Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 juli 1999
gepubliceerd op 27 juli 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 oktober 1991 over het prospectus dat moet worden gepubliceerd bij openbare uitgiften van effecten en waarden

bron
ministerie van financien
numac
1999003442
pub.
27/07/1999
prom.
06/07/1999
ELI
eli/besluit/1999/07/06/1999003442/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 JULI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 oktober 1991 over het prospectus dat moet worden gepubliceerd bij openbare uitgiften van effecten en waarden


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat de Regering de eer heeft U ter ondertekening voor te leggen strekt ertoe de toelating tot de verhandeling op een Belgische secundaire markt die niet de eerste markt van de Beurs van Brussel is, van financiële instrumenten van Belgische of buitenlandse vennootschappen die reeds zijn toegelaten tot de verhandeling op een andere secundaire markt die waarborgen biedt die gelijkwaardig zijn aan deze geboden door de betrokken Belgische markt, te vereenvoudigen, voor zover deze toelating niet gepaard gaat met een andere verrichting die een beroep op het spaarwezen in België inhoudt.

Deze vereenvoudiging is van belang voor onze markten omdat die aldus een verhandelingsplatform zullen kunnen aanbieden voor de verhandeling van buitenlandse financiële instrumenten die beantwoorden aan de karakteristieken van de betrokken Belgische markt (effecten uit groeisectoren zoals de spitstechnologie, biotechnologie, media, telecommunicatie, . ).

Deze vereenvoudiging strekt ertoe het investeerders mogelijk te maken om rechtstreeks, en op een markt waarvan de kosten beperkt zijn, effecten te verwerven die eveneens op een buitenlandse markt zijn genoteerd. Vooralsnog kan de verwerving van effecten die op een buitenlandse markt zijn genoteerd in het algemeen slechts gebeuren via de tussenkomst van meerdere tussenpersonen die zijn gevestigd in het land van de investeerder en in het land van de markt waarop dat effect is genoteerd. De opkomst van de elektronische handel zal deze praktijk wellicht doorkruisen. De Regering meent dat zij, door deze tendens voor te zijn en door de notering in België van effecten die tevens zijn genoteerd op een buitenlandse markt te vergemakkelijken, ertoe bijdraagt om zowel het concurrentievermogen van de Belgische financiële markt, als de waarborgen van beste behandeling van de investeerders te versterken.

Kernachtig uitgedrukt, komt het er op neer dat de vereenvoudiging betrekking heeft op de toekenningsvoorwaarden van de ontheffing van de verplichting een prospectus te publiceren ter gelegenheid van dergelijke toelating.

De Commissie voor het Bank- en Financiewezen zal een ontheffing kunnen verlenen van de verplichting een prospectus te publiceren op basis van een verklaring van de betrokken Belgische marktautoriteit die zal aangeven (1°) dat de informatie- en toelatingsverplichtingen van de twee betrokken markten gelijkwaardig zijn, (2°) dat de autoriteiten van de betrokken buitenlandse markt, na daartoe te zijn geraadpleegd door de Belgische marktautoriteit, hebben meegedeeld dat de uitgevende instelling haar verplichtingen inzake informatie en toelating tot de verhandeling van financiële instrumenten op hun markt naleeft en (3°) dat de Belgische marktautoriteit bepaalde informatie met betrekking tot de uitgevende instelling en de effecten waarvan de toelating wordt gevraagd heeft ontvangen.

Met betrekking tot het tweede punt van de verklaring heeft de Regering het alternatief van een negatieve verklaring voorzien. Een positieve verklaring eisen vanwege de buitenlandse marktautoriteit dreigt erop neer te komen dat zij een vetorecht heeft voor wat betreft de toelating van financiële instrumenten op de betrokken Belgische markt.

Dit risico van niet-optreden uit hoofde van motieven die niet op de bescherming van de investeerders zouden zijn gebaseerd valt niet volledig uit te sluiten gelet op de hevige concurrentie die momenteel bestaat tussen de financiële markten. Ook is voorzien dat, indien de buitenlandse marktautoriteit niet vrijwillig reageert op het verzoek om informatie vanwege de Belgische marktautoriteit, en indien er voor het overige geen enkele sanctie werd gepubliceerd door de buitenlandse marktautoriteit, de Belgische marktautoriteit er van kan uitgaan dat de uitgevende instelling niet in gebreke is haar verplichtingen na te leven in haar markt van herkomst, en dat zij dat financieel instrument zal kunnen toelaten tot de verhandeling op haar eigen markt. Daarom voorziet het besluit dat wanneer de marktautoriteit geen positief attest heeft ontvangen binnen een termijn van 15 dagen, de bevestiging van harentwege dat zij er niet van op de hoogte werd gebracht dat de uitgevende instelling haar verplichtingen inzake informatieverstrekking en toelating tot de verhandeling niet zou naleven volstaat opdat de Commissie voor het Bank en Financiewezen een prospectusvrijstelling zou kunnen verlenen.

