Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 december 2015
gepubliceerd op 28 december 2015

Koninklijk besluit betreffende de consulenten voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het platform voor de veiligheid en de bescherming van de gegevens

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie
numac
2015000608
pub.
28/12/2015
prom.
06/12/2015
ELI
eli/besluit/2015/12/06/2015000608/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 DECEMBER 2015. - Koninklijk besluit betreffende de consulenten voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het platform voor de veiligheid en de bescherming van de gegevens


VERSLAG AAN DE KONING Sire, De wet van 18 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2014 pub. 28/03/2014 numac 2014000253 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering type wet prom. 18/03/2014 pub. 24/11/2014 numac 2014000832 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering. - Duitse vertaling sluiten betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering heeft in het bijzonder betrekking op het beheer van de persoonsgegevens en van informatie door de politiediensten.

Deze wijzigingswet heeft tot doel zowel de doeltreffendheid van het politionele informatiebeheer als de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de burgers te verbeteren ten opzichte van de informatieverwerking door de politiediensten.

De technologische vooruitgang biedt nieuwe perspectieven in het dagelijkse werk van de politiemensen maar creëert tegelijkertijd nieuwe risico's voor de veiligheid en voor de persoonlijke levenssfeer van het individu.

Gelet op die nieuwe uitdagingen, onderneemt de Europese Unie een hervorming om het wetgevend kader inzake gegevensbescherming te versterken. Nieuwe verplichtingen dienen derhalve te worden voorzien, onder andere binnen de politieorganisatie. In dit kader moet bijzondere aandacht worden geschonken aan structurele, organisatorische, fysieke en technische maatregelen om te voldoen aan de doelstellingen van de wet en van de Europese werkzaamheden.

Dit is de reden dat de wetgever voorziet in de aanstelling van een consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in elke politiezone en elke betrokken entiteit van de federale politie die persoonsgegevens en informatie verwerkt in de zin van de wet. De consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer staat de bevoegde overheid bij, ongeacht of het gaat om de korpschef of om de voor de federale politie aangewezen overheid, en verstrekt zijn adviezen over alle aspecten van de informatieveiligheid en van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Deze aanstelling ligt in de lijn van de vereisten inzake transparantie en voorzienbaarheid van de tekst van de wet.

ALGEMENE BESCHOUWINGEN Er wordt voorrang gegeven aan praktisch inzicht bij de selectie van de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Enerzijds hangt de mate van betrokkenheid van de consulent in de opdrachten die hem worden toevertrouwd af van de aard en het aantal gerealiseerde verwerkingen, van de omvang van de zone of van de entiteit van de federale politie waarin hij zijn functie uitoefent zodat een universitair diploma niet absoluut noodzakelijk is.

Anderzijds kan één persoon worden aangewezen voor verschillende zones en/of entiteiten van de federale politie. Daar de geest van de wet soepelheid voorstaat, bestaat het belangrijkste voordeel van dergelijke groepering erin kosten te delen, met behoud van een aparte werking en verantwoordelijkheden.

En ten slotte biedt het platform voor de veiligheid en de bescherming van de gegevens in zekere mate de mogelijkheid om kennis te verschaffen, afgestemd op de politionele context en om de ontwikkeling van die kennis te bevorderen, zowel op het vlak van informatieveiligheid als op het vlak van gegevensbescherming, bijvoorbeeld door de uitwisseling van goede praktijken.

De consulent krijgt bevoegdheden toevertrouwd op het vlak van informatieveiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Zijn taken zijn gericht op de verwerking van politionele informatie, met inbegrip van de persoonsgegevens. Zijn aanstelling valt niet onder de toepassing van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

Om tegemoet te komen aan de bekommernissen van de Privacycommissie die werden geuit in haar advies nr. 47/2013 van 2 oktober 2013 waarbij wordt benadrukt dat er geen enkele opdracht is die betrekking heeft op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in het voorontwerp van wet betreffende het politionele informatiebeheer, tracht dit ontwerp van koninklijk besluit het nodige evenwicht te herstellen door expliciet een reeks bevoegdheden toe te kennen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en op die manier niet enkel het aspect beveiliging te voorzien.

Dit ontwerp van koninklijk besluit is zowel geïnspireerd op de vigerende nationale teksten als op de initiatieven op Europees niveau.

Daartoe behoren de wet van 20 december 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013513 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg 20 DECEMBER 2002 Wet betreffende de bescherming van de preventieadviseurs sluiten betreffende de bescherming van de preventieadviseurs, het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid, het koninklijk besluit van 17 maart 2013 betreffende de veiligheidsadviseurs ingevoerd door de wet van 15 augustus 2012 houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator, the survey on the function of Data Protection Coordinators at the European Commission General Report, de richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, het besluit van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol), de verordening (EG) Nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en ten slotte, het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (algemene verordening gegevensbescherming).

