Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 juni 2019
gepubliceerd op 24 juni 2019

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 2018, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot wijziging van het reglement van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de scheikundige nijverheid dat gevoegd is als bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2018 betreffende het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2019201504
pub.
24/06/2019
prom.
06/06/2019
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 JUNI 2019. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 2018, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot wijziging van het reglement van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de scheikundige nijverheid dat gevoegd is als bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2018 betreffende het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 2018, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot wijziging van het reglement van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de scheikundige nijverheid dat gevoegd is als bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2018 betreffende het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 juni 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 2018 Wijziging van het reglement van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de scheikundige nijverheid dat gevoegd is als bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2018 betreffende het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid (Overeenkomst geregistreerd op 21 januari 2019 onder het nummer 150122/CO/116)

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders die vallen onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2018 betreffende het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid (registratienummer 146649/CO/116).

Art. 2.Aanpassing van het reglement omwille de wet van 27 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/2018 pub. 05/07/2018 numac 2018040247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet inzake de omzetting van richtlijn 2014/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende minimumvereisten voor de vergroting van de mobiliteit van werknemers tussen de lidstaten door het verbeteren van de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenrechten type wet prom. 27/06/2018 pub. 15/04/2019 numac 2019030313 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet inzake de omzetting van richtlijn 2014/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende minimumvereisten voor de vergroting van de mobiliteit van werknemers tussen de lidstaten door het verbeteren van de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenrechten. - Duitse vertaling sluiten 2.1. Gelet op de wet van 27 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/2018 pub. 05/07/2018 numac 2018040247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet inzake de omzetting van richtlijn 2014/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende minimumvereisten voor de vergroting van de mobiliteit van werknemers tussen de lidstaten door het verbeteren van de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenrechten type wet prom. 27/06/2018 pub. 15/04/2019 numac 2019030313 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet inzake de omzetting van richtlijn 2014/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende minimumvereisten voor de vergroting van de mobiliteit van werknemers tussen de lidstaten door het verbeteren van de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenrechten. - Duitse vertaling sluiten inzake de omzetting van richtlijn 2014/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende minimumvereisten voor de vergroting van de mobiliteit van werknemers tussen de lidstaten door het verbeteren van de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenrechten, moet het reglement vanaf 1 januari 2019 aangepast worden. 2.2. Het eerste lid van artikel 7 van het reglement dient vanaf 1 januari 2019 vervangen te worden door het volgende lid : "De reserves die opgebouwd zijn op de individuele rekeningen, zijn onmiddellijk verworven door de aangeslotene.". 2.3. In het eerste lid van artikel 8 van het reglement moet vanaf 1 januari 2019 de laatste zinssnede "voor zover hij rechten kan opeisen op de reserves" geschrapt worden.

In artikel 8 van het reglement moet vanaf 1 januari 2019 een nieuw derde lid ingevoegd worden dat luidt als volgt : "Voormelde mogelijkheden gelden eveneens indien de verworven reserve lager is dan of gelijk aan 150 EUR (bedrag te indexeren volgens artikel 32, § 1, 5de lid van de WAP).".

Art. 3.Aanpassing van het reglement omwille van de gewijzigde regelgeving rond gegevensbescherming Gelet op de gewijzigde regelgeving rond gegevensbescherming wordt artikel 14 van het reglement volledig vervangen door het volgende artikel : "De inrichter verstrekt een aantal persoonsgegevens aan de pensioeninstelling om het sectorale pensioenstelsel te beheren. Zowel de inrichter als de pensioeninstelling verwerken deze persoonsgegevens in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving rond gegevensbescherming en meer in het bijzonder in overeenstemming met de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en van de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (AVG) en de reglementaire bepalingen genomen in uitvoering hiervan (onder andere de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens).

