Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 maart 2002
gepubliceerd op 13 maart 2002

Koninklijk besluit inzake de energierendementseisen voor voorschakelapparaten voor fluorescentielampen

bron
ministerie van economische zaken, ministerie van financien en ministerie van middenstand en landbouw
numac
2002011089
pub.
13/03/2002
prom.
05/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/05/2002011089/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 MAART 2002. - Koninklijk besluit inzake de energierendementseisen voor voorschakelapparaten voor fluorescentielampen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de richtlijn 2000/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 inzake de energierendementseisen voor voorschakelapparaten voor fluorescentielampen;

Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, gewijzigd bij de wet van 25 mei 1999, inzonderheid op artikel 14;

Gelet op het advies van de Hoger Raad voor de Zelfstandigen en de K.M.O., gegeven op 13 september 2001;

Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 18 oktober 2001;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 november 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de noodzaak om onverwijld reglementaire maatregelen te nemen die vereist zijn voor de omzetting van de hoger genoemde richtlijn 2000/55/EG van 18 september 2000 en om aldus te vermijden dat het Koninkrijk België in gebreke wordt gesteld door de Europese Commissie wegens niet-omzetting van de genoemde richtlijn op 21 november 2001;

Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, van Onze Minister, belast met Middenstand, van Onze Minister van Financiën en van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. Dit besluit is van toepassing op voor aansluiting op het elektriciteitsnet bestemde voorschakelapparaten voor fluorescentielampen, als omschreven in de Europese norm EN 50294 van december 1998, punt 3.4, hierna "voorschakelapparaten" genoemd. § 2. De volgende soorten voorschakelapparaten vallen niet onder het toepassingsgebied van dit besluit : - in lampen geïntegreerde voorschakelapparaten; - voorschakelapparaten die speciaal bestemd zijn voor verlichtingsapparatuur die in meubels wordt aangebracht en die daarvan een onvervangbaar onderdeel uitmaken dat niet gescheiden van de verlichtingsapparatuur kan worden getest (volgens de Europese norm EN 60920, punt 2.1.3); - voor uitvoer uit de Gemeenschap bestemde voorschakelapparaten, hetzij als afzonderlijk onderdeel, hetzij ingebouwd in verlichtings-apparatuur. § 3. De voorschakelapparaten worden volgens bijlage I ingedeeld.

Art. 2.§ 1. De onder dit besluit vallende voorschakelapparaten kunnen gedurende een eerste fase slechts in de handel worden gebracht, hetzij als afzonderlijk onderdeel, hetzij ingebouwd in verlichtingsapparatuur, wanneer het opgenomen vermogen van het voorschakelapparaat in combinatie met het opgenomen vermogen van de lamp lager is dan of gelijk aan het maximale ingangsvermogen van de schakeling voorschakelapparaat/lamp zoals in bijlagen I, II en III voor elke categorie voorschakelapparaten is omschreven. § 2. De fabrikant van een onder dit besluit vallend voorschakelapparaat, zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of de persoon die verantwoordelijk is voor het op de communautaire markt brengen van het betreffende apparaat, hetzij als afzonderlijk onderdeel, hetzij ingebouwd in verlichtingsapparatuur, dient erop toe te zien dat elk voorschakelapparaat dat in de handel wordt gebracht, hetzij als afzonderlijk onderdeel, hetzij ingebouwd in verlichtingsapparatuur, aan de in § 1 bedoelde eisen voldoet.

Art. 3.§ 1. De voorschakelapparaten mogen slechts op de markt worden gebracht, hetzij als afzonderlijk onderdeel, hetzij ingebouwd in verlichtingsapparatuur, indien zij voorzien zijn van de in artikel 5 bedoelde CE-markering die aangeeft dat deze apparaten voldoen aan alle bepalingen van dit besluit. § 2. Tenzij het tegendeel wordt bewezen, wordt vermoed dat voorschakelapparaten, hetzij als afzonderlijk onderdeel, hetzij ingebouwd in verlichtingsapparatuur, die van de krachtens artikel 5 vereiste CE-markering zijn voorzien, voldoen aan alle bepalingen van dit besluit.

