Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 mei 2007
gepubliceerd op 31 mei 2007

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 maart 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vervoer en van het koninklijk besluit van 6 april 1995 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007201532
pub.
31/05/2007
prom.
07/05/2007
ELI
eli/besluit/2007/05/07/2007201532/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 MEI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 maart 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vervoer en van het koninklijk besluit van 6 april 1995 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken (1)


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat ik U ter ondertekening voorleg, beoogt, in toepassing van artikel 35 van de wet van 5 december 1968 betreffende collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, de ondernemingen uit de bedrijfstak van de logistiek onder te brengen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek voor hun werknemers die hoofdzakelijk handarbeid verrichten en onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek (voorheen het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken) voor hun werknemers die hoofdzakelijk hoofdarbeid verrichten.

In zijn Advies van 31 mei 2006 betreffende de attractiviteit van België als Europees distributiecentrum heeft de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven vastgesteld dat de Belgische sector van het goederenvervoer en van de logistiek een sleutelrol speelt in het structurele concurrentievermogen omdat hij bijdraagt tot de economische efficiëntie van de talloze activiteiten van het land. Door zijn gunstige ligging en bereikbaarheid en door een flexibel sociaal en economisch kader, moet België zich kunnen handhaven als belangrijkste locatie voor de logistieke activiteiten op internationale schaal en dus als ideale vestigingsplaats voor de Europese distributie. Verder stelt de Raad dat de logistiek een globale benadering als economische activiteit vraagt, maar dat de huidige versnippering van de bevoegdheden op sociaal-economisch vlak tot grote rechtsonzekerheid leidt in de sector.

Gezien het werkgelegenheidspotentieel van deze in volle ontwikkeling zijnde bedrijfstak is het noodzakelijk dat het reglementair kader voor het sectoraal sociaal overleg, m.a.w. het ressort van de paritaire comités, wordt aangepast aan de nieuwe economische omstandigheden.

Deze aanpassing moet toelaten dat enerzijds de ondernemingen een zekerheid krijgen inzake de evolutie van de arbeidskosten en anderzijds een forum wordt gecreëerd waarbinnen de sociale gesprekspartners hun verantwoordelijkheid kunnen nemen voor het onderhandelen van de geëigende collectieve arbeidsovereenkomsten.

Logistieke activiteiten komen voor in alle fazen van de keten tussen de producent en de gebruiker of verbruiker. Verder zal elke onderneming die goederen produceert of verhandelt deze opslaan in magazijnen in afwachting van verwerking of levering. Hier ligt het onderscheid tussen logistiek als deel van de ondernemingsactiviteit (bedrijfsfunctie) en als zelfstandige economische activiteit (ondernemingsactiviteit).

Een onderneming die haar eigen goederen opslaat om te verwerken of te verhandelen is geen distributieonderneming maar een productie- of handelsonderneming.

Wanneer een onderneming voor rekening van derden de distributie van goederen verzorgt, dan heeft deze activiteit een andere aard. De onderneming stelt nu tegen betaling haar knowhow inzake goederenbehandeling ter beschikking, het wordt m.a.w. een dienstverlenende onderneming. Deze ondernemingen oefenen een specifieke economische activiteit uit en zijn elkaars concurrenten.

Logistieke activiteiten kunnen worden uitgeoefend door twee types van ondernemingen, namelijk dienstverlenende ondernemingen en handelsondernemingen. Dienstverlenende ondernemingen doen opslag en distributie van goederen voor rekening van derden zonder eigenaar te worden van deze goederen. Handelsondernemingen worden daarentegen eigenaar van de opgeslagen goederen en leveren deze na verkoop.

Hierbij wordt er geen rekening mee gehouden dat de klanten ondernemingen zijn die tot een zelfde groep of multinationale onderneming behoren. De onderneming ontvangt een economische tegenprestatie voor de verkoop van de producten en niet voor de dienstverlening.

Op basis van de huidige bevoegdheidsgebieden vallen deze dienstverlenende ondernemingen nu voor hun werklieden onder een specifiek paritair comité indien dit bevoegd is voor logistieke activiteiten of anders onder het Paritair Comité voor het vervoer.

Voor hun bedienden vallen ze eveneens onder een specifiek paritair comité indien dit bevoegd is voor logistieke activiteiten of anders onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken. Voor de handelsondernemingen vallen de werklieden en de bedienden eveneens onder een specifiek paritair comité indien dit bevoegd is voor de handel en anders onder het Aanvullend Paritair Comité voor werklieden en het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de Bedienden.

