Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 maart 2017
gepubliceerd op 28 april 2017

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het **** van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het bijhouden en de controle van de informaties, het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het ****, het koninklijk besluit van 10 december 1996 betreffende de verschillende **** voor kinderen onder de twaalf jaar, het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten, het koninklijk besluit van 5 juni 2004 tot vaststelling van het stelsel van de rechten tot inzage en verbetering van de gegevens die op elektronische wijze opgeslagen zijn op de identiteitskaart en van de **** die zijn opgenomen in de bevolkingsregisters of in het **** van de natuurlijke personen, het koninklijk besluit van 8 januari 2006 tot bepaling van de ****, verbonden met de **** bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen, en tot opheffing van het koninklijk besluit van 29 juli 1985 betreffende de identiteitskaarten en van het koninklijk besluit van 29 juli 1985 waarbij de naamloze vennootschap **** wordt aangewezen als onderneming belast met de aanmaak en het drukken van de identiteitskaarten en waarbij machtiging wordt verleend tot mededeling aan die vennootschap van sommige informaties die bij het **** worden bewaard

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2017011300
pub.
28/04/2017
prom.
09/03/2017
ELI
eli/besluit/2017/03/09/2017011300/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 MAART 2017. - **** besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het **** van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het bijhouden en de controle van de informaties, het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het ****, het koninklijk besluit van 10 december 1996 betreffende de verschillende **** voor kinderen onder de twaalf jaar, het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten, het koninklijk besluit van 5 juni 2004 tot vaststelling van het stelsel van de rechten tot inzage en verbetering van de gegevens die op elektronische wijze opgeslagen zijn op de identiteitskaart en van de **** die zijn opgenomen in de bevolkingsregisters of in het **** van de natuurlijke personen, het koninklijk besluit van 8 januari 2006 tot bepaling van de ****, verbonden met de **** bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen, en tot opheffing van het koninklijk besluit van 29 juli 1985 betreffende de identiteitskaarten en van het koninklijk besluit van 29 juli 1985 waarbij de naamloze vennootschap **** wordt aangewezen als onderneming belast met de aanmaak en het drukken van de identiteitskaarten en waarbij machtiging wordt verleend tot mededeling aan die vennootschap van sommige informaties die bij het **** worden bewaard


VERSLAG AAN DE KONING ****, **** ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb voor te leggen aan Zijne ****, vormt een koninklijk besluit «*****», in die zin dat het een aantal koninklijke besluiten met betrekking tot de materies betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten wijzigt, teneinde verduidelijkingen en/of vereenvoudigingen aan te brengen in de toepassing van die verschillende ****.

Dit ontwerp heeft met name als doel de desbetreffende fundamentele begrippen, zoals de "****" (die moet overeenstemmen met een feitelijke situatie), de "tijdelijke afwezigheid" of het "****" te onderstrepen en nauwkeuriger te preciseren.

De voorziene verduidelijkingen en/of vereenvoudigingen zullen een veel doeltreffendere en **** toepassing van de algemene principes die gelden inzake inschrijving in de bevolkingsregisters, mogelijk maken en zullen derhalve bijdragen tot één van de belangrijkste doelstellingen die de huidige **** nastreeft inzake de strijd tegen **** en een zekere sociale en/of fiscale fraude.

**** dat verband dient herhaald te worden, zoals de **** voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer benadrukt heeft in haar advies ****. 55/2016 van 12 oktober 2016, dat het geenszins de bedoeling is om aan de gemeenten andere bevoegdheden te verlenen dan deze die hen strikt werden toegekend, aangezien de voorziene wijzigingen hoofdzakelijk enkel betrekking hebben op de bevolkingsregisters.

**** is evenwel duidelijk dat de door dit ontwerp van besluit voorziene maatregelen spijtig genoeg niet voldoende zullen zijn om het fenomeen van **** en de fictieve domicilies de kop in te drukken. De verschillende betrokken departementen (Binnenlandse ****, ****, Buitenlandse ****, Financiën, Maatschappelijke ****), evenals de gemeenten en de diensten van de federale **** werken al sinds enige tijd samen om deze **** te analyseren en zij proberen, met name via regelmatige werkgroepen, oplossingen te vinden en **** om deze te bestrijden. Deze maatregelen moesten evenwel het voorwerp uitmaken van een specifieke en bijzondere wetgeving, aangezien dit ontwerp van koninklijk besluit enkel betrekking heeft op de algemene **** van de wetgeving.

Op 28 december 2016 heeft de **** van State het advies ****. 60.567/2 uitgebracht met betrekking tot dit koninklijk besluit. **** werd rekening gehouden met de door dit **** **** geformuleerde opmerkingen.

