Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 september 2014
gepubliceerd op 18 november 2014

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel"

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014205243
pub.
18/11/2014
prom.
04/09/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 SEPTEMBER 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel" (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de houthandel;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel".

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 september 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de houthandel Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2014 Toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel" (Overeenkomst geregistreerd op 28 april 2014 onder het nummer 120790/CO/125.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die onder het Paritair Subcomité voor de houthandel ressorteren alsook op hun werklieden.

Onder "werklieden" bedoelt men : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.Krachtens artikel 3 van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel", opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1996, tot oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel" en vaststelling van zijn statuten, gewijzigd en gecoördineerd op 29 januari 2013 (collectieve arbeidsovereenkomst nr. 113849/CO/125.03), worden de bijkomende sociale voordelen vastgesteld bij deze collectieve arbeidsovereenkomst toegekend aan de werklieden bedoeld onder artikel 1.

De toekennings- en uitbetalingsmodaliteiten van deze voordelen worden door het beheerscomité van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel" vastgesteld binnen de perken voortvloeiend uit deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Sociaal voordeel

Art. 3.Het volgend sociaal voordeel wordt toegekend aan de werklieden die tewerkgesteld werden tijdens het referentiejaar : 5,25 pct. van de brutolonen aan 108 pct., verdiend tijdens het refertejaar.

Onder "refertejaar" verstaat men, vanaf het toekenningsjaar 2014 : de periode vanaf 1 juli van het voorgaande kalenderjaar tot en met 30 juni van het toekenningsjaar van het sociaal voordeel.

Art. 4.Om te kunnen genieten van het sociaal voordeel bedoeld in artikel 3, dienen de werklieden tewerkgesteld zijn op 30 juni van het toekenningsjaar.

Art. 5.De werklieden die tussen 1 januari en 30 juni van het toekenningsjaar door de werkgever worden ontslagen, behalve om dringende redenen, en die gedurende gans het vorige jaar ingeschreven waren in het personeelsregister van één of meerdere onder artikel 1 bedoelde werkgevers kunnen evenwel ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel" een forfaitair voordeel genieten.

Het forfaitair sociaal voordeel bedoeld in de vorige alinea's bedraagt 60 EUR per maand van inschrijving in het personeelsregister gedurende de periode van 1 januari tot 30 juni van het toekenningsjaar.

Indien de overeenkomst vóór de zestiende van de maand een einde neemt, wordt deze maand als niet gepresteerd beschouwd.

Indien de overeenkomst ten vroegste op de zestiende van de maand een einde neemt, wordt deze maand als gepresteerd beschouwd.

De werknemer die zijn werk vrijwillig verlaat mag het genot van deze bepaling niet inroepen. HOOFDSTUK IV. - Bestaanszekerheid

Art. 6.Voor de toepassing van dit hoofdstuk, wordt met "dag" bedoeld : iedere dag voor dewelke een wettelijke sociale vergoeding werd toegekend tengevolge de schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens tijdelijke werkloosheid om economische redenen, wegens ziekte of arbeidsongeval.

Art. 7.Een bijkomende bestaanszekerheidsvergoeding wordt toegekend : 1) vanaf de 31ste dag tot de 343ste dag in geval van ziekte;2) vanaf de 31ste dag tot de 120ste dag in geval van arbeidsongeval;3) vanaf de 16ste dag tot de 120ste dag in geval van tijdelijke werkloosheid om economische redenen. Het totaal van de carenzperiode (periode waarin geen bestaanszekerheid wordt toegekend) zal in een kalenderjaar nooit meer dan 30 kalenderdagen bedragen.

De berekening van de dagen geschiedt per kalenderjaar maar zal de carenzperiode voor ziekte en arbeidsongeval met een zelfde oorzaak, welke over twee kalenderjaren loopt, niet meer dan 30 kalenderdagen bedragen voor de twee kalenderjaren samen.

Art. 8.Het bedrag van de dagelijkse bestaanszekerheidsvergoeding is vanaf 1 januari 2014 vastgesteld op 5,58 EUR per dag. HOOFDSTUK V. - Vergoeding permanente vorming

Art. 9.Het bedrag van de vergoeding permanente vorming is vastgesteld op 0,78 EUR per effectief gepresteerde dag en 0,60 EUR per gelijkgestelde dag ziekte, arbeidsongeval of tijdelijke werkloosheid. HOOFDSTUK VI. - Syndicale premie

Art. 10.De bij een vakbond aangesloten werklieden die van het in artikel 3 bedoelde sociaal voordeel genieten ontvangen een syndicale premie van 135 EUR per jaar.

De bij een vakbond aangesloten werklieden die van het in artikel 5 bedoeld forfaitair voordeel genieten ontvangen een syndicale premie van 11,25 EUR per maand gedekt door dit forfaitair voordeel.

De bij een vakbond aangesloten werklieden die van de bijkomende vergoeding brugpensioen genieten, vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2009 betreffende het brugpensioen, ontvangen een syndicale premie van 11,25 EUR per maand voor dewelke zij een bijkomende vergoeding ontvangen.

Dit geldt eveneens voor de werklieden die genieten van de forfaitaire bedrijfstoeslag SWT 58 jaar lange loopbaan, SWT 56 jaar - 40 jaar loopbaan (vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 28 juni 2013) en SWT 58 jaar zware beroepen (vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2014).

De bij een vakbond aangesloten werklieden en die van het bijkomend pensioen bedoeld in artikel 11 genieten, ontvangen een syndicale premie van 11,25 EUR per maand. HOOFDSTUK VII. - Bijkomend pensioen voor de werklieden van 60 jaar en meer die op pensioen gaan

Art. 11.De werklieden die de leeftijd van 60 jaar bereikt hebben na 1 januari 2008 en die het genot van een pensioen aanvragen, zullen geen beroep kunnen doen van een bijkomend pensioen.

De werklieden die de leeftijd van 60 jaar bereikten vóór 1 januari 2008 en voor deze datum met pensioen waren, blijven genieten van het bijkomend pensioen van 200 EUR per maand voorzover hun dossier goedgekeurd werd door het Fonds voor Bestaanszekeheid. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen en geldigheidsduur

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 6 juni 2011, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel", geregistreerd onder het nummer 104775/CO/125.03.

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan worden opgezegd door iedere partij mits een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de houthandel.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 september 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^