BIJKOMENDE UITLEG PER ARTIKEL

Artikel 1.Onder de definities die in dit artikel voorkomen, heeft de definitie betreffende de verwerking in de zin van het ontwerp van koninklijk besluit een grotere draagwijdte dan diegene die wordt vermeld in de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, hierna "privacywet" genoemd. Zoals deze wet bepaalt, heeft de verwerking betrekking op elke bewerking of elk geheel van bewerkingen, al dan niet uitgevoerd met behulp van geautomatiseerde procédés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op enigerlei andere wijze ter beschikking stellen, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen. Het ontwerp van koninklijk besluit beperkt deze bewerkingen echter niet tot de persoonsgegevens, maar breidt ze uit tot alle informatie die van belang is voor de uitoefening van de bestuurlijke politie en van de gerechtelijke politie.

Artikel 2 beschrijft op algemene wijze de opdrachten van de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Daar de regels op het vlak van informatieveiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer steeds complexer worden, kan zijn bijstand waardevol zijn voor de bevoegde overheid. De opdrachten van de consulent zijn aan elkaar gelinkt. Door het geheel van zijn opdrachten kan hij de bevoegde overheid, die zich aan heel wat wettelijke verplichtingen dient te houden, op efficiënte wijze bijstaan. Zo is zijn controleopdracht noodzakelijk voor het formuleren van relevante adviezen en aanbevelingen. Hij kan eveneens nagaan of de verwerkingen stroken met de wet om voor de bevoegde overheid nuttige documentatie samen te stellen. Daar hij de toestand in de zone of de betrokken entiteit kent, kan hij bovendien geheel en al optreden als stimulator.

Krachtens artikel 3 moet de aangewezen persoon voorafgaande kennis hebben op het vlak van veiligheid en bescherming van de gegevens. Het is wenselijk dat deze zijn functie voor een voldoende lange periode kan uitoefenen zodat de politieorganisatie zijn ervaring kan benutten.

Om zijn opdrachten goed te kunnen uitvoeren, moet hij de nodige opleidingen kunnen volgen.

Artikel 4 regelt de belangenconflicten. De consulent oefent verscheidene opdrachten uit, één daarvan betreft een controleopdracht.

Met inachtneming van deze opdracht, wordt het belangenconflict afgewogen. Hij kan niet tegelijkertijd de "controleur" en de "gecontroleerde" zijn. Hier worden de functies bedoeld van de leaders in de organisatie op het gebied van veiligheid en bescherming van gegevens of diegene die tot doel hebben de veiligheidsmaatregelen in plaats te stellen. Hieruit volgt bijvoorbeeld dat de functies die beslissingsbevoegdheid hebben m.b.t. de technische kenmerken en de veiligheidscriteria van het informatiesysteem onverenigbaar zijn met die van de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Hoewel niet verboden, is het bovendien wenselijk dat de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer geen enkele operationele functie uitoefent op het gebied van verwerking van persoonsgegevens of politionele informatie.

Eén van de opdrachten van de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer bestaat erin samen te werken met de toezichthoudende autoriteiten. Overeenkomstig de wet, is hij belast met de contacten met de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. In dat kader gaat hij in op de verzoeken van de toezichthoudende autoriteiten waaronder de verzoeken tot onrechtstreekse toegang, ingediend door een particulier, overeenkomstig artikel 13 van de privacywet. Het meedelen van zijn persoonsgegevens aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het Controleorgaan, binnen de maand van zijn aanstelling, zoals voorzien in artikel 5, maakt deze samenwerking effectief.

Artikel 6.Hoewel het voorontwerp van wet het onafhankelijkheidsprincipe vermeldt dat de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer karakteriseert, noteert de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in haar voornoemd advies dat die tekst geen enkele onafhankelijkheidsgarantie voorziet. Dit ontwerp van koninklijk besluit preciseert de manier waarop hij zijn functie uitoefent. De consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en zijn eventuele medewerkers kunnen niet van hun functie worden ontheven wegens de adviezen die ze uitbrengen of de daden die ze stellen in het kader van de normale uitoefening van hun functie.

Dit artikel is geïnspireerd op artikel 3 van de wet van 20 december 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/2002 pub. 20/01/2003 numac 2002013513 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg 20 DECEMBER 2002 Wet betreffende de bescherming van de preventieadviseurs sluiten betreffende de bescherming van de preventieadviseurs. Hoewel de inhoud van een advies niet door de overheid kan worden opgelegd, kan ze daarentegen in punctuele dossiers de termijnen, een methodologie of een werkwijze bepalen opdat de consulent efficiënter werk levert. Ten slotte wordt de autonomie van de consulent versterkt dankzij een bescherming die vergelijkbaar is met die van artikel 2, § 3, 1°, a) van het koninklijk besluit van 3 oktober 2014 tot uitvoering van artikel 3, § 2 van de wet van 15 september 2013 betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden.

