers, de installaties, alle andere geregistreerde gegevens en alle documenten die nodig zijn om te bepalen of de Contractant haar verplichtingen nagekomen heeft. 14.4 De Contractant, haar agenten en werknemers helpen de inspecteurs om hun functies te vervullen en: a) aanvaarden dat deze laatsten onverwijld alsook veilig aan boord van de schepen en installaties komen, en vereenvoudigen de toegang voor hen;b) werken mee aan de inspectie van elk schip en elke installatie, welke inspectie uitgevoerd wordt overeenkomstig deze procedures;c) verlenen de inspecteurs toegang, op gelijk welk redelijk uur, tot alle materialen, uitrustingen en personeelsleden die zich aan boord van de schepen en installaties bevinden;d) onthouden zich ervan de inspecteurs bij de uitoefening van hun functie te hinderen, zich tegen hen te verzetten of te intimideren;e) bieden de inspecteurs een gepaste dienstverlening aan en zorgen er, in voorkomend geval, voor dat ze eten, drinken alsook onderdak krijgen;en f) zorgen ervoor dat de inspecteurs veilig terug aan land komen. 14.5 Onder veilige omstandigheden vermijden de inspecteurs het normale verloop te belemmeren van de operaties aan boord van de schepen en installaties die de Contractant gebruikt om haar werkzaamheden in het geïnspecteerde gebied uit te voeren en handelen ze overeenkomstig het voorschrift en de maatregelen die genomen werden om het vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen te beschermen. 14.6 De Secretaris-generaal en al zijn naar behoren gemachtigde vertegenwoordigers hebben, met het oog op de audit en het nazicht, toegang tot alle boekhoudkundige documenten, stukken en geschriften van de Contractant, die nodig zijn om de uitgaven beoogd in artikel 10.2 c) te controleren en die rechtstreeks op deze uitgaven betrekking hebben. 14.7 De Secretaris-generaal deelt de Contractant en de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan, alle relevante informatie mee die afkomstig is van de verslagen van de inspecteurs indien er maatregelen genomen dienen te worden. 14.8 Als de Contractant om een of een andere reden haar exploratieactiviteiten niet voortzet en geen aanvraag voor een exploitatiecontract indient, moet ze, alvorens zich uit de exploratiegebied terug te trekken, de Secretaris-generaal schriftelijk verwittigen opdat de Autoriteit, indien ze dit wenst, zou kunnen overgaan tot een inspectie overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.

Artikel 15 Veiligheids-, gebruiks- en gezondheidsnormen 15.1 De Contractant handelt overeenkomstig de regels en algemeen aanvaarde internationale normen die opgesteld werden door de bevoegde internationale organisaties of door de algemene diplomatieke conferenties betreffende de bescherming van mensenlevens op zee en het voorkomen van botsingen, alsook overeenkomstig de regels, voorschriften, procedures en richtlijnen die de Autoriteit zou kunnen goedkeuren inzake veiligheid op zee. Voor elk schip dat gebruikt wordt om activiteiten in het Gebied uit te voeren, moet men geldige certificaten kunnen voorleggen, die voor deze regels en internationale normen vereist zijn en in toepassing ervan uitgereikt worden. 15.2 Elke Contractant die krachtens dit contract exploratieactiviteiten uitvoert, moet de regels, voorschriften, procedures en richtlijnen naleven die de Autoriteit zou kunnen goedkeuren inzake de bescherming tegen discriminatie op het werk, het voorkomen van arbeidsongevallen en beroepsziektes, professionele betrekkingen, sociale zekerheid, veiligheid op het werk en de leefomstandigheden op de werkplaats. Deze regels, voorschriften en procedures moeten rekening houden met de verdragen alsook aanbevelingen van de Internationale Arbeidsorganisatie en van de andere bevoegde internationale organisaties.

Artikel 16 Verantwoordelijkheid 16.1 De Contractant is verantwoordelijk voor de effectieve schade, met inbegrip van de schade die aan het mariene milieu toegebracht is en te wijten is aan ongeoorloofde handelingen of nalatigheden van haar of van haar werknemers, onderaannemers, agenten en alle andere personen die voor hun rekening werken of handelen tijdens de uitvoering van de operaties krachtens dit contract, met inbegrip van de kostprijs van de redelijke maatregelen die genomen zijn om de schade die het mariene milieu aantast, te voorkomen of te beperken, rekening houdend, in voorkomend geval, met de handelingen of nalatigheden van de Autoriteit die tot de schade bijgedragen hebben. 16.2 De Contractant beschermt de Autoriteit, haar werknemers, onderaannemers en agenten tegen klachten of handelingen die onder de verantwoordelijkheid vallen van derden en steunen op een handeling of ongeoorloofde nalatigheid door de Contractant of haar werknemers, onderaannemers, agenten en alle andere personen die voor zijn rekening werken of handelen bij de uitoefening van de operaties die krachtens dit contract uitgevoerd worden. 16.3 De Autoriteit is verantwoordelijk voor de effectieve schade die toegebracht wordt aan de Contractant door de ongeoorloofde handelingen die ze begaat bij de uitoefening van haar bevoegdheden en functies, met inbegrip van de schendingen van artikel 168, paragraaf 2 van het Verdrag, rekening houdend met het deel van de verantwoordelijkheid dat te wijten is aan Contractant, haar werknemers, agenten en onderaannemers en gelijk welke andere personen die voor hun rekening werken of handelen bij de uitvoering van de operaties krachtens dit contract, voor haar eigen handelingen of nalatigheden. 16.4 De Autoriteit beschermt de Contractant, zijn werknemers, onderaannemers en agenten alsook alle andere personen die voor zijn rekening werken of handelen bij de uitvoering van de operaties die krachtens dit contract uitgevoerd worden tegen klachten of handelingen die onder de verantwoordelijkheid vallen van derden en steunen op een handeling of ongeoorloofde nalatigheid door de Autoriteit bij de uitoefening van haar bevoegdheden en functies in het kader van dit contract, met inbegrip van de schendingen van artikel 168, paragraaf 2, van het Verdrag. 16.5 De Contractant sluit bij verzekeringsmaatschappijen met internationale faam de geschikte verzekeringspolissen af, overeenkomstig de algemeen aanvaarde internationale praktijken inzake maritieme aangelegenheden.

Artikel 17 Overmacht 17.1 De Contractant wordt niet verantwoordelijk gesteld voor gelijk welke onvermijdelijke vertraging bij de uitvoering of voor de niet-uitvoering van gelijk welke verplichting die haar krachtens dit contract opgelegd wordt en die aan overmacht te wijten is. In dit contract verstaat men onder « overmacht » een evenement dat of een situatie die de Contractant redelijkerwijs niet kan voorkomen of beheersen op voorwaarde dat het evenement of de situatie waarvan sprake niet voortvloeit uit de nalatigheid of niet-naleving van de goede praktijken inzake mijnontginning. 17.2 Als de Contractant dit vraagt, zal hij een bijkomende termijn verkrijgen die overeenstemt met de duur van de vertraging bij de uitvoering, welke vertraging aan overmacht te wijten is; de duur van dit contract zal navenant worden verlengd. 17.3 In geval van overmacht neemt de Contractant alle maatregelen die ze redelijkerwijs kan nemen om haar uitvoeringscapaciteit te herstellen en zich met een minimale vertraging naar de clausules van dit contract te schikken. 17.4 Zodra ze dit redelijkerwijs kan doen, meldt de Contractant een geval van overmacht aan de Autoriteit en informeert hij haar tevens wanneer de situatie opnieuw normaal geworden is.

Artikel 18 Tegenspraak Noch de Contractant, noch gelijk welke aanverwante onderneming, noch gelijk welke onderaannemer kunnen op gelijk welke manier laten gelden dat of uitdrukkelijk of onrechtstreeks verklaren dat de Autoriteit of een van haar ambtenaren gelijk welk standpunt (geuit) heeft betreffende de polymetallische sulfiden die zich in het exploratiegebied bevinden, en geen enkele soortgelijke verklaring die rechtstreeks of onrechtstreeks naar dit contract verwijst, mag opgenomen worden in een folder, advies, omzendbrief, advertentie, perscommuniqué of een gelijkaardig document dat van de Contractant, van een aanverwante onderneming of van een onderaannemer uitgaat. In dit artikel verstaat men onder « aanverwante onderneming »: elke persoon, firma, maatschappij of elk overheidsbedrijf die/dat de Contractant controleert, door haar gecontroleerd wordt of aan dezelfde controle als haar onderworpen is.

Artikel 19 Afstand Mits kennisgeving aan de Autoriteit mag de Contractant afstand doen van haar rechten en dit contract ontbinden zonder gesanctioneerd te worden aangezien ze echter gebonden blijft door alle verplichtingen die ze voor de datum van deze afstand aangegaan zal hebben en door de verplichtingen die haar na de ontbinding opgelegd worden in toepassing van het Voorschrift.

Artikel 20 Beëindiging van de borgstelling 20.1 Als de nationaliteit van de Contractant, of de entiteit die haar controleert, verandert, of als de Staat die borg staat, zoals in het Voorschrift gedefinieerd, een einde stelt aan zijn borgstelling, moet de Contractant de Autoriteit hierover onverwijld inlichten. 20.2 Hoe dan ook, indien de Contractant van een andere sponsor, die voldoet aan de voorwaarden voorgeschreven door het Voorschrift, niet bekomt dat hij een borgstellingscertificaat aan de Autoriteit voorlegt in de voorgeschreven vorm en binnen de termijn bepaald in het Voorschrift, wordt dit contract onmiddellijk ontbonden.

Artikel 21 Opheffing en ontbinding van het contract, en boetes 21.1 De Raad mag dit contract opheffen of er een einde aan stellen, onverminderd alle andere rechten waarover de Autoriteit kan beschikken, in elk van de onderstaande gevallen: a) wanneer de Contractant, ondanks de schriftelijke waarschuwingen, haar werkzaamheden op een dergelijke manier uitgevoerd heeft dat deze beschouwd worden als ernstige, herhaalde en vrijwillige inbreuken op de basisclausules van dit contract, op deel XI van het Verdrag, op de Overeenkomst alsook op de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit;of b) wanneer de Contractant zich niet geschikt heeft naar een definitieve en verplichte beslissing die ten aanzien van haar genomen werd door het orgaan voor de regeling van geschillen;of c) wanneer de Contractant insolvabel wordt, failliet verklaard wordt, een akkoord met haar schuldeisers afsluit, in vereffening geplaatst wordt, op eigen verzoek of gedwongen onder curatele gesteld wordt, of nog, bij een rechtbank de aanduiding van een administrateur of van een curator eist of vraagt, of een betrokken instantie inschakelt krachtens een wet over het faillissement, de insolvabiliteit of de regeling van de schuld die op dat moment van toepassing is, voor andere doeleinden dan het herstel. 21.2 Onverminderd artikel 17 mag de Raad, na de Contractant geraadpleegd te hebben, dit contract opheffen of er een einde aan stellen, onverminderd alle andere rechten waarover de Autoriteit kan beschikken, wanneer de Contractant de verplichtingen die haar door dit contract opgelegd worden, niet kan nakomen ten gevolge van een evenement dat of van een situatie die een geval van overmacht vormt, in de zin van artikel 17.1, en onafgebroken voortduurt gedurende meer dan twee jaar terwijl de Contractant alle maatregelen genomen heeft die ze redelijkerwijs kan nemen om haar uitvoeringscapaciteit te herstellen en zich met een minimale vertraging naar de clausules van dit contract te schikken. 21.3 Elke opheffing of ontbinding gebeurt via de Secretaris-generaal onder de vorm van een kennisgeving waarin de motieven van zijn beslissing vermeld worden. De opheffing of ontbinding vangt 60 dagen na deze kennisgeving aan, tenzij de Contractant in die periode het recht van de Autoriteit om dit contract op te heffen of te ontbinden, betwist overeenkomstig deel XI, Afdeling 5 van het Verdrag. 21.4 Als de Contractant een dergelijk initiatief neemt, zal dit contract enkel opgeheven of ontbonden worden overeenkomstig een definitieve en verplichte beslissing die genomen wordt overeenkomstig deel XI, Afdeling 5 van het Verdrag. 21.5 Als de Raad dit contract opheft, mag hij, mits kennisgeving, van de Contractant eisen dat ze haar operaties opnieuw aanvat en zich, ten laatste 60 dagen na deze kennisgeving, naar de clausules van dit contract schikt. 21.6 In geval van een inbreuk op dit contract die niet beoogd wordt in paragraaf 21.1 a) van dit artikel, mag de Raad, in plaats van dit contract op te heffen of te ontbinden krachtens deze paragraaf 21.1, de Contractant boetes opleggen die in verhouding staan tot de ernst van de inbreuk. 21.7 De Raad mag geen gevolg geven aan een beslissing waarbij boetes opgelegd worden aan de Contractant zolang deze laatste niet de kans gekregen heeft om alle rechtsmiddelen te gebruiken waarover ze krachtens Afdeling 5 van deel XI van het Verdrag beschikt. 21.8 Als dit contract ontbonden wordt of verstrijkt, schikt de Contractant zich naar de bepalingen van het voorschrift en verwijdert ze alle installaties, uitrustingen en materialen van de exploratiegebied en zorgt ze ervoor dat deze voldoende veilig zijn zodat ze geen enkel gevaar voor de mens, het zeetransport of het mariene milieu vormen.

Artikel 22 Overdracht van de rechten en verplichtingen 22.1 De rechten en verplichtingen van de Contractant krachtens dit contract kunnen enkel geheel of gedeeltelijk worden overgedragen met de toestemming van de Autoriteit en overeenkomstig het voorschrift. 22.2 De Autoriteit zal zich niet, zonder gegronde redenen, onthouden in te stemmen met de overdracht, als de voorgestelde cessionaris, in alle opzichten, een gekwalificeerde kandidaat in overeenstemming met het Voorschrift is en alle verplichtingen van de Contractant overneemt, en als de overdracht niet leidt tot de toekenning van het werkplan waarvan de goedkeuring verboden zou zijn krachtens paragraaf 3 c) van artikel 6 van bijlage III bij het Verdrag. 22.3 De clausules, verbintenissen en voorwaarden voorzien door dit contract zijn in het voordeel van de partijen alsook van hun respectievelijke rechtverkrijgenden en rechthebbenden, en zijn bindend voor hen.

Artikel 23 Niet-vrijstellingsclausule Geen enkele beslissing die door een van de partijen genomen wordt om de andere partij vrij te stellen van gelijk welke niet-nakoming van de clausules en voorwaarden van dit contract waarvan de uitvoering aan haar opgelegd is, mag worden geïnterpreteerd alsof ze zou impliceren dat ze vrijgesteld wordt van gelijk welke niet-nakoming volgend op diezelfde clausule of gelijk welke andere clausule of voorwaarde ten laste van de andere partij.

Artikel 24 Herziening 24.1 Wanneer er zich omstandigheden (zouden kunnen) voordoen die volgens de Autoriteit of de Contractant als gevolg zouden kunnen hebben dat dit contract onrechtvaardig wordt of dat de verwezenlijking van de doelstellingen die in dit contract of in deel XI van het Verdrag of de Overeenkomst voorzien zijn, in het gedrang komen of verhinderd worden, gaan de partijen onderhandelen om dit contract navenant te herzien. 24.2 Dit contract kan eveneens worden herzien op basis van een akkoord tussen de Contractant en de Autoriteit om de toepassing te vereenvoudigen van de regels, voorschriften en procedures die door de Autoriteit goedgekeurd zijn na de inwerkingtreding van dit contract. 24.3 Dit contract mag enkel worden herzien, geamendeerd of gewijzigd met de toestemming van de Contractant en van de Autoriteit, welke toestemming uitgedrukt wordt in een geschikte tool die ondertekend is door de gemachtigde vertegenwoordigers van beide partijen.

Artikel 25 Geschillen 25.1 Elk geschil tussen de partijen met betrekking tot de interpretatie of toepassing van dit contract wordt geregeld overeenkomstig deel XI, Afdeling 5 van het Verdrag. 25.2 Overeenkomstig paragraaf 2 van Artikel 21 van bijlage III bij het Verdrag is elke definitieve beslissing van een hof dat of een rechtbank die krachtens het Verdrag bevoegd is om zich uit te spreken over de rechten en verplichtingen van de Autoriteit en van de Contractant uitvoerbaar op het grondgebied van elke Staat die Partij is die door deze beslissing beoogd wordt.

Artikel 26 Kennisgeving 26.1 Elke aanvraag, kennisgeving, goedkeuring, afstand, richtlijn, instructie, toestemming die of elk verzoek, verslag dat in het kader van dit contract voorzien is, wordt schriftelijk geformuleerd door de Secretaris-generaal of door de vertegenwoordiger die de Contractant aangeduid heeft, naargelang het geval. De kennisgevingen worden uitgevoerd in persoon of via telex, fax, aangetekende brief die per vliegtuig verzonden wordt of e-mail die geauthentifieerd is door een gemachtigde elektronische handtekening, gericht aan de Secretaris-generaal op de hoofdzetel van de Autoriteit of aan de aangeduide vertegenwoordiger. De verplichting die erin bestaat schriftelijke informatie te verschaffen in toepassing van dit Voorschrift, is vervuld als deze informatie verschaft wordt in een elektronisch document dat een digitale handtekening bevat. 26.2 Beide partijen hebben het recht om hun adres te wijzigen als ze de andere partij hier minstens 10 dagen op voorhand over inlichten. 26.3 De kennisgeving in persoon vangt aan op het moment waarop ze uitgevoerd wordt. Men gaat ervan uit dat de kennisgeving via telex aanvangt op de werkdag die volgt op de dag waarop de vermelding « antwoord » op het telextoestel van de verzender verschijnt. De kennisgeving via fax vangt aan wanneer de verzender het « ontvangstbewijs » ontvangt waarop de verzending naar het nummer van de gepubliceerde fax van de bestemmeling bevestigd wordt. Men gaat ervan uit dat de kennisgeving via aangetekende brief die per vliegtuig verzonden wordt, uitgevoerd wordt eenentwintig dagen nadat de brief gepost werd. Men gaat ervan uit dat een elektronisch document ontvangen is door zijn bestemmeling wanneer het ingevoerd is in een computersysteem dat door de bestemmeling ontworpen of gebruikt werd om documenten te ontvangen van hetzelfde type als het type dat aan hem gericht werd en het door deze bestemmeling gerecupereerd en verwerkt kan worden. 26.4 De kennisgeving aan de vertegenwoordiger die de Contractant aangeduid heeft, geldt als kennisgeving aan de Contractant met het oog op dit contract, en de aangeduide vertegenwoordiger is de vertegenwoordiger van de Contractant met het oog op de betekening of kennisgeving ter gelegenheid van elke instantie voor elke bevoegde rechtbank. 26.5 De kennisgeving aan de Secretaris-generaal geldt als kennisgeving aan de Autoriteit met het oog op dit contract, en de Secretaris-generaal is de vertegenwoordiger van deze laatste met het oog op de betekening of kennisgeving ter gelegenheid van elke instantie voor elke bevoegde rechtbank.

