Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 januari 2006
gepubliceerd op 25 januari 2006

Koninklijk besluit tot bepaling van de informatietypes, verbonden met de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2006000061
pub.
25/01/2006
prom.
08/01/2006
ELI
eli/besluit/2006/01/08/2006000061/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit tot bepaling van de informatietypes, verbonden met de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe het geheel van de informatietypes te bepalen, verbonden met de wettelijke informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 13°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Zoals de Raad van State zegt in zijn advies van 11 april 2005, is de Koning op grond van artikel 108 van de Grondwet bevoegd om uit het beginsel van de voormelde wet van 8 augustus 1983 en haar algemene economie de gevolgtrekkingen af te leiden die daaruit op natuurlijke wijze voortvloeien volgens de geest die aan de opvatting van de wet ten grondslag heeft gelegen en volgens de doelstellingen die zij nastreeft.

De voormelde wet van 8 augustus 1983 bepaalt de gegevens die door het Rijksregister opgenomen en bewaard moeten worden.

Er dient hier herinnerd te worden aan het feit dat de in het Rijksregister opgenomen informatiegegevens hun oorsprong vinden in de bevolkingsregisters.

Deze registers vastgesteld in elke gemeente bij de wet van 2 juni 1856 op de algemene tellingen en de bevolkingsregisters, werden opgericht teneinde de bevolking op een nauwkeurige manier te tellen en de bevolkingsbewegingen te registreren.

Deze registers worden bijgevolg verbeterd en aangevuld naargelang van de resultaten van de algemene volkstelling, die om de tien jaar gehouden wordt, en elke wijziging van verblijfplaats van een gemeente naar een andere wordt erin opgetekend.

De bevolkingsregisters bewaren de nauwkeurige gegevens betreffende de identificatie en de lokalisering van de personen die erin moeten worden ingeschreven, en werken deze gegevens bij. Daarna worden andere informatiegegevens aan deze registers toegevoegd en gaan deze registers de basis van de administratieve activiteit worden in verschillende domeinen.

Rekening houdend met de geleidelijke informatisering van de administratieve bestanden en de noodzaak om de bijwerking van deze bestanden te rationaliseren, werd er in 1968 beslist om, binnen het departement van het Openbaar Ambt, een Rijksregister van de natuurlijke personen op te richten met de identificatie- en lokaliseringgegevens van de personen ingeschreven in de door de gemeenten gehouden bevolkingsregisters, evenals de consulaire registers met de Belgen, ingeschreven in een Belgisch consulaat of een Belgische ambassade in het Buitenland.

In die tijd werkte het Rijksregister enkel met de gemeenten die er op een conventionele basis mee wensten samen te werken. Werkgroepen, georganiseerd in samenwerking met de eerste bij het Rijksregister aangesloten gemeenten, hebben zo een lijst van gegevens opgemaakt die aan het Rijksregister moesten worden bezorgd, waarbij de opstelling van deze lijst gebaseerd was op de ervaring van de gemeentelijke bevolkingsdiensten op het vlak van de identificatie en de lokalisering van de personen.

Slechts in 1983 intervenieert de wetgever en organiseert hij een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Zo geeft artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van het Rijksregister een eenvoudige opsomming van de basisidentificatiegegevens die gemeenschappelijk zijn voor de meerderheid van de administratieve bestanden, namelijk de naam en voornamen (1°), geboorteplaats en -datum (2°), geslacht (3°), nationaliteit (4°) en adres (5°).

Er worden eveneens andere informatiegegevens toegevoegd die onmiddellijk aan bepaalde diensten moeten worden meegedeeld om betalingen van niet-verschuldigde bedragen en van inningskosten te vermijden; het gaat om de informatiegegevens betreffende de plaats en datum van overlijden (6°), het beroep (7°), de burgerlijke staat (8°) en de samenstelling van het gezin (9°).

De informatiegegevens betreffende de vermelding van het register waarin de natuurlijke personen ingeschreven zijn (10°) en de administratieve toestand (11°) worden ingevoerd naar aanleiding van de oprichting van het wachtregister bij de wet van 24 mei 1994 tot oprichting van een wachtregister voor vreemdelingen die zich vluchteling verklaren of die vragen om als vluchteling te worden erkend.

Ten laatste worden de informatiegegevens betreffende het bestaan van het identiteits- en handtekeningscertificaat, zoals bepaald in de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridische kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten (12°) alsmede die betreffende de wettelijke samenwoning (13°) ingevoerd bij de wet van 25 maart 2003 tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Men kan dus vaststellen dat de wetgever geen nauwkeurige omschrijving geeft wat de hierboven vermelde informatiegegevens betreft.

Bijvoorbeeld, om het begrip van samenstelling van het gezin te bepalen, dient er verwezen te worden naar het begrip dat afgeleid wordt uit de wetgeving betreffende het houden van de bevolkingsregisters.

