Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 juli 2011
gepubliceerd op 26 juli 2011

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004 betreffende de verdeling van de spoorweginfrastructuurcapaciteiten en de retributie voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2011014190
pub.
26/07/2011
prom.
06/07/2011
ELI
eli/besluit/2011/07/06/2011014190/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 JULI 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten betreffende de verdeling van de spoorweginfrastructuurcapaciteiten en de retributie voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur


VERSLAG AAN DE KONING Sire, De wet van 26 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2010 pub. 09/02/2010 numac 2010014021 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur en van de wet van 19 december 2006 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, voornamelijk wat de certificering van het veiligheidspersoneel en het onderhoud van de voertuigen betreft sluiten tot wijziging van de wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2007011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk sluiten betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur voegde onder meer bepalingen toe aan de artikelen 9 en 24 van laatstgenoemde wet. Deze toevoegingen en enkele noodzakelijke gerichte acties nopen tot de hierna besproken maatregelen.

In het kader van dit besluit, moet eraan worden herinnerd dat, overeenkomstig de voormelde wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2007011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk sluiten, de netverklaring opgesteld door de spoorweginfrastructuurbeheerder alle nodige informatie over het gebruik van de infrastructuur dient te bevatten, zoals voorzien in de bepalingen van dit besluit.

COMMENTAAR BIJ DE ARTIKELEN Artikel 1 Dit artikel heeft geen verklaring nodig.

Art. 2 Het eerste artikel vervangt artikel 1 van het voornoemde koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten; enkele nieuwe definities worden hierin opgenomen zodat de verdere tekst aan eenvoud wint.

Art. 3 Dit artikel verbetert het criterium dat de infrastructuurbeheerder toepast bij conflicterende capaciteitsaanvragen.

Art. 4 Een aantal sporen en infrastructuurinstallaties zijn niet uitgerust met een automatisch detectiesysteem van voertuigen noch zijn zij bemand met personeel van de infrastructuurbeheerder. Deze moet bijgevolg de gegevens voor de berekening van sommige delen van de gebruiksheffing bekomen van de spoorwegondernemingen. Deze zullen verplicht worden een opgave te doen van de tijden gedurende dewelke zij deze sporen en bundels bezetten op de wijze zoals bekendgemaakt in de netverklaring.

Art. 5 Dit artikel heeft geen verklaring nodig.

Art. 6 Om financiële tekorten, ontstaan door laattijdige betaling van infrastructuurgebruiksrechten, te vermijden, is het wenselijk de infrastructuurbeheerder de mogelijkheid te geven voorschotten te innen.

Art. 7 Het artikel 6 voegt na het hoofdstuk over bepalingen omtrent de gebruiksrechten, een aansluitend hoofdstuk toe. Dit nieuwe hoofdstuk legt een prestatieregeling op en bestaat uit de artikelen 31/1 tot en met 31/22.

Art. 31/1 Dit artikel heeft geen verklaring nodig.

Art. 31/2 Artikel 199, § 1, van de wet van 21 maart 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/03/1991 pub. 09/01/2013 numac 2012000673 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 21/03/1991 pub. 18/01/2016 numac 2015000792 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende hervorming van sommige economische overheidsbedrijven heeft Infrabel als enige infrastructuurbeheerder aangewezen; hij is tevens belast met de toewijzing van de spoorweginfrastructuurcapaciteit en haar gebruiksheffing. Omdat de infrastructuurbeheerder al deze taken uitvoert is hij bijgevolg de meest geschikte entiteit om de prestatieregeling te beheren.

Art. 31/3 Dit artikel heeft geen verklaring nodig.

Art. 31/4 Het stelsel mag geen omslachtige bureaucratie in het leven roepen. Het grote aantal vertragingen die slechts een geringe weerslag hebben op het treinverkeer, wordt bij de telling niet opgenomen. Enkel de oorzaken van belangrijke vertragingen, met uitzondering van deze bedoeld in artikel 31/3, worden meegerekend maar derwijze dat het stelsel het merendeel van de in het totaal aantal opgelopen minuten vertraging dekt.

Het komt slechts zeer uitzonderlijk voor dat een vertraagde goederentrein om die reden wordt afgeschaft. Voor een dergelijke afschaffing worden geen minuten vertraging toegewezen.

Art. 31/5 De infrastructuurbeheerder is niet enkel beheerder van de prestatieregeling maar is tevens betrokken partij; al naar gelang zijn prestaties zal hij een bonus kunnen ontvangen dan wel een malus moeten betalen. Om alle partijen de grootst mogelijke rechtszekerheid te bieden, wordt de wijze van vaststelling van de vertragingen bij dit besluit geregeld.

Art. 31/6 Dit artikel geeft aan partijen, andere dan de infrastructuurbeheerder, de mogelijkheid om bij deze laatste hun argumenten te doen gelden over de toewijzing van hun minuten vertraging.

Art. 31/7 De krachtens de wet door de Koning aangeduide toezichthoudende instantie is een geschikte instantie om over de toewijzing van het aantal minuten veroorzaakte vertragingen te beslissen indien de betrokken partijen niet tot een overeenstemming komen.

Art. 31/8 en art. 31/9 Deze artikelen hebben geen verklaring nodig.

Art. 31/10 De toewijzing aan derden van oorzaken van vertragingen kan een invloed hebben op de uiteindelijke bonus of malus die aan partijen wordt toegekend. De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer komt in aanmerking om de toewijzing aan derden op te volgen.

Art. 31/11 Er moet over worden gewaakt dat de financiële gevolgen geen overdreven discussies doen ontstaan. Door het maximumbedrag op 12 miljoen euro voor gans de sector vast te stellen, wordt ervoor gezorgd dat dit bedrag noch voor de spoorwegondernemingen noch voor de infrastructuurbeheerder een doorslaggevend risico voor het evenwicht van hun exploitatierekeningen vormt.