Artikel 27 Toepasselijk recht 27.1 Dit contract wordt geregeld door zijn bepalingen alsook door de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit, deel XI van het Verdrag, de Overeenkomst en de andere regels inzake internationaal recht die niet onverenigbaar met het Verdrag zijn. 27.2 De Contractant, haar werknemers, onderaannemers, agenten en alle personen die voor hun rekening werken of handelen bij de uitvoering van de operaties die krachtens dit contract uitgevoerd worden, leven het toepasselijk recht na dat beoogd wordt in artikel 27.1 hierboven en voeren noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks enige transactie uit die door dit recht verboden is. 27.3 Geen enkele bepaling van dit contract mag worden geïnterpreteerd alsof ze de partijen zou vrijstellen van de noodzaak om de vergunning of toestemming te vragen en te verkrijgen die vereist kan worden met het oog op gelijk welke activiteit die door dit contract voorzien is.

Artikel 28 Interpretatie De onderverdeling van dit contract in artikelen en paragrafen evenals de titels die erin opgenomen zijn, worden enkel gemakshalve opgegeven en hebben geen invloed op de interpretatie.

Artikel 29 Bijkomende documenten Alle partijen stemmen ermee in alle andere tools te ondertekenen en mee te delen alsook alle andere handelingen en formaliteiten te vervullen die nodig of opportuun zouden kunnen zijn om gevolg te geven aan de bepalingen van dit contract.

Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 4 oktober 2013 betreffende de prospectie, de exploratie en de exploitatie van de rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee, J. VANDE LANOTTE _______ Nota (1) Verslag van de Conferentie van de Verenigde Naties over het leefmilieu en de ontwikkeling, Rio de Janeiro, 3-14 juni 1992 (publicatie van de Verenigde Naties, verkoopnummer: F.91.1.8 en rechtzettingen), vol. I; Resoluties goedgekeurd door de Conferentie, resolutie 1, bijlage 1. (2) Men zal meer moeten uitwerken voor de voorwaarden die voorzien moeten worden om een dergelijke deelname in het kapitaal te verkrijgen. Bijlage 3 Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de kobalt-rijke ferromangaan korsten in het Gebied Woord vooraf Krachtens het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee (« het Verdrag ») zijn het gebied van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht alsmede de rijkdommen ervan, het gemeenschappelijk erfdeel van de mensheid, waarvan de exploratie en exploitatie zullen worden uitgevoerd ten bate van de gehele mensheid, in wiens naam de Internationale Zeebodemautoriteit handelt. Dit Voorschrift beoogt de prospectie en exploratie van de kobalt-rijke ferromangaan korsten te organiseren.

Deel I - Inleiding Artikel 1 Gebruik van de termen en toepassingsgebied 1. De termen die in dit Voorschrift gebruikt worden, worden geïnterpreteerd volgens de betekenis die er in het Verdrag aan gegeven is.2. Overeenkomstig de Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van deel XI van het Verdrag ("de Overeenkomst") moeten de bepalingen van de Overeenkomst en deel XI van het Verdrag samen als eenzelfde instrument worden geïnterpreteerd en toegepast;dit Voorschrift en de verwijzingen naar het Verdrag die erin gedaan worden, moeten navenant worden geïnterpreteerd en toegepast. 3. Voor de toepassing van dit Voorschrift wordt verstaan onder : a) « kobalt-rijke korsten »: de afzettingen kobalt-rijke ijzer/mangaan (ferromangaan) oxides/hydroxides, gevormd door directe neerslag van mineralen uit het zeewater op vaste substraten met kleine maar significante concentraties kobalt, titanium, nikkel, platina, molybdeen, tellurium, cerium en andere zeldzame aardmetalen;b) « exploitatie »: de inzameling voor handelsdoeleinden van kobalt-rijke korsten in het Gebied en de extractie van de delfstoffen die ze bevatten, met name de bouw en exploitatie van ontginnings-, verwerkings- en transportsystemen voor de productie en verkoop van delfstoffen;c) « exploratie »: het onderzoek, dat onderworpen is aan exclusieve rechten inzake afzettingen van kobalt-rijke korsten in het Gebied, de analyse van deze afzettingen, het gebruik en het testen van de procedés en van het extractiemateriaal, van de verwerkingsinstallaties en de transportsystemen, en de opstelling van studies over de milieu gerelateerde, technische, economische, commerciële en andere factoren die bij de exploitatie in aanmerking genomen dienen te worden;d) « mariene milieu »: onder andere de fysische, chemische, geologische en biologische elementen en factoren die op elkaar inwerken alsook de productiviteit, de staat, de toestand en de kwaliteit van het marien ecosysteem, de zee- en oceaanwateren, het bovenliggende luchtruim alsook de zeebodem en de ondergrond ervan bepalen;e) « prospectie »: het onderzoek, zonder exclusieve rechten, naar afzettingen van kobalt-rijke korsten in het Gebied, met name de evaluatie van de samenstelling, grootte en spreiding van de afzettingen van kobalt-rijke korsten alsook van hun economische waarde;f) « ernstige schade die het mariene milieu aantast »: elk effect op het mariene milieu van werkzaamheden in het Gebied, welk effect geconcretiseerd wordt door een aanzienlijke ongunstige wijziging van het mariene milieu die bepaald wordt overeenkomstig de regels, voorschriften, procedures en richtlijnen die door de Autoriteit goedgekeurd zijn op basis van de internationaal erkende normen en praktijken.4. Dit Voorschrift heeft geen enkele invloed op de vrijheid van het wetenschappelijk onderzoek, overeenkomstig artikel 87 van het Verdrag, noch op het recht om in het Gebied aan wetenschappelijk zeeonderzoek te doen overeenkomstig artikelen 143 en 256 van het Verdrag.Geen enkele bepaling van dit Voorschrift mag worden geïnterpreteerd als een beperking door de Staten van de vrijheid van de open zee in de zin van artikel 87 van het Verdrag. 5. Dit Voorschrift mag met andere regels, voorschriften en procedures worden aangevuld, met name wat de bescherming en het behoud van het mariene milieu betreft.Het is onderworpen aan het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee, aan de Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van deel XI van dit Verdrag en aan elke andere norm van het internationaal recht die niet onverenigbaar met het Verdrag is.

Deel II - Prospectie Artikel 2 Prospectie 1. De prospectie wordt verwezenlijkt overeenkomstig het Verdrag en dit Voorschrift.Ze mag pas starten nadat de prospector door de Secretaris-generaal over de registratie van zijn kennisgeving geïnformeerd werd overeenkomstig artikel 4, 2. 2. De prospectors en de Autoriteit passen het voorzorgsbeginsel toe zoals opgelegd door principe 15 van de Verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling .3. Men mag geen prospectie uitvoeren als men gegronde redenen heeft om ernstige schade aan het mariene milieu te vrezen.4. Men mag geen prospectie uitvoeren in een gebied die beoogd wordt door een goedgekeurd werkplan met betrekking tot de exploratie van kobalt-rijke korsten, noch in een voorbehouden gebied, noch in een gebied waarvoor de Raad de exploitatie uitgesloten heeft wegens een risico op ernstige schade aan het mariene milieu.5. De prospectie verleent de prospector geen enkel recht op het materiaal.De prospector mag echter een redelijke hoeveelheid delfstoffen winnen, namelijk de hoeveelheid die nodig is om experimenten te voeren; hij mag geen delfstoffen winnen voor handelsdoeleinden. 6. De prospectie is niet aan een tijdslimiet onderworpen;ze wordt echter beëindigd wanneer de Secretaris-generaal de prospector er schriftelijk van op de hoogte brengt dat het werkplan met betrekking tot de exploratie aangaande het geprospecteerde gebied goedgekeurd werd. 7. De prospectie kan tegelijkertijd door meer dan een prospector in hetzelfde gebied of dezelfde gebieden worden verricht. Artikel 3 Kennisgeving van de prospectie 1. De toekomstige prospector moet de Autoriteit verwittigen dat hij van plan is om prospectieactiviteiten uit te voeren.2. Elke kennisgeving inzake prospectie moet worden voorgelegd onder de vormen die in bijlage I van dit Voorschrift voorgeschreven zijn, aan de Secretaris-generaal worden gericht en voldoen aan de voorwaarden die in dit Voorschrift vermeld zijn.3. Elke kennisgeving wordt voorgelegd: a) In geval van een Staat, door de Autoriteit die deze Staat hiertoe aangeduid heeft;b) In geval van een entiteit, door de vertegenwoordigers die ze aangeduid heeft;c) In geval van de Onderneming, door de Autoriteit die voor deze bevoegd is.4. Elke kennisgeving wordt voorgelegd in één van de talen van de Autoriteit en moet het volgende vermelden: a) De naam, de nationaliteit en het adres van de toekomstige prospector en van de vertegenwoordiger die hij aangeduid heeft;b) De gegevens van het of de grote gebieden die geprospecteerd moeten worden overeenkomstig de algemeen aanvaarde en meest recente internationale normen die de Autoriteit toepast;c) Een algemene beschrijving van het prospectieprogramma, met name de geplande opstartdatum en de vermoedelijke duur ervan;d) Een bevredigende schriftelijke verbintenis van de toekomstige prospector waarin hij verklaart: i) dat hij het Verdrag en de regels, alsook de voorschriften en procedures van de Autoriteit zal naleven betreffende: a.de medewerking aan de opleidingsprogramma's inzake wetenschappelijk zeeonderzoek en overdracht van de technieken beoogd in artikelen 143 en 144 van het Verdrag; en b. de bescherming en het behoud van het mariene milieu; ii) dat hij zal aanvaarden dat de Autoriteit controleert of deze verbintenis nageleefd wordt. iii) dat hij, in de mate van het mogelijke, de Autoriteit de gegevens zal bezorgen die nuttig kunnen zijn voor de bescherming en het behoud van het mariene milieu.

Artikel 4 Nazicht van de kennisgevingen 1. De Secretaris-generaal bevestigt schriftelijk de ontvangst van elke kennisgeving die krachtens artikel 3 gegeven werd, waarbij hij de ontvangstdatum vermeldt.2. De Secretaris-generaal onderzoekt de kennisgeving binnen een termijn van 45 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst ervan.Als de kennisgeving aan de voorwaarden van het Verdrag en van dit Voorschrift voldoet, noteert hij de inlichtingen die ze bevat in het register dat hiertoe bijgehouden wordt en informeert hij de prospector schriftelijk dat de kennisgeving naar behoren geregistreerd werd. 3. De Secretaris-generaal informeert de toekomstige prospector schriftelijk, binnen een termijn van 45 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de kennisgeving, of deze betrekking heeft op een deel van een gebied die beoogd wordt door een goedgekeurd werkplan met betrekking tot de exploratie of exploitatie van gelijk welke categorie van materiaal, of op gelijk welk deel van een voorbehouden gebied, of op het volledige deel van een gebied waarvoor de Raad de exploitatie uitgesloten heeft wegens een risico op ernstige schade aan het mariene milieu, en wanneer de schriftelijke verbintenis niet volstaat, en informeert de toekomstige prospector schriftelijk over de redenen hiervoor.Deze laatste mag dan zijn kennisgeving binnen een termijn van 90 dagen wijzigen. De Secretaris-generaal onderzoekt de kennisgeving opnieuw en spreekt er zich binnen een termijn van 45 dagen over uit. 4. De prospector informeert de Secretaris-generaal schriftelijk over elke wijziging van de informatie die in de kennisgeving opgenomen is.5. De Secretaris-generaal zal de informatie die in de kennisgeving opgenomen is, niet verspreiden tenzij met de schriftelijke toestemming van de prospector.Hij informeert echter regelmatig alle leden van de Autoriteit over de identiteit van de prospectors en over de geprospecteerde gebieden.

Artikel 5 Bescherming en behoud van het mariene milieu tijdens de prospectie 1. Elke prospector neemt de nodige maatregelen om de vervuiling van het mariene milieu en de andere risico's die uit de prospectie voortvloeien, zoveel mogelijk te voorkomen, te beperken en te beheersen, door het voorzorgsbeginsel alsook de beste ecologische praktijken toe te passen.In het bijzonder moet elke prospector het volgende elimineren of zoveel mogelijk beperken: a) de schadelijke effecten op het leefmilieu van de prospectie;en b) de effectieve of mogelijke conflicten met reeds opgestarte of geplande activiteiten inzake wetenschappelijk zeeonderzoek, of de belemmering van deze activiteiten, overeenkomstig de toekomstige relevante richtlijnen.2. De prospectors werken samen met de Autoriteit met het oog op de invoering en uitvoering van programma's voor het toezicht op en de evaluatie van de mogelijke effecten op het mariene milieu van de exploratie en exploitatie van kobalt-rijke korsten.3. De prospector stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk, schriftelijk en zo efficiënt mogelijk in kennis van elk incident dat uit de prospectie voortvloeit en ernstige schade aan het mariene milieu toebrengt, toegebracht heeft of dreigt toe te brengen.Zodra de Secretaris-generaal een dergelijke kennisgeving ontvangt, zal hij handelen overeenkomstig artikel 35.

Artikel 6 Jaarverslag 1. Binnen de 90 dagen die op het einde van het burgerlijk jaar volgen, moet de prospector de Autoriteit een verslag over de vorderingsstaat van de prospectie voorleggen.Deze verslagen worden door de Secretaris-generaal aan de Juridische en Technische Commissie voorgelegd. Elk verslag moet het volgende inhouden: a) een algemene beschrijving van de vorderingsstaat van de prospectie en van de verkregen resultaten;b) informatie over de manier waarop de prospector de verbintenis naleeft die beoogd wordt in paragraaf 4 d) van artikel 3;en c) informatie over de manier waarop de prospector zich schikt naar de toekomstige richtlijnen die in dit opzicht relevant zijn.2. Als hij de prospectie-uitgaven wenst in te brengen als ontginningskosten die vóór de opstart van de handelsproductie gemaakt werden, moet de prospector een jaaroverzicht voorleggen dat opgesteld is overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd is door een naar behoren erkend accountantskantoor, van de rechtstreekse en effectieve uitgaven die hij in het kader van de prospectie gedaan heeft. Artikel 7 Vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen die opgenomen zijn in het jaarverslag 1. De Secretaris-generaal vrijwaart het vertrouwelijk karakter van alle gegevens en inlichtingen in de verslagen die krachtens artikel 6 ingediend worden, door mutatis mutandis de bepalingen van artikelen 38 en 39 toe te passen, aangezien de gegevens en inlichtingen met betrekking tot de bescherming en het behoud van het mariene milieu, in het bijzonder die welke uit programma's voor toezicht op het leefmilieu voortvloeien, niet als vertrouwelijk beschouwd worden.De prospector mag vragen dat deze gegevens niet verspreid worden gedurende een termijn van maximum drie jaar, te rekenen vanaf de datum waarop het verslag die deze bevat, ingediend werd. 2. De Secretaris-generaal mag, gelijk wanneer en met de toestemming van de betrokken prospector, de gegevens en inlichtingen verspreiden over de prospectie in het gebied waarvoor hij een kennisgeving ontvangen heeft.Als de Secretaris-generaal, nadat hij gedurende minstens twee jaar alle redelijkerwijs mogelijke inspanningen geleverd heeft om met de prospector te communiceren, vaststelt dat deze laatste niet meer bestaat of niet gelokaliseerd kan worden, mag hij deze gegevens en inlichtingen verspreiden.

Artikel 8 Voorwerpen van archeologische of historische aard De prospector stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk en schriftelijk in kennis van elke ontdekking, in het Gebied, van voorwerpen van (mogelijk) archeologische of historische aard en van de plaats waar deze zich bevinden. De Secretaris-generaal brengt de Directeur-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur hiervan op de hoogte.

Deel III - Aanvragen tot goedkeuring van werkplannen met betrekking tot de exploratie onder de vorm van contracten Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Artikel 9 Algemene bepalingen Onverminderd de bepalingen van het Verdrag kunnen de onderstaande entiteiten de Autoriteit aanvragen tot goedkeuring van werkplannen met betrekking tot de exploratie voorleggen: a) De Onderneming, in eigen naam of in het kader van een overeenkomst tot joint venture;b) De Verdragsluitende Staten, de Staatsondernemingen of de natuurlijke personen en rechtspersonen die de nationaliteit van de Staten die Partij zijn hebben of effectief door deze Staten of hun onderdanen gecontroleerd worden, wanneer voor hen borg gestaan wordt door deze Staten, of elke groep uit de voornoemde categorieën die voldoet aan de voorwaarden die in dit Voorschrift bepaald zijn. Afdeling 2. - Reikwijdte van de aanvragen

Artikel 10 Vorm van de aanvragen 1. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie moet worden voorgelegd in de vormen die in bijlage II van dit Voorschrift voorgeschreven zijn, aan de Secretaris-generaal worden gericht en voldoen aan de voorwaarden die in dit Voorschrift opgenomen zijn.2. Elke aanvraag wordt voorgelegd: a) Wanneer ze van een Staat die Partij is uitgaat, door de autoriteit die deze Staat hiertoe aangeduid heeft;b) Wanneer ze van een entiteit uitgaat, door de vertegenwoordiger die ze aangeduid heeft of door de autoriteit die hiertoe is aangeduid door die de Staat/Staten die borg staat/staan;en c) Wanneer ze van de Onderneming uitgaat, door de bevoegde autoriteit ervan.3. Elke aanvraag die uitgaat van een Staatsonderneming of van een van de entiteiten die beoogd worden in lid b) van artikel 9 moet eveneens het volgende inhouden: a) inlichtingen waarmee men de nationaliteit van de aanvrager of de identiteit van de Staat/Staten of van hun onderdanen die de aanvrager effectief controleren, kan bepalen;en b) De hoofdvestiging of domicilie en, in voorkomend geval, de plaats van inschrijving van de aanvrager.4. Elke aanvraag die van een vereniging of een consortium van entiteiten uitgaat, moet de inlichtingen bevatten die vereist zijn betreffende elk lid van de vereniging of het consortium. Artikel 11 Borgstellingscertificaat 1. Elke aanvraag die uitgaat van een Staatsonderneming of van een van de entiteiten die beoogd worden in artikel 9, b) moet worden vergezeld van een borgstellingscertificaat dat uitgereikt wordt door de Staat waarvan de aanvrager onderdaan is of waardoor hij effectief gecontroleerd wordt.De aanvrager kan ook door de onderdanen van deze Staat effectief gecontroleerd worden. Als de aanvrager meer dan één nationaliteit heeft, wat het geval is voor een vereniging die of een consortium van entiteiten dat uit verschillende Staten samengesteld is, dienen al deze Staten een borgstellingscertificaat uit te reiken. 2. Als de aanvrager de nationaliteit van een Staat heeft, maar effectief gecontroleerd wordt door een andere Staat of door de onderdanen ervan, dienen al deze Staten een borgstellingscertificaat uit te reiken.3. Elk borgstellingscertificaat moet naar behoren worden ondertekend in naam van de Staat die het voorlegt en moet onderstaande elementen bevatten: a) De naam van de aanvrager;b) De naam van de Staat die borg staat voor de aanvraag;c) Een verklaring waarin staat dat de aanvrager: i) onderdaan is van de Staat die borg staat voor de aanvraag;of ii) effectief gecontroleerd wordt door de Staat die borg staat voor de aanvraag of door de onderdanen ervan; d) een verklaring waarin staat dat de Staat borg staat voor de aanvrager;e) de datum waarop de Staat die borg staat voor de aanvraag, zijn tool voor de bekrachtiging van, toetreding tot of opvolging van het Verdrag ingediend heeft;f) een verklaring waarin staat dat de Staat die borg staat voor de aanvraag, zorgt voor de verantwoordelijkheden die voorzien zijn in artikel 139 en in artikel 153, 4 van de Conventie en in artikel 4, 4 van bijlage III bij het Verdrag.4. De Staten of entiteiten die een overeenkomst tot joint venture met de Onderneming afgesloten hebben, dienen zich eveneens naar de bepalingen van dit artikel te schikken. Artikel 12 Totaal oppervlakte van het gebied beoogd door de aanvraag 1. Voor de toepassing van dit Voorschrift, wordt verstaan onder « kobalt korst blok »: één of meerdere cellen van een rooster, zoals gedefinieerd door de Autoriteit, die rechthoekig of vierkant kunnen zijn, met een oppervlakte van maximum 20 vierkante kilometer.2. Het gebied, beoogd door elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie van kobalt-rijke korsten, mag niet meer dan 150 blokken van kobalt-rijke korsten omvatten, welke door de aanvrager in clusters worden georganiseerd, zoals uiteengezet in paragraaf 3 hieronder.3. Vijf aaneengesloten kobalt korst blokken vormen een cluster van kobalt korst blokken.Twee van dergelijke blokken die druk op elk punt beschouwd aaneengesloten. Twee blokken die elkaar op een willekeurig punt raken, worden als aangrenzend beschouwd. De clusters van kobalt korst blokken hoeven niet noodzakelijkerwijs aangrenzend zijn, maar moeten dicht bij elkaar liggen en volledig gelegen zijn binnen een geografisch gebied het meten van niet meer dan 550 kilometers door 550 kilometer. 4. Niettegenstaande de bepalingen van bovenstaande paragraaf 2, wanneer de aanvrager ervoor gekozen heeft een gebied die voorbehouden is voor de activiteiten die uitgevoerd moeten worden krachtens bijlage III, artikel 9 van het Verdrag, overeenkomstig Artikel 17 van dit Voorschrift, is de totaaloppervlakte van de zone die door zijn aanvraag beoogd wordt, beperkt tot 300 kobalt korst blokken.Deze blokken worden verdeeld in twee groepen met eenzelfde geraamde handelswaarde en elke van deze twee groepen van kobalt korsten blokken is door de aanvrager in trossen verdeeld zoals aangeduid in paragraaf 3 hierboven.