Om zijn onafhankelijkheid te bewaren, moet de consulent zich dicht bij het hogere management kunnen bevinden tot wie hij zich rechtstreeks richt.

Door het vervullen van zijn opdrachten mag hij in zijn loopbaan niet worden benadeeld.

Hij kan door de bevoegde overheid echter van zijn functie worden ontheven zodra hij zijn plichten met betrekking tot zijn opdracht ernstig verzaakt.

Artikel 7 legt een vertrouwelijkheidsverplichting op aan de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en aan zijn eventuele medewerkers. Omwille van zijn functie komt hij in aanraking met gevoelige informatie, met name informatie die is opgenomen in de gegevensbanken van de politiediensten. Het gaat eveneens over de inlichtingen en praktische modaliteiten betreffende de veiligheidsmaatregelen en de informatie aangaande de werking van de informatiesystemen. Hij is derhalve verplicht deze informatie vertrouwelijk te behandelen. Het koninklijk besluit van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001000327 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten sluiten tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten voorziet al in het beroepsgeheim voor de personeelsleden van de politie. Deze bepaling volgt logischerwijze uit het artikel 131 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten en bijgevolg is ook artikel 458 van het Strafwetboek van toepassing. De vertrouwelijkheidsverplichting van artikel 7 heeft tot doel de specifieke situatie te regelen van de consulenten die werden aangewezen in het kader van een overeenkomst en van de externe personen die hen bijstaan. Als er een overeenkomt wordt opgesteld, zullen er steeds vertrouwelijkheidsclausules worden voorzien.

De wet legt de bevoegde overheid talrijke wettelijke verplichtingen op. Bovendien worden die verplichtingen steeds complexer door de technologische ontwikkelingen. Door de aard van zijn functie neemt de consulent noodgedwongen kennis van bepaalde gebreken. Hij kan zijn advies verlenen en, in de mate van het mogelijke, de bevoegde autoriteit oplossingen aanbieden. Er is derhalve een vertrouwensrelatie nodig voor de goede uitvoering van zijn opdrachten, wat een zekere terughoudendheid van de consulent inhoudt.

Artikel 8 bepaalt dat de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer de nodige middelen ter beschikking krijgt om zijn opdrachten te kunnen uitvoeren. Het kan bijvoorbeeld gaan om het voorzien van personeel door een secretariaat ter beschikking te stellen of om materiële middelen. De consulent kan worden bijgestaan door medewerkers. Dat is bijvoorbeeld het geval als de omvang van de entiteit of de complexiteit van de gegevensstromen dit vereisen. Net zoals de consulent dienen zijn adjuncten en zijn medewerkers afgeschermd te worden voor belangenconflicten en dienen ze te beschikken over de waarborgen met betrekking tot hun onafhankelijkheid. De vertrouwelijkheidsverplichting die reeds is voorzien in artikel 7 vervolledigt zijn statuut.

Het akkoord van de bevoegde overheid kan algemeen zijn. Als de gevraagde middelen een specifieke kost met zich meebrengen, zal het akkoord dat wordt gegeven overeenkomstig de budgettaire besluitvormingsprocedure specifiek zijn. Wanneer een beroep wordt gedaan op externe firma's dienen de regels in verband met de overheidsopdrachten te worden nageleefd. In dat geval zal een specifiek akkoord moeten worden gevraagd.

Ten slotte geeft artikel 8 de consulent de mogelijkheid om toegang te hebben tot de informatie die voor de uitoefening van zijn opdrachten noodzakelijk is. Het gaat in het bijzonder om de gegevens verwerkt door de zone of door de betrokken entiteit van de federale politie of om de overeenkomsten in verband met de veiligheid en de bescherming van de gegevens.

Artikel 9 stelt een lijst op van de klassieke opdrachten van de consulent. Het beheer van de documentatie maakt er deel van uit. Het spreekt voor zich dat dit beheer het verstrekken en het bijwerken van die documentatie inhoudt. De consulent ziet toe op de sensibilisering van de gebruikers op het vlak van bescherming van de persoonsgegevens.

Deze opdracht stemt precies overeen met de lopende werkzaamheden die betrekking hebben op de herziening van het verdrag nr. 108 van de Raad van Europa krachtens dewelke de partijen bij het verdrag vastbesloten zijn er voortaan een prioriteit van te maken.

De consulent moedigt de risico-evaluatieactiviteiten aan.