De persoonsgegevens worden uitsluitend gebruikt voor het beheer van het sectorale pensioenstelsel, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel oogmerk. De pensioeninstelling zal de persoonsgegevens niet langer bijhouden dan wat noodzakelijk is voor het beheer van het sectorale pensioenstelsel.

Iedere persoon van wie persoonsgegevens verwerkt worden, heeft in de mate dat dit is toegelaten door de toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming, het recht op inzage van zijn persoonsgegevens en een kopie daarvan, het recht op verbetering, het recht op gegevenswissing, het recht op beperking van de verwerking, het recht op bezwaar en het recht op overdraagbaarheid van gegevens.

Desgevallend heeft de persoon van wie persoonsgegevens verwerkt worden recht op intrekking van de toestemming, zonder dat de intrekking evenwel afbreuk doet aan de rechtsgeldigheid van de verwerking die was gebaseerd op toestemming vóór de intrekking ervan. Om zijn rechten uit te oefenen, moet hij zich in dat geval schriftelijk tot de pensioeninstelling richten met vermelding van de gewenste informatie, en daarbij een kopie recto van zijn identiteitskaart voegen.

De persoon van wie persoonsgegevens verwerkt worden, kan tot slot steeds een klacht indienen bij de toezichthoudende autoriteit. Deze kan gecontacteerd worden via gewone post op Drukpersstraat 35, 1000 Brussel, Belgium, telefonisch op +32 (0)2 274 48 00 of per e-mail op contact@apd-gba.be.".

Art. 4.Integrale vervanging van het reglement De partijen bevestigen dat het reglement waarin voormelde wijzigingen werden doorgevoerd en dat als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd vanaf 1 januari 2019 integraal het reglement vervangt dat gevoegd is als bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2018 betreffende het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid (registratienummer 146649/CO/116).

Art. 5.Duurtijd en opzeggingsmodaliteiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2019 en wordt gesloten voor een onbepaalde duur.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door elk van de partijen worden beëindigd, mits een opzegging van zes (6) maanden wordt betekend per aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het paritair comité.

Bijlage die integraal deel uitmaakt van deze collectieve arbeidsovereenkomst : 1. Reglement 2018 van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de scheikundige nijverheid. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 juni 2019.

De Minister van Werk, K. PEETERS

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 2018, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot wijziging van het reglement van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de scheikundige nijverheid dat gevoegd is als bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2018 betreffende het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid Reglement van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de scheikundige nijverheid 1. Voorwerp De pensioentoezegging heeft tot doel om een kapitaal samen te stellen dat aan de aangeslotene uitgekeerd wordt bij pensionering, of aan zijn rechthebbende(n) in geval de aangeslotene overlijdt vóór pensionering. Het kapitaal kan op vraag van de begunstigde(n) omgezet worden in een lijfrente.

Dit pensioenreglement bepaalt de rechten en verplichtingen van de inrichter, de pensioeninstelling, de werkgevers, de aangeslotenen en hun rechthebbenden, en de voorwaarden waaronder deze rechten uitgeoefend kunnen worden.

Dit pensioenreglement is een onderdeel van de CAO arbeiders van 21 maart 2018 en van de CAO bedienden van 26 maart 2018. 2. Begripsomschrijving In dit reglement worden een aantal begrippen gebruikt, die de volgende betekenis hebben : Inrichter Het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid" voor wat betreft het aanvullend pensioen van ondernemingen die werknemers tewerkstellen met het statuut van arbeider. En/of;

Het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid" voor wat betreft het aanvullend pensioen van ondernemingen die werknemers tewerkstellen met het statuut van bediende.

De CAO van 5 augustus 2010 De collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid (registratienummer 101254/CO/116), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 november 2011 (registratienummer 107053/CO/116), door de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2012 (registratienummer 109442/CO/116) en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 2016 (registratienummer 132744/CO/116).

En/of;

De collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid (registratienummer 101256/CO/207), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2011 (registratienummer 107572/CO/207), door de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2012 (registratienummer 109445/CO/207) en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 2016 (registratienummer 132746/CO/207).