Artikel 13 Financiële en technische capaciteit 1. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie moet voldoende nauwkeurige informatie bevatten om de Raad ervan te overtuigen dat de aanvrager zowel financieel als technisch is staat is om het voorgestelde werkplan uit te voeren en zijn financiële verplichtingen jegens de Autoriteit na te komen.2. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die van de Onderneming uitgaat, moet worden vergezeld van een verklaring door de bevoegde Autoriteit ervan waarin bevestigd wordt dat de Onderneming over de nodige financiële middelen beschikt om de geraamde kostprijs van het voorgestelde werkplan te dekken.3. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die van een Staat of van een Staatsonderneming uitgaat, moet worden vergezeld van een verklaring waarin deze Staat of de Staat die borg staat voor de aanvraag, bevestigt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om de geraamde kostprijs van het voorgestelde werkplan te dekken.4. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die van een entiteit uitgaat, moet worden vergezeld van kopieën van de nagekeken financiële staten ervan, met inbegrip van de balansen alsook de verlies- en winstrekeningen die overeenstemmen met de drie voorgaande jaren en opgesteld werden overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd zijn door een naar behoren erkend accountantskantoor.5. Als de aanvrager een onlangs opgerichte entiteit is en er geen nagekeken balans beschikbaar is, moet de aanvraag een pro forma balans bevatten die gecertificeerd is door een bevoegde vertegenwoordiger van de aanvrager.6. Als de aanvrager een filiaal van een andere entiteit is, moet de aanvraag kopieën van diezelfde financiële staten betreffende deze entiteit en van een verklaring van deze entiteit bevatten, opgesteld overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd door een naar behoren erkend accountantskantoor, waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om het werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren.7. Als de aanvrager gecontroleerd wordt door een Staat of een Staatsonderneming, moet de aanvraag een verklaring van de Staat of van de Staatsonderneming bevatten, waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om het voorgestelde werkplan uit te voeren.8. Als een aanvrager, die goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie aanvraagt, het voorgestelde werkplan met behulp van leningen wil financieren, moet zijn aanvraag het bedrag, het tijdschema en de rentevoet van deze leningen vermelden.9. Elke aanvraag moet het volgende bevatten: a) een algemene beschrijving van de technische ervaring, kennis, vaardigheden en knowhow die nuttig zijn voor de uitvoering van het voorgestelde werkplan dat eerder door de aanvrager verworven werd;b) een algemene beschrijving van het materiaal en de methodes die men wil gebruiken om het voorgestelde werkplan uit te voeren alsook van de andere nuttige informatie, die geen industriële eigendom is, betreffende de kenmerken van de beoogde technieken;en c) een algemene beschrijving van de financiële en technische capaciteit waarover de aanvrager beschikt om het hoofd te bieden aan gelijk welk incident dat of gelijk welke activiteit die ernstige schade aan het mariene milieu toebrengt.10. Als de aanvrager een vereniging is of een consortium van entiteiten die onderling gebonden zijn door een overeenkomst tot joint venture, moet elk lid van de vereniging of het consortium de inlichtingen verschaffen die in dit artikel vereist worden. Artikel 14 Vorige contracten met de Autoriteit Als de aanvrager of, wanneer de aanvraag uitgaat van een vereniging of van een consortium van entiteiten die onderling gebonden zijn door een joint venture-overeenkomst, een lid van de vereniging of het consortium of een aanverwante entiteit, eerder een contract gesloten heeft met de Autoriteit, moet de aanvraag vermelden: a) de datum van het contract of van de vorige contracten;b) de datum, het referentienummer en de titel van elk verslag met betrekking tot het(de) contract(en) dat(die) aan de Autoriteit voorgelegd is(zijn);en c) de datum waarop het contract/de contracten ontbonden is/zijn, in voorkomend geval. Artikel 15 Verbintenissen In zijn aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie verbindt elke aanvrager, met inbegrip van de Onderneming, zich er schriftelijk toe jegens de Autoriteit: a) de verplichtingen die hem opgelegd worden krachtens het Verdrag en de regels, voorschriften, procedures van de Autoriteit, de beslissingen van de bevoegde organen van de Autoriteit en van de clausules van de contracten die hij met deze afgesloten heeft, als uitvoerbaar te aanvaarden en na te leven;b) te aanvaarden dat de Autoriteit op de activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden, de controle uitoefent die door het Verdrag toegelaten is;en c) de Autoriteit schriftelijk te verzekeren dat hij de verplichtingen die hem krachtens het contract opgelegd worden, in eer en geweten zal nakomen. Artikel 16 Keuze van de aanvrager tussen de indiening van een voorbehouden gebied of de deelname in het kapitaal van een joint venture In zijn aanvraag heeft de aanvrager de keuze tussen de volgende opties: a) een voorbehouden gebied indienen voor de activiteiten die uitgevoerd moeten worden krachtens bijlage III, artikel 9 van het Verdrag, overeenkomstig artikel 17 van dit Voorschrift;of b) een deelname in het kapitaal van een joint venture aanbieden overeenkomstig artikel 19 van dit Voorschrift. Artikel 17 Gegevens en inlichtingen die verschaft moeten worden voor de aanduiding van een voorbehouden gebied 1. Wanneer de aanvrager kiest voor de indiening van een voorbehouden gebied voor de activiteiten die uitgevoerd moeten worden krachtens bijlage III, artikel 9 van het Verdrag, moet het gebied die door zijn aanvraag gedekt wordt, voldoende uitgebreid zijn en een geraamde handelswaarde hebben die volstaat om twee mijnontginningsoperaties mogelijk te maken en door de aanvrager geconfigureerd zijn overeenkomstig artikel 12, 4.2. Een dergelijke aanvraag moet voldoende gegevens en inlichtingen bevatten zoals voorgeschreven in bijlage II, afdeling II van dit Voorschrift met betrekking tot de zone die ze dekt, opdat de Raad, op aanbeveling van de Juridische en Technische Commissie, een voorbehouden gebied kan aanduiden door zich op de geraamde handelswaarde van elk deel te baseren.Deze gegevens en inlichtingen zijn die waarover de aanvrager beschikt op de twee delen van de zone die de aanvraag dekt, met name de gegevens die gebruikt worden om hun handelswaarde te bepalen. 3. De Raad, die zich op de gegevens en inlichtingen baseert die verschaft zijn door de aanvrager overeenkomstig in bijlage II, afdeling II van dit Voorschrift - welke gegevens en inlichtingen hij voldoende moet achten - en rekening houdend met de aanbeveling van de Juridische en Technische Commissie, duidt het deel aan van de zone die door de aanvraag gedekt wordt, dat voorbehouden zal worden.Het deel dat aldus aangeduid is, wordt het voorbehouden gebied zodra het werkplan met betrekking tot de exploratie van de niet-voorbehouden gebied goedgekeurd is en het contract ondertekend is. Als de Raad oordeelt dat hij, overeenkomstig dit Voorschrift en bijlage II, over bijkomende informatie moet beschikken om het voorbehouden gebied aan te duiden, verwijst hij de vraag door naar de Commissie opdat ze deze zou herbekijken, en duidt hij hierbij aan welke bijkomende informatie vereist is. 4. Zodra het werkplan met betrekking tot de exploratie goedgekeurd is en een contract opgesteld is, kan de informatie die de aanvrager in verband met het voorbehouden gebied aan de Autoriteit verschaft heeft, door deze laatste worden meegedeeld overeenkomstig artikel 14, 3 van bijlage III bij het Verdrag. Artikel 18 Aanvragen tot goedkeuring van de werkplannen met betrekking tot een voorbehouden gebied 1. Elke ontwikkelingsstaat of elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die erdoor ondersteund wordt en er effectief door gecontroleerd wordt of door een andere ontwikkelingsstaat gecontroleerd wordt, of elke groep uit voornoemde categorieën, kan de Autoriteit in kennis brengen van het feit dat hij/zij een werkplan met betrekking tot de exploratie van een voorbehouden gebied wil indienen. De Secretaris-generaal bezorgt deze kennisgeving aan de Onderneming die, binnen de zes maanden, schriftelijk laat weten aan de Secretaris-generaal of ze al dan niet activiteiten in dit gebied wenst uit te voeren; als ze activiteiten in het gebied wenst uit te voeren, laat ze dit ook schriftelijk weten, in toepassing van paragraaf 4, aan de contractant waarvan de aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie dit gebied aanvankelijk dekte. 2. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie van een voorbehouden gebied mag gelijk wanneer worden voorgelegd nadat een dergelijke gebied beschikbaar wordt ten gevolge van een beslissing van de Onderneming om er geen activiteiten uit te voeren of als, binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de kennisgeving door de Secretaris-generaal, de Onderneming niet beslist heeft of ze in dit gebied activiteiten wenst uit te voeren, noch de Secretaris-generaal schriftelijk ingelicht heeft dat ze over een mogelijke joint venture aan het onderhandelen is.In dit laatste geval beschikt de Onderneming over één jaar tijd, te rekenen vanaf de datum van deze kennisgeving, om te beslissen of ze activiteiten in het gebied wenst uit te voeren. 3. Wanneer de Onderneming, de ontwikkelingsstaten of de entiteiten beoogd in paragraaf 1 geen aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie van een voorbehouden gebied indienen binnen een termijn van 15 jaar nadat de Onderneming haar functies is beginnen uit te oefenen, los van het Secretariaat van de Autoriteit of binnen een termijn van 15 jaar te rekenen vanaf de datum waarop dit gebied bij de Autoriteit voorbehouden werd, mag de contractant waarvan de aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie oorspronkelijk dit gebied betrof, als deze datum later valt, een aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie van dit gebied indienen op voorwaarde dat ze in eer en geweten voorstelt om de Onderneming bij haar activiteiten te betrekken in het kader van een joint venture.4. De contractant heeft een voorrangsrecht om met de Onderneming een akkoord tot gezamenlijke Onderneming af te sluiten met het oog de exploratie van het gebied die in haar aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie opgenomen is en door de Raad als een voorbehouden gebied aangeduid is. Artikel 19 Deelname aan een joint venture 1. Een aanvrager die voor een aanbieding inzake de deelname in het kapitaal van een joint venture opteert, moet de gegevens en inlichtingen voorleggen die in artikel 20 van dit Voorschrift gespecificeerd zijn.Het gebied die hem toegekend moet worden, zal door de bepalingen van onderstaand artikel 27 worden geregeld. 2. De overeenkomst tot joint venture, die aanvangt wanneer de aanvrager een exploitatiecontract afsluit, moet onderstaande elementen omvatten: a) De Onderneming moet minstens een deelname van 20 % in het kapitaal van de joint venture verkrijgen, onder de volgende voorwaarden: i) De helft van deze deelname moet worden verkregen zonder enige rechtstreekse of onrechtstreekse betaling aan de aanvrager en moet voor alle doeleinden worden verwerkt op voet van gelijkheid met de deelname van deze laatste; ii) De rest van de deelname moet worden verwerkt voor alle doeleinden op voet van gelijkheid met de deelname van de aanvrager, maar de Onderneming zal geen enkel dividend ontvangen voor dit deel van haar deelname zolang de aanvrager zijn volledige inbreng in het kapitaal van de joint venture niet geïnd zal hebben; b) Niettegenstaande lid a) hierboven, zal de aanvrager de Onderneming de mogelijkheid bieden om een nieuwe schijf van 30 % van het kapitaal van de joint venture te verwerven of gelijk welke nieuwe schijf van een bedrag dat lager is dan 30 % van het kapitaal dat ze zou willen verwerven, voor alle doeleinden op voet van gelijkheid met de aanvrager (2);c) Behoudens uitdrukkelijke bepaling van de Overeenkomst tussen de aanvrager en de Onderneming, legt het feit dat ze in het kapitaal van de joint venture deelneemt, haar niet de verplichting op om fondsen of kredieten te verschaffen, garant te staan of gelijk welke andere financiële verplichting te aanvaarden voor de joint venture of in eigen naam, noch op bijkomende aandelen in het kapitaal van deze onderneming in te tekenen om hetzelfde percentage van dit kapitaal te behouden. Artikel 20 Gegevens en inlichtingen die verschaft moeten worden voor de goedkeuring van het werkplan met betrekking tot de exploratie 1. Om de goedkeuring van zijn werkplan met betrekking tot de exploratie onder de vorm van een contract te verkrijgen, moet elke aanvrager de volgende informatie voorleggen: a) De algemene beschrijving en de kalender van het voorgestelde exploratieprogramma, met inbegrip van het programma van de activiteiten voor de komende vijf jaren zoals de studies die verwezenlijkt moeten worden betreffende de ecologische, technische, economische en andere geschikte factoren die voor de exploratie in aanmerking genomen dienen te worden;b) De beschrijving van het programma voor oceanografische en ecologische studies, voorgeschreven door dit Voorschrift en de regels, voorschriften en procedures inzake leefmilieu die de Autoriteit opgesteld heeft en die zouden toelaten om de mogelijke impact op het leefmilieu - onder andere met inbegrip van de impact op de biodiversiteit - van de voorgestelde exploratieactiviteiten te evalueren, rekening houdend met alle aanbevelingen die de Juridische en Technische Commissie geformuleerd heeft;c) De voorafgaande evaluatie van de mogelijke impact op het mariene milieu van de voorgestelde exploratieactiviteiten;d) De beschrijving van de maatregelen die voorgesteld worden om de vervuiling en andere risico's evenals de mogelijke impact op het mariene milieu te voorkomen, te beperken en te beheersen;e) De gegevens die nodig zijn opdat de Raad zou kunnen overgaan tot de controles die beoogd worden in artikel 13, 1);en f) De kalender van de jaarlijkse uitgaven die voorzien zijn voor het programma van de activiteiten van de eerste vijf jaren.2. Wanneer de aanvrager ervoor kiest een voorbehouden gebied terug te geven, dient hij de Autoriteit de gegevens en inlichtingen met betrekking tot dit gebied mee te delen zodra de Raad dit gebied aangeduid heeft overeenkomstig artikel 17, paragraaf 3.3. Wanneer de aanvrager ervoor kiest een deelname in het kapitaal van een joint venture aan te bieden, dient hij de Autoriteit de gegevens en inlichtingen mee te delen met betrekking tot het gebied die beschouwd wordt wanneer hij zijn keuze maakt. Afdeling 3. - Vergoedingen

Artikel 21 Vergoeding aangaande de aanvragen 1. De vergoeding dat betaald moet worden voor de bestudering van de aanvragen tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie van kobalt-rijke korsten is een vast bedrag van 500.000 Amerikaanse dollar, of het equivalent ervan in een vrij converteerbare munteenheid, dat de aanvrager moet betalen wanneer hij zijn aanvraag voorlegt. 2. Als de administratieve kosten van de Autoriteit voor de behandeling van een aanvraag lager is dan de vaste vergoeding vermeld in paragraaf 1 hierboven, dan zal de Autoriteit het verschil terugbetalen aan de aanvrager.Als de administratieve kosten van de Autoriteit voor het verwerken van een aanvraag hoger zijn dan de hoger vermelde vaste vergoeding, dan moet de aanvrager het verschil betalen aan de Autoriteit, mits het bijkomend bedrag dat de aanvrager hiervoor moet betalen beperkt is tot 10 procent van deze vaste vergoeding. 3. Rekening houdend met alle criteria die voor dit doel door de Financiële Commissie kunnen worden opgesteld, bepaalt de Secretaris-Generaal het bedrag van de verschillen, zoals aangegeven in paragraaf 2 hierboven, en brengt hij de aanvrager hiervan op de hoogte.De kennisgeving omvat een overzicht van de uitgaven van de Autoriteit. Het verschuldigde bedrag wordt betaald door de aanvrager of vergoed door de Autoriteit binnen drie maanden na de ondertekening van het contract bedoeld in artikel 25 hieronder. 4. De Raad evalueert op gezette tijden het bedrag van de vaste vergoeding, bedoeld in paragraaf 1 hierboven, om te zorgen dat de administratieve kosten voorzien in de verwerking van de aanvragen gedekt zijn en om te vermijden dat de aanvragers, in overeenstemming met paragraaf 2 hierboven, bijkomende bedragen moeten betalen. Afdeling 4. - Verwerking van de aanvragen

