Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 juli 2004
gepubliceerd op 04 augustus 2004

Koninklijk besluit betreffende de erkenning van havenarbeiders in de havengebieden die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004202238
pub.
04/08/2004
prom.
05/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/05/2004202238/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 JULI 2004. - Koninklijk besluit betreffende de erkenning van havenarbeiders in de havengebieden die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 49, eerste lid;

Gelet op de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid, inzonderheid op artikel 3, eerste lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het Gentse havengebied, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 juni 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 mei 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het havengebied van Zeebrugge, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 juni 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 juli 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het havengebied van Brussel en Vilvoorde;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 september 1977 tot vaststelling van de intrekkingsprocedure van de erkenning als havenarbeider alsmede de modaliteiten van zijn verdediging voor de Administratieve Commissie opgericht in de schoot van het Paritair Subcomité voor de haven van Gent;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 oktober 1977 tot vaststelling van de intrekkingsprocedure van de erkenning als havenarbeider alsmede de modaliteiten van zijn verdediging voor de Administratieve Commissie opgericht in de schoot van het Paritair Subcomité voor de haven van Brussel en Vilvoorde;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 oktober 1977 tot vaststelling van de referteperiode en de wijze van berekening van het aantal taken met betrekking tot de intrekking van de erkenning als havenarbeider in het havengebied van Brussel en Vilvoorde;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1977 tot vaststelling van de intrekkingsprocedure van de erkenning als havenarbeider alsmede de modaliteiten van zijn verdediging voor de administratieve commissie opgericht in de schoot van het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1977 tot vaststelling van de referteperiode en de wijze van berekening van het aantal taken met betrekking tot de intrekking van de erkenning als havenarbeider in het havengebied van Zeebrugge;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het havengebied van Oostende en Nieuwpoort, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 november 1988;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 januari 1978 tot vaststelling van de referteperiode en de wijze van berekening van het aantal taken met betrekking tot de intrekking van de erkenning als havenarbeider in het Gentse havengebied;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 februari 1978 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het Brugse havengebied;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1979 betreffende de vaststelling van de intrekkingsprocedure van de erkenning als havenarbeider alsmede de modaliteiten van zijn verdediging voor de administratieve commissie opgericht in de schoot van het Paritair Subcomité voor de havens van Oostende en Nieuwpoort;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1979 tot vaststelling van de referteperiode en de wijze van berekening van het aantal taken met betrekking tot de intrekking van de erkenning als havenarbeider in het havengebied van Oostende en Nieuwpoort;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 2000 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het Antwerpse havengebied, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 april 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot vaststelling van de intrekkings- en schorsingsprocedure van de erkenning als havenarbeider alsmede de modaliteiten van zijn verdediging voor de administratieve commissie opgericht in de schoot van het Paritair Subcomité voor de haven van Antwerpen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 maart 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot vaststelling van de referteperiode en de wijze van berekening van het aantal taken met betrekking tot de intrekking van de erkenning als havenarbeider in het Antwerps havengebied;

Gelet op het advies van het Paritair Subcomité voor de haven van Antwerpen, "Nationaal Comité der Haven van Antwerpen" genaamd, gegeven op 22 maart 2004;

Gelet op het advies van het Paritair Subcomité voor de haven van Gent, gegeven op 22 maart 2004;

Gelet op het advies van het Paritair Subcomité voor de haven van Brussel en Vilvoorde, gegeven op 22 maart 2004;

Gelet op het advies van het Paritair Subcomité voor de havens van Oostende en Nieuwpoort, gegeven op 22 maart 2004;

Gelet op het advies van het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge, gegeven op 22 maart 2004;

Gelet op het advies van het Paritair Subcomité voor de haven van Brugge, gegeven op 22 maart 2004;

Gelet op advies 37.062/1 van de Raad van State, gegeven op 13 mei 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk en Onze Staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Voorwaarden en nadere regelen van de erkenning van havenarbeiders

Artikel 1.Binnen ieder havengebied worden de havenarbeiders erkend door een paritair samengestelde administratieve commissie, hierna genoemd "de administratieve commissie", opgericht binnen het voor het betrokken havengebied bevoegde paritair subcomité.