Het nazicht van de interne toepassing van de wetsbepalingen en van de gelijkvormigheid van de verwerkingen en het veiligheidsbeleid is ongetwijfeld de meest omvangrijke opdracht van de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Het kan met name gaan om het toezien op de juiste toepassing van artikel 17 van de privacywet en op het bijwerken van de gegevens zoals bedoeld in artikel 44/5, § 6, van de wet op het politieambt. De consulent kan eveneens overgaan tot het nazicht van de voorwaarden voor de rechtstreekse toegang of de rechtstreekse bevraging, van de gelijkvormigheid van een registratie in één van de gegevensbanken zoals bedoeld in artikel 44/2 van de wet naar aanleiding van een aanvraag tot toegang van een particulier evenals van de naleving van de andere voorwaarden voor de rechtmatigheid van de verwerkingen van persoonsgegevens, geregeld door de privacywet. Zijn taken kunnen ook technischer van aard zijn. Dat is het geval voor de maatregelen die nodig zijn voor het verzekeren van de integriteit en voor de betrouwbaarheid, de archivering en de uitwissing van de gegevens. De consulent schenkt eveneens bijzondere aandacht aan de risico's die verbonden zijn aan de verwerking van gegevens, uitgevoerd door derden of door verwerkers evenals aan het verstrekken van gegevens aan derden.

De consulent werkt samen met de toezichthoudende autoriteiten op hun verzoek of op eigen initiatief. Hiermee worden alle toezichthoudende autoriteiten bedoeld waaraan de geïntegreerde politie is onderworpen : het Controleorgaan, de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, het Comité P, enz.

De consulent houdt de bevoegde overheid op de hoogte van zijn contacten en in het bijzonder wanneer zij aansprakelijk zijn.

In artikel 10 worden de uitvoeringsmodaliteiten aangevat van de opdrachten van de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Hij heeft een adviserende rol en doet aanbevelingen met betrekking tot alle aspecten van de informatieveiligheid en van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Wanneer hij wordt geconfronteerd met gebreken, wordt hij geacht concrete oplossingen voor te stellen en te anticiperen op andere toekomstige gebreken.

Hij staat de bevoegde overheid bij in haar relaties met alle betrokken partijen zoals privéfirma's of een andere dienst van de geïntegreerde politie om de problemen inzake veiligheid en bescherming van gegevens te beheren.

Artikel 11 bepaalt dat de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer een sleutelrol speelt in de risicoanalyse. Hij krijgt hulp van de hiërarchie en van alle geschikte personen waaronder de ICT-technici. De consulent zal niet noodzakelijkerwijs verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van die risicoanalyse. Hij moet er zeker van nabij of van ver bij worden betrokken door bijvoorbeeld een methodologie aan te reiken en door de opvolging van de te nemen maatregelen te verzekeren.

Als het risico groot is, voorziet artikel 12 een schriftelijke procedure om het beheer van deze risico's beter te vatten.

Om de opvolging te kunnen verzekeren en de genomen maatregelen te integreren in de toekomstige analyses, voorziet de procedure dat de consulent in kennis wordt gesteld van de door de hiërarchie genomen beslissing.

Arikel 13 beschrijft de rollen van de hiërarchie en de consulent inzake beheer van de preventie- en beschermingsmaatregelen die van toepassing zijn op de organisatie. Door zijn concrete kennis van de systemen kan hij een beleid voorstellen om planmatig aan de behoeften te voldoen door het stellen van prioriteiten.

Overeenkomstig artikel 44/4, komt het de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie toe de nodige maatregelen te bepalen om het beheer en de veiligheid te verzekeren. Daar bepaalde bevoegde overheden overeenkomstig artikel 44/11/3 echter worden aangewezen als verantwoordelijke voor de verwerking van de bijzondere gegevensbanken, komt het hen toe de specifieke maatregelen te bepalen die van toepassing zijn op hun entiteit en dientengevolge het beleid met betrekking tot de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, eigen aan de zone of de betrokken entiteit.

Artikel 14 vertrouwt aan de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer de opdracht toe om, een ontwerp van meerjarenplan op te stellen, waarbij de doelstellingen en de middelen die nodig zijn voor de verwezenlijking van dat plan worden gespecificeerd. Om het advies 33/2014 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer te volgen, hebben we het volgende toegevoegd : "in samenwerking met de betrokken personen".

Onder de betrokken diensten vallen onder andere de ICT-dienst, de diensten infrastructuur en personeel. Daar dit plan budgettaire gevolgen heeft, dient het tijdig te worden opgesteld zodat de gevolgen in aanmerking kunnen worden genomen in de begroting. Er is een jaarlijkse herziening van het plan vereist.

Artikel 15.Minstens één keer per jaar deelt de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer het globale resultaat van zijn activiteiten mee aan de bevoegde overheid.