Art. 4.De procedures voor de overeenstemmingsbeoordeling van voorschakelapparaten, hetzij als afzonderlijk onderdeel, hetzij ingebouwd in verlichtingsapparatuur, en de verplichtingen inzake de CE-markering van deze apparaten zijn beschreven in bijlage IV.

Art. 5.Wanneer voorschakelapparaten, hetzij als afzonderlijk onderdeel, hetzij ingebouwd in verlichtingsapparatuur, in de handel worden gebracht, moeten zij voorzien zijn van de CE-markering. Deze bestaat uit de letters CE. De vorm van de te gebruiken markering is aangegeven in bijlage V. De CE-markering wordt zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar op de voorschakelapparaten en op de verpakking aangebracht. Bij in verlichtingsapparatuur ingebouwde voorschakelapparaten die in handel worden gebracht, moet de CE-markering op de verlichtingsapparatuur en op de verpakking worden aangebracht.

Art. 6.§ 1. Om na te gaan of de voorschakelapparaten voorzien van de CE-markering, bij normaal gebruik, voldoen aan de fundamentele voorschriften van bijlage III, laat de Minister tot wiens bevoegdheid de Economie behoort, hierna genoemd "de Minister", deze apparaten onderzoeken door middel van een steekproef.

Het onderzoek van de toestellen wordt aan een, conform de bepalingen van artikel 8, erkend beproevingslaboratorium toevertrouwd. § 2. Indien bij nazicht blijkt dat niet aan de eisen van het maximale ingangsvermogen bedoeld in artikel 2 voldaan is, betekent het Bestuur Energie van het Ministerie van Economische Zaken dit gemotiveerd en bij een ter post aangetekend schrijven aan de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of aan diegene die verantwoordelijk is voor de invoer met het oog op de verkoop van de betrokken voorschakelapparaten. § 3. Binnen een periode van één maand na de ontvangst van de betekening bedoeld in § 2, kan de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde of diegene die verantwoordelijk is voor de invoer met het oog op de verkoop van de betrokken voorschakel-apparaten, bij een ter post aangetekend schrijven, bij de Minister een aanvraag indienen voor een nieuw onderzoek op basis van een uitvoerige technische motivering.

Wanneer de Minister het resultaat kent van dit nieuw onderzoek of wanneer geen nieuw onderzoek wordt aangevraagd binnen de 30 dagen van de betekening voorzien in § 2, kan de Minister, na advies van Commissie van advies inzake het energierendement van voorschakelapparaten voorzien bij artikel 7, verbieden dat de betrokken voorschakelapparaten op de markt worden gebracht. § 4. Indien er een ernstig vermoeden is dat de voorschakelapparaten niet beantwoorden aan de eisen van het maximale ingangsvermogen bedoeld in artikel 2, kunnen de ambtenaren en beambten voorzien bij artikel 9, deze in noodgeval verzegelen, onverminderd de toepassing van de bovenvermelde bepalingen.

Art. 7.Bij de Commissie van advies inzake het rendement ingesteld door artikel 9 van het koninklijk besluit van 18 maart 1997 betreffende de rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centrale verwarmingsketels, wordt een afdeling "energierendement van voorschakelapparaten" opgericht die tot taak heeft de Minister van advies te dienen inzake vragen die haar gesteld worden overeenkomstig de artikelen 6 en 8.

Voor de toepassing van dit besluit is deze afdeling samengesteld uit de leden van de in het eerste lid bedoelde Commissie waarin : - de vertegenwoordiger van de fabrikanten van ketels is vervangen door de vertegenwoordiger van de fabrikanten van voorschakelapparaten; - de twee vertegenwoordigers van de aangemelde instanties en de twee vertegenwoordigers van de beproevingslaboratoria voor ketels zijn vervangen door twee vertegenwoordigers van de beproevingsla-boratoria voor voorschakelapparaten.