De CAO van maart 2016 De collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart 2016 betreffende het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid (registratienummer 133528/CO/116).

En/of;

De collectieve arbeidsovereenkomst van 15 maart 2016 betreffende het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid (registratienummer 133534/CO/207).

De CAO van maart 2018 De collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2018 betreffende het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid.

En/of;

De collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2018 betreffende het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid.

Onderneming De onderneming die valt binnen het toepassingsgebied van de CAO arbeiders van 21 maart 2018 en van de CAO bedienden van 26 maart 2018.

Aangeslotene 1. De werknemer waarvoor de inrichter een pensioenstelsel heeft ingevoerd, en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenreglement voldoet (de "actieve aangeslotene" genoemd);2. De werknemer die na uittreding nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement (de "slaper" genoemd). Pensioeninstelling De verzekeringsmaatschappij met wie de inrichters een groepsverzekeringscontract sloten, die de pensioentoezegging die in dit reglement beschreven wordt, uitvoert.

Verworven reserve Met "verworven reserve" wordt de reserve waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig dit pensioenreglement bedoeld.

WAP De wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

Pensionering De effectieve ingang van het rustpensioen met betrekking tot de beroepsactiviteit die aanleiding gaf tot de opbouw van de prestaties, zijnde in dit geval het wettelijk rustpensioen als werknemer.

Pensioenleeftijd De pensioenleeftijd van het pensioenreglement is 65 jaar. De pensioenleeftijd van het pensioenreglement zal evolueren volgens het volgende tijdschema : - vanaf 1 februari 2025 : 66 jaar; - vanaf 1 februari 2030 : 67 jaar.

Uittreding - hetzij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering. Wordt evenwel niet als een uittreding beschouwd, de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, die binnen de twee trimesters wordt gevolgd door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een andere werkgever die onder het toepassingsgebied valt van de CAO arbeiders van 21 maart 2018 en van de CAO bedienden van 26 maart 2018; - hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werknemer niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenstelsel vervult, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering; - hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werkgever of, in geval van de overgang van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe werkgever niet langer valt onder het toepassingsgebied van de CAO arbeiders van 21 maart 2018 en van de CAO bedienden van 26 maart 2018. 3. Aansluiting De aansluiting is verplicht : - Wat betreft het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid : alle arbeiders die zijn tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst bij een werkgever op wie de CAO van 21 maart 2018 van toepassing is; En/of; - Wat betreft het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid : alle bedienden die zijn tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst bij een werkgever op wie de CAO van 26 maart 2018 van toepassing is.

Worden evenwel uitgesloten : - Werknemers met een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, zoals geregeld door hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers; - Werknemers met een arbeidsovereenkomst die gesloten werd in het kader van een speciaal door of met steun van de overheid gevoerd opleidings-, arbeidsinpassings- en omscholingsprogramma; - Werknemers met vakantie-, studenten- en IBO-contracten (individuele beroepsopleiding); - Werknemers die gepensioneerd zijn, behalve diegenen die genieten van de overgangsmaatregel vermeld in artikel 63/6 van de WAP. De aansluiting heeft plaats op de datum waarop de werknemer aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet en : - ten vroegste op 1 januari 2011 voor werkgevers en werknemers die vallen onder het toepassingsgebied van de CAO van 5 augustus 2010 en van de CAO arbeiders van 21 maart 2018 en van de CAO bedienden van 26 maart 2018; of, - ten vroegste op 1 januari 2016 voor werkgevers en werknemers die enkel vallen onder het toepassingsgebied van de CAO arbeiders van 21 maart 2018 en van de CAO bedienden van 26 maart 2018.