De administratieve commissie is samengesteld uit : 1° een voorzitter en een ondervoorzitter;2° vier gewone en vier plaatsvervangende leden aangewezen door de werkgeversorganisaties vertegenwoordigd in het betrokken paritair subcomité;3° vier gewone en vier plaatsvervangende leden aangewezen door de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het betrokken paritair subcomité;4° één of meer secretarissen. De bepalingen van het koninklijk besluit van 6 november 1969 tot vaststelling van de algemene regels voor de werking van de paritaire comités en paritaire subcomités, alsmede de bijzondere regels, zoals bepaald in de artikelen 10 en 11 van dit besluit, zijn van toepassing op de werking van de administratieve commissie.

Art. 2.De havenarbeiders worden na hun erkenning ingedeeld, hetzij in het "algemeen contingent", hetzij in het "logistiek contingent".

De havenarbeiders van het algemeen contingent zijn erkend voor het verrichten van alle havenarbeid in de zin van artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 januari 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het havenbedrijf.

De havenarbeiders van het logistiek contingent zijn erkend voor het verrichten van havenarbeid in de zin van artikel 1 van het in het vorige lid vermelde koninklijk besluit van 12 januari 1973 op locaties waar goederen ter voorbereiding van hun verdere distributie of verzending een transformatie ondergaan die indirect leidt tot een aanwijsbare toegevoegde waarde.

Art. 3.Zowel de havenarbeiders van het algemeen contingent als de havenarbeiders van het logistiek contingent worden erkend voor onbepaalde of voor bepaalde duur.

Art. 4.§ 1. De werknemer die aan de volgende voorwaarden voldoet, komt in aanmerking voor de erkenning als havenarbeider van het algemeen contingent : 1° van goed gedrag en zeden zijn;2° door de arbeidsgeneeskundige dienst medisch geschikt verklaard zijn voor havenarbeid;3° geslaagd zijn in de psychotechnische proeven;het doel van deze proeven is na te gaan of de kandidaat-havenarbeider voldoende intelligentie en de juiste persoonlijkheid en motivatie bezit, om na een opleiding de functie van havenarbeider te kunnen vervullen; 4° minimum 18 jaar zijn;5° voldoende professionele taalkennis bezitten om alle bevelen en onderrichtingen in verband met het uit te voeren werk te kunnen verstaan;6° de voorbereidingslessen tot veilig werken en tot het verwerven van vakbekwaamheid hebben gevolgd gedurende drie weken, en geslaagd zijn voor de eindproef;7° de laatste vijf jaar niet het voorwerp zijn geweest van een maatregel van intrekking van de erkenning van havenarbeider op grond van artikel 7, eerste lid, 1° of 3°, van dit besluit;het betreft hier een intrekking in hetzelfde havengebied als dat waarvoor de erkenning als havenarbeider wordt gevraagd. § 2. De werknemer die aan de volgende voorwaarden voldoet, komt in aanmerking voor de erkenning als havenarbeider van het logistiek contingent : 1° van goed gedrag en zeden zijn;2° door de arbeidsgeneeskundige dienst medisch geschikt verklaard zijn voor havenarbeid;3° minimum 18 jaar zijn;4° de voorbereidingslessen tot veilig werken en tot het verwerven van vakbekwaamheid hebben gevolgd gedurende drie dagen, en geslaagd zijn voor de eindproef;5° de laatste vijf jaar niet het voorwerp zijn geweest van een maatregel van intrekking van de erkenning van havenarbeider op grond van artikel 7, eerste lid, 1° of 3°, van dit besluit;het betreft hier een intrekking in hetzelfde havengebied als dat waarvoor de erkenning als havenarbeider wordt gevraagd. § 3. Havenarbeiders die kunnen aantonen dat zij in een andere lidstaat van de Europese Unie aan vergelijkbare voorwaarden inzake havenarbeid voldoen, worden voor de toepassing van dit besluit niet meer aan die voorwaarden onderworpen. § 4. De aanvragen tot erkenning en tot hernieuwing worden ingediend bij en behandeld door de administratieve commissie.

Art. 5.De erkende havenarbeiders dienen havenarbeid te aanvaarden en uit te voeren volgens het gedegen vakmanschap. De havenarbeiders van het algemeen contingent dienen te voldoen aan zekere minimumprestatienormen zoals verder bepaald in artikel 13 van dit besluit.