Welnu, teneinde een in het Rijksregister ingeschreven persoon nauwkeurig te kunnen identificeren en lokaliseren, werd een hele reeks informatietypes (afgekort « IT ») verbonden met de wettelijke informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de voormelde wet van 8 augustus 1983.

Het geheel van deze informatietypes resulteert uit een administratieve praktijk waarbij de lijst van de effectief in het Rijksregister bewaarde gegevens bepaald wordt op basis van een overleg met de gemeenten.

Dit ontwerp van koninklijk besluit strekt er precies toe de lijst van deze informatietypes, verbonden met de wettelijke informatiegegevens van het Rijksregister en bezorgd door de gemeenten teneinde in het Rijksregister bewaard te worden, te bepalen.

De informatietypes verbonden met elkeen van de wettelijke informatiegegevens, zijn de volgende : 1° Naam en voornamen : - de familienaam en voornamen (IT 010) - het pseudoniem - Het pseudoniem of de aangenomen naam heeft geen enkele juridische waarde en staat niet op de identiteitskaart.Er wordt echter regelmatig aan de gemeentebesturen gevraagd om het pseudoniem te vermelden in de bevolkingsregisters. Sommige gemeenten leveren bijvoorbeeld individualiteitscertificaten af waarop het pseudoniem en de officiële familienaam vermeld worden (IT 011) - de adellijke titel - De adellijke titel maakt deel uit van de identificatie van een persoon en moet in de openbare akten vermeld worden (IT 012) - de wijziging van de naam, van de voornamen en van de adellijke titel (IT 013) 2° Geboorteplaats en -datum : - de geboorteplaats (IT 100) - de geboortedatum (IT 101) 3° Geslacht : - het geslacht - Dit informatiegegeven wordt geïntegreerd in het identificatienummer (IT 000) - de geslachtsverandering - Dit informatiegegeven werd gecreëerd teneinde de informatiegegevens betreffende de gerechtelijke beslissingen betreffende de geslachtsverandering te verzamelen (IT 004) - het referentiedossier - Het gaat om een aanwijzing volgens dewelke een dossier geannuleerd werd ten gevolge van een fout inzake geslacht of geboortedatum bij het aanleggen van het dossier (IT 002) Wat de opmerking van de Raad van State betreft, dient eraan herinnerd te worden dat deze twee laatste gegevens deel uitmaken van de historiek van de gegevens en slechts met omzichtigheid worden meegedeeld. 4° Nationaliteit : - de nationaliteit (IT 031) 5° Hoofdverblijfplaats : - de gemeente van verblijf (IT 001) - de bepaling van de hoofdverblijfplaats - Informatiegegeven betreffende de beslissing van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken tot bepaling van de hoofdverblijfplaats wanneer deze omstreden is, beslissing tot afvoering of tot ambtshalve inschrijving van het College van burgemeester en schepenen, ... (IT 003) - de aangifte van aanvraag tot inschrijving - Cf. oude procedure tot verblijfwijziging voorafgaand aan deze bepaald bij het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister (IT 005) - de aangifte van adreswijziging - Cf. voormeld koninklijk besluit van 16 juli 1992 (IT 019) - het adres van de hoofdverblijfplaats (IT 020) - de verblijfplaats in het buitenland - Verblijfadres in het buitenland ingevoerd door de diplomatieke post of door de beheersgemeente in België bij de afvoering voor het buitenland (IT 022) - de aangifte van het adres in het buitenland - Deze informatie vermeldt het vreemde land en, in voorkomend geval, het nieuwe adres in het buitenland dat een inwoner meedeelt bij de verklaring van zijn vertrek naar het buitenland (omzendbrief aan de gemeenten van 29 september 2003); dat IT maakt het aldus mogelijk de Belgische onderdanen in het buitenland te lokaliseren (IT 018) - het postadres in het buitenland - Dit informatiegegeven wordt slechts ingevoerd voor de Belgen die reeds een IT 022 hebben (IT 023) - het referentieadres - Reëel adres waar bepaalde categorieën van personen die tijdelijk afwezig zijn, zoals de leden van de Belgische strijdkrachten of de diplomaten, administratief kunnen worden gecontacteerd (IT 024) - de tijdelijke afwezigheid - Deze informatie heeft betrekking op personen die lichamelijk afwezig zijn, maar van wie beschouwd wordt dat zij hun hoofdverblijfplaats in hun laatste gemeente van verblijf behouden hebben, zoals bijvoorbeeld in het geval van plaatsing in een opvanggezin (IT 026) - de wettelijke woonplaats - Personen die een wettelijke woonplaats hebben die verschilt van de hoofdverblijfplaats, bijvoorbeeld voor bepaalde niet-geëmancipeerde minderjarigen (IT 027) - de vermelding dat het adres niet meegedeeld kan worden - Adres van personen die vrezen vervolgd te worden of adres waarvoor de gerechtelijke overheden aanbevelen het niet mee te delen (IT 252) 6° Plaats en datum van overlijden : - de plaats en datum van overlijden (IT 150) - de gerechtelijke verklaringen van overlijden en de administratieve verklaringen van vermoedelijk overlijden zoals bepaald bij de wet van 20 augustus 1948 betreffende de verklaringen van overlijden en van vermoedelijk overlijden, alsmede betreffende de overschrijving en de administratieve verbetering van sommige akten van overlijden (IT 151) 7° Beroep : - het beroep (IT 070) 8° Burgerlijke staat : - de burgerlijke staat (IT 120) 9° Samenstelling van het gezin : - referentiepersoon van het gezin (IT 140) - gezinslid (IT 141) 10° Vermelding van het register : - vermelding van het register - Verwijzing naar de rechtstoestand (IT 210) 11° Administratieve toestand : Deze informatiegegevens zijn verbonden aan het beheer van het Wachtregister. - nummer van de Dienst Vreemdelingenzaken (IT 200) - hoedanigheid van de persoon (IT 205) - administratieve toestand (IT 206) - verplichte plaats van inschrijving (IT 207) - voorlopig inschrijvingsnummer (IT 208) - identiteitsdocument (IT 211) - gekozen woonplaats (IT 212) - andere naam of pseudoniem (IT 213) - aangegeven adres (IT 214) 12° Bestaan van het identiteits- en handtekeningscertificaat : - het bestaan van het identiteits- en handtekeningscertificaat (IT 180) 13° Wettelijke samenwoning : - de wettelijke samenwoning (IT 123) De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft een eerste advies uitgebracht op 13 januari 2003.De Commissie vraagt evenwel dat haar een nieuw ontwerp van koninklijk besluit ter advies zou worden voorgelegd waarin aan haar opmerkingen wordt tegemoetgekomen.

