Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 juli 2005
gepubliceerd op 13 juli 2005

Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de reis- en verblijfskosten toegekend aan de leden van de Federale Bemiddelingscommissie

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2005009539
pub.
13/07/2005
prom.
05/07/2005
ELI
eli/besluit/2005/07/05/2005009539/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 JULI 2005. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de reis- en verblijfskosten toegekend aan de leden van de Federale Bemiddelingscommissie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 1727, § 7, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 21 februari 2005 en gewijzigd bij de wet van 15 juni 2005;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 februari 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 4 maart 2005;

Gelet op het advies 38.217/2 van de Raad van State, gegeven op 23 maart 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Er wordt aan de leden van de algemene commissie en de bijzondere commissies van de Federale Bemiddelingscommissie, een presentiegeld toegekend, waarvan het bedrag vastgesteld is op 50 EUR per dag van vergadering.

De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten, geldt ook voor het presentiegeld bedoeld in het eerste lid. Het wordt aan het spilindexcijfer 113,87 gekoppeld (basis 1996 = 100).

Art. 2.De leden van de commissies bedoeld in artikel 1 hebben recht op de terugbetaling van hun reis- en verblijfskosten, overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op het personeel van de federale overheidsdiensten.

Voor de toepassing van de bepalingen bedoeld in het eerste lid, worden de leden van de commissies gelijkgesteld met ambtenaren die bekleed zijn met de klasse A3.

Art. 3.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 5 juli 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

^