Art. 6.In geval van door de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling vastgesteld tekort aan erkende havenarbeiders mag de werknemer, die niet erkend is als havenarbeider, bij wijze van uitzondering voor havenarbeid worden aangeworven voor het algemeen contingent als hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, § 1, 4° en 5°, of voor het logistiek contingent als hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, § 2, 3°.

Hij bekomt in dit geval een gelegenheidskaart voorzien van een datum en geldig voor één taak. Na het beëindigen van deze taak moet de gelegenheidskaart door de werkgever worden ingehouden.

Art. 7.De administratieve commissie kan de erkenning als havenarbeider intrekken : 1° wanneer de havenarbeider van het algemeen of van het logistiek contingent zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstige tekortkoming, waardoor de verdere professionele samenwerking tussen hemzelf en het betrokken havenbedrijf in zijn geheel onmiddellijk en volledig onmogelijk wordt;2° wanneer bewezen is dat de havenarbeider van het algemeen of van het logistiek contingent definitief in de lichamelijke of geestelijke onmogelijkheid is zijn taak van havenarbeider nog verder uit te voeren.3° wanneer de havenarbeider van het algemeen of van het logistiek contingent weigert de documenten voor te leggen waartoe de administratieve commissie heeft verzocht overeenkomstig artikel 10, § 3, van dit besluit;4° wanneer de havenarbeider van het algemeen contingent niet heeft voldaan aan de minimumprestatienormen zoals bepaald in artikel 13. Elk geval van intrekking bedoeld in dit artikel wordt individueel onderzocht.

Art. 8.De administratieve commissie kan de erkenning als havenarbeider van het algemeen en van het logistiek contingent schorsen : 1° ingeval een administratief onderzoek zulks vereist tijdens de procedure tot intrekking van de erkenning als havenarbeider;2° wanneer de erkende havenarbeider om een tijdelijke afwezigheid uit het havenbedrijf verzoekt;3° wanneer de erkende havenarbeider door de arbeidsgeneeskundige dienst tijdelijk medisch ongeschikt wordt verklaard voor havenarbeid. Elk geval van schorsing bedoeld in dit artikel wordt individueel onderzocht.

Art. 9.§ 1. De erkenning als havenarbeider van het algemeen en van het logistiek contingent vervalt in elk van de volgende gevallen : 1° wanneer de erkende havenarbeider uitdrukkelijk of feitelijk afstand doet van zijn erkenning.Met feitelijke afstand van de erkenning wordt bedoeld elke volgehouden houding en/of handelwijze van de havenarbeider die er duidelijk op wijst dat hij geen havenarbeid meer wenst te verrichten. 2° bij het overlijden van een erkende havenarbeider;3° de eerste dag van de maand volgend op de maand tijdens dewelke de erkende havenarbeider de volle leeftijd van 65 jaar bereikt;4° na afloop van de erkenning van bepaalde duur. § 2. Wanneer de havenarbeider van het logistiek contingent met een erkenning van onbepaalde duur geen nieuwe arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur of van bepaalde duur voor minimum twee maanden heeft gesloten met een werkgever van het logistiek contingent binnen een periode van drie maanden na het beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst, wordt zijn erkenning ambtshalve ingetrokken. HOOFDSTUK II. - De procedure tot schorsing en intrekking van de erkenning als havenarbeider

Art. 10.§ 1. De bepalingen van dit artikel zijn zowel van toepassing op de havenarbeiders van het algemeen contingent als op deze van het logistiek contingent.

Wanneer de administratieve commissie het voornemen heeft de erkenning van een havenarbeider in te trekken of te schorsen, dan wordt deze laatste door de secretaris van de commissie op de door hem vastgestelde datum uitgenodigd om zich aan te bieden voor deze commissie. Wanneer de havenarbeider zich op de vastgestelde datum aanbiedt, wordt de beslissing van de administratieve commissie hem mondeling ter zitting meegedeeld en nadien per aangetekende brief bevestigd. De beslissing tot schorsing of intrekking gaat in vanaf de dag van de zitting tijdens dewelke zij is genomen. Wanneer de havenarbeider zich niet op de vastgestelde datum aanbiedt, wordt hij bij aangetekend schrijven opgeroepen voor een volgende zitting van de commissie.