De aangeslotene zal alle ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken die nodig zijn opdat de pensioeninstelling zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbenden kan uitvoeren, op eenvoudige vraag overmaken. Zolang de aangeslotenen deze inlichtingen of bewijsstukken niet overmaakt, zullen de inrichter en de pensioeninstelling hun verplichtingen tegenover de aangeslotene met betrekking tot het aanvullend pensioen dat in dit reglement beschreven wordt niet kunnen uitvoeren. Er kan in dat geval geen sprake zijn van enige vorm van vergoeding of verwijlintrest voor een gebeurlijke late uitbetaling van rechten. 4. De pensioentoelage en hoe ze aangewend wordt 4.1. Het bedrag van de pensioentoelage De uitkeringen bij pensionering en in geval van vroegtijdig overlijden vóór pensionering, worden gefinancierd door trimestriële pensioentoelagen die door de onderneming ten gunste van de aangeslotene gestort worden aan de pensioeninstelling. De RSZ wordt belast met de inning van de bijdragen verschuldigd door de werkgevers.

De pensioentoelage met betrekking tot een bepaald trimester zal voor iedere aangeslotene die tijdens dat trimester tewerkgesteld was, voor de periode vanaf 1 januari 2016 gelijk zijn aan 0,85 pct. van het aan de RSZ onderworpen loon, met een minimum van 57,41 EUR. Voor arbeiders wordt het aan de RSZ onderworpen loon vermenigvuldigd met 108 pct..

In het loonpercentage en in het bedrag van 57,41 EUR zijn alle beheerskosten voor het sectorale pensioenstelsel inbegrepen.

Bij uittreding zal nog een pensioentoelage verschuldigd zijn in verhouding tot het loon tijdens het laatste trimester. 4.2. De aanwending van de pensioentoelage De pensioentoelage wordt voor iedere aangeslotene op een individuele pensioenrekening gestort.

De oprenting gebeurt : - vanaf de 7de maand na het trimester waarop de pensioentoelagen betrekking hebben; - tot op de eerste dag van de maand waarop de uitbetaling van het aanvullend pensioen moet gebeuren; - of tot op de eerste dag van de maand waarin de aangeslotene overlijdt. 4.3. Het rendement De pensioenrekening ontvangt een door de pensioeninstelling gewaarborgd rendement.

Bij uittreding of bij de uitbetaling naar aanleiding van pensionering zal het uitgekeerde bedrag gebaseerd zijn op een rendement dat minstens gelijk is aan het rendement dat vereist is in uitvoering van artikel 24 van de WAP. 4.4. Winstdeelname De pensioeninstelling kan overgaan tot het toekennen van een winstdeelname. Deze winstdeelname zal op de individuele pensioenrekening gestort worden. 4.5. Uitbetaling De pensioeninstelling zal de voorziene bedragen zo snel mogelijk uitbetalen.

De pensioeninstelling zal het verschuldigde bedrag op definitieve wijze vaststellen op basis van de laatst beschikbare gegevens. Voor het laatste kwartaal/de laatste kwartalen waarvoor de gegevens in dit geval zouden ontbreken, zal de pensioeninstelling met andere woorden de gegevens gebruiken (onder andere loon en arbeidsduur) van het laatste kwartaal waarvoor zij over gegevens beschikt.

Deze berekening en uitbetaling is definitief en wordt bijgevolg niet meer herzien in functie van de reële gegevens die later alsnog beschikbaar zouden worden.

Voor zover als nodig worden alle artikelen in dit reglement of in enige verwante tekst die handelen over de vaststelling van de omvang van het verschuldigde bedrag door dit artikel aangepast zodat dit artikel onverkort kan worden toegepast. 5. Uitkering bij leven De aanvullende pensioenprestatie wordt vereffend bij de pensionering van de aangeslotene. De pensioentoezegging blijft van kracht tot aan de pensionering, tenzij ze opgeheven wordt. 6. Uitkering in geval van overlijden Wanneer de aangeslotene overlijdt vóór pensionering, heeft de begunstigde recht op de op het ogenblik van het overlijden aanwezige bedragen op de individuele rekening waarop de overledene op dat ogenblik zou kunnen aanspraak maken.7. Verworven rechten van de aangeslotene op de reserves De reserves die opgebouwd zijn op de individuele rekeningen, zijn onmiddellijk verworven door de aangeslotene. Een aangeslotene die ervoor gekozen heeft zijn verworven reserves over te dragen naar een andere pensioeninstelling en die nadien opnieuw wordt aangesloten, wordt als een nieuwe aangeslotene beschouwd.

