Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 juni 1997
gepubliceerd op 21 juni 1997

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering in functie van de oprichting van de doorstromingsprogramma's

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012450
pub.
21/06/1997
prom.
09/06/1997
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 JUNI 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering in functie van de oprichting van de doorstromingsprogramma's (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1951, 14 februari 1961, 16 april 1963, 11 januari 1967, 10 oktober 1967, de koninklijke besluiten nr. 13 van 11 oktober 1978 en nr. 28 van 24 maart 1982, en de wetten van 22 januari 1985, 30 december 1988, 26 juni 1992, 30 maart 1994 en het koninklijk besluit van 14 november 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, inzonderheid op de artikelen 29, 3, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 november 1995, 83, 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juni 1992, 26 maart 1996 en 4 augustus 1996, 106, eerste lid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 november 1995 en 22 december 1995, 133, 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 mei 1993, 9 november 1994, 14 maart 1995, 22 november 1995 en 22 december 1995, 137, 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 januari 1993, 25 mei 1993, 22 november 1995 en 22 december 1995, 144, 2, eerste lid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1992, 2 oktober 1992, 25 mei 1993, 14 december 1994, 22 november 1995 en 22 december 1995;

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 29 april 1997;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat de nog steeds te hoge werkloosheid het noodzakelijk maakt het stelsel van werkloosheidsuitkeringen op meer actieve wijze aan te wenden; dat in dit kader de Regering beslist heeft tot de oprichting van doorstromingsprogramma's en dat het effect van de doorstromingsprogramma's reeds voorzien werd in de begroting 1997, dat voor de realisatie van deze budgettaire doelstelling de doorstromingsprogramma's zo vlug mogelijk dienen opgestart te worden, en dat voor het creëren van de doorstromingsprogramma's deze besluiten onontbeerlijk zijn;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 6 mei 1997 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering wordt 3, opgeheven bij het koninklijk besluit van 22 november 1995, opnieuw opgenomen in de volgende lezing : " 3. Worden beschouwd als deeltijdse werknemers met behoud van rechten zoals bedoeld in 2 : 1° de jonge werknemer die de verlaagde wachtuitkering geniet bedoeld in artikel 131ter;2° de werknemer die geniet van de integratie-uitkering bedoeld in artikel 131quater en tewerkgesteld is in een deeltijdse arbeidsregeling op het tijdstip van de indiensttreding behalve indien hij uitkeringen geniet als vrijwillige deeltijdse werknemer.".

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 78ter ingevoegd luidend als volgt : " Art. 78ter. In afwijking van artikel 44 is de werknemer die voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 5 van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's gedurende de periode dat hij verbonden is door een arbeidsovereenkomst in een doorstromingsprogramma gerechtigd op een integratie-uitkering zoals bedoeld in artikel 131quater.

De werknemer wordt gedurende de duur van het contract vrijgesteld van de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk III, afdelingen 1 tot 3 en van de artikelen 68 en 71.

De vrijstelling bedoeld in het vorig lid doet evenwel geen afbreuk aan de verplichtingen die voortvloeien uit het statuut van deeltijdse werknemer met behoud van rechten indien de werknemer eveneens een inkomensgarantie-uitkering geniet of uit het statuut van tijdelijk werkloze indien de werknemer uitkeringen ontvangt voor de uren van tijdelijke werkloosheid. ".

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 78quater ingevoegd, luidend als volgt : " Art. 78quater. De verlaagde wachtuitkering bedoeld in artikel 131 ter wordt in afwijking van artikel 27, 4°, niet als een uitkering beschouwd voor de toepassing van de artikelen 38, 1, eerste lid, 1°, 42, 79, 4, 80, 89, 92, 93 en 97.

De integratie-uitkering bedoeld in artikel 131quater wordt in afwijking van artikel 27, 4°, niet als een uitkering beschouwd voor de toepassing van de artikelen 38, 1, eerste lid, 1°, 42, 80, 89, 92, 93 en 97.

