Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 september 2003
gepubliceerd op 17 oktober 2003

Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van reglementaire bepalingen van het eerste semester van het jaar 2003 tot wijziging van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2003000688
pub.
17/10/2003
prom.
08/09/2003
ELI
eli/besluit/2003/09/08/2003000688/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van reglementaire bepalingen van het eerste semester van het jaar 2003 tot wijziging van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1°, en § 3, vervangen bij de wet van 18 juli 1990;

Gelet op de ontwerpen van officiële Duitse vertaling - van artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 januari 2003 tot wijziging van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939, de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, en het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, - van het koninklijk besluit van 8 april 2003 tot wijziging van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, opgemaakt door de Centrale Dienst voor Duitse vertaling van het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bij dit besluit respectievelijk in bijlagen 1 en 2 gevoegde teksten zijn de officiële Duitse vertaling : - van artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 januari 2003 tot wijziging van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939, de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, en het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers; - van het koninklijk besluit van 8 april 2003 tot wijziging van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 september 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Annexe 1 - Bijlage 1 FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST SOZIALE SICHERHEIT 21. JANUAR 2003 - Königlicher Erlass zur Abänderung der am 19. Dezember 1939 koordinierten Gesetze über die Familienbeihilfen für Lohnempfänger, des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung, des Königlichen Erlasses vom 30. März 1967 zur Festlegung der allgemeinen Modalitäten zur Ausführung der Gesetze über den Jahresurlaub der Lohnempfänger, des Königlichen Erlasses Nr. 50 vom 24. Oktober 1967 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpension für Lohnempfänger und des Königlichen Erlasses vom 21. Dezember 1967 zur Einführung einer allgemeinen Regelung über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpension für Lohnempfänger BERICHT AN DEN KÖNIG Sire, dieser Bericht wird in Anwendung von Artikel 3bis § 1 Absatz 2 und 3 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat erstellt.

Der Entwurf eines Königlichen Erlasses, der Ihnen vorgelegt wird, erfolgt im Anschluss an das am 19. Dezember 2001 geschlossene kollektive Arbeitsabkommen Nr. 77bis zur Einführung eines Systems des Zeitkredits, der Laufbahnverkürzung und der Kürzung der Arbeitsleistungen auf eine Halbzeitbeschäftigung.

Seit dem 1. Januar 2002 ersetzt diese Regelung im Privatsektor die Laufbahnunterbrechungsregelung, die durch das Sanierungsgesetz vom 22.

Januar 1985 geregelt wurde.

In Artikel 19 Nr. 2 des Gesetzes vom 10. August 2001 über das In-Einklang-Bringen von Beschäftigung und Lebensqualität wird vorgesehen, dass der König durch einen im Ministerrat beratenen Erlass die erforderlichen Massnahmen ergreifen kann im Hinblick auf die Anpassung der Rechtsvorschriften im Bereich soziale Sicherheit zugunsten der durch diese Massnahmen betroffenen Arbeitnehmer.

Darüber hinaus wird im selben Gesetz eine neue Regelung im Bereich Vaterschaftsurlaub und Adoptionsurlaub vorgesehen, die am 1. Juli 2002 für alle Arbeitnehmer unter Arbeitsvertrag in Kraft tritt.

Diese Reformen erfordern eine bestimmte Anzahl Anpassungen verschiedener Rechtsvorschriften.

Im Entwurf eines Königlichen Erlasses, der Ihnen vorgelegt wird, wird daher die Anpassung folgender Gesetzes- und Verordnungstexte vorgesehen: - am 19. Dezember 1939 koordinierte Gesetze über die Familienbeihilfen für Lohnempfänger, - am 14. Juli 1994 koordiniertes Gesetz über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung, - Königlicher Erlass vom 30. März 1967 zur Festlegung der allgemeinen Modalitäten zur Ausführung der Gesetze über den Jahresurlaub der Lohnempfänger, - Königlicher Erlass Nr. 50 vom 24. Oktober 1967 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpension für Lohnempfänger, - Königlicher Erlass vom 21. Dezember 1967 zur Einführung einer allgemeinen Regelung über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpension für Lohnempfänger.

Im Allgemeinen handelt es sich um formbedingte Textanpassungen, ausser im Pensionssektor.

In der Regelung über den Zeitkredit wird für die spätere Berechnung der Pension die Vollzeitlaufbahnunterbrechung oder die Laufbahnunterbrechung für die Hälfte der Arbeitszeit in der Tat unentgeltlich mit einer Beschäftigung gleichgesetzt. Obwohl der Zeitkredit auf Ebene des Unternehmens oder des Sektors durch kollektives Arbeitsabkommen bis auf höchstens fünf Jahre verlängert werden kann, ist die unentgeltliche Gleichsetzung für die Berechnung der Pension jedoch nur für drei Jahre möglich.