Art. 8.§ 1. Om erkend te worden en het te blijven, dienen de beproevingslaboratoria bedoeld in artikel 6, § 1, op het Belgisch grondgebied gelegen te zijn en te voldoen aan de algemene criteria inzake beproevingslaboratoria, keuringsinstellingen en certificatie-instellingen, die bepaald zijn in de normen van de reeks NBN EN 45000 die op hen van toepassing zijn. § 2. De beproevingslaboratia moeten het bewijs leveren dat zij conform zijn met de normen van de reeks NBN EN 45000 die op hen van toepassing zijn, en dit door voorlegging van een accreditatie afgeleverd op basis van de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen alsmede van beproevingslaboratoria. § 3. De erkenningsaanvraag dient gericht te worden aan de Minister bij een ter post aangetekend schrijven. Zij moet vergezeld zijn van de stukken bestemd om vast te stellen dat het beproevingslaboratorium aan de in § 1 bedoelde voorwaarden voldoet. § 4. De aanvraag wordt voor advies voorgelegd aan de Commissie voor advies inzake het energierendement van voorschakelapparaten ingesteld bij artikel 7, hierna genoemd "de Commissie".

Wanneer de Commissie een negatief advies uitbrengt over een aanvraag, wordt dit advies behoorlijk gemotiveerd bij een ter post aangetekend schrijven ter kennis gebracht van de aanvrager.

Binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop hij de kennisgeving van het negatief advies heeft ontvangen, kan de aanvrager bij de Minister bij een ter post aangetekend schrijven, beroep aantekenen.

De Minister neemt een beslissing binnen de zestig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van het beroep. Bij afwezigheid van een binnen deze termijn genomen beslissing en kennisgeving ervan wordt deze beslissing met betrekking tot het beroep negatief geacht. § 5. De erkenning wordt toegekend voor een maximale duur van vijf jaar.

Overeenkomstig de bepalingen van § 3 wordt de aanvraag tot vernieuwing van de erkenning ten laatste zes maanden vóór het verstrijken van de erkenningsperiode ingediend. § 6. De ambtenaren bedoeld in artikel 9, die het hoog toezicht uitoefenen, hebben vrije toegang tot de lokalen van de beproevingslaboratoria. Zij kunnen alle documenten en nuttige gegevens, nodig voor de vaststelling van het naleven van de erkenningsvoorwaarden vastgelegd bij dit besluit, opvragen. Indien nodig, laten zij zich de documenten of een kopie van de documenten geworden, die een controle toelaten.

Indien één of meerdere criteria bedoeld in § 1 niet meer worden nageleefd, leggen de ambtenaren bedoeld in artikel 9 een termijn vast die het beproevingslaboratorium toelaat om zich hiernaar te schikken.

Dit uitstel kan maximaal drie maanden duren. § 7. De Minister kan bij gemotiveerde beslissing de erkenning toegekend aan een beproevingslaboratorium intrekken, na advies hieromtrent van de Commissie : 1° indien hij, na afloop van de termijn, vastgelegd door de bevoegde ambtenaar om zich te schikken naar de criteria bedoeld in § 1, nog steeds niet aan deze criteria voldoet;2° indien hij activiteiten uitoefent in een gebied waarvoor de erkenning niet werd toegekend. De intrekking van de erkenning wordt ter kennis gebracht bij een ter post aangetekend schrijven. § 8. De lijst van de beproevingslaboratoria die erkend zijn door de Minister wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Art. 9.Het toezicht op, de vaststelling en bestraffing van de inbreuken gebeuren overeenkomstig de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument.

Onverminderd de bevoegdheid van de officieren van de gerechtelijke politie wordt : 1° het hoog toezicht op de naleving van de bepalingen van dit besluit uitgeoefend door de ambtenaren en beambten van het Bestuur Energie van het Ministerie van Economische Zaken;2° de controle op de naleving van de bepalingen van dit besluit uitgeoefend door : - de ambtenaren en beambten van het Bestuur Economische Inspectie van het Ministerie van Economische Zaken; - de ambtenaren en beambten van het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid van het Ministerie van Economische Zaken; - de ambtenaren en beambten van het Ministerie van Middenstand en Landbouw; - de ambtenaren en beambten van de Administratie der Douane en Accijnzen van het Ministerie van Financiën.