Aan de hand van dat globale resultaat kan de situatie van de zone of van de betrokken entiteit van de federale politie op het vlak van veiligheid en gegevensbescherming worden geëvalueerd.

Artikel 16 tot 19 heeft betrekking op de samenstelling en de werkingsmodaliteiten van het platform voor de veiligheid en de bescherming van de gegevens. Met de oprichting van dit platform heeft de wet tot doel drie doelstellingen te verwezenlijken : - de coördinatie van het werk van de consulenten voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; - het aanbrengen van uniformiteit inzake de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; - het bevorderen van het delen van de competenties met betrekking tot deze materies.

Het platform dient dus een uitwisselingsforum te zijn waar alle consulenten voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer hun plaats hebben en hun gelijken en experten kunnen ontmoeten. Gelet op het potentiële aantal consulenten, zullen er soepelere structuren zoals permanente of tijdelijke thematische werkgroepen moeten worden opgericht.

Door zijn bestaan creëert het platform de omstandigheden voor de uitwisseling van ervaring en het geleidelijk tot stand brengen van goede praktijken door de verschillende consulenten die op het gehele nationale grondgebied aanwezig zijn. Het stimuleert de inbreng van kennis op het vlak van informatieveiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer, eigen aan de politieorganisatie. Het platform maakt het ook mogelijk een meer theoretische of praktische inhoud te geven aan methodologieën in verband met de inplaatsstelling van de functie, de geschikte structuren of van de risicoanalyse, ...

Het tracht oplossingen aan te reiken voor de door deze consulenten ondervonden moeilijkheden.

Het Controleorgaan of de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer kunnen zeker een rol spelen als expert. Zij kunnen bijvoorbeeld opleidingen geven in het kader van hun bevoegdheidsdomein. Ook andere specialisten kunnen een bijdrage leveren tot het debat en zodoende de verbetering van de informatieveiligheid in de zones of de betrokken entiteiten van de federale politie bevorderen.

De leden van het platform wijzen in hun midden één of meerdere contactpunten aan.

Ze organiseren zich om een vertegenwoordiging van dit platform te verzekeren. Ze stellen een voorstel tot huishoudelijk reglement op dat de werking en de concrete modaliteiten van het platform evenals van de contactpunten nader bepaalt.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Minister van Justitie, K. GEENS

ADVIES 58.087/2/V VAN 7 SEPTEMBER 2015 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `betreffende de consulenten voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het platform voor de veiligheid en de bescherming van de gegevens' Op 12 augustus 2015 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlande Zaken verzocht binnen een termijn van dertig dagen, een advies te verstrekken, over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de consulenten voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het platform voor de veiligheid en de bescherming van de gegevens'.

Het ontwerp is door de tweede vakantiekamer onderzocht op 7 september 2015. De kamer was samengesteld uit Pierre VANDERNOOT, kamervoorzitter, Martine BAGUET en Luc DETROUX, staatsraden, Sébastien VAN DROOGHENBROECK, assessor, en Bernadette VIGNERON, griffier. Het verslag is uitgebracht door Roger WIMMER, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre VANDERNOOT. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 7 september 2015.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Onderzoek van het ontwerp Aanhef De meeste bepalingen van het ontwerpbesluit vinden rechtsgrond in artikel 44/3, § 1, vijfde lid, 3°, en achtste lid, en § 2, tweede lid, van de wet `op het politieambt', ingevoegd bij de wet van 18 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2014 pub. 28/03/2014 numac 2014000253 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering type wet prom. 18/03/2014 pub. 24/11/2014 numac 2014000832 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering. - Duitse vertaling sluiten.

Artikel 121 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten `tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus' biedt rechtsgrond voor de andere bepalingen van het ontwerp.

Het eerste lid van de aanhef dient bijgevolg te worden aangepast en het tweede lid dient te worden vervangen door een verwijzing naar die laatste bepaling.

Dispositief ARTIKEL 1 De definitie in artikel 1, 1°, van het ontwerp dient te vervallen, aangezien het geen goede zaak is de verwijzing naar de wet `op het politieambt' eens en voor altijd betrekking te laten hebben op de versie van die wet zoals ze gewijzigd is bij de wet van 18 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2014 pub. 28/03/2014 numac 2014000253 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering type wet prom. 18/03/2014 pub. 24/11/2014 numac 2014000832 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering. - Duitse vertaling sluiten.

Voorts volstaat het officieel ingekort opschrift om naar de wet in kwestie te verwijzen (1).

ARTIKEL 3 1. Luidens artikel 3 zou de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer een personeelslid kunnen zijn in de zin van artikel 116 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten of "iedere andere natuurlijke persoon die is aangewezen om deze functie uit te oefenen in het kader van een overeenkomst waarin de specifieke modaliteiten van de uitoefening van zijn functie gespecificeerd worden". Het laat zich aanzien dat geen enkele wettelijke bepaling de Koning machtigt de aanwijzing mogelijk te maken van een consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer die niet behoort tot de personeelsleden van hetzij het operationeel kader, hetzij het administratief en logistiek kader van de politiediensten, zoals bepaald in artikel 116 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten.