Art. 31/12 De verdeling van het maximale globale bedrag per jaar zal voor de spoorwegondernemingen geschieden volgens hun geproduceerde treinkilometer. Het aandeel van de infrastructuurbeheerder wordt vastgesteld op het peil van het aan hem toewijsbare percentage minuten vertragingen vóór de inwerkingtreding van dit nieuwe stelsel.

Art. 31/13 De prestaties op het vlak van stiptheid worden vergeleken met de gemiddelde stiptheid gedurende de vijf voorafgaande jaren voor het totaal op het net gereden treinkilometer. Bij het begin van het jaar wordt een voorlopige spilwaarde berekend om een duidelijk doel voor de partijen te stellen. Deze voorlopige spilwaarde wordt op het einde van het jaar definitief vastgesteld op basis van het werkelijk aantal afgelegde treinkilometer.

Art. 31/14 Grote schommelingen in de stiptheidscijfers mogen geen uitzonderlijke financiële gevolgen hebben voor de partijen. Daarom wordt niet meer dan de maximumbonus of -malus toegepast, zelfs indien het jaarlijks gemiddelde aantal minuten vertraging (per treinkilometer) de spilwaarde met meer dan 20 % overschrijdt.

Art. 31/15 en art. 31/16 Deze artikelen geven de berekeningswijze van de bonus of malus per partij per kalenderjaar. De bonus en de malus worden binnen de vork evenredig verdeeld volgens de grootte van het verschil met de drempelwaarde van het in dat jaar toegewezen aantal minuten vertraging.

Art. 31/17 Dit artikel bepaalt de data van betaling van de boni en de mali. De eerste betalingen, bonus of malus, zullen ten vroegste plaatsvinden in het eerste jaar, volgend op het jaar van de implementatie van het systeem.

Art. 31/18 en art. 31/19 Deze artikelen hebben geen verklaring nodig.

Art. 31/20 Dit artikel voorziet een proportionele uitkering voor het geval het beschikbare bedrag niet voldoende is om de bonus volledig uit te betalen.

Het recht op een volledige uitkering blijft open gedurende tien jaar.

Indien een partij in gebreke blijft te betalen en men hierdoor niet voldoende gerecupereerd heeft om het saldo van de bonus te kunnen betalen, blijft dit saldo opeisbaar tot op het moment dat de nodige sommen werden gerecupereerd.

Art. 31/21 Indien het bedrag aan gestorte mali onvoldoende is om de boni aan alle rechthebbende partijen volledig uit te keren, is het niet uitgekeerde saldo, vermeerderd met een rente aan de toegepaste rentevoet, in het volgende jaar opeisbaar.

Art. 31/22 Na twee jaar wordt de prestatieregeling geëvalueerd door de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.

Art. 8 De terbeschikkingstelling van infrastructuur voor het uitvoeren van proeven, inzonderheid met rollend materieel, is thans opgenomen in de wet. De bijdrage hiervoor wordt vastgesteld door de infrastructuurbeheerder.

Art. 9 Dit artikel heeft geen commentaar nodig.

Art. 10 Teneinde de start en de voorbereiding van de prestatieregeling niet nodeloos te bemoeilijken, wordt de begindatum vastgelegd bij de aanvang van het kalenderjaar Art. 11 Dit artikel heeft geen verklaring nodig.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Advies 49.521/4 van 11 mei 2011 van de afdeling Wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling Wetgeving, vierde kamer, op 12 april 2011 door de Staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste Minister, verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten betreffende de verdeling van de spoorweginfrastructuurcapaciteiten en de retributie voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur », heeft het volgende advies gegeven : Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/04/2003 pub. 16/04/2003 numac 2003000298 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, en van het Kieswetboek type wet prom. 02/04/2003 pub. 14/05/2003 numac 2003000376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van sommige aspecten van de wetgeving met betrekking tot de inrichting en de werkwijze van de afdeling wetgeving van de Raad van State type wet prom. 02/04/2003 pub. 02/05/2003 numac 2003000309 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en tot regeling van de overdracht van sommige personeelsleden van de Dienst Veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie sluiten, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Strekking van het ontwerp Artikel 11 van Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2001 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (hierna Richtlijn 2001/14/EG) bepaalt het volgende : « Artikel 11 Prestatieregeling 1. Heffingsregelingen voor infrastructuur dienen via een prestatieregeling spoorwegondernemingen en de infrastructuurbeheerder ertoe aan te zetten om verstoringen zo gering mogelijk te houden en de prestatie van het spoorwegnet te verbeteren.Dit kan boetes inhouden voor handelingen die de exploitatie van het net verstoren, compensatie voor ondernemingen die onder verstoringen te lijden hebben, en premies ter beloning van prestaties die de ramingen overtreffen. 2. (...) ».

Ter uitvoering van Richtlijn 2001/14/EG is bij artikel 24 van de wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2007011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk sluiten betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur een prestatieregeling ingevoerd.

Op 8 oktober 2009 heeft de Europese Commissie aan België een met redenen omkleed advies gericht krachtens artikel 226 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wegens de ontoereikende omzetting van artikel 11 van Richtlijn 2001/14/EG in het Belgische recht. De Commissie wijst erop dat de door België ingevoerde prestatieregeling werkt met een puntensysteem, en niet in de vorm van financiële maatregelen. Volgens de Commissie is dit puntensysteem niet voldoende dwingend om de exploitanten ertoe aan te zetten hun prestaties te verbeteren.