Art. 10.De voorschakelapparaten, hetzij als afzonderlijk onderdeel, hetzij ingebouwd in verlichtingsapparatuur, die niet conform zijn met de bepalingen van dit besluit mogen tot 21 mei 2002 in de handel worden gebracht.

Art. 11.Gedurende een tweede fase, vanaf 21 november 2005, moet het maximale ingangsvermogen van de schakeling voorschakelapparaat/lamp voldoen aan bijlage VI, in het bijzonder in verband met artikel 2.

Art. 12.Onze Minister van Consumentenzaken, Onze Minister, belast met Middenstand, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Economie, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 maart 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Mevr. M. AELVOET De Minister belast met Middenstand, R. DAEMS De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Economie, Ch. PICQUE

Bijlage I CATEGORIEEN VOORSCHAKELAPPARATEN Om het maximale ingangsvermogen van de schakeling voorschakelapparaat/lamp voor een bepaald voorschakelapparaat te bepalen, moet dit eerst op correcte wijze worden ingedeeld in één van de onderstaande categorieën : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 5 maart 2002 inzake de energierendementseisen voor voorschakelapparaten voor fluorescentielampen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Mevr. M. AELVOET De Minister belast met Middenstand, R. DAEMS De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Economie, Ch. PICQUE

Bijlage II METHODEN VOOR DE BEPALING VAN HET MAXIMALE INGANGSVERMOGEN VAN DE SCHAKELING VOORSCHAKELAPPARAAT-LAMP VOOR EEN BEPAALD TYPE VOORSCHAKELAPPARAAT Het energierendement van de schakeling voorschakelapparaat/lamp wordt bepaald door het maximale ingangsvermogen dat door deze schakeling wordt opgenomen. Dit is afhankelijk van het nominale vermogen van de lamp en het type voorschakelapparaat; daarom wordt het maximale ingangsvermogen van de schakeling voorschakel-apparaat/lamp voor een bepaald voorschakelapparaat gedefinieerd als het maximale vermogen dat door de combinatie van lamp en voorschakelapparaat mag worden opgenomen, waarbij voor elk lampvermogen en type voorschakelapparaat verschillende maxima gelden.

De in deze bijlage gebruikte terminologie komt overeen met de definities van de in december 1998 door het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie opgestelde Europese norm EN 50294.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 5 maart 2002 inzake de energierendementseisen voor voorschakelapparaten voor fluorescentielampen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Mevr. M. AELVOET De Minister belast met Middenstand, R. DAEMS De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Economie, Ch. PICQUE

Bijlage III EERSTE FASE De volgende tabel geeft het maximale ingangsvermogen van de schakeling voorschakelapparaat/lamp in W aan : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Wanneer het nominaal lampvermogen tussen twee van de hierboven vermelde waarden valt, wordt het maximale ingangsvermogen van de schakeling voorschakelapparaat/lamp berekend door lineaire interpolatie tussen de twee waarden van maximaal ingangsvermogen voor de twee dichtstbijliggende waarden van nominaal lampvermogen in bovenstaande tabel.

Zo wordt het maximale ingangsvermogen van de schakeling voorschakelapparaat/lamp, voor een voorschakelapparaat categorie 1 en een lamp met nominaal lampvermogen van 48 W bij 50 Hz, als volgt berekend : 47 + (48 - 38) * (70 - 47) / (58 - 38) = 58,5 W Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 5 maart 2002 inzake de energierendementseisen voor voorschakelapparaten voor fluorescentielampen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Mevr. M. AELVOET De Minister belast met Middenstand, R. DAEMS De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Economie, Ch. PICQUE