Artikel 22 Ontvangst, ontvangstbewijs en bewaring van de aanvragen De Secretaris-generaal: a) bevestigt, binnen de 30 dagen na ontvangst, schriftelijk de ontvangst van elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie, dat ingediend wordt overeenkomstig dit deel, waarbij de datum van ontvangst vermeld wordt;b) dient de aanvraag met de bijhorende stukken en bijlagen in op een veilige plaats en ziet erop toe dat het vertrouwelijk karakter van alle vertrouwelijke gegevens en inlichtingen die in de aanvraag verschaft zijn, beschermd is;en c) verwittigt de leden van de Autoriteit in verband met de ontvangst van de aanvraag en deelt hen de desbetreffende niet-vertrouwelijke inlichtingen van algemene aard mee. Artikel 23 Nazicht van de aanvragen door de Juridische en Technische Commissie 1. Zodra de Secretaris-generaal een aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie ontvangt, dient hij de leden van de Juridische en Technische Commissie te verwittigen en schrijft hij het nazicht ervan in op de dagorde van de volgende vergadering van de Commissie.De Commissie onderzoekt enkel de aanvragen waarover de Secretaris-generaal haar ingelicht heeft overeenkomstig lid c) van artikel 22, minstens 30 dagen voor de aanvang van de vergadering tijdens dewelke ze onderzocht moeten worden. 2. De Commissie onderzoekt de aanvragen volgens de volgorde waarin ze deze ontvangt.3. De Commissie verzekert zich ervan dat de aanvrager: a) zich geschikt heeft naar de bepalingen van dit Voorschrift;b) de verbintenissen aangegaan is en de waarborgen verschaft heeft die in artikel 15 beoogd worden;c) beschikt over de financiële en technische capaciteit die nodig is om het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren en haar gedetailleerde informatie meegedeeld heeft waarbij zijn capaciteit om snel dringende opdrachten uit te voeren, bevestigd wordt;en d) de verplichtingen die hem opgelegd werden krachtens elk contract dat eerder met de Autoriteit afgesloten werd, naar behoren vervuld heeft.4. Overeenkomstig de bepalingen van het voorschrift en de procedures ervan bepaalt de Commissie of het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie: a) zorgt voor de effectieve bescherming van de gezondheid en veiligheid van de mens;b) effectief voor de bescherming en het behoud van het mariene milieu zorgt, onder andere vanuit het standpunt van zijn impact op de biodiversiteit;c) garandeert dat de installaties niet geplaatst zullen worden waar ze het gebruik van de erkende vaarstroken die essentieel zijn voor de internationale scheepvaart, dreigen te belemmeren, noch in zones waarin er intensief gevist wordt.5. Als de Commissie besluit dat de voorwaarden vermeld in paragraaf 3 vervuld zijn en dat het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie aan de voorschriften van paragraaf 4 voldoet, beveelt ze de Raad aan het werkplan met betrekking tot de exploratie goed te keuren.6. De Commissie zal de goedkeuring van het werkplan met betrekking tot de exploratie niet aanbevelen als de zone die door het voorgestelde plan beoogd wordt, geheel of gedeeltelijk inbegrepen is: a) in een werkplan met betrekking tot de exploratie van kobalt-rijke korsten dat door de Raad goedgekeurd is;b) in een werkplan met betrekking tot de exploratie of exploitatie van andere rijkdommen, dat door de Raad goedgekeurd is, als het werkplan dat voor de exploratie van kobalt-rijke korsten voorgesteld wordt, op ongeoorloofde wijze de activiteiten dreigt te belemmeren die uitgevoerd worden in het kader van het plan dat voor ander materiaal goedgekeurd is;of c) in een gebied waarvan de Raad de exploitatie uitgesloten heeft omdat wezenlijke elementen bevestigen dat er een risico bestaat om ernstige schade aan het mariene milieu toe te brengen.7. De Commissie kan de goedkeuring van een werkplan aanbevelen, indien zij oordeelt dat deze goedkeuring niet zal toestaan dat een Staat die partij is, of de entiteiten gesponsord door deze Staat, het verrichten van werkzaamheden in het gebied voor kobalt korsten monopoliseren of voorkomen dat andere Staten die partij zijn dergelijke activiteiten uitvoeren in het Gebied.8. Behoudens in geval van de aanvragen die door de Onderneming voorgelegd worden, in eigen naam of in naam van een joint venture, en van de aanvragen die onder artikel 18 vallen, zal de Commissie de goedkeuring van het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie niet aanbevelen als het gebied waarop dit plan betrekking heeft, geheel of gedeeltelijk begrepen is in een voorbehouden gebied of een gebied die de Raad aangeduid heeft als een gebied die voorbehouden moet worden.9. Als de Commissie besluit dat een aanvraag niet met dit Voorschrift overeenstemt, zal ze de aanvrager, via de Secretaris-generaal, een gemotiveerde schriftelijke kennisgeving bezorgen.De aanvrager mag zijn aanvraag wijzigen binnen een termijn van 45 dagen, te rekenen vanaf deze kennisgeving. Als de Commissie, na de gewijzigde aanvraag onderzocht te hebben, oordeelt dat ze de goedkeuring van het plan met betrekking tot de exploratie niet moet aanbevelen, informeert ze de aanvrager, die dan over een termijn van 30 dagen beschikt om zijn opmerkingen voor te leggen. De Commissie houdt rekening met deze opmerkingen in haar verslag en haar aanbeveling aan de Raad. 10. Wanneer ze een werkplan met betrekking tot de exploratie onderzoekt, houdt de Commissie rekening met de principes, beleidslijnen en doelstellingen met betrekking tot de activiteiten die uitgevoerd worden in het Gebied die opgenomen is in deel XI en bijlage III bij het Verdrag en in de Overeenkomst.11. De Commissie onderzoekt de aanvragen spoedig en bezorgt de Raad zo snel mogelijk, rekening houdend met de kalender van de vergaderingen van de Autoriteit, haar verslag en aanbevelingen inzake de aanduiding van de gebieden en het werkplan met betrekking tot de exploratie.12. In de uitoefening van haar bevoegdheden past de Commissie dit Voorschrift alsook de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit toe, op een eenvormige en niet-discriminerende manier. Artikel 24 Onderzoek en goedkeuring door de Raad van de werkplannen met betrekking tot de exploratie De Raad onderzoekt de verslagen en aanbevelingen van de Commissie met betrekking tot de goedkeuring van de werkplannen met betrekking tot de exploratie overeenkomstig paragrafen 11 en 12 van Afdeling 3 van de bijlage bij de Overeenkomst.

Deel IV - Contracten met betrekking tot de exploratie Artikel 25 Het contract 1. Zodra het goedgekeurd is door de Raad, wordt het werkplan met betrekking tot de exploratie opgenomen in een contract dat afgesloten wordt tussen de Autoriteit en de aanvrager overeenkomstig bijlage III van dit Voorschrift.Elk contract moet de typeclausules bevatten die in bijlage IV vermeld zijn en van kracht zijn op de datum waarop het contract aanvangt. 2. Het contract wordt ondertekend door de aanvrager en door de Secretaris-generaal die in naam van de Autoriteit handelt.De Secretaris-generaal licht alle leden van de Autoriteit schriftelijk in over de afsluiting van elk contract.

Artikel 26 Rechten van de contractant 1. De contractant geniet het exclusieve recht om het gebied die door het werkplan met betrekking tot de exploratie van kobalt-rijke korsten beoogd wordt, te exploreren.De Autoriteit garandeert dat geen enkele andere entiteit in hetzelfde gebied activiteiten uitoefent die betrekking hebben op andere rijkdommen, op een manier die de activiteiten van de contractant zou kunnen hinderen. 2. Een contractant die een werkplan heeft laten goedkeuren dat enkel betrekking heeft op de exploratie, geniet de voorkeur en krijgt voorrang op de aanvragers die een werkplan indienen dat betrekking heeft op de exploitatie van hetzelfde gebied en dezelfde rijkdommen. Deze voorkeur en voorrang kunnen echter door de Raad worden ingetrokken als ze zich niet schikt naar de bepalingen van het werkplan met betrekking tot de exploratie dat goedgekeurd is binnen de termijn die vastgesteld is in de kennisgevingen die de Raad haar schriftelijk bezorgd heeft om haar te melden aan welke bepalingen ze zich niet gehouden heeft. De termijn die in een dergelijke kennisgeving voorgeschreven is, mag niet onredelijk zijn. De contractant krijgt de redelijke mogelijkheid om haar argumenten te laten gelden voordat de beslissing om haar de voorkeur of voorrang te ontzeggen, definitief wordt. De Raad motiveert zijn beslissing tot intrekking en analyseert alle antwoorden van de contractant. De beslissing van de Raad houdt rekening met dit antwoord en steunt op afdoende bewijzen. 3. De intrekking van een voorkeur of voorrang mag niet effectief worden zolang de contractant niet redelijkerwijs de mogelijkheid gehad heeft om alle rechtsmiddelen te gebruiken waarover ze beschikt overeenkomstig Afdeling 5 van deel XI van het Verdrag. Artikel 27 Grootte van het gebied en afstand 1. De contractant moet afstand doen van het gebied dat is toegewezen overeenkomstig paragraaf 1 van dit artikel.De gedeelten van gebied die moeten worden afgestaan hoeven niet aaneengesloten te zijn en worden gedefinieerd door de contractant in de vorm van subblokken, welke een of meer cellen omvatten van een raster gedefinieerd door de Autoriteit. Tegen het einde van het achtste jaar na de datum van sluiting van het contract, moet de contractant ten minste een derde van het gebied dat hem oorspronkelijk werd toegewezen afstaan; tegen het einde van het tiende jaar vanaf de datum van sluiting van het contract, moet de contractant ten minste twee derde van het gebied dat hem oorspronkelijk werd toegewezen teruggeven; aan het einde van het vijftiende jaar na de datum van sluiting van het contract of, wanneer de contractant exploitatierechten aanvraagt indien dit zich eerder voordoet, duid de contractant, in het overgebleven gebied, een gebied aan dat hij van plan is te houden met het oog op exploitatie. 2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1, zal de contractant niet gevraagd worden een bijkomend deel van het gebied dat hem is toegewezen af te staan, indien de grootte van het gebied dat na teruggave aan hem toegekend blijft niet meer dan 1000 vierkante kilometer is.3. De contractant mag op elk ogenblik, voorlopend op het tijdsschema opgegeven in paragraaf 1, delen van het gebied dat hem oorspronkelijk werd toegewezen afstaan.4. De delen die werden afgestaan maken terug deel uit van de Gebied.5. Op verzoek van de contractant en op aanbeveling van de Commissie, kan de Raad, in uitzonderlijke omstandigheden, de uitvoering van het schema van afstand uitstellen.Deze uitzonderlijke omstandigheden worden door de Raad bepaald en bevatten met name de economische omstandigheden van het moment of andere onvoorziene uitzonderlijke omstandigheden die met de operationele activiteiten van de contractant verband houden.

Artikel 28 Duur van de contracten 1. De werkplannen met betrekking tot de exploratie worden goedgekeurd voor 15 jaar.Wanneer een werkplan met betrekking tot de exploratie verstrijkt, moet de contractant, als ze dit nog niet gedaan heeft of als het plan niet verlengd werd, een aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploitatie voorleggen, tenzij ze beslist heeft om geen afstand te doen van haar rechten in het Gebied die door het plan beoogd wordt. 2. Ten laatste binnen de zes maanden vóór het verstrijken van een werkplan met betrekking tot de exploratie mag de contractant er de verlenging van aanvragen voor periodes van telkens maximum vijf jaar. Deze verlengingen worden goedgekeurd door de Raad, op aanbeveling van de Commissie, als de contractant in eer en geweten haar best gedaan heeft om zich te schikken naar de bepalingen van het werkplan maar wegens redenen buiten haar wil om, de voorbereidende werken die nodig zijn om tot de exploitatiefase over te gaan, niet heeft kunnen voltooien of als de economische omstandigheden van het moment de overgang tot deze fase niet rechtvaardigen.

Artikel 29 Opleiding In toepassing van artikel 15 van bijlage III bij het Verdrag, bevat elk contract als bijlage een programma voor de praktische opleiding van het personeel van de Autoriteit en van de Ontwikkelingsstaten, dat opgesteld is door de contractant in samenwerking met de Autoriteit en de Staat/Staten die borg staat/staan voor de aanvraag. De programma's zijn gericht op de opleiding inzake exploratie en moeten dit personeel toelaten ten volle deel te nemen aan alle activiteiten waarop het contract betrekking heeft. De opleidingsprogramma's mogen regelmatig met wederzijdse toestemming worden gewijzigd en uitgewerkt, naargelang de behoefte.

Artikel 30 Periodiek nazicht van de uitvoering van het werkplan met betrekking tot de exploratie 1. De contractant en de Secretaris-generaal controleren samen om de vijf jaar de uitvoering van het werkplan met betrekking tot de exploratie.De Secretaris-generaal mag de contractant vragen hem alle bijkomende gegevens en inlichtingen mee te delen die met het oog op dit nazicht vereist kunnen worden. 2. Met het oog op het nazicht vermeldt de contractant haar activiteitenprogramma voor de komende vijf jaren, door haar vroegere activiteitenprogramma aan te passen zoals het hoort.3. De Secretaris-generaal brengt verslag uit over dit nazicht aan de Commissie en de Raad.In zijn verslag geeft hij aan of er, met het oog op het nazicht, rekening gehouden werd met opmerkingen die de Staten die Partij zijn hem meegedeeld zouden kunnen hebben over de manier waarop de contractant zich gehouden heeft aan de verplichtingen die haar opgelegd worden krachtens dit Voorschrift betreffende de bescherming en het behoud van het mariene milieu.

Artikel 31 Beëindiging van de borgstelling 1. Elke contractant heeft de vereiste borgstelling gedurende de gehele periode van het contract.2. Als een Staat zijn borgstelling beëindigt, dient hij onverwijld de Secretaris-generaal een schriftelijke en gemotiveerde kennisgeving te bezorgen.De beëindiging van de borgstelling vangt aan zes maanden nadat de Secretaris-generaal de kennisgeving ontvangen heeft, tenzij er in deze kennisgeving een latere datum vermeld is. 3. Als de borgstelling beëindigd wordt, moet de contractant, binnen de termijn voorzien in paragraaf 2, een nieuwe Staat vinden die voor haar borg wil staan.Deze laatste moet een borgstellingscertificaat voorleggen overeenkomstig artikel 11. Als de contractant binnen de voorgeschreven termijn geen borgstelling verkrijgt, wordt haar contract beëindigd. 4. Een Staat die borg heeft gestaan voor een aanvraag, wordt ten gevolge van de beëindiging van zijn borgstelling, niet vrijgesteld van de verplichtingen die hem opgelegd zijn terwijl hij de hoedanigheid van Staat die borg staat had, en de beëindiging van de borgstelling heeft geen invloed op de rechten en verplichtingen die in de loop van de borgstelling tot stand gekomen zijn.5. De Secretaris-generaal brengt de leden van de Autoriteit in kennis van elke beëindiging of wijziging van de borgstelling. Artikel 32 Verantwoordelijkheid De verantwoordelijkheid van de contractant en die van de Autoriteit worden door het Verdrag geregeld. De contractant blijft verantwoordelijk voor elk schadegeval dat voortvloeit uit ongeoorloofde handelingen tijdens de uitvoering van haar operaties, in het bijzonder voor alle schade die aan het mariene milieu toegebracht wordt na de afronding van de exploratiefase.

Deel V - Bescherming en behoud van het mariene milieu Artikel 33 Bescherming en behoud van het mariene milieu 1. Overeenkomstig het Verdrag en de Overeenkomst stelt de Autoriteit regels, voorschriften en procedures inzake leefmilieu op die ze op regelmatige tijdstippen herziet om het mariene milieu op efficiënte wijze te beschermen tegen de schadelijke effecten die zouden kunnen voortvloeien uit de activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden.2. Om het mariene milieu op efficiënte wijze te beschermen tegen de schadelijke effecten die kunnen voortvloeien uit activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden, passen de Autoriteit en de Staten die borg staan voor deze activiteiten, de voorzorgsmaatregel toe die in principe 15 van de Verklaring van Rio en de beste ecologische praktijken opgelegd is.3. De Juridische en Technische Commissie formuleert aanbevelingen voor de Raad betreffende de toepassing van onderstaande paragrafen 1 en 2.4. De Commissie formuleert de gewenste procedures en past ze toe om, op basis van de meest betrouwbare wetenschappelijke en technische informatie die beschikbaar is, met name de informatie die in toepassing van artikel 20 van dit Voorschrift meegedeeld wordt, te bepalen of bepaalde exploratieactiviteiten die men in het Gebied wenst uit te voeren, aanzienlijke schadelijke effecten dreigen te veroorzaken op kwetsbare mariene ecosystemen, in het bijzonder hydrothermale bronnen, en om te garanderen dat de voorgestelde exploratieactiviteiten waarvan aldus bepaald zal worden of ze aanzienlijke schadelijke effecten dreigen te veroorzaken op kwetsbare mariene ecosystemen of op een dergelijke manier uitgevoerd worden dat deze schadelijke effecten hetzij voorkomen worden, hetzij niet de vereiste toelating verkrijgen.5. Overeenkomstig artikel 145 van het Verdrag en paragraaf 2 van dit Artikel moeten alle contractanten de nodige maatregelen nemen om de vervuiling van het mariene milieu te voorkomen, te beperken en zoveel mogelijk te beheersen alsook het hoofd te bieden aan de andere risico's die er een bedreiging voor vormen gezien de werkzaamheden die ze in het Gebied uitvoeren, door het voorzorgsbeginsel en de beste ecologische praktijken toe te passen.6. De contractanten, de Staten die borg voor hen staan en de andere betrokken Staten of entiteiten werken samen met de Autoriteit met het oog op de uitwerking en uitvoering van programma's inzake het toezicht op en de evaluatie van de impact op het mariene milieu van de mijnontginningsactiviteiten in de diepzeebodem.Wanneer de Raad deze programma's aanvraagt, bevatten ze voorstellen betreffende zones die voorbehouden moeten worden en uitsluitend gebruikt mogen worden als impact- en instandhoudingszones. Onder « impactzone » verstaat men een gebied die men moet gebruiken om de effecten op het mariene milieu te evalueren van de werkzaamheden die in het Gebied uitgevoerd worden en die representatief zijn voor de milieukenmerken van de Zone. Onder « instandhoudingszone » verstaat men een gebied waarin geen enkele mijnontginningsactiviteit uitgesloten wordt om de biota in stand te houden die stabiel en representatief zijn voor de zeebodem en om elke verandering in de biodiversiteit van het mariene milieu te evalueren.

Artikel 34 Ecologische getuigenprofielen en toezicht op het mariene milieu 1. Elk contract vereist van de contractant dat ze ecologische basisgegevens inzamelt en, rekening houdend met elke aanbeveling die de Juridische en Technische Commissie zou kunnen formuleren in toepassing van artikel 41, ecologische getuigenprofielen opstelt op basis waarvan men de effecten kan evalueren die de werkzaamheden die uitgevoerd worden met het oog op haar werkplan met betrekking tot de exploratie op het mariene milieu kunnen hebben, evenals een programma dat bedoeld is om op deze effecten toe te zien en er verslag van uit te brengen.In haar aanbevelingen mag de Commissie met name de exploratieactiviteiten opsommen die het mariene milieu geen schade kunnen toebrengen. De contractant werkt samen met de Autoriteit en de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan, om dit toezichtprogramma uit te werken en toe te passen. 2. Elk jaar moet de contractant aan de Secretaris-generaal schriftelijk verslag uitbrengen over de toepassing en de resultaten van het toezichtprogramma dat beoogd wordt in paragraaf 1 alsook gegevens en inlichtingen verschaffen, rekening houdend met alle aanbevelingen die de Commissie in toepassing van artikel 41 geformuleerd heeft.De Secretaris-generaal bezorgt deze verslagen van de contractanten aan de Commissie met het oog op het nazicht ervan, in toepassing van artikel 165 van het Verdrag.