Artikel 5 van de wet van 26 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2010 pub. 09/02/2010 numac 2010014021 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur en van de wet van 19 december 2006 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, voornamelijk wat de certificering van het veiligheidspersoneel en het onderhoud van de voertuigen betreft sluiten tot wijziging van de wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2007011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk sluiten betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur en van de wet van 19 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014300 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, voornamelijk wat de certificering van het veiligheidspersoneel en het onderhoud van de voertuigen betreft, heeft in artikel 24 van de voornoemde wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2007011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk sluiten een nieuw vijfde lid ingevoegd, luidende : « Na advies van de spoorweginfrastructuurbeheerder bepaalt de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit de regels voor de berekening en betalingswijze van de heffingen die voortvloeien uit de toepassing van de prestatieregeling. » Het ontworpen besluit heeft hoofdzakelijk tot doel deze machtiging uit te voeren door bij zijn artikel 6 een nieuw hoofdstuk IV/1 in te voegen, luidende « Prestatieregeling », in het koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten betreffende de verdeling van de spoorweginfrastructuurcapaciteiten en de retributie voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur.

Rechtsgrond 1. Artikel 9, derde lid, van de voormelde wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2007011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk sluiten, dat de rechtsgrond van artikel 7 van het ontwerp vormt, bestaat momenteel nog niet.In de invoeging van dit lid in artikel 9 van de voormelde wet is voorzien bij artikel 27 van een wetsontwerp « houdende diverse bepalingen » (1), dat door de Kamer en de Senaat is aangenomen, maar dat nog niet volgens de voorgeschreven vormvereisten in het Belgisch Staatsblad is afgekondigd en bekendgemaakt.

Op een vraag in dit verband heeft de gemachtigde van de minister erop gewezen dat het de bedoeling was te wachten tot het bewuste wetsontwerp in werking is getreden alvorens het betreffende ontwerp van koninklijk besluit aan te nemen.

De stellers van het ontwerp dienen erop toe te zien dat het ontworpen besluit op zijn vroegst bij de bekrachtiging en afkondiging van de bewuste wet wordt aangenomen. 2. De ontworpen artikelen 8/1, derde lid (artikel 3 van het ontwerp), 29, nieuw tweede lid, tweede zin (artikel 5 van het ontwerp), 31/23, tweede lid (artikel 7 van het ontwerp), en 31/24, tweede lid (artikel 7 van het ontwerp), strekken ertoe de inhoud te bepalen van de netverklaring, vermeld in de artikelen 21 en volgende van de voornoemde wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2007011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk sluiten. In advies 37.827/4, gegeven op 1 december 2004, over een ontwerp dat heeft geleid tot het voornoemde koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten, heeft de afdeling Wetgeving het volgende onderstreept (2) : « De bepalingen van hoofdstuk VII van het voornoemde koninklijk besluit van 12 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/03/2003 pub. 14/03/2003 numac 2003014056 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten, met als opschrift 'Netverklaring', bevatten geen enkele machtiging aan de Koning, behoudens de verwijzingen, in artikel 49, naar de machtigingen voorgeschreven bij de hoofdstukken VIII en IX van hetzelfde besluit.

Integendeel, artikel 48 van het voornoemde koninklijk besluit van 12 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/03/2003 pub. 14/03/2003 numac 2003014056 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten, laatstelijk gewijzigd bij artikel 36, § 1, van het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 houdende sommige maatregelen voor de reorganisatie van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, bepaalt : 'De beheerder van de spoorweginfrastructuur stelt een netverklaring op'.

Aldus sluiten de artikelen 48, 49, derde lid, en bijlage V bij het voornoemde koninklijk besluit van 12 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/03/2003 pub. 14/03/2003 numac 2003014056 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten uit dat de Koning de inhoud van de netverklaring nog kan bepalen. » De wetsbepalingen die thans van toepassing zijn, namelijk de artikelen 21 tot 23 van de voornoemde wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2007011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk sluiten, leiden tot dezelfde conclusie.

Hieruit volgt dat de ontworpen artikelen 8/1, derde lid (artikel 3 van het ontwerp), 29, nieuw tweede lid, tweede zin (artikel 5 van het ontwerp), 31/23, tweede lid (artikel 7 van het ontwerp), en 31/24, tweede lid (artikel 7 van het ontwerp), geen rechtsgrond hebben en dienen te vervallen. 3. Het ontworpen artikel 31/7 (artikel 6 van het ontwerp) bepaalt dat de spoorwegonderneming die zich wil rechtvaardigen in het kader van een betwisting het automatische registratiesysteem van de infrastructuurbeheerder niet in vraag mag stellen. Een dergelijke bepaling, die verband houdt met de bewijslevering, valt onder de bevoegdheid van de wetgever. Ze overschrijdt de machtiging verleend aan de Koning bij artikel 24, vijfde lid, van de voornoemde wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2007011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk sluiten en behoort te vervallen.

Bijzondere opmerkingen Aanhef Eerste lid 1. Artikel 9, derde lid, van de voornoemde wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2007011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk sluiten moet worden vermeld in het eerste lid van de aanhef.Er dient daarbij te worden aangegeven dat deze bepaling is ingevoegd bij de wet waaraan het voornoemde ontwerp 53-1208/9 ontstaan heeft gegeven. 2. Zoals de gemachtigde van de minister heeft beaamd, dient artikel 43, eerste lid, van de voornoemde wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2007011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk sluiten, dat de rechtsgrond vormt van artikel 2 van het ontwerp, te worden vermeld vóór artikel 46, eerste lid, van diezelfde wet. Tweede lid Het is niet zinvol om in de aanhef de wijzigingen te vermelden die vroeger aangebracht zijn in de gewijzigde regeling (3). In het tweede lid moeten de woorden « gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/2007 pub. 30/01/2008 numac 2008014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004 houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur type koninklijk besluit prom. 20/12/2007 pub. 02/10/2008 numac 2008000810 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004 houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur. - Duitse vertaling sluiten » dan ook worden weggelaten.