Het ontwerp van koninklijk besluit werd aldus aangepast zodat de informatietypes voorafgegaan worden door de wettelijke informatie waarmee zij verbonden zijn.

Op 25 september 2003, heeft de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer een tweede gunstig advies uitgebracht, onder voorbehoud van enkele opmerkingen betreffende de geslachtsverandering, de verdwijning en het beroep en waarop hierna wordt geantwoord.

Wat de informatie betreffende het geslacht (4°) betreft, wijst de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer erop dat in geval van geslachtsverandering het identificatienummer van het Rijksregister dienovereenkomstig zou dienen aangepast te worden, aangezien dit nummer op zich een verwijzing naar het geslacht van de persoon bevat.

De Commissie herhaalt eveneens het belang om een willekeurig gekozen identificatienummer te gebruiken, zonder verwijzing naar gegevens van persoonlijke aard.

De omvorming van het identificatienummer, zoals gevraagd door de Commissie, in een nummer zonder verwijzing naar gegevens van persoonlijke aard vereist echter een operatie die een niet te verantwoorden onevenwicht zou veroorzaken tussen het belang dat deze hervorming zou kunnen voorstellen (een eventueel voordeel voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer) en de lasten (het werk en de kosten) die eruit voortvloeien voor de beheerder van de bestanden.

Tevens is het zo dat eenieder als gebruiker van de gegevens van een authentieke bron in toepassing van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens moet instaan voor de synchronisatie van die gegevens met de authentieke bron. Principieel is de oplossing voorgesteld door de Commissie correct, doch is de uitvoering een kwestie van afweging van prioriteiten ten aanzien van de beschikbare middelen.

Zoals reeds gesteld in de memorie van toelichting bij de wet van 25 maart 2003 tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten, is het de bedoeling om voor de toekomst gevolg te geven aan de opmerkingen van de Commissie door op termijn naar een identificatienummer te evolueren dat geen gegevens van persoonlijke aard meer zou bevatten, noch verwijzingen naar dergelijke gegevens.

Het lijkt evenwel niet opportuun om een dergelijke wijziging uit te voeren in het kader van dit besluit.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft eveneens bedenkingen bij het verband tussen het informatietype betreffende de verdwijning (IT 151) en het wettelijk informatiegegeven betreffende de plaats en datum van overlijden (6°).

De Raad van State van zijn kant, preciseert dat in het informatietype 151 enkel melding kan worden gemaakt van de gevallen van verdwijning, zoals bepaald in de wet van 20 augustus 1948 betreffende de verklaringen van overlijden en van vermoedelijk overlijden, alsmede betreffende de overschrijving en de administratieve verbetering van sommige akten van overlijden, namelijk de gerechtelijke verklaringen van overlijden, almede de administratieve verklaringen van vermoedelijk overlijden.

Ten slotte betwist de Commissie, zoals ze het ook deed in haar advies over de vermelde wet van 25 maart 2003, het behoud van de vermelding betreffende het beroep (7°) tussen de in het Rijksregister opgenomen gegevens, aangezien dit gegeven kan veranderen in de tijd en er geen wettelijke verplichting bestaat om een verandering van beroep mee te delen.