De commissie kan bij verstek een beslissing nemen indien de havenarbeider zich niet aangeboden heeft vóór het einde van de tweede zitting waarvoor hij opgeroepen werd overeenkomstig het tweede lid.

De bij verstek genomen beslissing wordt aan de belanghebbende betekend door de secretaris van de commissie binnen acht dagen na haar uitspraak, hetzij bij deurwaardersexploot, hetzij bij aangetekend schrijven dat uitwerking heeft op de derde werkdag na de datum van verzending.

Binnen acht dagen na de betekening kan de havenarbeider verzet aantekenen tegen deze beslissing.

Om op geldige wijze verzet te kunnen aantekenen, moet de havenarbeider, hetzij persoonlijk voor de secretaris van de commissie verschijnen, hetzij hem een ter post aangetekend schrijven richten.

Bij aangetekend schrijven roept de secretaris van de commissie de havenarbeider op voor een nieuwe zitting van deze commissie.

Wanneer de havenarbeider een tweede maal verstek laat gaan, is een nieuw verzet niet meer ontvankelijk. § 2. De havenarbeider mag zich tijdens de procedure tot intrekking of schorsing van de erkenning laten bijstaan door een advocaat of een vertegenwoordiger van één van de werknemersorganisaties die vertegenwoordigd zijn in het voor het betrokken havengebied bevoegde paritair subcomité. § 3. De administratieve commissie kan de havenarbeider verzoeken om alle documenten voor te leggen die nuttig zijn om te worden onderzocht teneinde uit te maken of er voldaan is aan een voorwaarde voor de schorsing of de intrekking van de erkenning als havenarbeider.

Art. 11.De havenarbeider van het logistiek contingent met een erkenning van onbepaalde duur wiens arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur wordt beëindigd bij een werkgever van het logistiek contingent, wordt bij aangetekend schrijven opgeroepen voor de administratieve commissie die hem in kennis stelt van de ambtshalve intrekking van de erkenning bedoeld in artikel 9, § 2. HOOFDSTUK III. - De minimumprestatienormen

Art. 12.De administratieve commissie ziet toe op de prestaties van de havenarbeiders van het algemeen contingent gedurende een referteperiode.

Art. 13.§ 1. De havenarbeiders van het algemeen contingent die niet aan de minimumprestatienormen die zijn bepaald in dit artikel hebben voldaan, kunnen voor de administratieve commissie ter verantwoording geroepen worden in aanwezigheid van een ambtenaar van de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling. Deze woont ambtshalve de zittingen van de commissie bij.

Het verzoek tot verantwoording kan gericht worden tot de volgende havenarbeiders van het algemeen contingent, zoals zij ingedeeld zijn in de rangen "havenarbeider A" en "havenarbeider B", op grond van de van kracht zijnde collectieve arbeidsovereenkomsten : 1° havenarbeiders A : havenarbeiders A beneden de 45 jaar die niet het gemiddeld aantal aangeboden taken van de categorie waartoe zij behoren, hebben gepresteerd; havenarbeiders A van 45 tot en met 49 jaar die niet de drievierden van het gemiddeld aantal aangeboden taken van de categorie waartoe zij behoren, hebben gepresteerd; havenarbeiders A van 50 tot en met 54 jaar die niet de tweederden van het gemiddeld aantal aangeboden taken van de categorie waartoe zij behoren, hebben gepresteerd; havenarbeiders A van 55 jaar en meer die niet eenderde van het gemiddeld aantal aangeboden taken van de categorie waartoe zij behoren, hebben gepresteerd. 2° havenarbeiders B : alle havenarbeiders B zonder onderscheid van leeftijd, die niet het gemiddeld aantal aangeboden taken van de categorie waartoe zij behoren, hebben gepresteerd. § 2. Onder "aangeboden taken" wordt verstaan de taken aangeboden in het aanwervingsbureau voor de havenarbeiders ingesteld door de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling.

De in aanmerking te nemen leeftijd is deze die bereikt wordt de laatste dag van de referteperiode waarmee rekening wordt gehouden bij het toezicht op de prestaties van de havenarbeiders van het algemeen contingent, overeenkomstig § 3.