De pensioenrekening kan niet in pand gegeven worden, en de begunstiging ervan kan niet overgedragen worden. Er kan geen voorschot op toegekend worden. 8. De aangeslotene verlaat de sector vóór de vereffening van de aanvullende pensioenprestatie Wanneer de arbeidsovereenkomst van de aangeslotene beëindigd wordt om een andere reden dan het overlijden of pensionering, en hij niet binnen de twee trimesters het werk hervat bij een onderneming waarop dit pensioenreglement van toepassing is, heeft de aangeslotene de keuze tussen de volgende mogelijkheden : a.hetzij de verworven reserve zonder wijziging van de pensioentoezegging laten bij de pensioeninstelling en bij pensionering of bij overlijden vóór pensionering een kapitaal ontvangen dat minstens gelijk is aan de verworven reserve; b. hetzij de verworven reserve overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever waarmee hij een arbeidsovereenkomst sloot, indien hij aan de pensioentoezegging van die nieuwe werkgever aangesloten wordt;c. hetzij de verworven reserve overdragen naar een andere pensioeninstelling die de totaliteit van haar winsten proportioneel met de reserves verdeelt onder de aangeslotenen, en die de kosten beperkt als gevolg van de regels bepaald door het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023009 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023010 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden van de verzekeringsondernemingen en -instellingen met het oog op het uitoefenen van de verzekeringsverrichtingen bedoeld in het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst sluiten betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan werknemers en aan bedrijfsleiders. Voormelde mogelijkheden gelden eveneens indien de verworven reserve lager is dan of gelijk aan 150 EUR (bedrag te indexeren volgens artikel 32, § 1, 5de lid van de WAP).

Indien de aangeslotene geen expliciete keuze maakt binnen de dertig dagen, wordt hij verondersteld gekozen te hebben voor het behoud van zijn reserves bij de pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioentoezegging (punt a. hiervoor). 9. De manier van uitkeren De begunstigde(n) kan (kunnen) evenwel vragen om het kapitaal dat aan hem(n) toekomt, om te vormen in een lijfrente.De hoogte van de lijfrente wordt bepaald op basis van de op het moment van de omzetting door de pensioeninstelling gehanteerde tarieven. Een keuze voor een vereffening als lijfrente moet uiterlijk één maand vóór de datum waarop de uitkering aanvangt schriftelijk door de begunstigde aan de pensioeninstelling meegedeeld worden.

Het kan volgens de keuze van de begunstigde gaan om een lijfrente die enkel aan hem betaald wordt, of om een lijfrente die in geval van overlijden van de begunstigde overdraagbaar is op de overlevende echtgeno(o)t(e) of op de partner waarmee hij wettelijk samenwoont. De rente kan geherwaardeerd worden.

De renten worden in maandelijkse delen betaald op de laatste dag van elke maand, tot en met de laatste vervaldag die voorafgaat aan het overlijden van de begunstigde(n).