Uit artikel 44/3, § 1, van de wet `op het politieambt' daarentegen volgt dat die consulent hetzij tot de lokale politie, hetzij tot de federale politie "behoort", wat betekent dat hij een statutair of contractueel personeelslid moet zijn van de politiediensten, dat ressorteert onder één van de twee kaders bepaald in artikel 116 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten.

Aangezien het zinloos is die laatste regel te herhalen en het niet aanvaardbaar is te overwegen een persoon die niet tot de politie behoort aan te wijzen voor de functie van consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, dient de eerste zin te worden weggelaten. 2. Gelet op artikel 131 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten, (2) is de tweede zin nutteloos en dient hij te worden weggelaten. Dientengevolge moet in artikel 9, derde lid, de verwijzing naar dat artikel 3 eveneens worden weggelaten. 3. Ten gevolge van die twee opmerkingen dient artikel 3 uit het ontwerp te worden weggelaten. ARTIKEL 14 In het tweede lid dient het woord "goedkeurt" te worden vervangen door het woord "aanneemt".

De griffier, Bernadette VIGNERON De voorzitter, Pierre VANDERNOOT _______ Nota's (1) Zie artikel 53ter van de wet van 5 augustus 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1992 pub. 21/10/1999 numac 1999015203 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van artikel 81 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie van 3 februari 1958, opgemaakt te Brussel op 16 februari 1990 sluiten, ingevoegd bij de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten. (2)"Het statuut van de politieambtenaren, waarborgt het beroepsgeheim en het bevat een discretieplicht. Het is de politieambtenaren verboden, zelfs na het beëindigen van hun ambt, die gegevens bekend te maken die betrekking hebben op 's lands veiligheid de bescherming van de openbare orde, de financiële belangen van de overheid, het voorkomen en bestraffen van strafbare feiten, het medisch geheim, de rechten en vrijheden van de burger, en in het bijzonder op het recht op eerbied voor het privé-leven. Dit verbod geldt bovendien voor gegevens die betrekking hebben op de voorbereiding van alle beslissingen".

6 DECEMBER 2015. - Koninklijk besluit betreffende de consulenten voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het platform voor de veiligheid en de bescherming van de gegevens FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet op het politieambt, artikel 44/3, § 1, vijfde lid, 3°, en achtste lid, en § 2, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 18 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2014 pub. 28/03/2014 numac 2014000253 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering type wet prom. 18/03/2014 pub. 24/11/2014 numac 2014000832 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering. - Duitse vertaling sluiten;

Gelet op artikel 121 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten `tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus';

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;

Gelet op het onderhandelingsprotocol nr. 342 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten, gesloten op 26 maart 2014;

Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën van 11 april 2014;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 18 juni 2015;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister belast met Ambtenarenzaken van 4 mei 2015;

Gelet op het advies van de Raad van burgemeesters van 4 augustus 2014 ;

Gelet op het advies nr. 33/2014 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van 30 april 2014;

Gelet op advies 58.087/2/V van de Raad van State, gegeven op 7 september 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Voor de uitvoering van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "privacywet" : de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;2° "informatieveiligheid" : het beleid, de regels, de procedures en de middelen voor het beschermen van alle soorten informatie, zowel in de transmissiesystemen als in de verwerkingssystemen om de vertrouwelijkheid, de beschikbaarheid, de integriteit, de betrouwbaarheid, de authenticiteit en de onweerlegbaarheid ervan te garanderen;3° "bescherming van de persoonlijke levenssfeer" : het beleid, de regels, de procedures en de middelen om de doelstellingen van de privacywet te bereiken;4° "Commissie" : de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer opgericht door artikel 23 van de privacywet;5° "Controleorgaan" : het orgaan opgericht door artikel 36ter van de privacywet;6° "consulent" : consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zoals vermeld in artikel 44/3 van de wet op het politieambt;7° "persoonsgegevens" : de gegevens zoals bepaald in artikel 1, § 1, van de privacywet;8° "verwerking" : elke bewerking zoals bedoeld in artikel 1, § 2, van de privacywet met betrekking tot persoonsgegevens en tot de informatie in de zin van artikel 44/1, § 1, van de wet op het politieambt;9° "platform voor de veiligheid en de bescherming van de gegevens" : het platform zoals vermeld in artikel 44/3, § 2, van de wet op het politieambt;10° "bevoegde overheid" : de overheden bedoeld in artikel 44/4, § 2, tweede lid, van de wet op het politieambt. HOOFDSTUK II. - De consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

Art. 2.De consulent heeft een algemene adviserende, stimulerende, documenterende en controlerende opdracht.