In de praktijk leidde dit kluwen aan bevoegde paritaire comité's voor verschillende distributiecentra tot rechtsonzekerheid. Niet alleen vielen ze onder verschillende paritaire comité's terwijl ze eigenlijk dezelfde activiteiten uitoefenden, sommige ondernemingen dienden ook nog eens regelmatig van paritair comité te veranderen, naargelang hun 'stock'.

België wordt gekenmerkt door sterk uitgebouwde en efficiënte structuren van sectoraal sociaal overleg. De sociale partners in de verschillende bedrijfstakken hebben collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten en structuren uitgebouwd die de werknemers een collectieve bescherming bieden en de werkgevers zekerheden bieden inzake sociale vrede. De wijzigingen die in de bevoegdheidsgebieden van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek en het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek worden aangebracht, hebben geenszins tot doel deze verworvenheden in het gedrang te brengen. Daarom werd zeer intensief overleg gepleegd met de sociale partners teneinde een consensus te bereiken en werd een regeling ingeschreven om oneigenlijk gebruik van deze reglementering tegen te gaan.

Zoals de wetgever het gewild heeft werden de voorgenomen aanpassingen van enerzijds het ressort van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek en het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek en anderzijds van de bevoegdheidsgebieden van andere paritaire comités, noodzakelijk om interferenties te vermijden, intensief en langdurig overlegd met de betrokken organisaties. Ter voorbereiding van de officiële raadpleging werd op 24 mei 2006 op de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg een seminarie georganiseerd waarop de problematiek van het bevoegd paritair comité voor de logistiek aan de dagorde werd gesteld en denkpistes werden besproken. Met een bericht bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 8 februari 2007 werden, overeenkomstig artikel 36 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, de organisaties van de voorgenomen initiatieven in kennis gesteld. Na deze publicatie werden meer dan 25 vergaderingen gehouden met de verschillende sectoren en organisaties ten einde het voorstel toe te lichten. Op basis van deze consultatie en om op deze manier beter tegemoet te komen aan de doelstelling van de wijzigingen, werd besloten om het oorspronkelijke voorstel in te perken tot de voorliggende wijziging van de bevoegdheidsgebieden van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek en van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek.

Toelichting van de artikelen Artikel één wijzigt de titel van het koninklijk besluit van 13 maart 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vervoer om deze aan te passen aan de nieuwe benaming van het paritair comité.

Artikel twee vervangt artikel 1 van het voornoemde besluit van 13 maart 1973.

Onder punt één wordt de residuaire bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek opgeheven voor de vervoersactiviteiten. Voorheen was het Paritair Comité niet bevoegd voor "elk vervoer dat wordt verricht door een onderneming waarvoor een ander paritair comité bevoegd is". Steunend op deze bepaling was het mogelijk dat de economische activiteit van vervoer voor rekening van derden onder het ressort van andere paritaire comités werd ondergebracht zonder overleg met de vervoersector. Nu wordt een regeling ingesteld waar bij eventuele wijzigingen alle betrokken sectoren moeten worden betrokken. De paritaire comités die reeds bevoegd zijn voor een gespecialiseerd vervoer voor rekening van derden behouden deze bevoegdheid.

Onder punt twee, eerste lid, wordt de huidige bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek voor de logistieke ondernemingen die waren gedefinieerd als "de ondernemingen die zich voornamelijk bezighouden met het opslaan, het stouwen en het verzenden van goederen buiten de havenzones voor zover zij van geen ander paritair comité afhangen" verduidelijkt en aangepast aan de nieuwe economische realiteit.

Het Paritair Comité wordt bevoegd voor de ondernemingen die voor rekening van derden uitsluitend logistieke activiteiten uitoefenen zoals deze in het tweede lid worden opgesomd. Deze activiteiten moeten de economische activiteit van de onderneming rechtvaardigen. De criteria om deze activiteit te bepalen steunen op de gemeenschappelijke visie van de sociale partners (Advies nr. 592 van de Nationale Arbeidsraad), de rechtspraak en de interpretaties van de administratie. Gelet op de grote verscheidenheid van gevallen - wat elke strakke toepassing uitsluit - alsmede op de bezorgdheid om de autonomie van de sociale partners te eerbiedigen, moet deze bepaling op een billijke wijze worden geïnterpreteerd. Het is immers niet de bedoeling dat ondernemingen die op basis van de vorige bevoegdheidsomschrijving van het Paritair Comité voor het vervoer onder dit comité vallen, door een te strikte interpretatie van de bevoegdheidswijziging, hieruit zouden moeten verdwijnen.