Wanneer de lijfrente lager is dan 500 EUR per jaar, wordt het pensioenkapitaal uitgekeerd en heeft de begunstigde geen optie tot omzetting in lijfrente. Wanneer het jaarbedrag van de rente gelegen is tussen 500 en 800,01 EUR, dan wordt ze niet maandelijks betaald, maar in vier gelijke delen op het einde van ieder trimester. De in deze paragraaf vermelde drempels worden geïndexeerd volgens de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist geïndexeerd worden, met als basis 1 januari 2004. 10. Begunstigden 10.1. De begunstigde van de uitkering bij leven Indien de aangeslotene in leven is op de datum van pensionering, wordt het kapitaal uitgekeerd aan de aangeslotene zelf. 10.2. De begunstigde van de uitkering bij overlijden Indien de aangeslotene overlijdt vóór zijn pensionering, wordt de voorziene uitkering bij overlijden uitgekeerd aan de begunstigde(n) op basis van de volgende voorrangsorde : - De echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene, voor zover die niet gerechtelijk van tafel en bed of feitelijk gescheiden is, of die zich niet in aanleg tot scheiding van tafel en bed of echtscheiding bevindt. De echtgenoten worden geacht feitelijk gescheiden te zijn wanneer uit de bevolkingsregisters blijkt dat zij een verschillende woonplaats hebben; - Bij ontstentenis, de persoon die wettelijk samenwoont met de aangeslotene in de zin van artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek, en die geen bloedverwant is van de aangeslotene; - Bij ontstentenis, de kinderen van de aangeslotene, of bij plaatsvervulling, hun nakomelingen; - Bij ontstentenis, de door de aangeslotene per aangetekend schrijven aangeduide perso(o)n(en), waarbij de laatst verstuurde aangetekende brief rechtsgeldig is; - Bij ontstentenis, de ouders van de aangeslotenen. Bij overlijden van één van hen komt het kapitaal toe aan de langstlevende; - Bij ontstentenis, de broers en zusters van de aangeslotene, bij plaatsvervulling hun kinderen; - Bij ontstentenis, de wettelijke erfgenamen van de aangeslotene, met uitsluiting van de Staat; - Bij ontstentenis, het financieringsfonds.

Indien er meerdere begunstigden zijn, wordt het voorziene kapitaal in gelijke delen onder hen verdeeld.

In geval de aangeslotene en de begunstigde overlijden zonder dat de volgorde van overlijden kan bepaald worden, wordt het kapitaal overlijden uitgekeerd aan de plaatsvervanger(s) van de begunstigde(n). 11. Gevolgen van het niet-betalen van de pensioentoelagen De RSZ zal de verschuldigde pensioentoelagen via de inrichter aan de pensioeninstelling overmaken. De pensioeninstelling zal iedere aangeslotene uiterlijk binnen de 3 maanden volgend op de datum waarop zij kennis kreeg van de betalingsachterstand door middel van een op zijn persoonlijk adres gestuurde brief op de hoogte brengen. 12. Informatie 12.1. Het pensioenreglement De tekst van het pensioenreglement is beschikbaar op de website van de pensioeninstelling. 12.2. De pensioenfiche Ieder jaar brengt de pensioeninstelling elke actieve aangeslotene door middel van een pensioenfiche op de hoogte van onder andere : - het bedrag van de pensioentoelagen; - de verworven reserve; - de datum van opeisbaarheid; - het bedrag van de verworven reserve van het afgelopen jaar.

De aangeslotene (zowel de actieve aangeslotene als de slaper) krijgt jaarlijks een detailfiche van de Databank voor Aanvullende Pensioenen ("DB2P") met een overzicht van de stand van het door hen opgebouwde aanvullend pensioen. 12.3. Beheersverslag De pensioeninstelling stelt jaarlijks een verslag over het beheer van de pensioentoezegging ter beschikking van de aangeslotenen, via de website. Daarin is onder meer de volgende informatie opgenomen : - de wijze van financiering van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; - de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; - het rendement van de beleggingen en de kostenstructuur; - de verdeling van de winst. 13. Financieringsfonds Het financieringsfonds wordt beheerd door de pensioeninstelling en ontvangt hetzelfde globaal rendement (pro rata temporis) dat aan de wiskundige reserves toegekend wordt. Het fonds wordt gefinancierd door : - de pensioentoelagen die door de RSZ via de inrichter aan de pensioeninstelling overgemaakt worden, en die nog niet op de individuele pensioenrekening gebracht werden; - de reserves waarop de aangeslotene geen aanspraak kan maken; - de kapitalen overlijden waarvan het financieringsfonds de begunstigde is.