Art. 3.De consulent moet blijk geven van persoonlijke en professionele kwaliteiten, en in het bijzonder van kennis in het domein van de veiligheid van de informatiesystemen en de bescherming van de gegevens.

De cumulatie met andere functies is slechts mogelijk voor zover hij over de nodige tijd voor de uitoefening van zijn opdrachten beschikt.

Al de opdrachten worden door één of meerdere personen waargenomen.

Art. 4.De keuze van de consulent mag niet kunnen uitlopen op een belangenconflict tussen zijn functie als consulent en andere functies die hij kan uitoefenen in het kader van de toepassing van de bepalingen van de wet op het politieambt en de privacywet.

De bevoegde overheid kan de functie van consulent niet uitoefenen.

Art. 5.Binnen de maand van zijn aanstelling deelt de bevoegde overheid de persoonsgegevens van haar consulent mee aan de Commissie en aan het Controleorgaan.

Art. 6.De consulent oefent zijn opdracht volledig onafhankelijk uit.

Met betrekking tot de uitoefening van zijn opdrachten zoals bedoeld in de artikelen 9 tot 15 krijgt hij geen enkele instructie. Hij rapporteert rechtstreeks aan zijn bevoegde overheid. De overheid waarborgt dat de consulent zijn functie doeltreffend en onafhankelijk kan uitoefenen door hem te beschermen tegen ongepaste beïnvloeding en/of druk van elkeen, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks, in het bijzonder wat de druk betreft voor het verkrijgen van informatie die verband houdt of kan houden met de uitoefening van zijn functie.

De uitoefening van zijn opdrachten mag geen belemmering vormen voor de loopbaan van de consulent.

De werkgever of de bevoegde overheid kan de overeenkomst met de consulent enkel beëindigen, een einde stellen aan de statutaire tewerkstelling van de consulent of hem verwijderen uit zijn functie om redenen die vreemd zijn aan zijn onafhankelijkheid of om redenen waaruit blijkt dat hij niet bekwaam is om zijn opdrachten uit te oefenen.

Art. 7.De consulent en iedere persoon die hem bijstaat verbinden zich ertoe het vertrouwelijk karakter te bewaren van alle informatie waarmee zij uit hoofde van hun functie in contact komen, en zijn verplicht, zelfs na het beëindigen van hun functie, om de informatie of de documenten die ze in de uitoefening van hun ambt hebben verworven en waarop omwille van hun aard een geheimhoudingsplicht rust, niet bekend te maken.

Art. 8.De consulent werkt nauw samen met de personen en diensten die zijn tussenkomst vragen, inzonderheid met de informaticadienst.

In overleg met de bevoegde overheid kan hij een beroep doen op één of meerdere medewerkers en de nodige expertise vragen voor de uitoefening van zijn opdrachten, zowel binnen als buiten de organisatie.

De artikelen 4 en 6 zijn van toepassing op zijn eventuele adjuncten of medewerkers.

De consulent verkrijgt alle nodige en geschikte informatie voor de uitoefening van zijn opdrachten van de bevoegde overheid. Hij ontvangt van de overheid die hem heeft aangewezen de middelen die voor de uitoefening van zijn opdrachten noodzakelijk zijn.

Art. 9.De consulent : 1. beheert de documentatie die nodig is voor de informatieveiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;2. zorgt voor de sensibilisering van de gebruikers op het vlak van bescherming van de persoonsgegevens en werkt in het bijzonder samen met het personeel dat belast is met de procedures, de opleiding en het advies inzake veiligheid en verwerking van de gegevens;3. bevordert risico-evaluatieactiviteiten;4. zorgt voor de interne toepassing van de bepalingen van de wet op het politieambt, de privacywet en de uitvoeringsbesluiten ervan, waaronder de toepassing van artikel 17 van de privacywet en van artikel 44/5 van de wet op het politieambt, onderzoekt de overeenstemming van de gegevensverwerking (met inbegrip van het vastleggen) met de bepalingen van de privacywet, de uitvoeringsbesluiten ervan en het veiligheidsbeleid en gaat de voorwaarden voor de rechtmatigheid van de verwerking na;5. neemt deel aan het platform voor de veiligheid en de bescherming van de gegevens;6. is de contactpersoon voor de uitoefening van de rechten van het individu ten aanzien van de controleoverheden;7. gaat in op de verzoeken van het Controleorgaan en van de Commissie en in het bijzonder de verzoeken bedoeld in artikel 13 van de privacywet, en werkt binnen zijn bevoegdheidsdomein samen met de toezichthoudende autoriteiten.