Het tweede lid definieert wat onder logistieke activiteiten wordt verstaan. Deze definitie trekt een duidelijke scheidingslijn tussen de intrinsieke logistieke activiteiten en activiteiten zoals assemblage en productie. Ondernemingen waarvan de laatstgenoemde activiteiten de bestaansreden vormen, zijn duidelijk productieondernemingen die tot de bevoegde productiesector behoren.

Daar paritaire comités ondernemingen uit een zelfde bedrijfstak groeperen wordt het begrip "voor rekening van derden" gedefinieerd.

Deze definitie, opgenomen in het derde lid steunt op het principe dat het bevoegd paritair comité wordt bepaald voor de juridische werkgever die een arbeidsverhouding met de werknemers heeft. Er wordt verduidelijkt dat onder voor rekening van derden moet worden begrepen dat de onderneming geen eigenaar mag zijn of worden van de grondstoffen, goederen of producten die het voorwerp zijn van de logistieke activiteiten.

Het vierde, vijfde en zesde lid bepalen twee uitzonderingen op de voormelde algemene regel.

In de eerste plaats worden distributiecentra die functioneren binnen een - meestal internationale - groep van ondernemingen en die in tegenstelling tot de hogere definitie van "voor rekening voor derden" eigenaar worden van de goederen die zij behandelen, gelijkgesteld met logistieke ondernemingen. Dit op voorwaarde dat zowel de aankoop als de verkoop van de goederen, grondstoffen of producten binnen de groep van ondernemingen gebeurt.

Deze gelijkstelling is gemotiveerd door het feit dat sensu stricto deze ondernemingen een groothandelsactiviteit uitoefenen, maar eigenlijk geen echte handelaars zijn doordat zij niet zelf hun verkoopprijzen en winstmarges bepalen, geen verkoopsorganisatie hebben en een beperkt en vooraf bepaald cliënteel hebben. Hun activiteiten hebben dezelfde finaliteit als deze van de logistieke ondernemingen.

Om deze ondernemingen duidelijk te onderscheiden van de echte groothandelsondernemingen wordt voorzien dat zij deel moeten uitmaken van een groep van verbonden vennootschappen die voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 11, 1° van de wet van 7 mei 1999 betreffende het wetboek van vennootschappen. Deze bepaling bakent de grenzen af van de bedrijfstak waarvoor het paritair comité bevoegd is terwijl de activiteit van de onderneming zelf het criterium vormt om het bevoegd paritair comité in concreto te bepalen.

In de tweede plaats worden ondernemingen uitgesloten die voor rekening van derden logistieke activiteiten uitoefenen of daarmee gelijkgestelde ondernemingen, die logistieke activiteiten uitoefenen voor productie- of handelsondernemingen en onlosmakelijk verbonden zijn met deze laatste activiteiten. Om harmonieuze en efficiënte collectieve arbeidsverhoudingen te bevorderen is het inderdaad aangewezen dat ondernemingen en werknemersgemeenschappen die een sociale en organisatorische eenheid vormen tot hetzelfde paritair comité behoren. Deze bepaling verhindert echter niet dat ondernemingen hun activiteiten rentabiliseren en hiertoe dochterondernemingen oprichten, maar heeft wel de bedoeling om kunstmatige afsplitsing of uitbesteding die het sociale klimaat verstoren, op te vangen. Wanneer deze logistieke activiteiten opgenomen zijn in het bevoegdheidsgebied van een specifiek paritair comité dan blijft dit comité bevoegd, onder de bovengenoemde voorwaarden, anders ressorteert de onderneming onder het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek.

Het laatste lid van punt twee heft, zoals voor het vervoer, de residuaire bevoegdheid op van het Paritair Comité voor wat de logistieke activiteiten betreft. Gezien de specifieke arbeidsomstandigheden en de veiligheids- en gezondheidsvoorschriften worden de scheikundige nijverheid, de petroleumnijverheid, de brandstoffenhandel en het havenbedrijf uitgesloten uit de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek.