Der Gleichsetzungszeitraum kann nicht über diese drei Jahre hinaus verlängert werden, auch nicht durch freiwillige Zahlung von Regularisierungsbeiträgen, so wie dies zuvor bei der Laufbahnunterbrechung (vorherige Regelung) der Fall war.

Bei einer Kürzung der Arbeitsleistungen um ein Fünftel wird die unentgeltliche Gleichsetzung für eine Höchstdauer von 5 Jahren gewährt. Diese Gleichsetzung kann daher über drei Jahre hinaus gewährt werden.

Wie in der vorherigen Regelung wird die Gleichsetzung für Arbeitnehmer, die das Alter von 50 Jahren erreicht haben und ihre Arbeitsleistungen um 50 Prozent oder ein Fünftel verringert haben, unentgeltlich bis zum gesetzlichen Pensionsalter gewährt.

Der vorliegende Entwurf eines Königlichen Erlasses ist dem Gutachten des Staatsrates angepasst worden, ausser in Bezug auf folgende Punkte: Artikel 1 Buchstabe a) des Entwurfs hat als Rechtsgrundlage die Artikel 30 und 134 des Gesetzes vom 3. Juli 1978 über die Arbeitsverträge.

Artikel 1 Buchstabe b) des Entwurfs hat als Rechtsgrundlage Artikel 53 § 3 der koordinierten Gesetze über die Familienbeihilfen für Lohnempfänger.

Daher werden Absatz 3 der Präambel und Artikel 1 des Entwurfs beibehalten.

Weiter musste die Stellungnahme des Geschäftsführenden Ausschusses des Landesamtes für den Jahresurlaub nicht eingeholt werden, weil Artikel 3 des Entwurfs nur die Regelung für Angestellte betrifft, die von diesem Landesamt nicht angewandt wird.

Ich habe die Ehre, Sire, der getreue und ehrerbietige Diener Eurer Majestät zu sein Der Minister der Sozialen Angelegenheiten F. VANDENBROUCKE

21. JANUAR 2003 - Königlicher Erlass zur Abänderung der am 19. Dezember 1939 koordinierten Gesetze über die Familienbeihilfen für Lohnempfänger, des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung, des Königlichen Erlasses vom 30. März 1967 zur Festlegung der allgemeinen Modalitäten zur Ausführung der Gesetze über den Jahresurlaub der Lohnempfänger, des Königlichen Erlasses Nr. 50 vom 24. Oktober 1967 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpension für Lohnempfänger und des Königlichen Erlasses vom 21. Dezember 1967 zur Einführung einer allgemeinen Regelung über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpension für Lohnempfänger ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund der am 19. Dezember 1939 koordinierten Gesetze über die Familienbeihilfen für Lohnempfänger, insbesondere des Artikels 53 § 1, abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 11. Juni 1990 und die Gesetze vom 30. Dezember 1992 und 22. Februar 1998, und § 3;

Aufgrund des Königlichen Erlasses Nr. 50 vom 24. Oktober 1967 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpension für Lohnempfänger, insbesondere der Artikel 8 und 25 Absatz 1, ersetzt durch den Königlichen Erlass vom 23. Dezember 1996;

Aufgrund des Gesetzes vom 3. Juli 1978 über die Arbeitsverträge, insbesondere des Artikels 30, abgeändert durch das Gesetz vom 18. Juli 1985, und des Artikels 134;

Aufgrund des Sanierungsgesetzes vom 22. Januar 1985 zur Festlegung sozialer Bestimmungen, insbesondere des Artikels 105 § 2, ersetzt durch das Gesetz vom 10. August 2001;

Aufgrund des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung, insbesondere des Artikels 103 § 1 Nr. 7;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 30. März 1967 zur Festlegung der allgemeinen Modalitäten zur Ausführung der Gesetze über den Jahresurlaub der Lohnempfänger, insbesondere des Artikels 46 Absatz 1, zuletzt abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 13. Juni 2001;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 21. Dezember 1967 zur Einführung einer allgemeinen Regelung über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpension für Lohnempfänger, insbesondere des Artikels 34 §§ 1 und 2, zuletzt abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 21.

März 1997;

Aufgrund der Stellungnahme Nr. 317 des Geschäftsführenden Ausschusses des Landesamtes für Familienbeihilfen zugunsten von Lohnempfängern vom 4. Dezember 2001; Aufgrund der Stellungnahme des Geschäftsführenden Ausschusses des Landespensionsamtes vom 28. Januar 2002;

Aufgrund der Stellungnahme des Geschäftsführenden Ausschusses des Dienstes für Entschädigungen zugunsten von Lohnempfängern vom 20.