Derde lid In het derde lid dient het woord « infrastructuurbeheerder » te worden vervangen door het woord « spoorweginfrastructuurbeheerder » (4).

Dispositief Nieuw artikel 1 Er dient een nieuw artikel 1 te worden ingevoegd, dat vermeldt dat het ontworpen besluit Richtlijn 2001/14/EG gedeeltelijk omzet (5). Het feit dat deze richtlijn vermeld wordt in de overwegingen van het voornoemde koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten, dat het ontworpen besluit beoogt te wijzigen, betekent niet dat de invoeging van een dergelijke bepaling niet noodzakelijk is.

De nummering van de daaropvolgende artikelen moet dienovereenkomstig worden aangepast.

Artikel 1 (dat artikel 2 wordt) In de inleidende zin van artikel 1 dient « vervangen bij het koninklijk besluit van 20 december 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/2007 pub. 30/01/2008 numac 2008014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004 houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur type koninklijk besluit prom. 20/12/2007 pub. 02/10/2008 numac 2008000810 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004 houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur. - Duitse vertaling sluiten » te worden geschreven in plaats van « gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/2007 pub. 30/01/2008 numac 2008014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004 houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur type koninklijk besluit prom. 20/12/2007 pub. 02/10/2008 numac 2008000810 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004 houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur. - Duitse vertaling sluiten ».

Artikel 2 (dat artikel 3 wordt) (Ontworpen artikel 6, § 2) Artikel 14, lid 1, van Richtlijn 2001/14/EG, dat het ontwerp mede omzet, bepaalt uitdrukkelijk dat de infrastructuurbeheerder « er met name zorg voor [draagt] dat de infrastructuurcapaciteit op een billijke, niet-discriminerende wijze en overeenkomstig het Gemeenschapsrecht wordt toegewezen ».

Het in het ontworpen artikel 6, § 2, beoogde criterium zou op kritiek stuiten indien het tot gevolg zou hebben dat een dominante positie wordt gecreëerd of versterkt ten aanzien van de kandidaat die het aanwijst.

Artikel 3 (dat artikel 4 wordt) (Ontworpen artikel 8/1) 1. De onderverdeling in afdelingen van hoofdstuk II van het voornoemde koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten is ongedaan gemaakt bij artikel 4 van het koninklijk besluit van 20 december 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/2007 pub. 30/01/2008 numac 2008014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004 houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur type koninklijk besluit prom. 20/12/2007 pub. 02/10/2008 numac 2008000810 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004 houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur. - Duitse vertaling sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/03/2003 pub. 14/03/2003 numac 2003014056 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur.De inleidende zin van artikel 3 dient derhalve als volgt te luiden (6) : « In hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt een artikel 8/1 ingevoegd, luidende : ».

De woorden « Afdeling 5. - Gebruiksrecht » dienen te worden weggelaten. 2. Wat de noodzakelijkheid betreft om het ontworpen artikel 8/1, derde lid, weg te laten, wordt verwezen naar de tweede opmerking betreffende de rechtsgrond. Artikel 4 (dat artikel 5 wordt) (Ontworpen artikel 23) De inleidende zin van artikel 4 dient als volgt te luiden (7) : « In artikel 23 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid aangevuld met een streepje, luidende : ».

Artikel 5 (dat artikel 6 wordt) (Ontworpen artikel 29) 1. In de inleidende zin van artikel 5 dient het woord « tweede » te worden weggelaten (8).2. Wat de noodzakelijkheid betreft om het ontworpen artikel 29, tweede lid, tweede zin, weg te laten, wordt verwezen naar de tweede opmerking betreffende de rechtsgrond. Artikel 6 (dat artikel 7 wordt) (Ontworpen artikel 31/4) 1. In het eerste lid, 4°, dient het woord « gewone » te worden vervangen door het woord « trage », opdat de terminologie van artikel 6 van het voornoemde koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten in acht wordt genomen.2. In het eerste lid, 6°, dienen de haakjes te worden weggelaten.3. Het zou duidelijker zijn om, indien zulks de bedoeling is van de stellers van het ontwerp, in het tweede lid de woorden « , per storing, » in te voegen na de woorden « voor de berekening van de bonus/malus is ». (Ontworpen artikel 31/6) Veeleer dan « en een voorstel tot verbetering » te schrijven, schrijve men « en, in voorkomend geval, een voorstel tot verbetering ». Indien de spoorwegonderneming de realiteit van of de verantwoordelijkheid voor een gegeven storing betwist, kan haar immers niet worden gevraagd een voorstel tot rechtzetting van de oorzaak ervan te formuleren. (Ontworpen artikel 31/7) 1. Wat de noodzakelijkheid betreft om de woorden « zonder dat hierbij het automatische registratiesysteem van de infrastructuurbeheerder in vraag kan gesteld worden » weg te laten, wordt verwezen naar de derde opmerking betreffende de rechtsgrond.2. Men schrijve « dagen » in plaats van « kalenderdagen ». Deze opmerking geldt eveneens voor het ontworpen artikel 31/13, derde lid. (Ontworpen artikel 31/18) Er wordt voorgesteld om in het derde lid de woorden « ambtshalve en zonder ingebrekestelling » in te voegen na de woorden « vanaf deze datum, ».