Onder "categorie" wordt verstaan de beroepscategorieën waarin de havenarbeiders van het algemeen contingent zijn ingedeeld op grond van de van kracht zijnde collectieve arbeidsovereenkomsten. § 3. De referteperiode van de havenarbeiders van het algemeen contingent loopt van 1 januari tot en met 30 juni en van 1 juli tot en met 31 december. § 4. Het gemiddeld aantal taken dat aangeboden wordt in het aanwervingsbureau ingesteld voor de havenarbeiders door de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling, wordt voor elke categorie van havenarbeiders van het algemeen contingent met behulp van de volgende formule vastgesteld : Teller : het aantal aangeboden taken tijdens de beschouwde referteperiode zoals bedoeld in § 3 vermenigvuldigd met het aantal werkdagen tijdens dezelfde referteperiode.

Noemer : het aantal aanwezige havenarbeiders van het algemeen contingent.

Wordt als een "aanwezige" havenarbeider van het algemeen contingent beschouwd, hij die aangeworven werd in het aanwervingsbureau of hij die zich onderworpen heeft aan de werkloosheidscontrole. § 5. Teneinde te kunnen nagaan of een havenarbeider van het algemeen contingent het gemiddeld aantal aangeboden taken heeft gepresteerd in zijn categorie, dient men het aantal taken die hij verricht heeft tijdens de werkdagen van de beschouwde referteperiode gebeurlijk te verhogen met een aantal ziektedagen.

Het aantal ziektedagen wordt volgens de volgende formule berekend : Teller : het aantal taken die hij verricht heeft tijdens de werkdagen van de beschouwde referteperiode, vermenigvuldigd met het aantal ziektedagen die samenvallen met de werkdagen tijdens deze periode.

Noemer : het aantal taken die hij verricht heeft tijdens de werkdagen van de beschouwde referteperiode verhoogd met het aantal dagen gedurende dewelke hij zich aangeboden heeft bij de werkloosheidscontrole.

Worden niet als werkdagen beschouwd voor de toepassing van §§ 4 en 5 : de zaterdagen, de zondagen en de wettelijke feestdagen.

Worden gelijkgesteld met verrichte taken voor de toepassing van deze paragraaf, de dagen gedurende dewelke de arbeider arbeidsongeschikt is geweest ten gevolge van een arbeidsongeval evenals de dagen van klein verlet. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 14.Worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 21 april 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het Gentse havengebied, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 juni 1999;2° het koninklijk besluit van 17 mei 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het havengebied van Zeebrugge, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 juni 1999;3° het koninklijk besluit van 7 juli 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het havengebied van Brussel en Vilvoorde;4° het koninklijk besluit van 16 september 1977 tot vaststelling van de intrekkingsprocedure van de erkenning als havenarbeider alsmede de modaliteiten van zijn verdediging voor de Administratieve Commissie opgericht in de schoot van het Paritair Subcomité voor de haven van Gent;5° het koninklijk besluit van 20 oktober 1977 tot vaststelling van de intrekkingsprocedure van de erkenning als havenarbeider alsmede de modaliteiten van zijn verdediging voor de Administratieve Commissie opgericht in de schoot van het Paritair Subcomité voor de haven van Brussel en Vilvoorde;6° het koninklijk besluit van 20 oktober 1977 tot vaststelling van de referteperiode en de wijze van berekening van het aantal taken met betrekking tot de intrekking van de erkenning als havenarbeider in het havengebied van Brussel en Vilvoorde;7° het koninklijk besluit van 16 november 1977 tot vaststelling van de intrekkingsprocedure van de erkenning als havenarbeider alsmede de modaliteiten van zijn verdediging voor de administratieve commissie opgericht in de schoot van het Paritair Subcomité voor de haven van Zeebrugge;8° het koninklijk besluit van 16 november 1977 tot vaststelling van de referteperiode en de wijze van berekening van het aantal taken met betrekking tot de intrekking van de erkenning als havenarbeider in het havengebied van Zeebrugge;9° het koninklijk besluit van 22 december 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het havengebied van Oostende en Nieuwpoort, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 november 1988;10° het koninklijk besluit van 16 januari 1978 tot vaststelling van de referteperiode en de wijze van berekening van het aantal taken met betrekking tot de intrekking van de erkenning als havenarbeider in het Gentse havengebied;11° het koninklijk besluit van 15 februari 1978 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het Brugse havengebied;12° het koninklijk besluit van 15 maart 1979 betreffende de vaststelling van de intrekkingsprocedure van de erkenning als havenarbeider alsmede de modaliteiten van zijn verdediging voor de administratieve commissie opgericht in de schoot van het Paritair Subcomité voor de havens van Oostende en Nieuwpoort;13° het koninklijk besluit van 15 maart 1979 tot vaststelling van de referteperiode en de wijze van berekening van het aantal taken met betrekking tot de intrekking van de erkenning als havenarbeider in het havengebied van Oostende en Nieuwpoort;14° het koninklijk besluit van 19 december 2000 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het Antwerpse havengebied, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 april 2004;15° het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot vaststelling van de intrekkings- en schorsingsprocedure van de erkenning als havenarbeider alsmede de modaliteiten van zijn verdediging voor de administratieve commissie opgericht in de schoot van het Paritair Subcomité voor de haven van Antwerpen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 maart 2004.16° het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot vaststelling van de referteperiode en de wijze van berekening van het aantal taken met betrekking tot de intrekking van de erkenning als havenarbeider in het Antwerps havengebied.