Februar 2002;

Aufgrund der Stellungnahmen des Finanzinspektors vom 29. Oktober 2001, 3. Dezember 2001, 24.Januar 2002 und 10. Juni 2002;

Aufgrund des Einverständnisses Unseres Ministers des Haushalts vom 21.

August 2002;

Aufgrund des Beschlusses des Ministerrates in Bezug auf den Antrag auf Begutachtung seitens des Staatsrates innerhalb einer Frist von höchstens einem Monat;

Aufgrund des Gutachtens Nr. 34.246/1 des Staatsrates vom 14. November 2002, abgegeben in Anwendung von Artikel 84 Absatz 1 Nr. 1 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat;

Auf Vorschlag Unseres Ministers der Sozialen Angelegenheiten und der Pensionen und aufgrund der Stellungnahme Unserer Minister, die im Rat darüber beraten haben, Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: (...) Art. 2 - Artikel 103 § 1 Nr. 7 des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung wird wie folgt ersetzt: « 7. für den Zeitraum, während dessen er eine Laufbahnunterbrechungszulage wegen Vollzeitlaufbahnunterbrechung in Anspruch nehmen kann. » (...) Gegeben zu Brüssel, den 21. Januar 2003 ALBERT Von Königs wegen: Der Minister der Sozialen Angelegenheiten F. VANDENBROUCKE Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 8 september 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Annexe 2 - Bijlage 2 FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST SOZIALE SICHERHEIT 8. APRIL 2003 - Königlicher Erlass zur Abänderung des am 14.Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Gesetzes vom 26. Mai 2002 über das Recht auf soziale Eingliederung, insbesondere des Artikels 53;

Aufgrund des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung, insbesondere des Artikels 37 § 19 Nr. 1, eingefügt durch den Königlichen Erlass vom 16. April 1997, und des Artikels 196 § 3, ersetzt durch den Königlichen Erlass vom 12.August 1994;

Aufgrund der Stellungnahme des Gesundheitspflegeversicherungsausschusses vom 27. Januar 2003;

Aufgrund der Stellungnahme der Finanzinspektion vom 13. Februar 2003;

Aufgrund des Einverständnisses Unseres Ministers des Haushalts vom 20.

März 2003;

Aufgrund der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat, insbesondere des Artikels 3 § 1, ersetzt durch das Gesetz vom 4. Juli 1989 und abgeändert durch das Gesetz vom 4. August 1996;

Aufgrund der Dringlichkeit;

In der Erwägung, dass der vorliegende Königliche Erlass, durch den der Verweis auf das Existenzminimum an die Terminologie angepasst wird, die im Gesetz vom 26. Mai 2002 über das Recht auf soziale Eingliederung verwendet wird, das bereits am 1. Oktober 2002 in Kraft getreten ist, ebenfalls am 1. Oktober 2002 in Kraft treten muss; dass der vorliegende Königliche Erlass daher so schnell wie möglich ergehen und im Belgischen Staatsblatt veröffentlich werden muss;

Auf Vorschlag Unseres Ministers der Sozialen Angelegenheiten und der Pensionen und aufgrund der Stellungnahme Unserer Minister, die im Rat darüber beraten haben, Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - Artikel 37 § 19 Nr. 1 des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung, eingefügt durch den Königlichen Erlass vom 16. April 1997, wird durch folgende Bestimmung ersetzt: « Berechtigte, denen das Recht auf das Eingliederungseinkommen, eingeführt durch das Gesetz vom 26. Mai 2002, zuerkannt ist, Personen zu ihren Lasten und Personen zu Lasten der in den Artikeln 32 und 33 erwähnten Berechtigten, denen das vorerwähnte Recht auf Eingliederungseinkommen bewilligt wird, ».

Art. 2 - In Artikel 196 § 3 des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung, ersetzt durch den Königlichen Erlass vom 12. August 1994, werden die Wörter « Empfängern des Existenzminimums » durch die Wörter « Empfängern des Eingliederungseinkommens » ersetzt.

Art. 3 - Vorliegender Erlass wird wirksam mit 1. Oktober 2002.

Art. 4 - Unser Minister der Sozialen Angelegenheiten und der Pensionen ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Gegeben zu Brüssel, den 8. April 2003 ALBERT Von Königs wegen: Der Minister der Sozialen Angelegenheiten und der Pensionen F. VANDENBROUCKE Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 8 september 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^