De pensioeninstelling bezorgt jaarlijks een verslag van het beheer van het financieringsfonds aan de inrichter, met daarin alle financiële bewegingen, hun valutadatum en hun reden.

Binnen de wettelijke mogelijkheden beslist de inrichter over de bestemming van het financieringsfonds. Het fonds is bestemd voor de aangeslotenen en/of zijn begunstigden en zijn tegoeden mogen nooit, zelfs niet gedeeltelijk, teruggestort worden aan de inrichter.

Indien de in het financieringsfonds aanwezige gelden niet volstaan om het verschil te financieren tussen enerzijds de door de RSZ doorgestorte sommen en anderzijds de kost van de pensioenrechten die op de individuele pensioenrekening moeten gebracht worden in functie van de loon- en tewerkstellingsgegevens, zal het netto bedrag dat op de individuele pensioenrekeningen gestort en gekapitaliseerd wordt, verlaagd worden teneinde voldoende fondsen te creëren in het financieringsfonds. 14. Toepassing van de regelgeving rond gegevensbescherming De inrichter verstrekt een aantal persoonsgegevens aan de pensioeninstelling om het sectorale pensioenstelsel te beheren.Zowel de inrichter als de pensioeninstelling verwerken deze persoonsgegevens in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving rond gegevensbescherming en meer in het bijzonder in overeenstemming met de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en van de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (AVG) en de reglementaire bepalingen genomen in uitvoering hiervan (onder andere de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens).

De persoonsgegevens worden uitsluitend gebruikt voor het beheer van het sectorale pensioenstelsel, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel oogmerk. De pensioeninstelling zal de persoonsgegevens niet langer bijhouden dan wat noodzakelijk is voor het beheer van het sectorale pensioenstelsel.

Iedere persoon van wie persoonsgegevens verwerkt worden, heeft in de mate dat dit is toegelaten door de toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming, het recht op inzage van zijn persoonsgegevens en een kopie daarvan, het recht op verbetering, het reent op gegevenswissing, het recht op beperking van de verwerking, het recht op bezwaar en het recht op overdraagbaarheid van gegevens.

Desgevallend heeft de persoon van wie persoonsgegevens verwerkt worden recht op intrekking van de toestemming, zonder dat de intrekking evenwel afbreuk doet aan de rechtsgeldigheid van de verwerking die was gebaseerd op toestemming vóór de intrekking ervan. Om zijn rechten uit te oefenen, moet hij zich in dat geval schriftelijk tot de pensioeninstelling richten met vermelding van de gewenste informatie, en daarbij een kopie recto van zijn identiteitskaart voegen.

De persoon van wie persoonsgegevens verwerkt worden, kan tot slot steeds een klacht indienen bij de toezichthoudende autoriteit. Deze kan gecontacteerd worden via gewone post op Drukpersstraat 35, 1000 Brussel, Belgium, telefonisch op +32 (0)2 274 48 00 of per e-mail op contact@apd-gba.be. 15. Wijziging van dit reglement Dit pensioenreglement kan gewijzigd of stopgezet worden door een collectieve arbeidsovereenkomst die in het bevoegde paritaire comité gesloten wordt.16. Geschillen en toepasselijk recht Het Belgische recht is van toepassing op dit reglement.Gebeurlijke geschillen tussen de partijen in verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken. 17. Inwerkingtreding Dit reglement is van toepassing vanaf 1 januari 2019 en vervangt vanaf die datum integraal alle voorgaande versies van het reglement.Voor de aangeslotene die na uittreding nog steeds rechten geniet (de zogenoemde slaper), blijft het reglement dat op het moment van uittreden bestond van kracht, voor zover wettelijke beschikkingen de uitvoering toelaten.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 juni 2019.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^