Artikel 35 Noodbevelen 1. De contractant stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk, schriftelijk en zo efficiënt mogelijk in kennis van elk incident dat uit haar activiteiten voortvloeit en ernstige schade aan het mariene milieu toebrengt, toegebracht heeft of dreigt toe te brengen.2. Wanneer een incident dat uit de werkzaamheden van een contractant in het Gebied voortvloeit of erdoor veroorzaakt wordt, ernstige schade aan het mariene milieu toebrengt, toegebracht heeft of kan toebrengen, aan de Secretaris-generaal meegedeeld wordt door een contractant of op gelijk welke andere manier te zijner kennis gebracht wordt, zorgt deze voor de algemene kennisgeving van het incident, verwittigt hij de contractant alsook de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan schriftelijk en brengt hij hier onmiddellijk verslag over uit aan de Juridische en Technische Commissie alsook aan alle andere leden van de Raad.Een kopie van het verslag wordt bezorgd aan alle leden van de Autoriteit, de bevoegde internationale organisaties en de betrokken subregionale, regionale alsook internationale organisaties en organen.

Voor alle soortgelijke incidenten moet de Secretaris-generaal de situatie opvolgen en, als hij dit nodig acht, er verslag over uitbrengen aan de Commissie, de Raad en alle andere leden van de Autoriteit. 3. In afwachting van de beslissing van de Raad, neemt de Secretaris-generaal zulke onmiddellijk maatregelen van tijdelijke aard die in dit geval praktische en redelijk genomen kunnen worden, om alle ernstige schade of elk risico op schade aan het mariene milieu te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken.Deze maatregelen blijven van kracht gedurende maximum 90 dagen of tot de Raad, tijdens zijn volgende gewone zitting of tijdens een buitengewone zitting, een beslissing neemt over de mogelijke maatregelen die genomen moeten worden in toepassing van paragraaf 6 van dit Artikel. 4. Nadat de Commissie het verslag van de Secretaris-generaal ontvangen heeft, bepaalt ze, op basis van de elementen die haar meegedeeld zijn en rekening houdend met de maatregelen die reeds door de contractant genomen werden, welke maatregelen vereist zijn om op efficiënte wijze het hoofd te bieden aan dit incident en alle schade of elk risico op schade aan het mariene milieu te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken, en formuleert ze haar aanbevelingen aan de Raad.5. De Raad analyseert de aanbevelingen van de Commissie.6. Rekening houdend met de aanbevelingen van de Commissie, met het verslag van de Secretaris-generaal, met alle informatie die door de contractant verschaft werd en met gelijk welke andere relevante informatie, mag de Raad de noodbevelen uitvaardigen met inbegrip van, in voorkomend geval, het bevel om de operaties op te heffen of te wijzigen die redelijkerwijs vereist zijn om alle schade of elk risico op schade aan het mariene milieu die voortvloeit uit de werkzaamheden die in het Gebied uitgevoerd worden, te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken.7. Als een contractant zich niet snel schikt naar een noodbevel dat bedoeld is om een schadegeval of een risico op ernstige schade aan het mariene milieu dat voortvloeit uit haar werkzaamheden in het Gebied, te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken, neemt de Raad zelf of via derden die in zijn naam handelen, de concrete maatregelen die nodig zijn om deze schade of dit risico op ernstige schade aan het mariene milieu te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken.8. Opdat de Raad, indien nodig, onmiddellijk de nodige concrete maatregelen zou kunnen nemen die beoogd worden in paragraaf 7, om de schade of risico op schade aan het mariene milieu te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken, moet de contractant, voordat ze met de inzamelings- en verwerkingsprocedés begint te experimenteren, de Raad een bewijs leveren van haar financiële en technische capaciteit om zich snel te schikken naar de bevelen die in noodgevallen gegeven worden of ervoor zorgen dat de Raad noodmaatregelen zou kunnen nemen.Als de contractant de Raad geen dergelijk bewijs kan leveren, neemt/nemen de Staat/Staten voor hem borg staat/staan, als reactie op een verzoek van de Secretaris-generaal en in toepassing van artikelen 139 en 235 van het Verdrag, de vereiste maatregelen opdat de contractant dit bewijs zou kunnen verschaffen of opdat de Autoriteit hulp zou krijgen bij de uitoefening van de verantwoordelijkheden die haar opgelegd worden krachtens paragraaf 7.

Artikel 36 Rechten van de Kuststaten 1. Geen enkele bepaling van dit Voorschrift beïnvloedt de rechten van de Kuststaten zoals bepaald in artikel 142 en in de andere relevante bepalingen van het Verdrag.2. Elke Kuststaat die redenen heeft om te denken dat een activiteit die in het Gebied door een contractant uitgevoerd wordt, ernstige schade aan het mariene milieu kan of dreigt te veroorzaken in zeegebieden waarin hij zijn rechtspraak of zijn soevereiniteit beoefent, mag dit schriftelijk melden aan de Secretaris-generaal om hem deze redenen voor te leggen.De Secretaris-generaal geeft de contractant en de Staat/Staten voor hem borg staat/staan, de redelijke mogelijkheid om de geleverde bewijzen te onderzoeken, in voorkomend geval, door de Kuststaat die haar versie bevestigt. De contractant en de Staat/Staten voor hem borg staat/staan, kunnen hun opmerkingen over de vraag binnen een redelijke termijn aan de Secretaris-generaal voorleggen. 3. Als er ernstige redenen bestaan om te denken dat het mariene milieu ernstige schade dreigt te lijden, neemt de Secretaris-generaal de maatregelen die beschreven zijn in artikel 35 en, indien nodig, neemt hij onmiddellijk maatregelen van tijdelijke aard zoals voorzien in paragraaf 3 van hetzelfde artikel .4. De contractanten nemen alle nodige maatregelen opdat hun activiteiten uitgevoerd zouden worden op een dergelijke manier dat ze geen ernstige schade toebrengen - onder andere met inbegrip van de vervuiling - aan het mariene milieu dat zich onder het rechtsgebied of de soevereiniteit van de Kuststaten bevindt en opdat de ernstige schade of de vervuiling die voortvloeit uit incidenten die voorgevallen zijn of uit activiteiten die in hun exploratiegebied uitgevoerd werden, zich niet tot buiten dit gebied zouden uitbreiden. Artikel 37 Mensenresten, voorwerpen en sites van archeologische of historische aard De contractant stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk en schriftelijk in kennis van elke ontdekking, in het exploratiegebied, van alle mensenresten, voorwerpen of sites van archeologische of historische aard en van de plaats waar deze zich bevinden. De Secretaris-generaal bezorgt deze informatie aan de Directeur-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur en aan gelijk welke andere bevoegde internationale organisatie. Wanneer dergelijke mensenresten, voorwerpen of sites in een exploratiegebied ontdekt worden, en om te voorkomen dat de staat ervan beschadigd zou worden, mag men geen enkele nieuwe prospectie- of exploratieactiviteit uitvoeren binnen een straal met een redelijke afmeting, zolang de Raad zijn beslissing hierover niet herzien heeft, rekening houdend met de adviezen van de Directeur-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur of van gelijk welke bevoegde internationale organisatie.

Deel VI - Vertrouwelijk karakter Artikel 38 Vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen 1. Worden vertrouwelijk geacht: de gegevens en inlichtingen die voorgelegd of meegedeeld worden aan de Autoriteit, of aan iedereen die deelneemt aan een programma dat of een activiteit die de Autoriteit in toepassing van dit Voorschrift of van een contract dat krachtens dit Voorschrift opgesteld is, dat/die de contractant, in overleg met de Secretaris-generaal, als dusdanig aangeduid heeft, tenzij het gaat om gegevens en inlichtingen: a) die algemeen gekend zijn of gemakkelijk toegankelijk zijn bij andere bronnen;b) die de eigenaar ervan reeds toegankelijk gemaakt heeft zonder verplichting inzake het vertrouwelijk karakter;of c) waarover de Autoriteit reeds beschikt zonder verplichting inzake het vertrouwelijk karakter.2. De gegevens en inlichtingen die nodig zijn voor de uitwerking door de Autoriteit van regels, voorschriften en procedures met betrekking tot de bescherming en het behoud van het mariene milieu en tot de veiligheid, die anders zijn dan de gegevens met betrekking tot de conceptie van de uitrusting, die tot de industriële eigendom behoren, worden niet als vertrouwelijk beschouwd.3. De Secretaris-generaal, het personeel van het Secretariaat dat de toelating van de Secretaris-generaal heeft, alsook de leden van de Juridische en Technische Commissie mogen de vertrouwelijke gegevens en inlichtingen enkel gebruiken in de mate die nodig is voor de effectieve uitoefening van hun bevoegdheden en functies.De Secretaris-generaal geeft enkel toegang aan de leden van het personeel van het Secretariaat alsook van de Juridische en Technische Commissie in het kader van hun functies en bevoegdheden alsook voor een welbepaald gebruik. 4. Tien jaar na de datum waarop de vertrouwelijke gegevens en inlichtingen meegedeeld werden aan de Autoriteit of na de datum waarop het exploratiecontract verstrijkt als deze later valt, en vervolgens om de vijf jaar, overlopen de Secretaris-generaal en de contractant deze gegevens en inlichtingen om te bepalen of ze vertrouwelijk moeten blijven.Blijven vertrouwelijk: die waarvan de contractant denkt dat hun verspreiding onterecht tot een ernstig economisch nadeel zou kunnen leiden. Er mogen geen gegevens of inlichtingen worden verspreid voordat de contractant redelijkerwijs de mogelijkheid gehad heeft om alle rechtsmiddelen te gebruiken waarover ze overeenkomstig Afdeling 5 van deel XI van het Verdrag beschikt. 5. Als de contractant, gelijk wanneer na het verstrijken van het exploratiecontract, een exploitatiecontract met betrekking tot een deel van de exploratiegebied afsluit, blijven de vertrouwelijke gegevens en inlichtingen met betrekking tot dit gebied vertrouwelijk, overeenkomstig het exploitatiecontract.6. De contractant mag gelijk wanneer het vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen opheffen. Artikel 39 Bescherming van het vertrouwelijk karakter 1. De Secretaris-generaal ziet erop toe dat het vertrouwelijk karakter van alle gegevens en inlichtingen nageleefd wordt, en onthult deze niet aan personen die buiten de Autoriteit staan, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de contractant.Om het vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen te vrijwaren, stelt hij procedures op punt, overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag die het gebruik van vertrouwelijke informatie door het Secretariaat, de leden van de Juridische en Technische Commissie alsook gelijk welke persoon die aan een activiteit of programma van de Autoriteit deelneemt, regelen. Deze procedures bestaan er met name in: a) De vertrouwelijke gegevens en inlichtingen op een veilige plaats te bewaren en veiligheidsmaatregelen te voorzien om elke ongeoorloofde toegang tot deze gegevens en inlichtingen of de inbeslagname ervan te voorkomen;b) Een systeem op punt te stellen voor de klassering, registratie en inventarisatie van alle ontvangen schriftelijke gegevens en inlichtingen, met inbegrip van het type en de oorsprong van deze gegevens en inlichtingen alsook het traject dat ze van de ontvangst tot het laatste gebruik ervan afgelegd hebben.2. De gemachtigden die krachtens dit Voorschrift toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens en inlichtingen, verspreiden deze niet, behalve in de gevallen die door het Verdrag en dit Voorschrift voorzien zijn.De Secretaris-generaal vraagt iedereen die toegang tot deze vertrouwelijke gegevens en inlichtingen heeft, in zijn aanwezigheid of in aanwezigheid van zijn gemachtigde vertegenwoordiger, een schriftelijke verklaring af te leggen krachtens dewelke deze persoon: a) erkent dat ze, krachtens het Verdrag en dit Voorschrift, de vertrouwelijke gegevens en inlichtingen niet mag verspreiden;b) zich ertoe verbindt de regels en procedures na te leven die opgesteld zijn om het vertrouwelijk karakter van deze gegevens en inlichtingen te vrijwaren.3. De Juridische en Technische Commissie beschermt het vertrouwelijk karakter van alle gegevens en inlichtingen die aan haar meegedeeld worden overeenkomstig dit Voorschrift of een contract dat krachtens dit Voorschrift opgesteld is.In toepassing van artikel 163, 8) van het Verdrag mogen de leden van de Commissie, zelfs niet na de beëindiging van hun functies, geen enkel bedrijfsgeheim, geen enkel gegeven dat als industriële eigendom beschouwd wordt en aan de Autoriteit meegedeeld werd in toepassing van artikel 14 van bijlage III bij het Verdrag, noch enige andere vertrouwelijke inlichting waarvan ze kennis genomen hebben tijdens de uitoefening van hun functies ten dienste van de Autoriteit, verspreiden. 4. De Secretaris-generaal en het personeel van de Autoriteit mogen, zelfs niet na de beëindiging van hun functies, geen enkel bedrijfsgeheim, geen enkel gegeven dat als industriële eigendom beschouwd wordt en aan de Autoriteit meegedeeld werd in toepassing van artikel 14 van bijlage III bij het Verdrag, noch enige andere vertrouwelijke inlichting waarvan ze kennis genomen hebben tijdens de uitoefening van hun functies ten dienste van de Autoriteit, verspreiden.5. Rekening houdend met haar verantwoordelijkheid die beoogd wordt in artikel 22 van bijlage III bij het Verdrag, mag de Autoriteit gepaste maatregelen nemen tegen iedereen die, via de uitoefening van zijn functies ten dienste van de Autoriteit, toegang heeft tot vertrouwelijke gegevens en inlichtingen, en de verplichtingen inzake het vertrouwelijk karakter die in het Verdrag en dit Voorschrift vermeld zijn, niet nageleefd heeft. Deel VII - Procedures van algemene aard Artikel 40 Kennisgeving en procedures van algemene aard 1. Elke aanvraag, kennisgeving, goedkeuring, afstand, richtlijn, instructie, toestemming of elk verzoek, verslag met het oog op dit Voorschrift wordt schriftelijk geformuleerd door de Secretaris-generaal, de vertegenwoordiger die de prospector aangeduid heeft, de aanvrager of de contractant, naargelang het geval.De verplichting om informatie te verstrekken schriftelijk op grond van dit Voorschrift is voldaan indien dergelijke informatie wordt verstrekt in een elektronisch document met een digitale handtekening.

De kennisgevingen worden uitgevoerd in persoon of via telex, fax, aangetekende brief die per vliegtuig verzonden wordt of e-mail die geauthentifieerd is door een gemachtigde elektronische handtekening, gericht aan de Secretaris-generaal op de hoofdzetel van de Autoriteit of aan de aangeduide vertegenwoordiger. 2. De kennisgeving in persoon vangt aan op het moment waarop ze uitgevoerd wordt.Men gaat ervan uit dat de kennisgeving via telex aanvangt op de werkdag die volgt op de dag waarop de vermelding « antwoord » op het telextoestel van de verzender verschijnt. De kennisgeving via fax vangt aan wanneer de verzender het « ontvangstbewijs » ontvangt waarop de verzending naar het nummer van de gepubliceerde fax van de bestemmeling bevestigd wordt. Men gaat ervan uit dat de kennisgeving via aangetekende brief die per vliegtuig verzonden wordt, uitgevoerd wordt 21 dagen nadat de brief gepost werd.

Men gaat ervan uit dat een elektronisch document ontvangen is door zijn bestemmeling wanneer het ingevoerd is in een computersysteem dat door de bestemmeling ontworpen of gebruikt werd om documenten te ontvangen van hetzelfde type als het type dat aan hem gericht werd en het door deze bestemmeling gerecupereerd en verwerkt kan worden. 3. De kennisgeving aan de vertegenwoordiger die de prospector, de aanvrager of de contractant aangeduid heeft, geldt als kennisgeving aan de prospector, aanvrager of contractant met het oog op dit Voorschrift, en de aangeduide vertegenwoordiger is de vertegenwoordiger van de prospector, van de aanvrager of van de contractant met het oog op de betekening of kennisgeving ter gelegenheid van elke instantie voor elke bevoegde rechtbank.4. De kennisgeving aan de Secretaris-generaal geldt als kennisgeving aan de Autoriteit met het oog op dit Voorschrift, en de Secretaris-generaal is de vertegenwoordiger van deze laatste met het oog op de betekening of kennisgeving ter gelegenheid van elke instantie voor elke bevoegde rechtbank. Artikel 41 Aanbevelingen die voor de contractanten bedoeld zijn 1. De Juridische en Technische Commissie mag regelmatig aanbevelingen van technische of administratieve aard formuleren die voor de contractanten bedoeld zijn, om hen de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit te helpen toepassen.2. De volledige tekst van deze aanbevelingen wordt aan de Raad meegedeeld.Indien de Raad oordeelt dat een aanbeveling onverenigbaar is met het doel en het voorwerp van dit Voorschrift, mag hij de wijziging of intrekking ervan aanvragen.

Deel VIII - Regeling van geschillen Artikel 42 Geschillen 1. Elk geschil met betrekking tot de interpretatie of toepassing van dit Voorschrift wordt geregeld overeenkomstig Afdeling 5 van deel XI van het Verdrag.2. Elke definitieve beslissing van een hof dat of een rechtbank die krachtens het Verdrag bevoegd is om zich uit te spreken over de rechten en plichten van de Autoriteit en van de contractant is uitvoerbaar op het grondgebied van elke Verdragsluitende Staat. Deel IX - Ander materiaal dan de kobalt-rijke korsten Artikel 43 Ander materiaal dan de kobalt-rijke korsten Indien een prospector of een contractant in het Gebied ander materiaal dan de kobalt-rijke korsten vindt, wordt de prospectie, exploratie en exploitatie van dit materiaal onderworpen aan de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit met betrekking tot dit materiaal, overeenkomstig het Verdrag en de Overeenkomst. De prospector of de contractant stelt de Autoriteit in kennis van zijn/haar ontdekking.

