Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 juni 1997
gepubliceerd op 29 oktober 1997

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1996, gesloten in het Paritair Comité voor de beursvennootschappen, betreffende het conventioneel brugpensioen op 55 jaar

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012410
pub.
29/10/1997
prom.
06/06/1997
ELI
eli/besluit/1997/06/06/1997012410/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 JUNI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1996, gesloten in het Paritair Comité voor de beursvennootschappen, betreffende het conventioneel brugpensioen op 55 jaar (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling, inzonderheid op artikel 10;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1994 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de beursvennootschappen;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1996, gesloten in het Paritair Comité voor de beursvennootschappen, betreffende het conventioneel brugpensioen op 55 jaar.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 juni 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Comité voor de beursvennootschappen Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1996 Conventioneel brugpensioen op 55 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 7 augustus 1996 onder het nummer 42358/CO/309) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en draagwijdte van de overeenkomst

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de (mannelijke of vrouwelijke) werknemers van de ondernemingen welke tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de beursvennootchappen behoren.

Overeenkomstig de bepalingen van het centraal akkoord van 7 december 1994 en van de titel II van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling (die de wettelijke bepalingen ter uitvoering van het interprofessioneel akkoord invoert), heeft deze collectieve arbeidsovereenkomst tot doel de toegang tot het conventioneel brugpensioen mogelijk te maken, vanaf de leeftijd van 55 jaar, voor de werknemers die een beroepsverleden van 33 jaar in loondienst kunnen rechtvaardigen. HOOFDSTUK II. - Principe en leeftijdsvoorwaarde

Art. 2.Het conventioneel brugpensioen mag in alle gevallen van ontslag, behalve het ontslag om ernstige reden, aangevraagd worden door de werknemers die de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt en die 33 jaar loondienst of gelijkgestelde dagen kunnen rechtvaardigen.

De leeftijdsvoorwaarde dient te worden gerealiseerd tijdens de duur van de collectieve arbeidsovereenkomst, en ten laatste op het ogenblik van het einde van de arbeidsovereenkomst.

Deze werknemers moeten bovendien beantwoorden aan de reglementering betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventionaal brugpensioen. HOOFDSTUK III. - Toepassingsmodaliteiten

Art. 3.De algemene toepassingsmodaliteiten van deze conventionele brugpensioenregeling zijn die welke bepaald zijn door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten voor onbepaalde duur op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975.

Art. 4.De werkgever zal verplicht zijn om de aanvullende vergoeding te betalen slechts voor zover de werknemer de opzeggingstermijn (of de verbrekingsvergoeding) heeft aanvaard die door de werkgever werd betekend en waarvan de duur werd berekend overeenkomstig de bepalingen van respectievelijk de artikelen 59 en 82 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK IV. - Bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 5.Het bedrag van de aanvullende vergoeding is dit voorzien door artikel 5 van de bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt in werking op 25 juni 1996 en houdt op uitwerking te hebben op 31 december 1996.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 juni 1997.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^