Voor de toepassing van de bepalingen in dit besluit waarbij rekening wordt gehouden met de bezoldiging van een werknemer, wordt de verlaagde wachtuitkering bedoeld in artikel 131 ter of de integratie-uitkering bedoeld in artikel 131quater, geacht integraal deel uit te maken van de bezoldiging. ".

Art. 4.Artikel 83, 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juni 1992, 26 maart 1996 en 4 augustus 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling : " 3. Indien de werkloze op het ogenblik dat de schorsing uitwerking zou moeten hebben, geniet van een vrijstelling op basis van de artikelen 78bis, 78ter of van artikel 90, heeft de schorsing slechts uitwerking de eerste dag die volgt op de vrijstelling op basis van de artikelen 78bis of 78ter of op het einde van de lopende vrijstelling op basis van artikel 90. ".

Art. 5.Artikel 106, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 november 1995 en 22 december 1995 wordt vervangen door de volgende bepaling : " De voltijdse werknemer en de deeltijdse werknemer met behoud van rechten die geen inkomensgarantie-uitkering geniet, kunnen in geval van tijdelijke werkloosheid uitkeringen genieten voor de uren van tijdelijke werkloosheid. ".

Art. 6.In hetzelfde besluit wordt een artikel 131quater ingevoegd luidend als volgt : " Art. 131quater. Het bedrag van de integratie-uitkering waarop de werknemer bedoeld in artikel 78ter gerechtigd is, bedraagt voor iedere kalendermaand waarin hij verbonden is door een arbeidsovereenkomst in het kader van een doorstromingsprogramma : 1° F 12 000 indien het een tewerkstelling betreft waarvan de uurregeling minstens drie vierden bedraagt van de voltijdse uurregeling;2° F 10 000 indien het een tewerkstelling betreft waarvan de uurregeling minstens halftijds is. De bedragen bedoeld in het eerste lid worden verhoogd met F 2 000 indien de werknemer voor de kalendermaand die de tewerkstelling in het doorstromingsprogramma voorafging, voldeed aan de voorwaarden om de vrijstelling te kunnen genieten in toepassing van artikel 79, 4bis.

Het bedrag van de uitkering wordt evenwel begrensd tot het netto-loon waarop de werknemer voor de betreffende maand recht heeft. ".

Art. 7.Artikel 133, 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 mei 1993, 9 november 1944, 14 maart 1995, 22 november 1995 en 22 december 1995 wordt aangevuld met een 10° luidend als volgt : " 10° de werknemer tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma die de integratie-uitkering aanvraagt bedoeld in artikel 131quater bij de aanvang van de tewerkstelling. ".

Art. 8.Artikel 137, 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 januari 1993, 25 mei 1993, 22 november 1995 en 22 december 1995 worden aangevuld met een 5°, luidend als volgt : " 5° aan de werknemer die minstens halftijds tewerkgesteld is in een doorstromingsprogramma, na het verstrijken van iedere maand een " integratie-uitkeringsbewijs ". Het voormelde bewijs vervangt de controlekaart voor de toepassing van artikel 160. ".

Art. 9.In artikel 144, 2, eerste lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1992, 2 oktober 1992, 25 mei 1993, 14 december 1994, 22 november 1995 en 22 december 1995 worden het 6° en 7° respectievelijk vervangen door de volgende bepalingen : " 6° het recht op uitkeringen wordt ontzegd op grond van de artikelen 55, 2°, 4° tot 7°, 60 tot 70, 73, 74, 2, derde lid, 75, 76, 78bis of 78ter of indien het recht op uitkeringen geschorst wordt op grond van de artikelen 80 tot 85; 7° het recht op uitkeringen ontzegd wordt op grond van de bepalingen betreffende de berekening van de uitkeringen vermeld in de artikelen 99 tot 129 en in de artikelen 131 tot 131quater.".

Art. 10.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 11.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 juni 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^