Deel X - Herziening Artikel 44 Herziening 1. Vijf jaar na de goedkeuring van dit Voorschrift door de Algemene Vergadering of op gelijk welk later tijdstip, controleert de Raad de manier waarop het voorschrift in de praktijk gefunctioneerd heeft.2. Als uit de vooruitgang van de kennis of van de technieken blijkt dat het voorschrift niet geschikt is, kunnen elke Verdragsluitende Staat, de Juridische en Technische Commissie alsook elke contractant die handelt onder dekking van de Staat die voor hem borg staat, gelijk wanneer, aan de Raad vragen, tijdens zijn volgende gewone zitting, projecten inzake de herziening van het voorschrift te onderzoeken.3. Met het oog op dit nazicht mag de Raad amendementen van het voorschrift goedkeuren en deze voorlopig toepassen in afwachting van de goedkeuring ervan door de Algemene Vergadering, rekening houdend met de aanbevelingen van de Juridische en Technische Commissie of van de betrokken suborganen.De mogelijke amendementen van het voorschrift brengen de rechten die door een contractant van de Autoriteit verworven zijn krachtens een contract dat afgesloten werd overeenkomstig het voorschrift dat van kracht is op de datum waarop deze amendementen goedgekeurd werden, niet in het gedrang. 4. Indien een van de bepalingen van dit Voorschrift gewijzigd wordt, kunnen de contractant en de Autoriteit het contract herzien overeenkomstig artikel 24 van bijlage IV. Bijlage I bij het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de kobalt-rijke ferromangaan korsten in het Gebied Kennisgeving van de intentie tot prospectie 1. Naam of handelsnaam van de prospector: 2.Adres: 3. Postadres (als dit van het adres verschilt): 4.Telefoonnummer: 5. Faxnummer: 6.E-mailadres: 7. Nationaliteit van de prospector: 8.Als de prospector een rechtspersoon is, vermeld dan: a) zijn plaats van inschrijving;b) zijn hoofdvestiging/domicilie;en c) voeg een kopie toe van zijn inschrijvingsbewijs.9. Naam van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de prospector: 10.Adres van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de prospector (indien dit van bovenvermeld adres verschilt): 11. Postadres (als dit van het adres verschilt): 12.Telefoonnummer: 13. Faxnummer: 14.E-mailadres: 15. Voeg de gegevens toe van het of de grote gebieden die geprospecteerd moet(en) worden (volgens met het Wereld Geodetisch Systeem WGS84).16. Voeg een algemene beschrijving toe van het prospectieprogramma, met name de datum waarop het moet starten en de vermoedelijke duur ervan;17. Voeg een brief waarin de prospector zich ertoe verbindt: a) de bepalingen van het Verdrag en van de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit na te leven betreffende: i) de medewerking aan de opleidingsprogramma's inzake wetenschappelijk zeeonderzoek en de overdracht van de technieken beoogd in artikelen 143 en 144 van het Verdrag;en ii) de bescherming en het behoud van het mariene milieu; en b) te aanvaarden dat de Autoriteit controleert of de Contractant haar verplichtingen effectief vervuld heeft.18. Verschaf de lijst van alle bijgevoegde stukken en bijlagen bij deze kennisgeving (alle gegevens en inlichtingen moeten worden voorgelegd op papier en onder de digitale vorm die door de Autoriteit voorgeschreven is): Datum: Handtekening van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de prospector Verklaring: Handtekening van de auteur van de verklaring Naam van de auteur van de verklaring Hoedanigheid van de auteur van de verklaring Bijlage II bij het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de kobalt-rijke ferromangaan korsten in het Gebied Aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie met het oog op het verkrijgen van een contract Afdeling I.- Inlichtingen over de aanvrager

1. Naam of handelsnaam van de aanvrager: 2.Adres: 3. Postadres (als dit van het adres verschilt): 4.Telefoonnummer: 5. Faxnummer: 6.E-mailadres: 7. Naam van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de aanvrager: 8.Adres van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de aanvrager (indien dit van het adres van de prospector verschilt): 9. adres (als dit van het adres verschilt): 10.Telefoonnummer: 11. Faxnummer: 12.E-mailadres: 13. Als de aanvrager een rechtspersoon is, vermeld dan: a) zijn plaats van inschrijving;b) zijn hoofdvestiging/domicilie;en c) voeg een kopie toe van zijn inschrijvingsbewijs.14. Duid de Staat/Staten aan die borg staat/staan voor de aanvraag.15. Vermeld voor elke Staat die borg staat voor de aanvraag, de datum waarop hij zijn tool ingediend heeft voor de bekrachtiging van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee uit 1982 of zijn tool voor de toetreding tot of opvolging van dit Verdrag, alsook de datum waarop hij ermee ingestemd heeft gebonden te zijn door de Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee de dato 10 december 1982.16. Voeg het borgstellingscertificaat toe dat uitgereikt is door de Staat die borg staat voor de aanvraag.Als de aanvrager meer dan één nationaliteit heeft, wat het geval is voor verenigingen of consortia die samengesteld zijn uit entiteiten van meerdere Staten, voeg dan de steunverleningscertificaten toe die al deze Staten uitgereikt hebben. Afdeling II. - Informatie met betrekking tot het gebied die door de

aanvraag beoogd wordt 17. Baken de blokken, die door de aanvraag beoogd worden, af door een kaart, volgens de schaal en volgens de projectie voorgeschreven door de Autoriteit, alsook een lijst van de geografische coördinaten (volgens het Wereld Geodetisch Systeem WGS 84) toe te voegen.18. Vermeld of de aanvrager ervoor kiest een voorbehouden gebied terug te geven, overeenkomstig Artikel 17 van het Voorschrift, of een deelname in het kapitaal van een joint venture aan te bieden, overeenkomstig Artikel 19.19. Als de aanvrager ervoor kiest een voorbehouden gebied terug te geven: a) Voeg een lijst toe met de coördinaten van de twee delen, met eenzelfde geraamde handelswaarde, van het gebied die door de aanvraag beoogd wordt;en b) Verschaf, in een bijlage, voldoende informatie op basis waarvan de Raad een voorbehouden gebied kan aanduiden, door te steunen op de geraamde handelswaarde van elk deel van het gebied die door de aanvraag beoogd wordt.Dit stuk moet de gegevens bevatten waarover de aanvrager op de twee delen van deze zone beschikt, met name: i) de gegevens over de plaats, de opmetingen en de evaluatie van de kobalt-rijke korsten in de gebieden, met inbegrip van: a.De beschrijving van de technieken voor de inzameling en verwerking van de kobalt-rijke korsten, die nodig is om een voorbehouden gebied aan te duiden; b. Een kaart waarop de fysische en geologische kenmerken van de zone zoals de topografie van de zeebodem, de bathymetrische gegevens en de onderstromen weergegeven worden, alsook informatie over de betrouwbaarheid van deze gegevens;c. Een kaart waarop de terreingegevens worden weergegeven die gebruikt worden om de parameters (bijvoorbeeld, de dikte) van de kobalt-rijke korsten te bepalen.Het gaat om de parameters die nodig zijn om het volume in tonnen aan kobalt-rijke korsten te bepalen binnen elke blok en cluster van blokken in het exploratiegebied en het voorbehouden gebied; d. De gegevens die het gemiddeld volume (in metrische tonnen) van elke cluster van blokken kobalt-rijke korsten weergeven die deel zal uitmaken van de mijnsite, waaraan een kaart moet wordt toegevoegd die de plaats van de staalnamepunten en de overeenkomstige volumes weergeeft;e. De kaarten die het volume en het gehalte van de kobalt-rijke korsten combineren;f. De berekeningen die uitgevoerd werden aan de hand van algemeen aanvaarde methodes, met name de statistische analyse, op basis van de ingediende gegevens en van de berekeningshypotheses, die ons laten vermoeden dat de twee gebieden kobalt-rijke korsten bevatten met eenzelfde geraamde handelswaarde, uitgedrukt naargelang de metalen die men in dit gebieden kan ontginnen;g. Een beschrijving van de technieken die de aanvrager gebruikt; ii) gegevens over het leefmilieu (zowel seizoensgebonden gegevens, als gegevens die tijdens de proefperiode genoteerd werden), met name de snelheid en richting van de wind, het zoutgehalte, de watertemperatuur alsook de biocenose. 20. Als de zone die door de aanvraag beoogd wordt, gelijk welk deel van een voorbehouden gebied bevat, moet men de lijst toevoegen van de gegevens van de zone die in het voorbehouden gebied gelegen is en de kwalificaties van de aanvrager vermelden overeenkomstig artikel 18 van het Voorschrift. Afdeling III. - Financiële en technische informatie

21. Verschaf voldoende informatie opdat de Raad zou kunnen bepalen of de aanvrager financieel in staat is om het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren en zijn financiële verplichtingen jegens de Autoriteit na te komen.a) Als de aanvraag van de Onderneming uitgaat, moet men een verklaring van de bevoegde Autoriteit toevoegen waarin bevestigd wordt dat de Onderneming beschikt over de financiële middelen die nodig zijn om de geraamde kostprijs van het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie te dekken;b) Als de aanvraag van een Staat of een Staatsonderneming uitgaat, moet men een verklaring toevoegen van de aanvragende Staat of van de Staat die borg staat voor de aanvraag, waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de financiële middelen die nodig zijn om de geraamde kostprijs van het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie te dekken;c) Als de aanvraag van een entiteit uitgaat, moet men een kopie toevoegen van de nagekeken financiële staten van de aanvrager, met inbegrip van de balansen en de verlies- en winstrekeningen die overeenstemmen met de drie voorgaande jaren, opgesteld werden overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd zijn door een naar behoren erkend accountantskantoor; en i) Als de aanvrager een onlangs opgerichte entiteit is en er geen nagekeken balans beschikbaar is, een pro forma balans die gecertificeerd is door een bevoegde vertegenwoordiger van de aanvrager; ii) Als de aanvrager een filiaal van een andere entiteit is, kopieën van diezelfde financiële staten betreffende deze entiteit en een verklaring van deze entiteit, opgesteld overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd door een naar behoren erkend accountantskantoor, waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om het werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren; iii) Als de aanvrager gecontroleerd wordt door een Staat of een Staatsonderneming, een verklaring van de Staat of van de Staatsonderneming waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om het werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren. 22. Als de aanvrager het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie met behulp van leningen wil financieren, moet men een verklaring toevoegen waarin het bedrag, het tijdschema en de interestvoet van deze leningen vermeld worden.23. Voldoende informatie verschaffen opdat de Raad zou kunnen bepalen of de aanvrager over de nodige technische capaciteit beschikt om het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie uitvoeren, met name: a) een algemene beschrijving van de technische ervaring, kennis, vaardigheden, knowhow en kwalificaties van de aanvrager met het oog op de uitvoering van het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie;b) een algemene beschrijving van het materiaal en de methodes die men wil gebruiken om het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren en andere nuttige informatie, die geen industriële eigendom is, betreffende de kenmerken van de beoogde technieken;c) een algemene beschrijving van de financiële en technische capaciteit van de aanvrager wanneer een incident of activiteit ernstige schade aan het mariene milieu zou toebrengen. Afdeling IV. - Werkplan met betrekking tot de exploratie

24. Onderstaande informatie verschaffen betreffende het werkplan met betrekking tot de exploratie: a) de algemene beschrijving en de kalender van het voorgestelde exploratieprogramma, met inbegrip van het programma van de werkzaamheden voor de komende vijf jaren, met name de studies die gevoerd moeten worden over de ecologische, technische, economische en andere factoren die voor de exploratie in aanmerking genomen dienen te worden;b) de beschrijving van het programma voor oceanografische en ecologische studies, dat oceanografische en ecologische getuigenprofielen beoogt op te stellen overeenkomstig het voorschrift, de regels, voorschriften en procedures inzake leefmilieu van de Autoriteit, waarmee men de mogelijke impact op het leefmilieu - onder andere van de impact op de biodiversiteit - van de voorgestelde exploratieactiviteiten kan evalueren, rekening houdend met alle aanbevelingen van de Juridische en Technische Commissie;c) Een voorafgaande evaluatie van de mogelijke impact op het mariene milieu van de voorgestelde exploratieactiviteiten;d) De beschrijving van de maatregelen die voorgesteld worden om de vervuiling en andere risico's evenals hun mogelijke impact op het mariene milieu te voorkomen, te beperken en te beheersen;e) De kalender van de jaarlijkse uitgaven die voorzien zijn voor het programma van de werkzaamheden van de komende vijf jaren. Afdeling V. - Verbintenissen

25. Een verklaring toevoegen waarin de aanvrager er zich schriftelijk toe verbindt: a) de verplichtingen die hem opgelegd worden krachtens het Verdrag en de regels, voorschriften, procedures van de Autoriteit, de beslissingen van de bevoegde organen van de Autoriteit en van de clausules van de contracten die hij met deze afgesloten heeft, als uitvoerbaar te aanvaarden en na te leven;b) te aanvaarden dat de Autoriteit op de activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden, de controle uitoefent die door het Verdrag toegestaan is;c) de Autoriteit schriftelijk te verzekeren dat hij zijn contractuele verplichtingen in eer en geweten zal nakomen. Afdeling VI. - Vorige contracten

26. Als de aanvrager of, wanneer de aanvraag uitgaat van een vereniging of van een consortium van entiteiten die onderling gebonden zijn door een joint venture-overeenkomst, een lid van de vereniging of het consortium of een aanverwante entiteit, eerder een contract gesloten heeft met de Autoriteit, moet de aanvraag vermelden: a) De datum van het vorige contract of data van de vorige contracten;b) De data, de referentienummers en de titels van alle verslagen met betrekking tot het (de) vorige contract(en) die voorgelegd werden aan de Autoriteit;en c) De datum waarop het contract/de contracten ontbonden is/zijn, indien van toepassing. Afdeling VII. - Bijlagen

27. De lijst verschaffen van alle bijgevoegde stukken en bijlagen bij deze aanvraag (alle gegevens en inlichtingen moeten worden voorgelegd op papier en onder de digitale vorm die door de Autoriteit gespecificeerd is). Datum: Handtekening van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de aanvrager Verklaring: Handtekening van de auteur van de verklaring Naam van de auteur van de verklaring Hoedanigheid van de auteur van de verklaring Bijlage III bij het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de kobalt-rijke ferromangaan korsten in het Gebied Exploratiecontract DIT CONTRACT is afgesloten op . . . . . tussen de INTERNATIONALE ZEEBODEMAUTORITEIT (hieronder « de Autoriteit » genoemd), vertegenwoordigd door haar SECRETARIS-GENERAAL, en . . . . . (hieronder « de Contractant » genoemd), vertegenwoordigd door . . . . . , BEPAALT wat volgt : Opname van de typeclausules 1. De typeclausules opgenomen in bijlage IV van het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de kobalt-rijke korsten in het Gebied (hierna het "Voorschrift" genoemd) maken deel uit van dit contract en hebben hetzelfde effect dan als ze er integraal in gereproduceerd waren. Exploratiegebied 2. In dit contract verstaat men onder « exploratiegebied » het deel van het Gebied dat aan de Contractant toegekend is met het oog op de exploratie, afgebakend is door de gegevens die in bijlage 1 bij dit contract vermeld zijn en waarvan de oppervlakte soms beperkt kan worden in toepassing van de typeclausules en van het Voorschrift. Toewijzing van rechten 3. Gelet a) hun wederzijdse belangen bij de uitvoering van exploratieactiviteiten in de exploratiegebied overeenkomstig het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982 en de Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van deel XI van het Verdrag;b) de verantwoordelijkheid van de Autoriteit om de werkzaamheden die in het Gebied uitgevoerd worden, te organiseren en te controleren, in het bijzonder om de rijkdommen te beheren, overeenkomstig het rechtsstelsel dat in deel XI van het Verdrag, in de Overeenkomst en in deel XII van het Verdrag ingevoerd is; en c) de belangen en de financiële verplichting van de Contractant bij de uitvoering van activiteiten in de exploratie gebied en de wederzijdse convenanten in dit contract, verleent de Autoriteit aan de Contractant het exclusieve recht voor de exploratie kobalt korsten in de exploratie gebied in overeenstemming met de clausules van dit contract.

Inwerkingtreding en duur van het contract 4. Dit contract treedt in werking zodra het door beide partijen ondertekend is en het zal, onverminderd de typeclausules, van kracht blijven gedurende een periode van 15 jaar, te rekenen vanaf deze datum, tenzij: a) de Contractant geen exploitatiecontract in de exploratiegebied verkrijgt dat aanvangt voor het verstrijken van deze periode van 15 jaar;of b) het contract vroeger ontbonden wordt, aangezien de duur ervan verlengd mag worden overeenkomstig artikelen 3.2 en 17.2 van de typeclausules.

Bijlagen 5. Voor de toepassing van dit contract, zijn de bijlagen die in de typeclausules beoogd worden, namelijk in artikelen 4 en 8, respectievelijk bijlagen 2 en 3. Volledigheid van de Overeenkomst 6. Dit contract drukt de gehele overeenkomst tussen de partijen uit, en geen mondelinge afspraken of voorafgaand schrijven wijzigt deze voorwaarden. Ten blijke waarvan de ondergetekenden, hiertoe naar behoren gemachtigd door de respectievelijke partijen, dit contract ondertekend hebben te . . . . . op . . . . . .

Bijlage 1 [Coördinaten en kaart van het exploratiegebied] Bijlage 2 [De huidige vijfjarige programma van activiteiten, zoals periodisch herzien] Bijlage 3 [Het opleidingsprogramma zal een bijlage bij het contract worden, wanneer het is goedgekeurd door de Autoriteit overeenkomstig artikel 8 van de typeclausules.] Bijlage IV bij het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de kobalt-rijke ferromangaan korsten in het Gebied Typeclausules van het exploratiecontract Artikel 1 Definities 1.1 In onderstaande clausules: a) verstaat men onder « exploratiegebied » het deel van het Gebied dat aan de Contractant toegekend is met het oog op de exploratie, beschreven is in bijlage 1 bij dit contract en waarvan de oppervlakte soms beperkt kan worden in toepassing van dit contract en van het Voorschrift.b) verstaat men onder « activiteitenprogramma » het programma dat in bijlage 2 bij dit contract bepaald is;het mag regelmatig worden gewijzigd overeenkomstig artikelen 4.3 en 4.4 hieronder; c) verstaat men onder « voorschrift » het voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de kobalt-rijke korsten in het Gebied, dat goedgekeurd is door de Autoriteit. 1.2 De termen en uitdrukkingen die in het Voorschrift gedefinieerd zijn, worden in dezelfde zin geïnterpreteerd als deze typeclausules. 1.3 De Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982 bepaalt dat zijn bepalingen en deel XI van het Verdrag samen als eenzelfde instrument moeten worden geïnterpreteerd en toegepast; dit contract en de verwijzingen naar het Verdrag die erin gedaan worden, moeten navenant worden geïnterpreteerd en toegepast. 1.4 Dit contract omvat de bijlagen ervan, die er integraal deel van uitmaken.

Artikel 2 Contractuele bescherming 2.1 De Contractant geniet van contractuele bescherming en dit contract mag enkel worden opgeheven, ontbonden of herzien overeenkomstig artikelen 20, 21 en 24 ervan. 2.2 De Contractant heeft het exclusief recht om de kobalt-rijke korsten in de exploratiegebied te exploreren overeenkomstig de clausules van dit contract. De Autoriteit moet erop toezien dat geen enkele andere entiteit in hetzelfde gebied werkzaamheden uitoefent die op een andere categorie van rijkdommen betrekking hebben, op een manier die de werkzaamheden die de Contractant uitvoert, te veel zou hinderen. 2.3 De Contractant heeft het recht, mits kennisgeving aan de Autoriteit, om gelijk wanneer geheel of gedeeltelijk afstand te doen van haar rechten op de exploratiegebied, zonder hiervoor gesanctioneerd te worden aangezien ze moet blijven instaan voor alle verplichtingen die ze vóór de datum van deze afstand aangegaan is betreffende de zone waar ze afstand van doet. 2.4 Geen enkele bepaling van dit contract mag worden beschouwd als een bepaling die de Contractant andere rechten verleent dan die welke er uitdrukkelijk in voorzien zijn. De Autoriteit behoudt zich het recht voor met derden contracten af te sluiten aangaande andere rijkdommen dan de kobalt-rijke korsten van het gebied die door dit contract beoogd wordt.

Artikel 3 Duur van het contract 3.1 Dit contract treedt in werking zodra het door beide partijen ondertekend is en zal van kracht blijven gedurende een periode van vijftien jaar, te rekenen vanaf deze datum, tenzij: a) de Contractant geen exploitatiecontract in de exploratiegebied verkrijgt dat aanvangt voor het verstrijken van de periode van vijftien jaar;of b) het eerder ontbonden wordt, aangezien de duur ervan mag worden verlengd overeenkomstig onderstaande artikelen 3.2 en 17.2. 3.2 Als de Contractant hiervoor een aanvraag indient ten laatste zes maanden voor het verstrijken ervan, mag dit contract worden verlengd voor periodes die elk niet langer dan vijf jaar duren, volgens de clausules en voorwaarden die de Autoriteit en de Contractant overeenkomstig het voorschrift mogen overeenkomen. Deze verlengingen worden toegestaan als de Contractant in eer en geweten haar best gedaan heeft om zich te schikken naar de bepalingen van dit contract maar wegens redenen buiten haar wil om, de voorbereidende werken die nodig zijn om tot de exploitatiefase over te gaan, niet tot een goed einde heeft kunnen brengen of als de economische omstandigheden van het moment de overgang tot de exploitatiefase niet rechtvaardigen. 3.3 Niettegenstaande het verstrijken van dit contract overeenkomstig Artikel 3.1 ervan, zullen de rechten en verplichtingen van de Contractant behouden worden totdat haar aanvraag onderzocht is en een exploitatiecontract opgesteld of geweigerd is als de Contractant minstens 90 dagen voor het verstrijken een exploitatiecontract aangevraagd heeft.