Bijlage IV Overeenstemmingsbeoordelingsprocedure (module A) 1. In deze module wordt de procedure beschreven in het kader waarvan de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde, die voldoet aan de in punt 2 genoemde verplichtingen, garandeert en verklaart dat de voorschakelapparaten voldoen aan de eisen van dit besluit.De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde brengt op ieder voorschakelapparaat de CE-markering aan en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op. 2. De fabrikant stelt de in punt 3 beschreven technische documentatie samen;de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde houdt deze gedurende ten minste drie jaar na de vervaardiging van het laatste voorschakelapparaat voor controledoeleinden ter beschikking van de bevoegde nationale instanties. Indien noch de fabrikant noch zijn gemachtigde in de Gemeenschap is gevestigd, is de persoon die het voorschakelapparaat in de handel brengt degene die de technische documentatie ter beschikking moet houden. 3. Op basis van de technische documentatie moet kunnen worden beoordeeld of het voorschakelapparaat in overeenstemming is met de eisen van dit besluit.Voor zover dat deze beoordeling nodig is, dient de technische documentatie tevens inzicht te verschaffen in het ontwerp, het fabricageproces en de werking van het voorschakelapparaat en zal zij voorts omvatten : i) naam en adres van de fabrikant; ii) een algemene beschrijving van het model die voldoende is om het op eenduidige wijze te identificeren; iii) informatie, zo nodig met tekeningen, over de voornaamste ontwerpkenmerken van het model, met name in verband met aspecten die belangrijk zijn voor het elektriciteitsverbruik; iv) de gebruiksaanwijzing; v) verslagen van de overeenkomstig de eisen van punt 5 uitgevoerde proeven ter bepaling van het opgenomen vermogen; vi) gegevens over de overeenstemming van de resultaten van die proeven met de in bijlage III neergelegde eisen inzake energieverbruik. 4. Technische documentatie die is samengesteld in overeenstemming met andere communautaire wetgeving mag worden gebruikt voor zover zij voldoet aan de eisen van deze bijlage.5. De fabrikanten van voorschakelapparaten zijn verantwoordelijk voor de meting, overeenkomstig de in de Europese norm EN 50 294 van december 1998 gespecifieerde procedures, van het opgenomen vermogen van elk onder dit besluit vallend voorschakelapparaat, alsmede voor de overeenstemming van het apparaat met de eisen van de artikelen 2 en 11.6. De fabrikant of zijn gemachtigde bewaart samen met de technische documentatie een afschrift van de verklaring van overeenstemming.7. De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricageproces waarborgt dat de voorschakelapparaten in overeenstemming zijn met de in punt 2 bedoelde technische documentatie en met de eisen van de relevante reglementeringen. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 5 maart 2002 inzake de energierendementseisen voor voorschakelapparaten voor fluorescentielampen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Mevr. M. AELVOET De Minister belast met Middenstand, R. DAEMS De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Economie, Ch. PICQUE

Bijlage V CE-MARKERING VAN OVEREENSTEMMING De CE-markering van overeenstemming bestaat uit de letters CE in de volgende grafische vorm : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bij vergroting of verkleining van de CE-markering moeten de verhoudingen van bovenstaande gegradueerde afbeelding in acht worden genomen.

De onderscheiden onderdelen van de CE-markering moeten nagenoeg dezelfde hoogte hebben, die minimaal 5 mm bedraagt.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 5 maart 2002 inzake de energierendementseisen voor voorschakelapparaten voor fluorescentielampen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Mevr. M. AELVOET De Minister belast met Middenstand, R. DAEMS De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Economie, Ch. PICQUE

Bijlage VI TWEEDE FASE De volgende tabel geeft het maximale ingangsvermogen van de schakeling voorschakelapparaat/lamp in W aan : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Wanneer het nominale lampvermogen tussen twee van de hierboven vermelde waarden valt, wordt het maximale ingangsvermogen van de schakeling voorschakelapparaat-lamp berekend door lineaire interpolatie tussen de twee waarden van maximaal ingangsvermogen voor de twee dichtstbijliggende waarden van nominaal lampvermogen in bovenstaande tabel.

Zo wordt het maximale ingangsvermogen van de schakeling voorschakelapparaat/lamp, voor een voorschakelapparaat categorie 1 en een lamp met nominaal lampvermogen van 48 W bij 50 Hz, als volgt berekend : 45 + (48 - 38) * (67 - 45) / (58 - 38) = 56 W Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 5 maart 2002 inzake de energierendementseisen voor voorschakelapparaten voor fluorescentielampen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Mevr. M. AELVOET De Minister belast met Middenstand, R. DAEMS De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Economie, Ch. PICQUE

^