Artikel 7 (dat artikel 8 wordt) (Ontworpen artikelen 31/23 en 31/24) 1. Wat de rechtsgrond betreft van artikel 7, dat een nieuw hoofdstuk IV/2 invoegt in het voornoemde koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten, wordt verwezen naar de eerste opmerking betreffende de rechtsgrond.2. Wat de noodzakelijkheid betreft om het ontworpen artikel 31/23, tweede lid, en het ontworpen artikel 31/24, tweede lid, weg te laten, wordt verwezen naar de tweede opmerking betreffende de rechtsgrond. Deze bepalingen zijn des te minder toelaatbaar daar luidens artikel 9, derde lid, van de voornoemde wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2007011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk sluiten, waarvan de invoeging wordt beoogd door het voornoemde wetsontwerp 53-1208/9, de Koning of, bij delegatie door de Koning, de minister bevoegd is om de wijze van berekening en de betalingswijzen van de testbijdrage te bepalen, terwijl de twee bewuste bepalingen deze bevoegdheid toevertrouwen aan de instantie die de netverklaring heeft opgesteld, te weten de NV van publiek recht Infrabel (9).

Bijlage 1 1. Er wordt voorgesteld om het opschrift « Berekeningsformule van de malus » aan te vullen met de woorden « bedoeld in artikel 31/15 ».2. In de berekeningsformule en in haar uitleg moet het gebruik van hoofdletters en kleine letters geharmoniseerd worden. Bijlage 2 1. Er wordt voorgesteld om het opschrift « Berekeningsformule van de bonus » aan te vullen met de woorden « bedoeld in artikel 31/16 ».2. In de berekeningsformule en in haar uitleg moet het gebruik van hoofdletters en kleine letters geharmoniseerd worden. Slotopmerking Een artikel moet niet in paragrafen worden ingedeeld wanneer elke paragraaf slechts een enkel lid bevat (10).

De kamer was samengesteld uit : de heren : P. Liénardy, kamervoorzitter, J. Jaumotte, L. Detroux, staatsraden, Mevr. C. Gigot, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door Mevr. W. Vogel, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de Heer P. Liénardy.

De griffier, C. Gigot, De voorzitter.

P. Liénardy. _______ Nota's (1) Parl.St. Kamer van volksvertegenwoordigers 2010-2011, nr. 53-1208/9. (2) Zie in dat advies de tweede opmerking betreffende de rechtsgrond. (3) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tabblad "Wetgevingstechniek", aanbeveling nr. 30. (4) Zie artikel 24, vijfde lid, van de voornoemde wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2007011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk sluiten. (5) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tabblad "Wetgevingstechniek", aanbeveling nr. 94 en formule F 4-1-2-2. (6) Ibid., formule F 4-2-3-2. (7) Ibid., formule F 4-2-8-3. (8) Ibid., formule F 4-2-6-3. (9) Zie de artikelen 5, 2°, en 21 van de voornoemde wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2007011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk sluiten. (10) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tabblad "Wetgevingstechniek", aanbeveling nr. 57.3.

6 JULI 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten betreffende de verdeling van de spoorweginfrastructuurcapaciteiten en de retributie voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2007011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk sluiten betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur, artikel 9, derde lid, ingevoegd bij de wet van 14 april 2011, artikel 24, vijfde lid, ingevoegd bij de wet van 26 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2010 pub. 09/02/2010 numac 2010014021 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur en van de wet van 19 december 2006 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, voornamelijk wat de certificering van het veiligheidspersoneel en het onderhoud van de voertuigen betreft sluiten, artikel 43, eerste lid en artikel 46, eerste lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten betreffende de verdeling van de spoorweginfrastructuurcapaciteiten en de retributie voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur;

Gelet op het advies van de spoorweginfrastructuurbeheerder gegeven op 20 juli 2010;

Gelet op de raadpleging van de spoorwegondernemingen die over de vergunning en de veiligheidscertificaten beschikken die vereist zijn om in België te rijden, op 1 oktober 2010;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 maart 2011;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 23 maart 2011;

Gelet op advies 49.521/4 van de Raad van State, gegeven op 11 mei 2011;

Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 26 februari 2001, inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering, gewijzigd bij Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 29 april 2004 en bij de Richtlijn 2007/58/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 23 oktober 2007.

Art. 2.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten betreffende de verdeling van de spoorweginfrastructuurcapaciteiten en de retributie voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur, vervangen door het koninklijk besluit van 20 december 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/2007 pub. 30/01/2008 numac 2008014009 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004 houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur type koninklijk besluit prom. 20/12/2007 pub. 02/10/2008 numac 2008000810 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004 houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur. - Duitse vertaling sluiten, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « wet » : de wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014299 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur type wet prom. 04/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2007011015 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk sluiten betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur;2° « partij » : de infrastructuurbeheerder en elke spoorwegonderneming die op het spoorwegnet rijdt;3° « storing » : een onregelmatigheid, een incident of een ongeval met een gevolg voor de regelmaat of de stiptheid van het treinverkeer;4° « aantal minuten vertraging » : het aantal minuten vertraging opgelopen door het treinverkeer ten gevolge van een storing;5° « storing toegewezen aan derden » : een storing veroorzaakt door natuurlijke personen of rechtspersonen, andere dan de spoorwegondernemingen of de infrastructuurbeheerder, door dieren of objecten of ten gevolge van een geval van overmacht;6° « treinkilometer » : de eenheid waarin de afstand van een rit wordt uitgedrukt.7° « beknopt relaas » : het bondig verslag van een storing dat de door de minister voorgeschreven elementen bevat;8° « Journaal » : dagelijkse bundeling van de beknopte relazen over de storingen, opgemaakt door de infrastructuurbeheerder.»