Naar analogie van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek worden in artikel drie het opschrift van het koninklijk besluit van 6 april 1995 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken en de benaming van het comité gewijzigd in "Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek." Artikel vier voegt in het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer, en de logistiek dezelfde regeling voor de logistieke activiteiten in als deze voorzien in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek.

In de voorbeelden opgenomen in artikel 1, § 2 van het koninklijk besluit van 6 april 1995 wordt punt 18 aangepast daar de logistieke activiteiten zijn opgenomen onder artikel 1, § 1, eerste lid, punt 3 en daarom wordt in toepassing van artikel 1, § 1, eerste lid, punt 2 verwezen naar de bedienden uit de bedrijfstak van de havens die geen havenarbeid verrichten, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 12 januari 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité van het havenbedrijf. Deze aanpassing vormt het voorwerp van artikel vijf, punt a.

Punt b van artikel vijf voert een beperking in op de uitsluiting van bepaalde internationale handelsondernemingen uit het ressort van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek. De logistieke en gelijkgestelde ondernemingen, met uitzondering van deze uit de scheikundige nijverheid en de petroleumnijverheid, blijven ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek.

Punt d heft de residuaire bevoegdheid op van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek, mits de uitzonderingen voorzien in het ressort.

Bovendien voegt punt c van hetzelfde artikel hieraan een uitzondering toe. Met de opheffing van het residuaire karakter, zou men raken aan de bevoegdheid van het paritair comité van de bedienden uit de scheikundige sector. Omwille van veiligheidsredenen is het opnieuw aangewezen hiervoor een uitzondering te voorzien.

Dit is de strekking van het koninklijk besluit dat ik u ter ondertekening voorleg.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en getrouwe dienaar, De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

7 MEI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 maart 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vervoer en van het koninklijk besluit van 6 april 1995 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op de artikelen 35 en 36;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 maart 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vervoer, gewijzigd bij koninklijk besluit van 8 mei 1981;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 april 1995 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken;

Gelet op het in het Belgisch Staatsblad van 8 februari 2007 bekendgemaakte bericht;

Gelet op het advies nr. 42.677/1 van de Raad van State, gegeven op 17 april 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het opschrift van het koninklijk besluit van 13 maart 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vervoer wordt vervangen door het volgende opschrift : "Koninklijk besluit tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek".

Art. 2.Artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 8 mei 1981, wordt vervangen als volgt : "

Artikel 1.Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd "Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek", dat bevoegd is voor de werknemers die hoofdzakelijk handenarbeid verrichten en hun werkgevers, te weten : 1. alle ondernemingen voor wegvervoer voor rekening van derden;de autobussen en autocars met uitzondering van stadsautobussen; de taxi's; de verhuisondernemingen en elk ander vervoer zowel met paarden als met motorrijtuigen voor rekening van derden.

Het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek is niet bevoegd voor vervoerondernemingen voor rekening van derden die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel, het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten en het Paritair Comité voor het stads- en streekvervoer. 2. Ondernemingen die voor rekening van derden uitsluitend logistieke activiteiten uitoefenen. Onder logistieke activiteiten wordt verstaan : ontvangst, opslag, weging, verpakking, etikettering, voorbereiding van bestellingen, beheer van voorraden of verzending van grondstoffen, goederen of producten in de verschillende stadia van hun economische cyclus, zonder dat er nieuwe halfafgewerkte of afgewerkte grondstoffen, goederen of producten worden voortgebracht.

Onder voor rekening van derden wordt verstaan : het uitvoeren van logistieke activiteiten voor andere natuurlijke of rechtspersonen en onder voorwaarde dat de ondernemingen die voor rekening van derden logistieke activiteiten uitoefenen op geen enkel ogenblik eigenaar van de betrokken grondstoffen, goederen of producten worden.

Met ondernemingen die voor rekening van derden logistieke activiteiten uitoefenen worden gelijkgesteld de ondernemingen die bij verbonden vennootschappen van de groep grondstoffen, goederen of producten aankopen en deze grondstoffen, goederen of producten verkopen aan verbonden vennootschappen van de groep en in zo verre deze grondstoffen, goederen of producten tevens het voorwerp zijn van logistieke activiteiten.

Onder een groep van verbonden vennootschappen wordt verstaan de verbonden vennootschappen die tevens voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 11, 1°, van de wet van 7 mei 1999 betreffende het Wetboek van vennootschappen.