Toen reeds werd geantwoord dat deze informatie onmisbaar is om te voldoen aan verschillende wettelijke verplichtingen (cf. de vaststelling van de lijst van de kiezers die kunnen aangewezen worden voor de functie van voorzitter of bijzitter van een kiesbureau, de verwezenlijking van statistieken door het Nationaal Instituut voor Statistiek, de opstelling van de beroepsloopbaan in het kader van de indiening van een pensioenvraag,...) Natuurlijk is het zo dat het gegeven inzake het beroep pas waardevol is indien het beroep correct wordt meegedeeld. Daarom heeft de Minister van Binnenlandse Zaken, in een omzendbrief van 4 februari 2004, aan de gemeentebesturen gevraagd om van de invoering van de elektronische identiteitskaarten, gebruik te maken om het IT 070 betreffende het beroep bij te werken.

De Raad van State heeft zijn advies uitgebracht op 11 april 2005.

In dat advies formuleert de Raad van State een aantal opmerkingen waarmee rekening gehouden werd.

Meer in het bijzonder vraagt de Raad van State zich af of de vermelding van het pseudoniem (IT 011) beschouwd kan worden als zijnde een element van de naam.

De Raad van State stelt zich eveneens vragen bij de noodzaak om de wijzigingen van de naam, de voornamen, de adellijke titel, alsook het geslacht te kennen.

Bovendien herinnert de Raad van State tevens aan artikel 5, eerste lid, e), van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, waaruit kan worden afgeleid dat gegevens tot de informatietypes kunnen behoren op voorwaarde dat die gegevens noodzakelijk zijn « voor de vervulling van een taak van openbaar belang of die deel uitmaakt van de uitoefening van het openbaar gezag, die is opgedragen aan de verantwoordelijke voor de verwerking of aan de derde aan wie de gegevens worden verstrekt ».

Nu blijkt immers dat zowel het pseudoniem als de wijzigingen aan de namen, de voornamen, de adellijke titel en het geslacht onontbeerlijke en noodzakelijke elementen vormen voor sommige openbare instellingen (bijvoorbeeld de orde- en veiligheidsdiensten of de belastingsadministratie) om over te gaan tot de opsporing en de identificatie van een natuurlijk persoon.

Wat de geslachtsverandering betreft, dient eveneens herhaald te worden dat dat informatiegegeven in de praktijk enkel toegankelijk is wanneer de toegang tot de historiek van het wettelijke informatiegegeven betreffende het geslacht toegelaten is.

Ten slotte wil de Raad van State dat het IT 151, voorheen « verdwijning » genoemd, duidelijker gepreciseerd wordt (zie supra - de commentaar in verband met het informatietype betreffende de gerechtelijke verklaring van overlijden en de administratieve verklaring van vermoedelijk overlijden).

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars.

De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

ADVIES nr. 12/2003 van 13 januari 2003 van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer Ontwerp van koninklijk besluit tot bepaling van de technische informatiegegevens, verbonden met de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid art. 29;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid art. 3, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 24 mei 1994, en art. 4;

Gelet op de adviesaanvraag vanwege de Minister van Binnenlandse Zaken d.d. 21 november 2002;

Gelet op het verslag van de heer S. Mertens de Wilmars en de heer F. Robben;

Brengt op 13 januari 2003 het volgende advies uit : I. VOORWERP VAN DE ADVIESAANVRAAG : Het ontwerp van koninklijk besluit dat door de Minister van Binnenlandse Zaken aan de Commissie wordt voorgelegd, betreft de bepaling van de technische informatiegegevens, verbonden met de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

II. WETTELIJK KADER : Art. 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen bepaalt op limitatieve wijze de informatiegegevens welke voor elke natuurlijke persoon worden geregistreerd en bewaard in het Rijksregister. Op dit ogenblik betreft het elf gegevens.

Teneinde een in het Rijksregister ingeschreven persoon nauwkeurig te kunnen identificeren en lokaliseren, werd een hele reeks van technische informatiegegevens (afgekort 'IT') verbonden met de wettelijke informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de voormelde wet van 8 augustus 1983.

De doelstelling van voorliggend ontwerp van koninklijk besluit bestaat erin te preciseren welke technische informatiegegevens dienen te worden verbonden met elk informatiegegeven vermeld in art. 3, eerste lid van de wet van 8 augustus 1983, teneinde de inhoud te verduidelijken van deze wettelijke informatiegegevens.

III. ONDERZOEK VAN DE ADVIESAANVRAAG : In artikel 1 van het ontwerp van koninklijk besluit worden de verschillende soorten technische informatiegegevens opgesomd, zonder dat daarbij op precieze wijze wordt gerefereerd naar het wettelijk informatiegegeven waarmee ze zijn verbonden, terwijl het ontwerp er precies toe strekt om aan de hand van de technische gegevens een nauwkeurige omschrijving te geven van elk afzonderlijk informatiegegeven, zoals opgenomen in art. 3, eerste lid van de wet van 8 augustus 1983. In het verslag aan de Koning daarentegen wordt het verband tussen de technische en wettelijke informatiegegevens wel gelegd.