Art. 3.Artikel 6, § 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 2. Wanneer de toepassing van de voorrangscriteria niet toelaat een capaciteit eerder aan een kandidaat dan aan een andere toe te wijzen, wijst de infrastructuurbeheerder de capaciteit toe aan de kandidaat waarvan de vraag naar capaciteit het hoogste maandelijkse totaalbedrag aan gebruiksheffing oplevert op het totale gevraagde traject over de Belgische spoorweginfrastructuur. »

Art. 4.In hoofdstuk II van hetzelfde besluit, wordt een artikel 8/1 ingevoegd, luidende :

Art. 8/1.- In de zones van de infrastructuur die niet zijn uitgerust met een systeem voor de geautomatiseerde detectie van de aanwezigheid van voertuigen, mag de infrastructuurbeheerder van de spoorwegondernemingen eisen dat zij hem in het bezit stellen van de bijkomende noodzakelijke informatie voor het bepalen van het gebruik van de sporen en de bundels en voor de berekening van de verschuldigde gebruiksrechten.

De in het eerste lid bedoelde elementen betreffen de bezette sporen en hun bezettingstijden.

Art. 5.In artikel 23 van hetzelfde besluit, wordt het eerste lid aangevuld met een streepje luidende : « - de datum van reservatie. »

Art. 6.Artikel 29, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende : « De infrastructuurbeheerder kan een voorschot op de spoorweginfrastructuurgebruiksrechten vorderen. »

Art. 7.In hetzelfde besluit wordt een nieuw hoofdstuk IV/1 ingevoegd dat de artikelen 31/1 tot 31/22 bevat, luidende : « HOOFDSTUK IV/ 1. - Prestatieregeling Afdeling 1. - Toewijzing van vertragingen

Art. 31/1.- De prestatieregeling geldt voor elke partij.

Art. 31/2.- De infrastructuurbeheerder registreert de storingen en wijst het aantal door elke partij veroorzaakte en opgelopen minuten vertraging toe.

De infrastructuurbeheerder kan pas overgaan tot de wijziging van zijn registratiemethode van de storingen nadat hij overleg heeft gepleegd met de spoorwegmaatschappijen.

Art. 31/3.- Worden bij de meting van de prestatie van de partijen uitgesloten : 1° de storingen toegewezen aan derden;2° de storingen veroorzaakt door een ernstig ongeval, zoals bedoeld in de wet van 19 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014300 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen.

Art. 31/4.- Voor de toewijzing van de vertragingen neemt de infrastructuurbeheerder alleen de storingen in aanmerking die beantwoorden aan minstens één van de volgende gevallen : 1° 20' vertraging of meer veroorzaakten aan een reizigerstrein, door dezelfde aanleiding.Voor internationale reizigerstreinen wordt de samenvoeging van verscheidene kleine vertragingen die in totaal 20' of meer bedragen, beschouwd als één storing. Deze samenvoeging is uitsluitend berekend op de Belgische trajecten van deze treinen. 2° in totaal 40' vertraging of meer veroorzaakten aan verscheidene reizigerstreinen;3° 60' vertraging of meer veroorzaakten aan een snelle goederentrein zoals bedoeld in artikel 6;4° 120' vertraging of meer veroorzaakten aan een trage goederentrein;5° 90' vertraging of meer aan verscheidene goederentreinen veroorzaakten;6° oorzaak waren van de volledige of gedeeltelijke afschaffing van een trein of verscheidene treinen reizigers- of goederentreinen. De maximale in rekening te brengen vertraging voor de berekening van de bonus/malus is per storing 60' voor een reizigerstrein en 360' voor een goederentrein. Een afgeschafte reizigerstrein zal beschouwd worden als zijnde een vertraging van 60'.

Art. 31/5.- De infrastructuurbeheerder informeert dagelijks, per fax, per e-mail of via een beveiligde website, elke spoorwegonderneming over de storingen en de ermee gepaard gaande vertragingen waarbij zij betrokken is.

Deze informatie bevat minstens : 1° de datum, het uur en de plaats waar de storing zich voordeed;2° de aard van de storing;3° de oorzaak of oorzaken van de storing;4° het nummer van de treinen betrokken bij de storing;5° het aantal minuten vertraging opgelopen door elk van deze treinen. Door deze informatie kan de betrokken spoorwegonderneming nagaan of de storingen haar wel terecht werden toegewezen.

Art. 31/6.- Elke betwisting door een spoorwegonderneming van de lijst van storingen van de maand M moet ten laatste op de 10e dag van de maand M+1 per brief, per fax of per e-mail aan de infrastructuurbeheerder worden meegedeeld. Deze kennisgeving vermeldt op gedetailleerde wijze de motieven van de betwisting en desgevallend een voorstel tot verbetering van de door de infrastructuurbeheerder aangetoonde oorzaak.

Art. 31/7.- De infrastructuurbeheerder onderzoekt elke betwisting. Zo nodig overlegt hij met de spoorwegonderneming die een toewijzing van de oorzaak of van het totaal aantal minuten vertraging betwist. Indien het overleg niet slaagt en de spoorwegonderneming een aantal minuten vertraging toegewezen krijgt dat zij betwist, dan legt de infrastructuurbeheerder de zienswijzen van beide partijen voor aan het toezichthoudende orgaan opdat het beslist over het aantal minuten vertraging dat moet worden toegekend. Het toezichthoudende orgaan beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf het ogenblik dat de betwisting haar werd voorgelegd, om haar beslissing aan de betrokken partijen mee te delen.

Art. 31/8.- Alle betwistingen voor dewelke de partijen een akkoord hebben bereikt of waarvoor het toezichthoudende orgaan een beslissing heeft genomen, worden opgenomen in het jaarlijks verslag over de prestatieregeling, geïndividualiseerd per partij, en opgesteld door de infrastructuurbeheerder. Dit verslag wordt op 30 april meegedeeld.