Art. 10.De consulent adviseert de bevoegde overheid op haar verzoek of op eigen initiatief over alle aspecten van de informatieveiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en doet de nodige aanbevelingen.

Hij deelt schriftelijk alle vastgestelde gebreken mee aan de betrokken bevoegde overheid, samen met de nodige adviezen om dergelijke gebreken in de toekomst te voorkomen.

De consulent staat de betrokken bevoegde overheid bij in de dialoog die zij met alle betrokken partijen voert om de problemen inzake veiligheid en bescherming van de gegevens te beheren.

Art. 11.De bevoegde overheid en iedere persoon die door zijn functie betrokken is bij de informatieverwerking werken samen met de consulent aan de analyse van bestaande en nieuwe risico's in verband met de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, en in het bijzonder de risico's die gevolgen kunnen hebben voor de veerkracht en de beschikbaarheid van de netwerken en systemen en voor de authenticiteit, integriteit en vertrouwelijkheid van de informatie die via deze netwerken en systemen toegankelijk wordt gemaakt en wordt verzonden. Hij stimuleert interoperabele oplossingen voor risicobeheer.

Art. 12.Het advies wordt schriftelijk en gemotiveerd uitgebracht wanneer de risico's voldoende ernstig zijn. Binnen de tijdspanne vereist door de omstandigheden, maar met een maximum van één maand, deelt de bevoegde overheid de consulent haar beslissing mee. In geval de beslissing van een schriftelijk advies afwijkt, dient ze te worden gemotiveerd en schriftelijk te worden meegedeeld.

Art. 13.De consulent werkt mee aan de oplossingen inzake beheer van de preventie- en beschermingsmaatregelen in de organisatie en formuleert een voorstel voor beleid met betrekking tot de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in overeenstemming met de bepalingen van de privacywet en bedoeld in artikel 44/3 van de wet op het politieambt.

Hij deelt zijn voorstellen mee aan de bevoegde overheid, die het beleid met betrekking tot de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, eigen aan de zone of de betrokken entiteit van de federale politie, aanneemt.

Art. 14.In samenwerking met de betrokken personen, stelt de consulent een ontwerp van meerjarenplan op dat in de lijn ligt van het nationaal of zonaal veiligheidsplan en waarbij de doelstellingen en de middelen die nodig zijn voor de verwezenlijking ervan worden gespecificeerd.

Dit ontwerp wordt minstens jaarlijks herzien en indien nodig aangepast. Het ontwerp van veiligheidsplan wordt beschouwd als een advies in de zin van artikel 12.

Hij stuurt het ontwerp van meerjarenplan naar de betrokken bevoegde overheid.

Art. 15.De consulent stelt minstens een keer per jaar een globaal overzicht van zijn activiteiten op met vermelding van : - de aanvragen die aan hem worden gericht op basis van artikel 9; - de adviezen en aanbevelingen, de controles en de analyses bedoeld in de artikelen 10 tot 12.

Hij stuurt dit overzicht naar de betrokken bevoegde overheid. HOOFDSTUK III. - Het platform voor de veiligheid en de bescherming van de gegevens

Art. 16.De consulenten zijn leden van het platform voor de veiligheid en de bescherming van de gegevens bedoeld in artikel 44/3, § 2, van de wet op het politieambt.

Art. 17.Het platform kan werkgroepen oprichten om specifieke materies te behandelen en de ontwikkeling te bevorderen van kennis die nuttig is voor de opdrachten van de consulent.

Het neemt de nodige initiatieven om de aanpak en het begrip van de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer éénvormig te maken en het delen van competenties en kennis in deze domeinen te stimuleren.

Daartoe kan het een beroep doen op deskundigen die gespecialiseerd zijn in het domein van de informatieveiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Art. 18.De leden van het platform doen het nodige om in één of meerdere contactpunten te voorzien.

De leden van het platform wijzen in hun midden één of meerdere vertegenwoordigers aan die belast zijn met hun vertegenwoordiging in het coördinatiecomité van de geïntegreerde politie bedoeld in artikel 8ter van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.

Naargelang van de behoeften en minstens één keer per jaar komt het platform samen.

Art. 19.Het platform voor de veiligheid en de bescherming van de gegevens stelt ten laatste één jaar na zijn oprichting een huishoudelijk reglement op dat wordt onderworpen aan de goedkeuring van de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie.

Het huishoudelijk reglement bepaalt in het bijzonder de taken en werkingsmodaliteiten van het contactpunt en één of meerdere vertegenwoordigers bedoeld in artikel 18, de uitwisselingsmodaliteiten tussen het platform en het coördinatiecomité van de geïntegreerde politie, alsook de andere werkingsmodaliteiten van het platform. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 20.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 21.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 6 december 2015.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Minister van Justitie, K. GEENS

^