De Commissie wenst dat eveneens in het ontwerp van koninklijk besluit voor de technische informatiegegevens enerzijds het nummer zou worden aangeduid dat verwijst naar het wettelijk informatiegegeven waartoe de technische gegevens behoren, en anderzijds de relatie tussen de technische informatiegegevens en het wettelijk informatiegegeven waarmee zij zijn verbonden, zou worden verduidelijkt.

Aangaande het wettelijk informatiegegeven 'geslacht', merkt de Commissie op dat een geslachtsverandering een wijziging van het rijksregisternummer zou impliceren, vermits dit nummer reeds een indicatie geeft van het geslacht van een persoon en aldus bij wijziging van het geslacht zou dienen te worden aangepast.

Verwijzend naar haar advies nr. 30/98, uitgebracht op 25 september 1998, benadrukt de Commissie het belang van de aanwending van een louter toevallig gekozen, inhoudsloos identificatienummer dat eenmaal toegekend aan een bepaalde persoon niet meer wijzigt. De motivering hiervoor bestaat erin dat het geenszins is aangewezen dat informatie wordt verwerkt in een identificatienummer.

Informatie dient te worden opgenomen in een databank en niet in een identificatienummer dat zou dienen te worden aangepast indien een wijziging optreedt met betrekking tot een bepaald informatiegegeven.

Bovendien dient te worden opgemerkt dat het rijksregisternummer voorkomt in een groot aantal databanken, zodat de praktijk die erin zou bestaan om het nummer te wijzigen telkens zich een wijziging voordoet in een informatiegegeven dat geïntegreerd is in het nummer, tot gevolg zou hebben dat in al deze databanken het nummer zou moeten worden aangepast, hetgeen onvermijdelijk foutieve verwerkingen van het nummer met zich zou meebrengen.

De Commissie stelt dat de gegevensverwerking met betrekking tot geslachtsverandering dient te worden beschouwd als behorende tot de historiek en het betreffende gegeven niet als dusdanig mag worden opgenomen onder het informatiegegeven van art. 3, eerste lid, 3° van de wet van 8 augustus 1983. Dit houdt daarenboven in dat de nodige omzichtigheid dient in acht te worden genomen bij de mededeling van gegevens behorende tot de historiek, gelet op het gevoelige karakter van dergelijke informatie.

Voor wat betreft het gegeven 'verdwijning' is de Commissie van oordeel dat de verwerking van dit gegeven weliswaar zinvol kan zijn, en onderkent aldus de noodzaak om ook over andere gegevens te beschikken dan deze die expliciet worden voorzien in art. 3, eerste lid van de wet van 8 augustus 1983, maar dat in dit verband dient te worden nagegaan of het betreffende gegeven kan worden beschouwd als een technisch informatiegegeven dat betrekking heeft op het in art. 3, eerste lid, van de betreffende wet opgenomen gegeven 'plaats en datum van overlijden', en of de opname van dit gegeven in het ontwerp van koninklijk besluit bijgevolg behoort tot de uitvoeringsbevoegdheid van de Koning. Indien dit niet het geval is, dient de verwerking van dit gegeven het voorwerp uit te maken van een wetswijziging die ertoe zou strekken het gegeven 'verdwijning' toe te voegen aan dat van 'plaats en datum van overlijden' om de verwerking ervan in het kader van het rijksregister mogelijk te maken.

Verder wenst de Commissie het belang te benadrukken van de transparantie van het rijksregister, op het vlak van zowel de inhoud van het rijksregister als de toegang tot de erin verwerkte gegevens.

In dit kader is het bovendien noodzakelijk een afweging te maken tussen het doel van het rijksregister, namelijk volledige en correcte informatieverstrekking teneinde een bepaalde persoon in ruimte en tijd te situeren, en de daartoe gebruikte middelen op het vlak van informatieverwerking en informatiemededeling, zodat gekomen wordt tot een onderzoek van de naleving van het proportionaliteitsbeginsel met betrekking tot alle verwerkingen in verband met het rijksregister. De Commissie vestigt er bovendien de aandacht op dat dit een wezenlijke taak vormt van het toezichtscomité ad hoc.

Tot slot stelt de Commissie vast dat een aantal van de gegevens opgenomen in het huidige art. 3 van de wet van 8 augustus 1983 niet langer adequaat is binnen de actuele maatschappelijke context om op een efficiënte wijze te fungeren als elementen ter identificatie, evenals van plaatsing in tijd en ruimte van de personen waarvan de gegevens in het rijksregister zijn opgenomen. Zo vormt bijvoorbeeld het informatiegegeven 'beroep' een veranderlijk gegeven doorheen de tijd, hetgeen tot gevolg heeft dat de opname ervan in het rijksregister vaak een onjuiste weergave is van het door de betrokken persoon actueel uitgeoefende beroep. In het licht van deze ontwikkeling meent de Commissie dat het opportuun zou zijn het betreffende artikel te wijzigen teneinde het in overeenstemming te brengen met de gewijzigde toestand.

