Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 juni 2009
gepubliceerd op 22 juni 2009

Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Doornik

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2009009416
pub.
22/06/2009
prom.
07/06/2009
ELI
eli/besluit/2009/06/07/2009009416/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 JUNI 2009. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Doornik


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, op artikel 88, § 1, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1970, 17 mei 2006 en 3 december 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Doornik;

Gelet op de adviezen van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Bergen van 21 augustus 2008, van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Bergen van 28 augustus 2008, van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Bergen van 30 mei 2008, van de voorzitter van de arbeidsrechtbank te Doornik van 10 september 2008, van de arbeidsauditeur te Doornik van 26 mei 2008, van de hoofdgriffier van de arbeidsrechtbank te Doornik van 21 mei 2008 en van de stafhouder van de Orde van advocaten te Doornik van 9 september 2008;

Op de voordracht van de Minister van Werk en de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De arbeidsrechtbank te Doornik bestaat uit zeven kamers, één kamer voor kort geding en één bureau voor rechtsbijstand, die elk zitting houden in de afdelingen Doornik en Moeskroen, behalve wat wordt beslist door de vijfde kamer.

Toekenning van de bevoegdheid

Art. 2.De volgende kamers nemen kennis van geschillen, omschreven in de verder vermelde artikelen van het Gerechtelijk Wetboek : 1° de eerste kamer neemt kennis van de geschillen bedoeld in artikel 578, uitgezonderd artikel 578, 14° en 17°, en in artikel 1724 van het Gerechtelijk Wetboek, wat de arbeiders betreft, in artikel 580, 1° tot 4°, van het Gerechtelijk Wetboek, met betrekking tot werkloosheid, in artikel 582, 5° en 7°, van het Gerechtelijk Wetboek;2° de tweede kamer neemt kennis van de geschillen bedoeld in artikel 578, uitgezonderd artikel 578, 6°, 14° en 17°, wat de bedienden betreft, in artikel 579 van het Gerechtelijk Wetboek en in artikel 1724 van het Gerechtelijk Wetboek, wat de bedienden betreft;3° de derde kamer neemt kennis van de geschillen bedoeld in artikel 580, uitgezonderd de geschillen waarvan de zesde kamer kennis neemt, van die met betrekking tot werkloosheid en van artikel 580, 8°, c), d) en f), met inbegrip van de geschillen die voortvloeien uit het beroep tegen de beslissingen van de administratieve kamer ingesteld door de programmawet I van 27 december 2006 in titel XIII « Aard van de arbeidsrelaties », en van de geschillen bedoeld in artikel 582, 1° tot 4°, 6° en 8°, en in artikel 583 van het Gerechtelijk Wetboek.De voorzitter van die kamer zetelt alleen voor de geschillen bedoeld in artikel 52, § 3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994; 4° de vierde kamer neemt kennis van de geschillen bedoeld in artikel 578, 17°, en in artikel 581 van het Gerechtelijk Wetboek, met inbegrip van de geschillen die voortvloeien uit het beroep tegen de beslissingen van de administratieve kamer ingesteld door de programmawet I van 27 december 2006, in titel XIII « Aard van de arbeidsrelaties »;5° de vijfde kamer neemt kennis van de geschillen bedoeld in artikel 578, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek;6° de zesde kamer neemt kennis van de geschillen bedoeld in artikel 580, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de verplichtingen van de werkgevers en van de personen die met hen hoofdelijk aansprakelijk zijn gesteld voor de betaling van de bijdragen opgelegd door de wetgeving inzake sociale zekerheid;7° de zevende kamer neemt kennis van de geschillen bedoeld in artikel 580, 8°, c), d) en f), en in artikel 582, 1° en 2°, van het Gerechtelijk Wetboek. De voorzitter van de rechtbank neemt kennis van de geschillen bedoeld in artikelen 584, 587bis, 587ter, 587quater en 587quinquies van het Gerechtelijk Wetboek.

Daarenboven nemen de verschillende kamers, overeenkomstig de verdeling gedaan door de voorzitter bij beschikking, kennis van de geschillen die vallen onder de bevoegdheid van de arbeidsrechtbank, op grond van wettelijke of regelgevende bepalingen die hiervoor niet zijn vermeld.

Art. 3.§ 1. De kamers houden respectievelijk zitting op de hierna vermelde dagen in de afdelingen te Doornik en te Moeskroen : 1° de eerste kamer : de eerste en derde vrijdag te Doornik, de tweede vrijdag te Moeskroen;2° de tweede kamer : de tweede en de vierde vrijdag te Doornik, de derde vrijdag te Moeskroen;3° de derde kamer : de eerste, derde en vierde dinsdag te Doornik, de tweede dinsdag te Moeskroen;4° de vierde kamer : de tweede en de vierde dinsdag te Doornik, de eerste dinsdag te Moeskroen;5° de vijfde kamer : de eerste, de derde en de vierde donderdag te Doornik;6° de zesde kamer : de derde maandag te Doornik;7° de zevende kamer : de eerste donderdag te Doornik. Alle zittingen beginnen om 14.30 uur. § 2. De zittingen in kort geding en die waarop de procedureregels van het kort geding van toepassing zijn en de zittingen waarop de zaken bedoeld in artikelen 587bis, 587ter, 587quater en 587quinquies van het Gerechtelijk Wetboek worden bepaald, worden gehouden elke woensdag om 10 uur te Doornik en elke donderdag om 10 uur te Moeskroen, door de voorzitter of een door hem aangewezen rechter. § 3. Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting de tweede dinsdag te Doornik en de eerste dinsdag te Moeskroen, telkens om 14 uur.

Art. 4.De inleidingen geschieden voor de bevoegde kamers op de hiervoor vermelde dagen en uren.

Art. 5.De kamers kunnen, uitsluitend met het oog op het wijzen van vonnissen en/of naargelang de behoeften van de dienst, buitengewone zittingen houden, waarvan zij zelf de dag en het uur vaststellen, in overeenstemming met de voorzitter van de rechtbank.

Art. 6.§ 1. De voorzitter kan, naargelang de behoeften van de dienst en na het advies van de arbeidsauditeur en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, van ambtswege beslissen : - over het aantal zittingen van de kamers; - over het aantal kamers; - over de dagen en uren van de zittingen; - over bijkomende zittingen; - over de aan de kamers toegewezen bevoegdheden.

Hij kan tevens, onder dezelfde voorwaarden, beslissen om de samenstelling van de kamers te wijzigen. § 2. De beschikkingen die de voorzitter neemt overeenkomstig de artikelen 89 en 90 van het Gerechtelijk Wetboek of overeenkomstig dit reglement, worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt. Deze beschikkingen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het arbeidshof, van de arbeidsauditeur en van de hoofdgriffier.

Art. 7.De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de arbeidsauditeur te hebben ingewonnen, de dag en het uur van de vakantiezittingen, overeenkomstig de artikelen 334 en 339 van het Gerechtelijk Wetboek en hij maakt een dienstregeling op van de magistraten die zitting houden.

De voorzitter kan te allen tijde, naargelang de behoeften van de dienst, het reglement van de vakantiezittingen wijzigen.

Art. 8.Het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Doornik wordt opgeheven.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 10.De Minister bevoegd voor Werk en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 juni 2009 ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. J. MILQUET De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

^