Art. 31/9.- Door middel van het in artikel 31/8 bedoelde verslag licht de infrastructuurbeheerder elke spoorwegonderneming in over de resultaten die hen aanbelangen, met name : 1° het totaal aantal minuten vertraging;2° het aantal minuten vertraging, vergeleken met de door haar te bereiken kwaliteitsdoelstelling;3° de betwistingen bedoeld in artikel 31/8;4° de bonus/malus berekend overeenkomstig afdeling 2;5° de voorlopige spilwaarde en de waarden voorzien in artikel 31/14 en de definitieve spilwaarde van het voorbije jaar;6° het totale bedrag aan boni en mali van alle partijen. De infrastructuurbeheerder maakt de jaarlijkse verslagen bedoeld in § 1 alsook het jaarlijks verslag over de resultaten van zijn eigen prestaties, over aan het toezichthoudende orgaan en aan de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.

Art. 31/10.- De infrastructuurbeheerder informeert elke werkdag, door overmaking van het Journaal van de beknopte relazen per fax, per e-mail of via een toegang tot een beveiligde website, de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer en het toezichthoudende orgaan over alle storingen toegewezen aan partijen en aan derden.

De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer kan alle bijkomende gegevens opvragen bij de infrastructuurbeheerder die zij nodig acht voor haar onderzoek van storingen toegewezen aan derden. Afdeling 2. - Berekening van de bonus of malus

Art. 31/11.- Voor ieder kalenderjaar wordt het globale maximumbedrag te betalen malus en te ontvangen bonus voor alle partijen samen vastgesteld. Voor het eerste jaar van toepassing van de prestatieregeling, bedraagt het maximum 12 miljoen euro. De volgende jaren evolueert het bedrag evenredig met de toe- of afname van het globale aantal treinkilometer gereden in het voorgaande jaar en wordt het bovendien aangepast aan de evolutie van de index zoals bedoeld in artikel 25.

Art. 31/12.- Elk jaar wordt het maximumaandeel per partij in de globale bonus en malus als volgt bepaald : 1° voor de infrastructuurbeheerder, 30 % van het bedrag bedoeld in artikel 31/11;2° na aftrek van het maximaal toewijsbare aan de infrastructuurbeheerder van het bedrag bedoeld in artikel 31/11 wordt het maximumaandeel voor elke andere partij proportioneel berekend volgens hun procentueel aandeel in het totale aantal gereden treinkilometer tijdens het afgelopen kalenderjaar. Voor een spoorwegonderneming die in het afgelopen kalenderjaar niet heeft gereden, wordt een aantal treinkilometer geraamd op basis van de aangevraagde treinpaden voor dat betreffende jaar, zoals opgenomen in het gebruikscontract gesloten tussen de infrastructuurbeheerder en de spoorwegonderneming.

Art. 31/13.- In het begin van elk jaar wordt aan elke partij een voorlopige spilwaarde toegekend, in afwachting van het jaarlijks verslag bedoeld in artikel 31/8. Zij is uitgedrukt in aantal minuten en is gelijk aan : 1° voor de infrastructuurbeheerder, het totaal aantal door hem in de afgelopen vijf jaren veroorzaakte minuten vertraging, gedeeld door het totaal aantal treinkilometer dat alle spoorwegonder-nemingen samen in diezelfde vijf jaren op het netwerk van de infrastructuurbeheerder gereden hebben, vermenigvuldigd met het totaal aantal door alle spoorwegondernemingen bij de infrastructuurbeheerder aangevraagde treinkilometer voor het beschouwde jaar;2° voor een spoorwegonderneming, het gemiddelde globale aantal minuten vertraging per treinkilometer, verkregen door het totaal aantal minuten vertraging toegewezen aan alle spoorwegondernemingen zoals voorzien in artikel 31/4 te delen door het totaal aantal treinkilometer dat alle spoorwegondernemingen samen in de afgelopen vijf jaren op het netwerk van de infrastructuurbeheerder gereden hebben, vermenigvuldigd met het door de desbetreffende spoorwegonderneming voor het beschouwde jaar aangevraagde aantal treinkilometer; Na afloop van het beschouwde jaar, worden de voorlopige spilwaarden herberekend tot definitieve spilwaarden : 1° voor de infrastructuurbeheerder, door de voorlopige spilwaarde te delen door het totaal aantal treinkilometer dat alle spoorwegondernemingen samen aangevraagd hebben voor het beschouwde jaar, vermenigvuldigd met het totaal aantal treinkilometer dat alle spoorwegondernemingen samen in het beschouwde jaar op het netwerk van de infrastructuurbeheerder gereden hebben;2° voor de spoorwegondernemingen, door hun voorlopige spilwaarde te delen door het door de spoorwegonderneming aangevraagde aantal treinkilometer voor het beschouwde jaar, vermenigvuldigd met de door deze onderneming in het beschouwde jaar werkelijk op het netwerk van de infrastructuurbeheerder gereden aantal treinkilometer. Voor het eerste jaar van toepassing van dit besluit, kunnen de partijen de hen toegewezen voorlopige spilwaarde betwisten bij het toezichthoudende orgaan, binnen een termijn van tien kalenderdagen na mededeling door de infrastructuurbeheerder. Het toezichthoudende orgaan spreekt zich uit over de betwiste voorlopige spilwaarde binnen een termijn van dertig kalenderdagen na indiening van de betwisting.

Art. 31/14.- Op de spilwaarde van elke partij wordt een vork van 20 % naar boven en naar beneden toegepast. Overschrijdingen van deze vork worden verder niet in aanmerking genomen.

Art. 31/15.- Een partij waaraan in het beschouwde jaar meer minuten vertraging dan haar definitieve spilwaarde werd toegewezen, moet een malus betalen. Deze malus wordt berekend volgens de formule van bijlage 1.

Art. 31/16.- Een partij waaraan in het beschouwde jaar minder minuten vertraging dan haar definitieve spilwaarde werd toegewezen, heeft recht op een bonus onverminderd artikelen 31/17 en 31/20. Deze bonus wordt berekend volgens de formule van bijlage 2.