OM DEZE REDENEN, Brengt de Commissie een ongunstig advies uit over het voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit. De Commissie verzoekt daarom dat zo spoedig mogelijk een nieuw ontwerp van koninklijk besluit haar voor advies zou worden voorgelegd waarin tegemoet wordt gekomen aan de hierboven vermelde opmerkingen.

Voor de secretaris, wettig verhinderd, (get.) J. BARET secretaris-generaal.

De voorzitter, (get.) P. THOMAS. ADVIES nr. 39/2003 van 25 september 2003 Ontwerp van koninklijk besluit tot bepaling van de technische informatiegegevens, verbonden met de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, in het bijzonder artikel 29;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen; in het bijzonder artikel 3;

Gelet op de vraag om advies vanwege de Minister van Binnenlandse Zaken op 11 juli 2003;

Gelet op het verslag van de HH. Mertens de Wilmars en Robben;

Verstrekt op 25 september 2003 volgend advies : I. ONDERWERP VAN DE AANVRAAG De vraag van de Minister van Binnenlandse Zaken slaat op de technische informatiegegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

II. ANALYSE VAN DE CONTEXT WAARBINNEN HET ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT MOET WORDEN GEPLAATST 1. Artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen legt de informatiegegevens vast die voor elke natuurlijke persoon in het Rijksregister worden opgeslagen en bewaard (momenteel elf).2. Om technische beheersredenen worden de informatiegegevens die in het Rijksregister worden opgeslagen gerangschikt in bestanden van verschillende grootte, genaamd informatietypes (afgekort IT), met inbegrip van de technische informatiegegevens die door de beheerder van het Rijksregister worden toegevoegd.3. De bedoeling van onderhavig ontwerp van koninklijk besluit is aan elk informatiegegeven dat voorkomt in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, het informatietype te verbinden om zodoende de werkelijke inhoud van de informatiegegevens te verduidelijken. III. GEDETAILLEERDE ANALYSE PER ARTIKEL Artikel 1 4. In artikel 1 van het ontwerp van koninklijk besluit worden de informatietypes gehergroepeerd onder elk van de informatiegegevens, bedoeld bij artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.In het verslag aan de Koning wordt aan deze lijst telkens het nummer van het betrokken informatietype (IT) toegevoegd.

De Commissie erkent dat dit IT nummer niet noodzakelijk moet opgenomen worden in de opsomming in het ontwerp van koninklijk besluit. 5. Het IT « referentiedossier » wordt toegevoegd aan het informatiegegeven « geslacht » zodat het origineel dossier ook in geval van geslachtsverandering kan teruggevonden worden. Het verslag aan de Koning verduidelijkt de redenen waarom het identificatienummer van het Rijksregister niet onverwijld kan aangepast worden en herinnert eraan dat de omvorming van het identificatienummer naar een nummer zonder verwijzing naar gegevens van persoonlijke aard een van de bekommernissen blijft van de beheerder van het Rijksregister.

De Commissie meent dat de verwerking van gegevens inzake geslachtsverandering dienen beschouwd te worden als behorend tot de historiek en dat het bedoelde gegeven als dusdanig niet mag opgenomen worden onder het informatiegegeven bedoeld bij artikel 3, eerste lid, 3° van de wet van 8 augustus 1983.Gelet op het gevoelige karakter van deze informatie betekent dit bovendien dat de nodige voorzichtigheid geboden is bij de mededeling van gegevens die behoren tot de historiek. 6. Wat het informatiegegeven « verdwijning » betreft is de Commissie van mening dat de verwerking van dit gegeven inderdaad verantwoord kan zijn en erkent zij de noodzaak om te kunnen beschikken over andere gegevens dan deze die op expliciete wijze worden opgesomd onder artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983.In dit verband dient evenwel te worden nagegaan of het betrokken gegeven kan beschouwd worden als een technisch informatiegegeven dat verband houdt met het gegeven « plaats en datum van overlijden » bedoeld bij artikel 3, eerste lid van de voormelde wet, en of de vermelding van dit gegeven in het ontwerp van koninklijk besluit bijgevolg tot de uitvoeringsbevoegdheid van de Koning behoort. Indien dit niet het geval is zou de verwerking van dit gegeven moeten leiden tot een wetswijziging, waarbij het gegeven « verdwijning » toegevoegd zou worden aan « plaats en datum van overlijden » teneinde de verwerking van dit gegeven mogelijk te maken in het raam van het Rijksregister.