Artikel 4 Exploratie 4.1 De Contractant voert de exploratie uit overeenkomstig de kalender in het activiteitenprogramma dat in bijlage 2 bij dit contract opgenomen is en houdt rekening met deze kalender of met elke wijziging die ermee verband houdt, zoals voorzien door dit contract. 4.2 De Contractant voert het activiteitenprogramma uit dat opgenomen is in bijlage 2 bij dit contract. Hiertoe besteedt ze, voor elk jaar van het contract, in de effectieve en rechtstreekse uitgaven voor de exploratie een bedrag dat minstens equivalent is aan het bedrag dat voorzien is in het in aanmerking genomen programma of in elke wijziging die ermee gepaard gaat. 4.3 Met de toestemming van de Autoriteit, welke toestemming deze laatste niet zonder afdoende reden mag weigeren, mag de Contractant regelmatig aan het activiteitenprogramma en de uitgaven die erin voorzien zijn, wijzigingen aanbrengen die nodig en voorzichtig kunnen zijn volgens de goede praktijken in de mijnindustrie en rekening houdend met de marktsituatie voor de metalen die de kobalt-rijke korsten bevatten alsook met de algemene economische situatie. 4.4 De Contractant en de Secretaris-generaal gaan samen over tot het nazicht van de resultaten van de exploratieactiviteiten die krachtens dit contract uitgevoerd worden, ten laatste 90 dagen voor het verstrijken van elke periode van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding die in artikel 3 voorzien is. De Secretaris-generaal mag eisen van de Contractant dat ze hem de bijkomende gegevens en inlichtingen meedeelt die nodig kunnen zijn met het oog op dit nazicht. Na dit nazicht brengt de Contractant de nodige aanpassingen aan haar werkplan aan en deelt ze haar activiteitenprogramma voor de volgende vijf jaren mee, met inbegrip van een herziene kalender van de jaarlijkse uitgaven die ze voorziet.

Bijlage 2 wordt navenant gewijzigd.

Artikel 5 Toezicht op het leefmilieu 5.1 De Contractant neemt de nodige maatregelen om de vervuiling van het mariene milieu en de andere risico's die voor dit milieu uit haar werkzaamheden in het Gebied voortvloeien, te voorkomen, te beperken en te beheersen, door het voorzorgsbeginsel alsook de beste ecologische praktijken toe te passen. 5.2 Alvorens de exploratieactiviteiten aan te vatten, moet de Contractant het volgende aan de Autoriteit voorleggen: a) een impactstudie waarin de mogelijke effecten op het mariene milieu van de voorgestelde activiteiten vermeld worden;b) een voorstel voor een toezichtprogramma om het mogelijke effect van de voorgestelde activiteiten op het mariene milieu te bepalen;en c) gegevens die gebruikt kunnen worden om een ecologisch getuigenprofiel op te stellen op basis waarvan het effect van de voorgestelde werkzaamheden geëvalueerd zal kunnen worden. 5.3 Overeenkomstig het voorschrift, vergaart de Contractant gegevens over het leefmilieu naargelang de exploratieactiviteiten vorderen en stelt ze ecologische getuigenprofielen op, op basis waarvan de vermoedelijke effecten op het mariene milieu van haar werkzaamheden geëvalueerd zullen worden. 5.4 Overeenkomstig het voorschrift werkt de Contractant een programma uit om de effecten op het mariene milieu van haar activiteiten in de gaten te kunnen houden; ze voert dit programma ook uit. Ze werkt samen met de Autoriteit om dit toezicht te vrijwaren. 5.5 Ten laatste 90 dagen na het einde van elk burgerlijk jaar brengt de Contractant verslag uit aan de Secretaris-generaal over de uitvoering en de resultaten van het toezichtprogramma beoogd in artikel 5.4 van dit contract en deelt ze de gegevens en inlichtingen mee die het Voorschrift voorschrijft.

Artikel 6 Rampenplannen en noodgevallen 6.1 Alvorens haar activiteitenprogramma krachtens dit contract aan te vangen, moet de Contractant de Secretaris-generaal een rampenplan voorleggen, waarmee men op efficiënte wijze het hoofd kan bieden aan de incidenten die kunnen voortvloeien uit de activiteiten die ze in de exploratiegebied wenst uit te voeren en die het mariene milieu aanzienlijk kunnen aantasten. Dit rampenplan bevat bijzondere procedures en voorziet geschikte uitrustingen om het hoofd te bieden aan dergelijke incidenten en, in het bijzonder, bepalingen die ervoor zorgen dat: a) Het algemeen alarm onmiddellijk geactiveerd wordt in de activiteitensector;b) De Secretaris-generaal onmiddellijk verwittigd wordt;c) De schepen die op het punt staan om in de onmiddellijke omgeving te komen, verwittigd worden;d) De Secretaris-generaal voortdurend op de hoogte gehouden wordt van alle omstandigheden van het incident, van de reeds genomen maatregelen en van de nieuwe maatregelen die nodig zijn;e) De vervuilende stoffen verwijderd worden, indien nodig;f) Alle ernstige schade die het mariene milieu aantast, tot een minimum beperkt wordt en, in de mate van het mogelijke, voorkomen wordt en dat de effecten ervan verzwakt worden;g) Desgevallend werkt de Contractant met andere contractanten en met de Autoriteit samen om het hoofd te bieden aan de noodsituatie;en opdat h) Er op regelmatige tijdstippen rampoefeningen georganiseerd worden. 6.2 De Contractant meldt onverwijld aan de Secretaris-generaal elk incident dat voortvloeit uit haar activiteiten en ernstige schade aan het mariene milieu toegebracht heeft, toebrengt of kan toebrengen. In haar verslag verschaft ze gedetailleerde inlichtingen over dit incident, met name: a) De gegevens van de zone die aangetast is of dreigt te worden;b) De beschrijving van de maatregelen die ze genomen heeft om de ernstige schade die het mariene milieu aantast of dreigt aan te tasten, te voorkomen, te beheersen, zoveel mogelijk te beperken of te herstellen;c) Een beschrijving van de maatregelen die ze genomen heeft om toe te zien op de effecten op het mariene milieu van het incident;en d) Alle andere informatie die de Secretaris-generaal haar redelijkerwijs mag vragen. 6.3 De Contractant voert de in een noodgevallen door de Raad uitgevaardigde bevelen en de onmiddellijk maatregelen van tijdelijke aard uitgevaardigd door de Secretaris-generaal overeenkomstig het Voorschrift uit, welke het bevel kunnen bevatten om alle werkzaamheden in het exploratiegebied onmiddellijke op te schorten of te wijziging, om zo schade of een dreiging tot ernstige schade aan het mariene milieu te voorkomen, te beheersen, zoveel mogelijk te beperken of te herstellen. 6.4 Als de Contractant deze bevelen of onmiddellijke maatregelen van tijdelijke aard niet snel uitvoert, mag de Raad redelijke maatregelen nemen die nodig kunnen zijn om de ernstige schade die het mariene milieu aantast of dreigt aan te tasten, te voorkomen, te beheersen, zoveel mogelijk te beperken of te herstellen op kosten van de Contractant. De Contractant moet onverwijld aan de Autoriteit het bedrag van de aldus gedane uitgaven terugbetalen, dat opgeteld wordt bij alle mogelijke geldboetes die haar opgelegd zouden kunnen worden krachtens de clausules van dit contract of van het voorschrift.

Artikel 7 Mensenresten, voorwerpen en sites van archeologische of historische aard De Contractant stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk en schriftelijk in kennis van elke ontdekking, in het exploratiegebied, van alle mensenresten, voorwerpen of sites van archeologische of historische aard en van de plaats waar deze zich bevinden. De Secretaris-generaal bezorgt deze informatie aan de Directeur-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur en aan gelijk welke andere bevoegde internationale organisatie. Wanneer dergelijke mensenresten, voorwerpen of sites in een exploratiegebied ontdekt worden, en om te voorkomen dat de staat ervan beschadigd zou worden, mag men geen enkele nieuwe prospectie- of exploratieactiviteit uitvoeren binnen een straal met een redelijke afmeting, zolang de Raad zijn beslissing hierover niet herzien heeft, rekening houdend met de adviezen van de Directeur-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur of van gelijk welke bevoegde internationale organisatie.

Artikel 8 Opleiding 8.1 Overeenkomstig het Voorschrift dient de Contractant, voordat ze de exploratie krachtens dit contract aanvat, projecten voor te leggen ter goedkeuring van de Autoriteit inzake het programma voor de opleiding van het personeel van de Autoriteit en van de Ontwikkelingsstaten, dat met name voorziet in de participatie van dit personeel aan alle werkzaamheden die ze krachtens dit contract uitvoert. 8.2 Over de reikwijdte en financiering van het opleidingsprogramma wordt onderhandeld tussen de Contractant, de Autoriteit en de Staat/Staten die voor de Contractant borg staat/staan. 8.3 De Contractant zorgt voor de opleiding overeenkomstig het programma voor de opleiding van het personeel, welk programma uitdrukkelijk beoogd wordt in artikel 8.1 van dit contract dat goedgekeurd werd door de Autoriteit in toepassing van het voorschrift; dit programma dat soms herzien en aangevuld wordt, gaat integraal deel uitmaken van dit contract, onder de vorm van bijlage 3.

Artikel 9 Boekhoudkundige stukken De Contractant houdt een volledige en geschikte reeks boeken, rekeningen en financiële staten bij overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes. Deze boeken, rekeningen en financiële staten moeten volledige informatie verschaffen over de uitgaven die effectief en rechtstreeks gedaan werden met het oog op de exploratie en alle andere inlichtingen die een effectieve audit van deze uitgaven kunnen vereenvoudigen.

Artikel 10 Jaarverslagen 10.1 Ten laatste 90 dagen na het einde van elk burgerlijk jaar bezorgt de Contractant de Secretaris-generaal een verslag, onder de vorm die geregeld door de Juridische en Technische Commissie aanbevolen wordt, over de werkzaamheden die ze in het exploratiegebied uitgevoerd heeft, welk verslag, in voorkomend geval, voldoende gedetailleerde inlichtingen bevat over: a) de exploratieactiviteiten die in de loop van het burgerlijk jaar uitgevoerd werden, met inbegrip van de kaarten, diagrammen en grafieken die de uitgevoerde werken en de verkregen resultaten illustreren;b) het materiaal dat gebruikt is voor de exploratieactiviteiten, met inbegrip van de resultaten van het experiment met de voorgestelde extractietechnieken, maar met uitzondering van de technische specificaties met betrekking tot de uitrustingen;en c) de uitvoering van de opleidingsprogramma's, met inbegrip van de voorgestelde herzieningen en uitbreidingen. 10.2 Dit verslag bevat eveneens: a) De resultaten van de programma's inzake toezicht op het leefmilieu, met inbegrip van de waarnemingen, maatregelen, evaluaties en analyses van de ecologische parameters;b) Een overzicht van de hoeveelheid kobalt-rijke korsten die als stalen of met het oog op experimenten afgenomen werden;c) Een overzicht, opgesteld overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd door een naar behoren erkend accountantskantoor of, wanneer de Contractant een Staat of een Staatsonderneming is, door de Staat die voor hem borg staat, van de rechtstreekse en effectieve uitgaven voor de exploratie die de Contractant gedaan heeft bij de uitvoering van het activiteitenprogramma in de loop van haar boekjaar - de Contractant mag deze uitgaven voorleggen als uitgaven die gedaan werden met het oog op de opwaardering vóór de opstart van de handelsproductie;en d) gedetailleerde inlichtingen over de inrichtingen die men misschien aan het activiteitenprogramma gaat aanbrengen en de motieven voor deze inrichtingen. 10.3 De Contractant moet eveneens, als aanvulling op de verslagen die in de paragrafen 10.1 en 10.2 van dit artikel vermeld zijn, alle aanvullende inlichtingen indienen die de Secretaris-generaal soms redelijkerwijs kan vragen opdat de Autoriteit haar functies zou kunnen vervullen krachtens het Verdrag, het voorschrift en dit contract. 10.4 De Contractant bewaart in goede staat een representatieve fractie van de stalen en van de bodemmonsters van kobalt-rijke korsten die tijdens de exploratie afgenomen werden, totdat dit contract verstrijkt. De Autoriteit mag schriftelijk vragen aan de Contractant om haar, met het oog op de analyse, een fractie van deze stalen en bodemmonsters die tijdens de exploratie afgenomen werden, terug te geven.

Artikel 11 Gegevens en inlichtingen die voorgelegd moeten worden wanneer het contract verstrijkt 11.1 De Contractant deelt de Autoriteit alle relevante gegevens en inlichtingen mee die ze nodig heeft om haar bevoegdheden en functies op efficiënte wijze te kunnen uitoefenen wat het exploratiegebied betreft, overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. 11.2 Wanneer dit contract verstrijkt of ontbonden wordt, moet de Contractant, voor zover ze dit nog niet gedaan heeft, onderstaande gegevens en inlichtingen aan de Secretaris-generaal voorleggen: a) een kopie van alle relevante geologische, ecologische, geochemische en geofysische gegevens die ze tijdens de uitvoering van het activiteitenprogramma verworven heeft, en die de Autoriteit nodig heeft om haar bevoegdheden en functies op efficiënte wijze te kunnen uitoefenen wat het exploratiegebied betreft;b) een raming van de exploiteerbare afzettingen, wanneer deze afzettingen geïdentificeerd werden, met inbegrip van de gedetailleerde inlichtingen over de inhoud en hoeveelheid van de erkende, vermoedelijke en mogelijke reserves van kobalt-rijke korsten, en van de vooruitzichten betreffende de ontginningsvoorwaarden;c) een kopie van alle relevante geologische, technische, financiële en economische verslagen die ze opgesteld heeft of laten opstellen heeft, en die de Autoriteit nodig heeft om haar bevoegdheden en functies op efficiënte wijze uit te oefenen wat het exploratiegebied betreft;d) Voldoende gedetailleerde inlichtingen over het materiaal dat gebruikt is tijdens de exploratieactiviteiten, met inbegrip van de resultaten van het experiment met de voorgestelde extractietechnieken, maar met uitzondering van de technische specificaties van dit materiaal;e) een overzicht van de hoeveelheid kobalt-rijke korsten die als stalen of met het oog op experimenten afgenomen werden;en f) een verklaring waarin vermeld wordt hoe en waar de stalen bewaard worden en hoe de Autoriteit er toegang tot kan hebben. 11.3 De gegevens en inlichtingen die beoogd worden in artikel 11.2 hieronder worden eveneens meegedeeld aan de Secretaris-generaal als de Contractant, voor het verstrijken van dit contract, de goedkeuring vraagt van een werkplan met betrekking tot de exploitatie of afstand doet van haar rechten in het exploratiegebied, voor zover deze gegevens en inlichtingen betrekking hebben op het gebied waarvan ze afstand gedaan heeft.

Artikel 12 Vertrouwelijk karakter De gegevens en inlichtingen die aan de Autoriteit meegedeeld worden krachtens dit contract, worden als vertrouwelijk beschouwd overeenkomstig de bepalingen van het voorschrift.

Artikel 13 Verbintenissen 13.1 De Contractant gaat over tot de exploratie overeenkomstig de voorwaarden van dit contract, het voorschrift, deel XI van het Verdrag, de Overeenkomst en de andere regels inzake internationaal recht die niet onverenigbaar met het Verdrag zijn. 13.2 De Contractant verbindt zich ertoe: a) de clausules van dit contract als uitvoerbaar te aanvaarden en na te leven;b) de verplichtingen na te komen die haar krachtens de bepalingen van het Verdrag, regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit en de beslissingen van de bevoegde organen van de Autoriteit opgelegd worden;c) te aanvaarden dat de Autoriteit op de activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden, de controle uitoefent die door het Verdrag toegestaan is;d) in eer en geweten de verplichtingen na te komen die haar krachtens dit contract opgelegd worden;en e) in de mate van het mogelijke, rekening te houden met alle aanbevelingen die de Juridische en Technische Commissie geregeld kan formuleren. 13.3 De Contractant stelt alles in het werk om het activiteitenprogramma uit te voeren: a) met de vereiste toewijding, efficiëntie en zuinigheid;b) rekening houdend met de effecten van haar activiteiten op het mariene milieu;en c) rekening houdend met de andere activiteiten die in het mariene milieu uitgevoerd worden. 13.4 De Autoriteit verbindt zich ertoe de bevoegdheden en functies die het Verdrag en de Overeenkomst haar verlenen, in eer en geweten uit te oefenen overeenkomstig Artikel 157 van het Verdrag.

Artikel 14 Inspectie 14.1 De Contractant staat de Autoriteit toe om haar inspecteurs aan boord te laten komen van de schepen en installaties die ze gebruikt met het oog op haar werkzaamheden in het exploratiegebied, opdat deze inspecteurs: a) zouden kunnen nagaan of ze de voorwaarden van dit contract en de bepalingen van het voorschrift naleeft;en b) zouden kunnen toezicht houden op de effecten op het mariene milieu van deze werkzaamheden. 14.2 De Secretaris-generaal stelt de Contractant, voldoende op voorhand, in kennis van de vermoedelijke datum en duur van de inspecties, van de naam van de inspecteurs en van alle werkzaamheden waarvoor deze laatsten waarschijnlijk gespecialiseerd materiaal of de bijzondere bijstand van het personeel van de Contractant nodig zullen hebben. 14.3 De inspecteurs zijn bevoegd om elk schip of elke installatie te inspecteren, met inbegrip van het logboek, de uitrustingen, de registers, de installaties, alle andere geregistreerde gegevens en alle documenten die nodig zijn om te bepalen of de Contractant haar verplichtingen nagekomen heeft. 14.4 De Contractant, haar agenten en werknemers helpen de inspecteurs om hun functies te vervullen en: a) aanvaarden dat deze laatsten onverwijld alsook veilig aan boord van de schepen en installaties komen, en vereenvoudigen de toegang voor hen;b) werken mee aan de inspectie van elk schip en elke installatie, welke inspectie uitgevoerd wordt overeenkomstig deze procedures;c) verlenen de inspecteurs toegang, op gelijk welk redelijk uur, tot alle materialen, uitrustingen en personeelsleden die zich aan boord van de schepen en installaties bevinden;d) onthouden zich ervan de inspecteurs bij de uitoefening van hun functie te hinderen, zich tegen hen te verzetten of te intimideren;e) bieden de inspecteurs een gepaste dienstverlening aan en zorgen er, in voorkomend geval, voor dat ze eten, drinken alsook onderdak krijgen;en f) zorgen ervoor dat de inspecteurs veilig terug aan land komen. 14.5 Onder veilige omstandigheden vermijden de inspecteurs het normale verloop te belemmeren van de operaties aan boord van de schepen en installaties die de Contractant gebruikt om haar werkzaamheden in het geïnspecteerde gebied uit te voeren en handelen ze overeenkomstig het voorschrift en de maatregelen die genomen werden om het vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen te beschermen. 14.6 De Secretaris-generaal en al zijn naar behoren gemachtigde vertegenwoordigers hebben, met het oog op de audit en het nazicht, toegang tot alle boekhoudkundige documenten, stukken en geschriften van de Contractant, die nodig zijn om de uitgaven beoogd in artikel 10.2 c) te controleren en die rechtstreeks op deze uitgaven betrekking hebben. 14.7 De Secretaris-generaal deelt de Contractant en de Staat/Staten voor hem borg staat/staan, alle relevante informatie mee die afkomstig is van de verslagen van de inspecteurs indien er maatregelen genomen dienen te worden. 14.8 Als de Contractant om een of een andere reden haar exploratieactiviteiten niet voortzet en geen aanvraag voor een exploitatiecontract indient, moet ze, alvorens zich uit de exploratiegebied terug te trekken, de Secretaris-generaal schriftelijk verwittigen opdat de Autoriteit, indien ze dit wenst, zou kunnen overgaan tot een inspectie overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.