Art. 31/17.- Elke partij stort uiterlijk op 30 juni het bedrag van de aan haar voor het afgelopen kalenderjaar toegekende malus, op een voor deze prestatieregeling door de infrastructuurbeheerder geopende bankrekening.

De infrastructuurbeheerder informeert de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer van de verrichtingen op deze rekening.

De interesten van deze rekening worden toegewezen voor het betalen van de boni.

Onverminderd artikel 31/20 wordt de berekende bonus voor het afgelopen kalenderjaar betaald uiterlijk op 31 juli uit de mali die al ontvangen werden en vervolgens uit de mali die nog moeten worden ingevorderd, zodra deze geïnd zijn.

Art. 31/18.- In geval van niet-betaling van de malus door één of meerdere partijen tegen de datum vermeld in artikel 31/17, brengt de infrastructuurbeheerder de Minister hiervan op de hoogte.

De Minister onderneemt elke nuttige actie, zo nodig gerechtelijk, om de verschuldigde betaling van de partijen te bekomen.

De te ontvangen malus die gestort wordt na de datum vermeld in artikel 31/17, wordt, te rekenen vanaf deze datum, verhoogd van rechtswege en zonder ingebrekestelling met de verwijlintresten berekend aan de wettelijke rentevoet.

Art. 31/19.- Wanneer, ondanks de initiatieven genomen overeenkomstig artikel 31/18, één of meerdere partijen in gebreke blijven de malus te betalen, worden de partij of partijen die recht hebben op een bonus betaald op basis van de beschikbare bedragen, in verhouding tot hun aandeel in de bonus.

Het bedrag van de nog te ontvangen malus wordt, vanaf zijn ontvangst, uitgedeeld aan de partij of partijen die recht hebben op een bonus, in verhouding tot hun aandeel in de bonus.

Art. 31/20.- Indien in een bepaald jaar onvoldoende bedragen beschikbaar zijn om de bonus uit te betalen, wordt elke partij uitbetaald in verhouding tot haar aandeel in de globaal te ontvangen bonus. Het restant van een jaar blijft slechts opeisbaar gedurende de tien daarop volgende jaren, onder voorbehoud van de te recupereren bedragen in toepassing van artikel 31/18.

De bonus wordt betaald naar gelang de anciënniteit van zijn opeisbaarheid.

Art. 31/21.- De niet gestorte boni worden jaarlijks vermeerderd met de rente van toepassing op de rekening van de infrastructuurbeheerder bedoeld in artikel 31/17. Afdeling 3. - Evaluatie

Art. 31/22.- De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer evalueert de prestatieregeling nadat zij gedurende twee kalenderjaren is toegepast. Het evaluatierapport wordt voorgelegd aan de Ministerraad ten laatste negen maanden na het tweede jaar van toepassing.

Art. 8.In hetzelfde besluit wordt een nieuw hoofdstuk IV/2 ingevoegd dat de artikelen 31/23 en 31/24 bevat, luidende : « HOOFDSTUK IV/ 2. - Berekening en nadere bepaling van de betaling voor op de spoorweginfrastructuur uitgevoerde tests

Art. 31/23.- Met toepassing van artikel 9 van de wet int de infrastructuurbeheerder bij de aanvrager van een test een forfaitaire bijdrage voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur voor tests met rollend materieel.

De Minister bevoegd voor het Spoorvervoer stelt de berekeningswijze vast en de nadere bepalingen voor van deze forfaitaire bijdrage, alsook de methode van indexeren van deze bijdrage.

Art. 31/24.- De infrastructuurbeheerder kan van de aanvrager van een test een voorschot op de forfaitaire bijdrage innen.

Art. 9.In hetzelfde besluit worden bijlagen 1 en 2 ingevoegd die als bijlagen 1 en 2 zijn gevoegd bij dit besluit.

Art. 10.Artikel 7 en de bijlagen 1 en 2 treden in werking op 1 januari 2013.

Art. 11.De Minister bevoegd voor het Spoorvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 juli 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 6 juli 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten betreffende de verdeling van de spoorweginfrastructuurcapaciteiten en de retributie voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten betreffende de verdeling van de spoorweginfrastructuurcapaciteiten en de retributie voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur Berekeningsformule van de malus zoals bedoeld in artikel 31/15 Malus = M(p) x M(p) - D(p))/D(p) x 20 % waarbij : M(p) : het maximumbedrag dat de betreffende partij aan malus kan worden opgelegd voor het afgelopen jaar;

Mv(p) : het aantal minuten vertraging dat de betrokken partij werd toegewezen voor het afgelopen jaar;

D(p) : de spilwaarde toegewezen aan de betrokken partij voor het afgelopen jaar.

Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 6 juli 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten betreffende de verdeling van de spoorweginfrastructuurcapaciteiten en de retributie voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 6 juli 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten betreffende de verdeling van de spoorweginfrastructuurcapaciteiten en de retributie voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten betreffende de verdeling van de spoorweginfrastructuurcapaciteiten en de retributie voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur Berekeningsformule van de bonus zoals bedoeld in artikel 31/16 Bonus = M(p) x D(p) - Mv(p))/D(p) x 20 % waarbij : M(p) : het maximumbedrag dat de betreffende partij aan bonus kan worden toegekend voor het afgelopen jaar;

Mv(p) : het aantal minuten vertraging dat de betrokken partij werd toegewezen voor het afgelopen jaar;

D(p) : de spilwaarde toegewezen aan de betrokken partij voor het afgelopen jaar.

Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 6 juli 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2004 pub. 21/12/2004 numac 2004014276 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit houdende uitvoering van de hoofdstukken VIII en IX van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur sluiten betreffende de verdeling van de spoorweginfrastructuurcapaciteiten en de retributie voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

^