Het verslag aan de Koning vermeldt duidelijk dat het niet aan de Koning maar aan de wetgever toebehoort om de wet te wijzigen. De Commissie is bijgevolg van mening dat in de huidige stand van de toepasselijke wetgeving het informatietype « verdwijning » niet mag voorkomen bij de informatiegegevens bedoeld bij artikel 3, eerste lid, 6° (plaats en datum van overlijden).7. Wat het gegeven « beroep » betreft, meent de Commissie dat de oplossing die in het verslag aan de Koning wordt voorgesteld en die erin bestaat via het Belgisch Staatsblad alle openbare- en privé-werkgevers op te roepen om de juiste beroepsbezigheid van elke medewerker over te maken aan de bevolkingsdienst van de gemeente die de gegevens van die medewerker beheert, zonder wettelijke basis is. Dit in tegenstelling tot een andere benadering die er zou kunnen in bestaan dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken aan de gemeentebesturen de opdracht zou geven schriftelijk bij de inwoners (en niet de werkgevers) naar hun actuele beroepsbezigheden te vragen.

Zelfs in dat geval rest de vraag hoelang dit gegeven actueel en bijgevolg relevant blijft. Zolang er dus geen mechanisme in werking wordt gesteld dat de permanente evolutie van dit gegeven bijhoudt en zodoende een zo hoog mogelijke betrouwbaarheid waarborgt, handhaaft de Commissie haar voorbehoud met betrekking tot het gegeven « beroep ».

IV. BESLUIT Onder voorbehoud van de hierboven gemaakte opmerkingen, verstrekt de Commissie een gunstig advies.

De secretaris, (get.) J. BARET. De voorzitter, (get.) P. THOMAS. ADVIES 38.235/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 16 maart 2005 door de Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot bepaling van de informatietypes, verbonden met de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen", heeft op 11 april 2005 het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het vervangen is bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voormelde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Dispositief Aanhef Artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen bevat geen uitdrukkelijke machtiging van de Koning; de machtiging die vervat is in artikel 4 van dezelfde wet, heeft enkel betrekking op het geven van voorschriften voor mededeling van de informatiegegevens.

Evenwel is de Koning op grond van artikel 108 van de Grondwet bevoegd om uit het beginsel van de wet en haar algemene economie de gevolgtrekkingen af te leiden die daaruit op natuurlijke wijze voortvloeien volgens de geest die aan de opvatting van de wet ten grondslag heeft gelegen en volgens de doelstellingen die zij nastreeft, mits de Koning daarbij de draagwijdte van de wet niet verruimt, noch beperkt. Artikel 108 van de Grondwet moet derhalve worden vermeld in de aanhef.

Artikel 1 1. Opdat het onderwerp van het ontworpen besluit duidelijker zal blijken, zou de inleidende zin als volgt moeten worden gesteld : « Artikel 1.Met de wettelijke informatiegegevens opgenoemd in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, zijn de volgende informatietypes verbonden : » (1). 2. De Koning mag enkel de informatiegegevens die vermeld worden in artikel 3 van de voornoemde wet van 8 augustus 1983 nader bepalen, zonder er nieuwe aan toe te voegen. 2.1. De vraag rijst dan ook of het pseudoniem beschouwd mag worden als een onderdeel van de naam, of gezien moet worden als een onderscheiden informatiegegeven, dat dient te vervallen aangezien er in artikel 3, eerste lid, van de voornoemde wet van 8 augustus 1983 geen rechtsgrond voor is.

Zoals er in het verslag aan de Koning aan wordt herinnerd, heeft het pseudoniem geen enkele juridische waarde. Het staat volledig los van de eigenlijke naam.

In principe zou het pseudoniem dus niet mogen worden vermeld in het ontwerp. Men kan er evenwel van uitgaan dat hoewel vermelding van het pseudoniem niet conform de letter is van artikel 3, eerste lid, 1°, van de voornoemde wet van 8 augustus 1983, ze toch een natuurlijke gevolgtrekking is uit de geest van die wet. Vermelding van het pseudoniem is dus toelaatbaar in zoverre kennis van het pseudoniem, overeenkomstig artikel 5, eerste lid, e), van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, "noodzakelijk (kan zijn) voor de vervulling van een taak van openbaar belang of die deel uitmaakt van de uitoefening van het openbaar gezag, die is opgedragen aan de verantwoordelijke voor de verwerking of aan de derde aan wie de gegevens worden verstrekt". 2.2. Ook rijst de vraag of in artikel 1, 6°, het begrip "verdwijning" beschouwd kan worden als een informatietype van het begrip "plaats en datum van overlijden" of moet worden beschouwd als een nieuw informatiegegeven, dat dient te vervallen aangezien er geen wettelijke grondslag voor bestaat.