Het dossier zal worden voorbereid en gecontroleerd door de marktautoriteit. De vergoeding verschuldigd aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen voor haar tussenkomst verdient in het licht daarvan te worden geëvalueerd, wat indien wenselijk zal leiden tot een aanpassing van het koninklijk besluit van 8 december 1997 betreffende de dekking van de werkingskosten van de Commissie.

Wat betreft de toegang in België tot de informatie met betrekking tot de uitgevende instelling en de financiële instrumenten, geeft het nieuwe 4° van het derde lid van artikel 10 een zekere vrijheid aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen om de publicatievoorwaarden van die informatie vast te stellen. De Regering meent dat indien die informatie door de daarvoor verantwoordelijke persoon op het Internet beschikbaar gesteld wordt overeenkomstig de voorwaarden en modaliteiten bepaald door de marktautoriteit, zij kan worden beschouwd als toegankelijk voor het publiek in België. Deze verruiming van de informatiekanalen zal een verbetering en vereenvoudiging van de modaliteiten van toegang tot de informatie betekenen.

Voor het overige zullen de modaliteiten van de verspreiding en de voorwaarden voor de toegang tot de informatie eens de effecten ingeschreven op de markt vastgelegd worden in het marktreglement.

De verantwoordelijkheid van de leden van de markt die de verbintenis zullen aangaan om te waken over de verspreiding in België van de periodieke en occasionele informatie met betrekking tot de uitgevende instelling zal uiteraard beperkt blijven tot de rol van tussenpersoon inzake Informatieverspreiding, zonder dat hun aansprakelijkheid in het geding kan komen voor wat betreft de inhoud van de aldus verspreide informatie.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

6 JULI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 oktober 1991 over het prospectus dat moet worden gepubliceerd bij openbare uitgifte van effecten en waarden ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten, inzonderheid op artikel 29bis ingevoegd bij de wet van 9 maart 1989;

Gelet op het advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;

Gelet op de hoogdringendheid;

Overwegende dat de concurrentie waaraan de financiële markten zijn blootgesteld een snelle reactie op de initiatieven die uitgaan van die markten noodzaakt;

Overwegende dat deze snelle reactie zal leiden tot het behoud van het concurrentievermogen en de ontwikkeling van de Belgische financiële markt;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 10 van het koninklijk besluit van 31 oktober 1991 over het prospectus dat moet worden gepubliceerd bij openbare uitgifte van effecten en waarden, gewijzigd bij artikel 3 van het koninklijk besluit van 11 oktober 1997, wordt als volgt gewijzigd : § 1. Het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin : « Dat verzoek om een ontheffing kan worden ingediend door de uitgevende instelling of, wanneer de regels inzake toelating tot de verhandeling op de betrokken Belgische secundaire markt dit toelaten, door een lid van die markt. » § 2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd : a) de inleidende zin wordt vervangen door de volgende bepaling : « De Commissie voor het Bank- en Financiewezen kan de ontheffing bedoeld in het tweede lid verlenen nadat zij van de markautoriteit van de betrokken Belgische secundaire markt een verklaring heeft ontvangen waaruit blijkt dat : »;b) het 2° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2° de bevoegde autoriteiten van de staat waar de financiële instrumenten tot de verhandeling zijn toegelaten bevestigd hebben dat de uitgevende instelling alle verplichtingen die haar worden opgelegd inzake informatieverstrekking en toelating tot de verhandeling naleeft;bij gebreke van deze bevestiging binnen een termijn van 15 dagen, de marktautoriteit aangeeft er niet van op de hoogte gebracht te zijn dat de uitgevende instelling niet alle verplichtingen die haar worden opgelegd inzake informatieverstrekking en toelating tot de verhandeling naleefde; »; c) in het 3° worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de inleidende zin wordt vervangen door de volgende bepaling : « 3° de marktautoriteit van de uitgevende instelling of het lid van de markt dat om de toelating tot de verhandeling verzoekt, de volgende informatie en verbintenissen heeft ontvangen: »;2° littera d) wordt vervangen door de volgende bepaling : « d) de aard, het aantal en de categorie van financiële instrumenten waarvan de toelating wordt gevraagd, en de beknopte beschrijving van de eraan verbonden rechten;»; 3° er wordt een littera e) toegevoegd, dat als volgt luidt : « e) wanneer het verzoek om toelating uitgaat van een lid van de betrokken Belgische secundaire markt, de verbintenis van dat lid om, overeenkomstig de regels van die markt, te waken over de verspreiding van de occasionele of periodieke informatie die openbaar wordt gemaakt door de uitgevende instelling van de financiële instrumenten waarvan de toelating wordt gevraagd.»; e) het 4° wordt een nieuw vierde lid, dat als volgt luidt : « De in het derde lid, 3° bedoelde stukken worden in België openbaar gemaakt op een door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen goedgekeurde publicatiewijze. § 3. Het vierde lid wordt het vijfde lid.

Art. 2.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 juli 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

^