Het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek is niet bevoegd voor de ondernemingen die voor rekening van derden uitsluitend logistieke activiteiten uitoefenen en de daarmee gelijkgestelde ondernemingen wanneer deze logistieke activiteiten een onlosmakelijk onderdeel vormen van een productie- of handelsactiviteit waarbij deze logistieke activiteiten opgenomen zijn in de bevoegdheid van een specifiek paritair comité.

Het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek is niet bevoegd voor de ondernemingen die voor rekening van derden uitsluitend logistieke activiteiten uitoefenen of voor de daarmee gelijkgestelde ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel, het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen of het Paritair Comité voor het havenbedrijf".

Art. 3.Het opschrift van het koninklijk besluit van 6 april 1995 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken wordt vervangen door het volgende opschrift : "Koninklijk besluit tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek".

Art. 4.Artikel 1, § 1, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : "

Artikel 1.§ 1. Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd "Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek", dat bevoegd is voor de werknemers die hoofdzakelijk hoofdarbeid verrichten en hun werkgevers, waarvan de ondernemingen door hun hoofdzakelijke activiteiten behoren tot : 1. de bedrijfstakken van de internationale handel, het vervoer voor rekening van derden, de tussenpersonen in het vervoer en de met deze bedrijfstakken aanverwante dienstverlening;2. de bedrijfstak van de havens, ongeacht of deze ondernemingen zijn gevestigd binnen of buiten de havengebieden zoals vastgelegd in het ressort van het Paritair Comité voor het havenbedrijf;3. de bedrijfstak van de ondernemingen die, zowel binnen als buiten de havengebieden, voor rekening van derden uitsluitend logistieke activiteiten uitoefenen. Onder logistieke activiteiten wordt verstaan : ontvangst, opslag, weging, verpakking, etikettering, voorbereiding van bestellingen, beheer van voorraden of verzending van grondstoffen, goederen of producten in de verschillende stadia van hun economische cyclus, zonder dat er nieuwe halfafgewerkte of afgewerkte grondstoffen, goederen of producten worden voortgebracht.

Onder voor rekening van derden wordt verstaan : het uitvoeren van logistieke activiteiten voor andere natuurlijke of rechtspersonen en onder voorwaarde dat de ondernemingen die voor rekening van derden logistieke activiteiten uitoefenen op geen enkel ogenblik eigenaar van de betrokken grondstoffen, goederen of producten worden.

Met ondernemingen die voor rekening van derden logistieke activiteiten uitoefenen worden gelijkgesteld de ondernemingen die bij verbonden vennootschappen van de groep grondstoffen, goederen of producten aankopen en deze grondstoffen, goederen of producten verkopen aan verbonden vennootschappen van de groep en in zo verre deze grondstoffen, goederen of producten tevens het voorwerp zijn van logistieke activiteiten.

Onder een groep van verbonden vennootschappen wordt verstaan de verbonden vennootschappen die tevens voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 11, 1°, van de wet van 7 mei 1999 betreffende het wetboek van vennootschappen.

Het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek is niet bevoegd voor de ondernemingen die voor rekening van derden uitsluitend logistieke activiteiten uitoefenen en de daarmee gelijkgestelde ondernemingen wanneer deze logistieke activiteiten een onlosmakelijk onderdeel vormen van een productie- of handelsactiviteit waarbij deze logistieke activiteiten opgenomen zijn in de bevoegdheid van een specifiek paritair comité.

Art. 5.In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 2, punt 18, worden de woorden "en de goederenbehandeling en voor het opslaan, de herverpakking, het verzenden en de distributie van goederen in het algemeen" vervangen door de woorden "het laden en/of lossen van goederen".b) § 3, punt 2, wordt aangevuld als volgt : "Deze uitsluiting geldt niet voor de ondernemingen die voor rekening van derden uitsluitend logistieke activiteiten uitoefenen en de daarmee gelijkgestelde ondernemingen zoals bepaald in het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek, uitgezonderd de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel".c) in § 3, punt 3, worden de woorden "het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid" ingevoegd tussen de woorden "de hoofdarbeiders die vallen onder de bevoegdheid van" en "het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel".d) § 3, punt 6 wordt opgeheven.

Art. 6.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 mei 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 13 maart 1973, Belgisch Staatsblad van 13 april 1973.

Koninklijk besluit van 8 mei 1981, Belgisch Staatsblad van 26 juni 1981.

Koninklijk besluit van 6 april 1995, Belgisch Staatsblad van 27 april 1995.

^