Uit de rechtspraak met betrekking tot de wet van 20 augustus 1948 betreffende de verklaringen van overlijden en van vermoedelijk overlijden, alsmede betreffende de overschrijving en de administratieve verbetering van sommige akten van overlijden, en uit het voorontwerp van wet "betreffende de verklaringen van overlijden als gevolg van uitzonderingsnatuurrampen" (2), is gebleken dat een verdwijning in de juridische zin van het woord - en niet in de alledaagse betekenis - aanleiding geeft tot een gerechtelijke verklaring van overlijden of, in het geval bedoeld in artikel 9 van de voornoemde wet van 20 augustus 1948, tot een administratieve verklaring van vermoedelijk overlijden.

Bijgevolg is er geen bezwaar tegen dat in het ontwerp melding wordt gemaakt van de gerechtelijke verklaring van overlijden, of zelfs van de administratieve verklaring van vermoedelijk overlijden. Daarentegen mag in het ontwerp geen melding worden gemaakt van de "verdwijning", zonder enige precisering. "Verdwijning" staat in het dagelijks taalgebruik immers veeleer gelijk met het juridisch begrip "afwezigheid" (3), dat niet voorkomt in artikel 3 van de voornoemde wet van 8 augustus 1983, dan met het begrip "verdwijning" in de strikte betekenis van het woord. 2.3. De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft het volgende gesteld : « (...) de verwerking van gegevens inzake geslachtsverandering dienen beschouwd te worden als behorend tot de historiek en (...) het bedoelde gegeven als dusdanig (mag) niet (...) opgenomen worden onder het informatiegegeven bedoeld bij artikel 3, eerste lid, 3°, van de wet van 8 augustus 1983".

Dezelfde opmerking geldt voor de wijziging van de naam, de voornamen en de adellijke titel.

De kamer was samengesteld uit : de heren : Y. Kreins, kamervoorzitter;

J. Jaumotte, Mevr. M. Baguet, staatsraden; de heer J.-C. Scholsem, assessor van de afdeling wetgeving;

Mevr. A.-C. Van Geersdaele, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer A. Lefebvre, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Jaumotte.

De griffier, A.-C. Van Geersdaele.

De voorzitter, Y. Kreins. _______ Nota's (1) Vergelijk met het opschrift.(2) Dat voorontwerp van wet lijkt evenwel opgegeven te zijn, aangezien het niet is ingediend bij het bureau van de Kamer van volksvertegenwoordigers nadat de Raad van State daarover zijn advies had uitgebracht volgens de spoedprocedure.(3) De steller van het ontwerp lijkt overigens dezelfde begrippen te verwarren. 8 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit tot bepaling van de informatietypes, verbonden met de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het artikel 108 van het Grondwet;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;

Overwegende dat de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, gewijzigd bij de wetten van 24 mei 1994, 24 januari en 12 december 1997, 12 augustus 2000, 7 juli 2002, 25 maart 2003 en 5 augustus 2003, van toepassing is;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens van toepassing is;

Gelet op de adviezen nr. 12/2003 en nr. 39/2003 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, respectievelijk gegeven op 13 januari en 25 september 2003;

Gelet op advies nr. 38.235/2 van de Raad van State, gegeven op 11 april 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Met de wettelijke informatiegegevens opgenoemd in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, zijn de volgende informatietypes verbonden : 1° Naam en voornamen : - de familienaam en voornamen; - het pseudoniem; - de adellijke titel; - de wijziging van de naam, van de voornamen en van de adellijke titel; 2° Geboorteplaats en -datum : - de geboorteplaats; - de geboortedatum; 3° Geslacht : - het geslacht; - de geslachtsverandering; - het referentiedossier; 4° Nationaliteit : - de nationaliteit;5° Hoofdverblijfplaats : - de gemeente van verblijf; - de bepaling van de hoofdverblijfplaats; - de aangifte van aanvraag tot inschrijving; - de aangifte van adreswijziging; - het adres van de hoofdverblijfplaats; - de verblijfplaats in het buitenland; - de aangifte van het adres in het buitenland; - het postadres in het buitenland; - het referentieadres; - de tijdelijke afwezigheid; - de wettelijke woonplaats; - de vermelding dat het adres niet meegedeeld kan worden; 6° Plaats en datum van overlijden : - de plaats en datum van overlijden; - de gerechtelijke verklaring van overlijden en de administratieve verklaring van vermoedelijk overlijden; 7° Beroep : - het beroep;8° Burgerlijke staat : - de burgerlijke staat;9° Samenstelling van het gezin : - referentiepersoon van het gezin; - gezinslid; 10° Vermelding van het register : - vermelding van het register;11° Administratieve toestand : - nummer van de Dienst Vreemdelingenzaken; - hoedanigheid van de persoon; - administratieve toestand; - verplichte plaats van inschrijving; - voorlopig inschrijvingsnummer; - identiteitsdocument; - gekozen woonplaats; - andere naam of pseudoniem; - aangegeven adres; 12° Bestaan van het identiteits- en handtekeiningscertificaat - het bestaan van het identiteits- en handtekeningscertificaat;13° Wettelijke samenwoning - de wettelijke samenwoning.

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 januari 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

^