Artikel 15 Veiligheids-, gebruiks- en gezondheidsnormen 15.1 De Contractant handelt overeenkomstig de regels en algemeen aanvaarde internationale normen die opgesteld werden door de bevoegde internationale organisaties of door de algemene diplomatieke conferenties betreffende de bescherming van mensenlevens op zee en het voorkomen van botsingen, alsook overeenkomstig de regels, voorschriften, procedures en richtlijnen die de Autoriteit zou kunnen goedkeuren inzake veiligheid op zee. Voor elk schip dat gebruikt wordt om activiteiten in het Gebied uit te voeren, moet men geldige certificaten kunnen voorleggen, die voor deze regels en internationale normen vereist zijn en in toepassing ervan uitgereikt worden. 15.2 Elke Contractant die krachtens dit contract exploratieactiviteiten uitvoert, moet de regels, voorschriften, procedures en richtlijnen naleven die de Autoriteit zou kunnen goedkeuren inzake de bescherming tegen discriminatie op het werk, het voorkomen van arbeidsongevallen en beroepsziektes, professionele betrekkingen, sociale zekerheid, veiligheid op het werk en de leefomstandigheden op de werkplaats. Deze regels, voorschriften en procedures moeten rekening houden met de verdragen alsook aanbevelingen van de Internationale Arbeidsorganisatie en van de andere bevoegde internationale organisaties.

Artikel 16 Verantwoordelijkheid 16.1 De Contractant is verantwoordelijk voor de effectieve schade, met inbegrip van de schade die aan het mariene milieu toegebracht is en te wijten is aan ongeoorloofde handelingen of nalatigheden van haar of van haar werknemers, onderaannemers, agenten en alle andere personen die voor hun rekening werken of handelen tijdens de uitvoering van de operaties krachtens dit contract, met inbegrip van de kostprijs van de redelijke maatregelen die genomen zijn om de schade die het mariene milieu aantast, te voorkomen of te beperken, rekening houdend, in voorkomend geval, met de handelingen of nalatigheden van de Autoriteit die tot de schade bijgedragen hebben. 16.2 De Contractant beschermt de Autoriteit, haar werknemers, onderaannemers en agenten tegen klachten of handelingen die onder de verantwoordelijkheid vallen van derden en steunen op een handeling of ongeoorloofde nalatigheid door de Contractant of haar werknemers, onderaannemers, agenten en alle andere personen die voor haar rekening werken of handelen bij de uitoefening van de operaties die krachtens dit contract uitgevoerd worden. 16.3 De Autoriteit is verantwoordelijk voor de effectieve schade die toegebracht wordt aan de Contractant door de ongeoorloofde handelingen die ze begaat bij de uitoefening van haar bevoegdheden en functies, met inbegrip van de schendingen van artikel 168, paragraaf 2 van het Verdrag, rekening houdend met het deel van de verantwoordelijkheid dat te wijten is aan Contractant, haar werknemers, agenten en onderaannemers en gelijk welke andere personen die voor hun rekening werken of handelen bij de uitvoering van de operaties krachtens dit contract, voor haar eigen handelingen of nalatigheden. 16.4 De Autoriteit beschermt de Contractant, haar werknemers, onderaannemers en agenten alsook alle andere personen die voor haar rekening werken of handelen bij de uitvoering van de operaties die krachtens dit contract uitgevoerd worden tegen klachten of handelingen die onder de verantwoordelijkheid vallen van derden en steunen op een handeling of ongeoorloofde nalatigheid door de Autoriteit bij de uitoefening van haar bevoegdheden en functies in het kader van dit contract, met inbegrip van de schendingen van artikel 168, 2) van het Verdrag. 16.5 De Contractant sluit bij verzekeringsmaatschappijen met internationale faam de geschikte verzekeringspolissen af, overeenkomstig de algemeen aanvaarde internationale praktijken inzake maritieme aangelegenheden.

Artikel 17 Overmacht 17.1 De Contractant wordt niet verantwoordelijk gesteld voor gelijk welke onvermijdelijke vertraging bij de uitvoering of voor de niet-uitvoering van gelijk welke verplichting die haar krachtens dit contract opgelegd wordt en die aan overmacht te wijten is. In dit contract verstaat men onder « overmacht » een evenement dat of een situatie die de Contractant redelijkerwijs niet kan voorkomen of beheersen op voorwaarde dat het evenement of de situatie waarvan sprake niet voortvloeit uit de nalatigheid of niet-naleving van de goede praktijken inzake mijnontginning. 17.2 Als de Contractant dit vraagt, zal ze een bijkomende termijn verkrijgen die overeenstemt met de duur van de vertraging bij de uitvoering, welke vertraging aan overmacht te wijten is; de duur van dit contract zal navenant worden verlengd. 17.3 In geval van overmacht neemt de Contractant alle maatregelen die ze redelijkerwijs kan nemen om haar uitvoeringscapaciteit te herstellen en zich met een minimale vertraging naar de clausules van dit contract te schikken. 17.4 Zodra ze dit redelijkerwijs kan doen, meldt de Contractant een geval van overmacht aan de Autoriteit en informeert ze haar tevens wanneer de situatie opnieuw normaal geworden is.

Artikel 18 Tegenspraak Noch de Contractant, noch gelijk welke aanverwante onderneming, noch gelijk welke onderaannemer kunnen op gelijk welke manier laten gelden dat of uitdrukkelijk of onrechtstreeks verklaren dat de Autoriteit of een van haar ambtenaren gelijk welk standpunt (geuit) heeft betreffende de kobalt-rijke korsten die zich in het exploratiegebied bevinden, en geen enkele soortgelijke verklaring die rechtstreeks of onrechtstreeks naar dit contract verwijst, mag opgenomen worden in een folder, advies, omzendbrief, advertentie, perscommuniqué of een gelijkaardig document dat van de Contractant, van een aanverwante onderneming of van een onderaannemer uitgaat. In dit artikel verstaat men onder « aanverwante onderneming »: elke persoon, firma, maatschappij of elk overheidsbedrijf die/dat de Contractant controleert, door haar gecontroleerd wordt of aan dezelfde controle als haar onderworpen is.

Artikel 19 Afstand Mits kennisgeving aan de Autoriteit mag de Contractant afstand doen van haar rechten en dit contract ontbinden zonder gesanctioneerd te worden aangezien ze echter gebonden blijft door alle verplichtingen die ze voor de datum van deze afstand aangegaan zal hebben en door de verplichtingen die haar na de ontbinding opgelegd worden in toepassing van het voorschrift.

Artikel 20 Beëindiging van de borgstelling 20.1 Als de nationaliteit van de Contractant, of de entiteit die haar controleert, verandert, of als de Staat die borg staat, zoals in het voorschrift gedefinieerd, een einde stelt aan zijn borgstelling, moet de Contractant de Autoriteit hierover onverwijld inlichten. 20.2 Hoe dan ook, indien de Contractant van een andere sponsor, die voldoet aan de voorwaarden voorgeschreven door het Voorschrift, niet bekomt dat hij een borgstellingscertificaat aan de Autoriteit voorlegt in de voorgeschreven vorm en binnen de termijn bepaald in het Voorschrift, wordt dit contract onmiddellijk ontbonden.

Artikel 21 Opheffing en ontbinding van het contract, en boetes 21.1 De Raad mag dit contract opheffen of er een einde aan stellen, onverminderd alle andere rechten waarover de Autoriteit kan beschikken, in elk van de onderstaande gevallen: a) wanneer de Contractant, ondanks de schriftelijke waarschuwingen, haar werkzaamheden op een dergelijke manier uitgevoerd heeft dat deze beschouwd worden als ernstige, herhaalde en vrijwillige inbreuken op de basisclausules van dit contract, op deel XI van het Verdrag, op de Overeenkomst alsook op de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit;of b) wanneer de Contractant zich niet geschikt heeft naar een definitieve en verplichte beslissing die ten aanzien van haar genomen werd door het orgaan voor de regeling van geschillen;of c) wanneer de Contractant insolvabel wordt, failliet verklaard wordt, een akkoord met haar schuldeisers afsluit, in vereffening geplaatst wordt, op eigen verzoek of gedwongen onder curatele gesteld wordt, of nog, bij een rechtbank de aanduiding van een administrateur of van een curator eist of vraagt, of een betrokken instantie inschakelt krachtens een wet over het faillissement, de insolvabiliteit of de regeling van de schuld die op dat moment van toepassing is, voor andere doeleinden dan het herstel. 21.2 Onverminderd artikel 17 mag de Raad, na de Contractant geraadpleegd te hebben, dit contract opheffen of er een einde aan stellen, onverminderd alle andere rechten waarover de Autoriteit kan beschikken, wanneer de Contractant de verplichtingen die haar door dit contract opgelegd worden, niet kan nakomen ten gevolge van een evenement dat of van een situatie die een geval van overmacht vormt, in de zin van artikel 17.1, en onafgebroken voortduurt gedurende meer dan twee jaar terwijl de Contractant alle maatregelen genomen heeft die ze redelijkerwijs kan nemen om haar uitvoeringscapaciteit te herstellen en zich met een minimale vertraging naar de clausules van dit contract te schikken. 21.3 Elke opheffing of ontbinding gebeurt via de Secretaris-generaal onder de vorm van een kennisgeving waarin de motieven van zijn beslissing vermeld worden. De opheffing of ontbinding vangt 60 dagen na deze kennisgeving aan, tenzij de Contractant in die periode het recht van de Autoriteit om dit contract op te heffen of te ontbinden, betwist overeenkomstig deel XI, Afdeling 5 van het Verdrag. 21.4 Als de Contractant een dergelijk initiatief neemt, zal dit contract enkel opgeheven of ontbonden worden overeenkomstig een definitieve en verplichte beslissing die genomen wordt overeenkomstig deel XI, Afdeling 5 van het Verdrag. 21.5 Als de Raad dit contract opheft, mag hij, mits kennisgeving, van de Contractant eisen dat ze haar operaties opnieuw aanvat en zich, ten laatste 60 dagen na deze kennisgeving, naar de clausules van dit contract schikt. 21.6 In geval van een inbreuk op dit contract die niet beoogd wordt in paragraaf 21.1 a) van dit artikel, mag de Raad, in plaats van dit contract op te heffen of te ontbinden krachtens deze paragraaf 21.1, de Contractant boetes opleggen die in verhouding staan tot de ernst van de inbreuk. 21.7 De Raad mag geen gevolg geven aan een beslissing waarbij boetes opgelegd worden aan de Contractant zolang deze laatste niet de kans gekregen heeft om alle rechtsmiddelen te gebruiken waarover ze krachtens Afdeling 5 van deel XI van het Verdrag beschikt. 21.8 Als dit contract ontbonden wordt of verstrijkt, schikt de Contractant zich naar de bepalingen van het voorschrift en verwijdert ze alle installaties, uitrustingen en materialen van de exploratiegebied en zorgt ze ervoor dat deze voldoende veilig zijn zodat ze geen enkel gevaar voor de mens, het zeetransport of het mariene milieu vormen.

Artikel 22 Overdracht van de rechten en verplichtingen 22.1 De rechten en verplichtingen van de Contractant krachtens dit contract kunnen enkel geheel of gedeeltelijk worden overgedragen met de toestemming van de Autoriteit en overeenkomstig het voorschrift. 22.2 De Autoriteit zal zich niet, zonder gegronde redenen, onthouden in te stemmen met de overdracht, als de voorgestelde cessionaris, in alle opzichten, een gekwalificeerde kandidaat in overeenstemming met het Voorschrift is en alle verplichtingen van de Contractant overneemt. 22.3 De clausules, verbintenissen en voorwaarden voorzien door dit contract zijn in het voordeel van de partijen en van hun respectievelijke rechtsopvolgers en cessionarissen, en zijn bindend voor hen.

Artikel 23 Niet-vrijstellingsclausule Geen enkele beslissing die door een van de partijen genomen wordt om de andere partij vrij te stellen van gelijk welke niet-nakoming van de clausules en voorwaarden van dit contract waarvan de uitvoering aan haar opgelegd is, mag worden geïnterpreteerd alsof ze zou impliceren dat ze vrijgesteld wordt van gelijk welke niet-nakoming volgend op diezelfde clausule of gelijk welke andere clausule of voorwaarde ten laste van de andere partij.

Artikel 24 Herziening 24.1 Wanneer er zich omstandigheden voordoen, of zich zouden kunnen voordoen, die volgens de Autoriteit, of de Contractant, welke dit contract onbillijk zouden maken of welke de verwezenlijking van de doelstellingen die in dit contract of in deel XI van het Verdrag of de Overeenkomst voorzien zijn, in het gedrang brengen of onmogelijk maken, gaan de partijen onderhandelen om dit contract navenant te herzien. 24.2 Dit contract kan eveneens worden herzien op basis van een akkoord tussen de Contractant en de Autoriteit om de toepassing te vereenvoudigen van de regels, voorschriften en procedures die door de Autoriteit goedgekeurd zijn na de inwerkingtreding van dit contract. 24.3 Dit contract mag enkel worden herzien, geamendeerd of gewijzigd met de toestemming van de Contractant en van de Autoriteit, welke toestemming uitgedrukt wordt in een geschikte tool die ondertekend is door de gemachtigde vertegenwoordigers van beide partijen.

Artikel 25 Geschillen 25.1 Elk geschil tussen de partijen met betrekking tot de interpretatie of toepassing van dit contract wordt geregeld overeenkomstig deel XI, Afdeling 5 van het Verdrag. 25.2 Overeenkomstig artikel 21, 2) van bijlage III bij het Verdrag is elke definitieve beslissing van een hof dat of een rechtbank die krachtens het Verdrag bevoegd is om zich uit te spreken over de rechten en verplichtingen van de Autoriteit en van de Contractant uitvoerbaar op het grondgebied van elke Staat die Partij die door deze beslissing beoogd wordt.

Artikel 26 Kennisgeving 26.1 Elke aanvraag, kennisgeving, goedkeuring, afstand, richtlijn, instructie, toestemming die of elk verzoek, verslag dat in het kader van dit contract voorzien is, wordt schriftelijk geformuleerd door de Secretaris-generaal of door de vertegenwoordiger die de Contractant aangeduid heeft, naargelang het geval. De kennisgevingen worden uitgevoerd in persoon of via telex, fax, aangetekende brief die per vliegtuig verzonden wordt of e-mail die geauthentifieerd is door een gemachtigde elektronische handtekening, gericht aan de Secretaris-generaal op de hoofdzetel van de Autoriteit of aan de aangeduide vertegenwoordiger. De verplichting die erin bestaat schriftelijke informatie te verschaffen in toepassing van dit Voorschrift, is vervuld als deze informatie verschaft wordt in een elektronisch document dat een digitale handtekening bevat. 26.2 Beide partijen hebben het recht om hun adres te wijzigen als ze de andere partij hier minstens tien dagen op voorhand over inlichten. 26.3 De kennisgeving in persoon vangt aan op het moment waarop ze uitgevoerd wordt. Men gaat ervan uit dat de kennisgeving via telex aanvangt op de werkdag die volgt op de dag waarop de vermelding « antwoord » op het telextoestel van de verzender verschijnt. De kennisgeving via fax vangt aan wanneer de verzender het « ontvangstbewijs » ontvangt waarop de verzending naar het nummer van de gepubliceerde fax van de bestemmeling bevestigd wordt. Men gaat ervan uit dat de kennisgeving via aangetekende brief die per vliegtuig verzonden wordt, uitgevoerd wordt eenentwintig dagen nadat de brief gepost werd. Men gaat ervan uit dat een elektronisch document ontvangen is door zijn bestemmeling wanneer het ingevoerd is in een computersysteem dat door de bestemmeling ontworpen of gebruikt werd om documenten te ontvangen van hetzelfde type als het type dat aan hem gericht werd en het door deze bestemmeling gerecupereerd en verwerkt kan worden. 26.4 De kennisgeving aan de vertegenwoordiger die de Contractant aangeduid heeft, geldt als kennisgeving aan de Contractant met het oog op dit contract, en de aangeduide vertegenwoordiger is de vertegenwoordiger van de Contractant met het oog op de betekening of kennisgeving ter gelegenheid van elke instantie voor elke bevoegde rechtbank. 26.5 De kennisgeving aan de Secretaris-generaal geldt als kennisgeving aan de Autoriteit met het oog op dit contract, en de Secretaris-generaal is de vertegenwoordiger van deze laatste met het oog op de betekening of kennisgeving ter gelegenheid van elke instantie voor elke bevoegde rechtbank.

Artikel 27 Toepasselijk recht 27.1 Dit contract wordt geregeld door zijn bepalingen alsook door de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit, deel XI van het Verdrag, de Overeenkomst en de andere regels inzake internationaal recht die niet onverenigbaar met het Verdrag zijn. 27.2 De Contractant, haar werknemers, onderaannemers, agenten en alle personen die voor hun rekening werken of handelen bij de uitvoering van de operaties die krachtens dit contract uitgevoerd worden, leven het toepasselijk recht na dat beoogd wordt in artikel 27.1 hierboven en voeren noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks enige transactie uit die door dit recht verboden is. 27.3 Geen enkele bepaling van dit contract mag worden geïnterpreteerd alsof ze de partijen zou vrijstellen van de noodzaak om de vergunning of toestemming te vragen en te verkrijgen die vereist kan worden met het oog op gelijk welke activiteit die door dit contract voorzien is.

Artikel 28 Interpretatie De onderverdeling van dit contract in artikelen en paragrafen evenals de titels die erin opgenomen zijn, worden enkel gemakshalve opgegeven en hebben geen invloed op de interpretatie.

Artikel 29 Bijkomende documenten Alle partijen stemmen ermee in alle andere tools te ondertekenen en mee te delen alsook alle andere handelingen en formaliteiten te vervullen die nodig of opportuun zouden kunnen zijn om gevolg te geven aan de bepalingen van dit contract.

Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 4 oktober 2013 betreffende de prospectie, de exploratie en de exploitatie van de rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee, J. VANDE LANOTTE _______ Nota (1) Verslag van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake milieu en ontwikkeling, Rio de Janeiro, 3-14 juni 1992 (publicatie van de Verenigde Naties, verkoopnummer: F.91.1.8 en rechtzettingen), vol. I;

Resoluties goedgekeurd door de Conferentie, resolutie 1, bijlage 1. (2) Men zal meer moeten uitwerken voor de voorwaarden die voorzien moeten worden om een dergelijke deelname in het kapitaal te verkrijgen.

^