Art. 15.Voor de toepassing van dit besluit : 1° worden de havenarbeiders, erkend overeenkomstig de koninklijk besluiten bedoeld in artikel 14, 3°, 9° en 11°, van rechtswege erkend als havenarbeider van het algemeen contingent, onverminderd de toepassing van de artikelen 5 tot 9 van dit besluit;2° worden de havenarbeiders, erkend als havenarbeider van het algemeen contingent overeenkomstig de koninklijk besluiten bedoeld in artikel 14, 1°, 2° en 14°, van rechtswege erkend als havenarbeider van het algemeen contingent, onverminderd de toepassing van de artikelen 5 tot 9 van dit besluit;3° worden de havenarbeiders, erkend als havenarbeider van het logistiek contingent of van het aanvullend contingent overeenkomstig de koninklijk besluiten bedoeld in artikel 14, 1°, 2° en 14°, van rechtswege erkend als havenarbeider van het logistiek contingent, onverminderd de toepassing van de artikelen 5 tot 9 van dit besluit.

Art. 16.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE De Staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het werk, Mevr. K. VAN BREMPT _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 8 juni 1972, Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1974.

Koninklijk besluit van 21 april 1977, Belgisch Staatsblad van 10 juni 1977.

Koninklijk besluit van 17 mei 1977, Belgisch Staatsblad van 13 juli 1977.

Koninklijk besluit van 7 juli 1977, Belgisch Staatsblad van 20 juli 1977.

Koninklijk besluit van 16 september 1977, Belgisch Staat sblad van 19 oktober 1977.

Koninklijk besluit van 20 oktober 1977, Belgisch Staatsblad van 3 december 1977.

Koninklijk besluit van 20 oktober 1977, Belgisch Staatsblad van 3 december 1977.

Koninklijk besluit van 16 november 1977, Belgisch Staatsblad van 17 januari 1978.

Koninklijk besluit van 22 december 1977, Belgisch Staatsblad van 15 februari 1978.

Koninklijk besluit van 22 december 1977, Belgisch Staatsbla d van 15 februari 1978.

Koninklijk besluit van 16 januari 1978, Belgisch Staatsblad van 28 februari 1978.

Koninklijk besluit van 15 februari 1978, Belgisch Staatsblad van 15 april 1978.

Koninklijk besluit van 15 maart 1979, Belgisch Staatsblad van 19 april 1979.

Koninklijk besluit van 15 maart 1979, Belgisch Staatsblad van 3 mei 1979.

Koninklijk besluit van 7 november 1988, Belgisch Staats blad van 24 november 1988.

Koninklijk besluit van 4 juni 1999, Belgisch Staatsblad van 6 augustus 1999.

Koninklijk besluit van 4 juni 1999, Belgisch Staatsblad van 6 augustus 1999.

Koninklijk besluit van 19 december 2000, Belgisch Staatsblad van 11 januari 2001.

Koninklijk besluit van 19 december 2001, Belgisch Staatsblad van 23 januari 2002.

Koninklijk besluit van 19 december 2001, Belgisch Staatsblad van 6 februari 2002.

^