Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 december 2000
gepubliceerd op 20 december 2000

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 oktober 1997 betreffende de lineaire obligaties

bron
ministerie van financien
numac
2000003722
pub.
20/12/2000
prom.
06/12/2000
ELI
eli/besluit/2000/12/06/2000003722/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 DECEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 oktober 1997 betreffende de lineaire obligaties


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 37 van de Gecoördineerde Grondwet;

Gelet op de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium, gewijzigd bij de wetten van 22 juli 1991, 28 juli 1992, 6 augustus 1993, 4 april 1995, 18 juni 1996, 15 juli en 30 oktober 1998, inzonderheid op hoofdstuk I;

Gelet op de wet van 24 december 1999 houdende de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2000, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 januari 1991 betreffende de effecten van de Staatsschuld, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juli 1991, 10 februari 1993, 30 september en 3 december 1997, en van 26 november 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1995 betreffende de organisatie van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 oktober 1997 betreffende de lineaire obligaties, gewijzigd door het koninklijk besluit van 11 december 1998;

Overwegende dat het aangewezen is het koninklijk besluit van 16 oktober 1997 betreffende de lineaire obligaties aan te passen aan de voortdurende evolutie van de gebruiken van de markt, inzonderheid door de mogelijkheid te voorzien om sommige technische bepalingen aan te passen via de handleiding betreffende de uitgifte van lineaire obligaties;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1, § 2, lid 1, van het koninklijk besluit van 16 oktober 1997 betreffende de lineaire obligaties, wordt vervangen als volgt : « § 2. De lineaire obligaties worden uitgedrukt in euro. ».

Art. 2.Artikel 2, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : «

Art. 2.Dit besluit stelt het kader vast waarbinnen Onze Minister van Financiën lineaire obligaties uitgeeft.

De lineaire obligaties worden beheerst door : 1° de bepalingen van dit besluit en 2° a) de algemene regels betreffende de lineaire obligaties;b) de regels specifiek aan de uitgifte van elke lijn;c) de regels en andere bepalingen opgenomen in de handleidingen of overeenkomsten betreffende de betrokken wijze van uitgifte, zoals vastgesteld door Onze Minister van Financiën.».

Art. 3.In artikel 4, 6°, van hetzelfde besluit : 1° in de franse tekst, wordt het woord « liquidation » vervangen door de woorden « compensation de titres »;2° in de Nederlandse tekst, wordt het woord « clearingstelsel » vervangen door de woorden « effectenclearingstelsel ».

Art. 4.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 5.De algemene regels betreffende de lineaire obligaties bevatten de modaliteiten van iedere wijze van uitgifte evenals de financiële bepalingen die nodig zijn voor het goede verloop van de uitgifteverrichtingen.

De regels die specifiek zijn voor de uitgifte van iedere lijn bevatten onder meer : 1° de wijze van uitgifte van iedere tranche;2° de rentevoet of haar berekeningswijze;3° in voorkomend geval de uitgifteprijs;4° de uitgiftedatum van de eerste tranche;5° de betaal- en leveringsdatum van de eerste tranche van de uitgegeven lineaire obligaties, ook valutadatum van de uitgifte genoemd;6° de vervaldag van de lijn;7° de machtiging om de lineaire obligaties te splitsen;8° in voorkomend geval, de specifieke bepalingen betreffende de uitgifte van een bijzondere lijn. De handleidingen kunnen bevatten : 1° de specifieke technische en financiële modaliteiten van bepaalde wijzen van uitgifte;2° bepaalde bijzondere regels die de algemene regels betreffende de uitgifte van lineaire obligaties aanvullen;3° iedere informatie die nuttig is voor de deelnemers, inschrijvers of investeerders.».

Art. 5.In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « Hij kan het Rentenfonds, de Deposito- en Consignatiekas en het Muntfonds machtigen om deel te nemen aan de omruilverrichtingen tegen effecten van de Staatsschuld. ».

Art. 6.Artikel 13, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : «

Art. 13.Onze Minister van Financiën kan aan de ambtenaren-generaal van de Administratie der thesaurie en aan de personeelsleden van het Agentschap van de schuld die hij aanwijst voor de door hem voorziene bijzondere opdrachten, de bevoegdheid overdragen om : 1° te beslissen over de inhoud en de wijziging van de handleidingen voorzien in artikel 2, lid 2, 2°, c) van dit besluit, op voorwaarde dat de vaststelling van de bijzondere regels die zij uitvaardigen worden voorzien door de algemene regels betreffende de lineaire obligaties;2° de uitgifteverrichtingen te realiseren en iedere maatregel te nemen die nuttig is voor het verloop daarvan in functie van de behoeften en de belangen van de Schatkist, in voorkomend geval overeenkomstig de regels vastgesteld door het lastenboek van de markthouders bedoeld in artikel 8 van het koninklijk besluit van 22 december 1995 betreffende de organisatie van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten;3° iedere overeenkomst of document te ondertekenen dat vereist wordt door de procedures voorzien in de besluiten of de handleidingen;4° in voorkomend geval, de dag vanaf dewelke lineaire obligaties kunnen gesplitst worden vast te stellen en het recht van de markthouders om de splitsing van lineaire obligaties te vragen te schorsen.».

Art. 7.In artikel 18, van hetzelfde besluit, wordt het tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 december 1998, opgeheven.

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 2000.

Art. 9.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 december 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS

^