Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 maart 2001
gepubliceerd op 29 maart 2001

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 december 1975 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2001022191
pub.
29/03/2001
prom.
07/03/2001
ELI
eli/besluit/2001/03/07/2001022191/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 MAART 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 december 1975 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, inzonderheid op artikel 62, § 3, vervangen bij de wet van 29 april 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 december 1975 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt, inzonderheid op artikel 4, 3°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 oktober 1997, en op artikel 8, tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 augustus 1978;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers van 16 mei 2000;

Gelet op het advies van Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 juni 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 4 september 2000;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 4, 3°, van het koninklijk besluit van 30 december 1975 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 oktober 1997, wordt vervangen als volgt : « 3° dat, terwijl het regelmatig ingeschreven is in een in het Rijk gevestigde inrichting voor hoger onderwijs, voltijds onderwijs volgt in een andere Lidstaat van de Europese Economische Ruimte of in een andere Staat die deelneemt aan een communautair actieprogramma op onderwijsgebied. Dit voltijds onderwijs moet integraal deel uitmaken van het studieprogramma van deze in het Rijk gevestigde inrichting voor hoger onderwijs en een volledige erkenning van deze inrichting krijgen. ».

Art. 2.Artikel 8, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 augustus 1978, wordt vervangen als volgt : « De kinderbijslag wordt niet toegekend voor elke kalendermaand van het school- of academiejaar in de loop waarvan stages worden verricht, indien de brutolonen toegekend voor deze stages of de sociale uitkeringen die eruit voortvloeien meer dan 394,15 EUR per maand bedragen. Dit bedrag wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 103,14 (basis 1996 = 100) van de consumptieprijzen. Het wordt verhoogd of verminderd met 7,44 EUR telkens wanneer de bedragen van de kinderbijslag worden gewijzigd ingevolge een stijging of een daling van dit indexcijfer.

Voor de toepassing van het tweede lid is het genot van vakantiegeld betaald bij toepassing van de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers en vakantiegeld betaald bij toepassing van een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan, geen beletsel voor de toekenning van kinderbijslag tijdens de maanden in de loop waarvan dit vakantiegeld wordt uitbetaald. ».

Art. 3.Voor de periode van de datum van inwerkingtreding van artikel 2 tot 31 december 2001 gelden in de plaats van de bedragen "394,15 EUR" en "7,44 EUR", vermeld in dit artikel, respectievelijk de bedragen "15.900 BEF" en "300 BEF".

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 1 dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 1997.

Art. 5.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 maart 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

^