**** dit ontwerp van koninklijk besluit beter te begrijpen, worden de verschillende overwogen wijzigingen becommentarieerd in volgorde van de wijzigende artikelen zoals ze voorgesteld worden. HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het **** van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het bijhouden en de controle van de informaties Artikel 1 **** eerste wijziging die door dit ontwerp van besluit aangebracht wordt, strekt ertoe het principe volgens welk de diensten van het ****, in het kader van het beheer van het **** van de natuurlijke personen, toegang hebben tot de dossiers en de gegevens die erin opgenomen zijn, expliciet te vermelden in de regelgeving, natuurlijk rekening houdend met de fundamentele principes inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer : ****- en ****. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het **** **** 2 Artikel 2 van het ontworpen koninklijk besluit betreft de aanwending van artikel 5 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de **** en de **** en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen, hierna genoemd "wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters".

Artikel 5 bepaalt het volgende : "De verandering van **** van de ****, de vestiging of de verandering van **** van de vreemdeling in **** worden vastgesteld door een aangifte die is gedaan in de vorm en binnen de termijnen voorgeschreven door de ****, en overeenkomstig de gemeentelijke verordeningen die ter zake zijn vastgesteld." Het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het ****, in het bijzonder artikel 7 ervan, preciseert momenteel reeds de modaliteiten en voorwaarden voor de toepassing van het voormelde artikel 5. Er moeten echter **** aangebracht worden, met name teneinde het algemene principe van de **** en de vastlegging en controle van de realiteit ervan te definiëren en beter af te bakenen.

Het voormelde koninklijk besluit bepaalt reeds dat het onderzoek van de reële verblijfplaats van een persoon die zijn **** in een gemeente van het Rijk vestigt of die in België van **** verandert, wordt uitgevoerd door de lokale overheid binnen acht werkdagen na de aangifte (van de ****). Welnu, hetzelfde moet gebeuren in geval van vertrek naar het buitenland : de realiteit van dat vertrek moet eveneens op het terrein gecontroleerd worden. Het lijkt immers noodzakelijk om ter **** te controleren dat de betrokken persoon (personen) daadwerkelijk vertrokken is (zijn), ongeacht of het **** om een gezin of een gezinslid. Deze controle zal het zo zeker mogelijk maken om pogingen tot sociale en/of fiscale fraude te constateren en dientengevolge te verhinderen. **** bijvoorbeeld maar aan de terugkerende gevallen van fraude in de grensgemeenten, met name om belastingen te ontduiken.

**** de **** in het algemeen betreft, heeft de ervaring van de ****, namelijk de gemeenteambtenaren en de ****, bovendien aangetoond dat de in het koninklijk besluit van 16 juli 1992 vastgelegde termijn van acht dagen zeer zelden nageleefd wordt, omdat deze termijn te kort is om **** **** te kunnen uitvoeren.

Dit ontwerp van koninklijk besluit wijzigt de termijn om de **** te doen, derhalve in vijftien werkdagen. **** dezelfde pragmatische redenen als die welke de verlenging van de termijn om het onderzoek uit te voeren, verantwoorden, wordt bovendien de termijn om het resultaat van het onderzoek aan de betrokken persoon mee te delen, op één maand gebracht (in plaats van de huidige twintig dagen).

**** de **** van **** aanbeveelt, preciseert het koninklijk besluit dat onder "werkdagen" verstaan moet worden alle dagen die geen zaterdag, zondag of wettelijke feestdag zijn.

Parallel met die **** preciseert het ontwerp van koninklijk besluit expliciet dat de datum die in aanmerking genomen moet worden voor de inschrijving in de bevolkingsregisters, de datum is van de aangifte van de verandering van de verblijfplaats door de burger (of de datum van ontvangst door het gemeentebestuur van de aangifte als deze via de post verstuurd werd). Elke persoon die zijn **** in een gemeente van het **** wil vestigen of zijn verblijfplaats naar een andere gemeente van het **** wil overbrengen, moet daarvan immers aangifte doen bij het gemeentebestuur van de plaats waar hij zich wil vestigen. **** wordt dus duidelijk het principe vastgelegd dat de datum van inschrijving in de bevolkingsregisters moet overeenstemmen met de datum van de aangifte (of de datum van ontvangst van de aangifte). **** **** echter niet om een onweerlegbaar vermoeden.

Als het **** immers duidelijk aantoont dat de verandering van verblijfplaats niet gebeurde op de datum van de aangifte, dan zal de **** overeenstemmen met de datum van de positieve vaststelling van de effectieve verblijfplaats.

Aanvankelijk preciseerde het ontwerp van koninklijk besluit eveneens dat in geval van een beslissing van niet-inschrijving (wanneer vastgesteld werd dat de betrokkene niet verblijft op de plaats waar hij nochtans aangegeven heeft te verblijven), deze beslissing gemotiveerd moest worden en ter kennis gebracht moest worden van de betrokkene. De **** van **** is echter van oordeel dat deze precisering overbodig is, aangezien, met betrekking tot de motivering van alle beslissingen, de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de ****, alsook het algemene beginsel van kennisgeving van alle beslissingen aan de betrokken persoon, hoe dan ook van toepassing zijn. Het lijkt daarentegen niet nutteloos om zowel de voormelde wet van 29 juli 1991 als het voormelde algemene beginsel in herinnering te brengen.

**** betrekking tot de aangifte van verandering van verblijfplaats moet de aandacht van de gemeentebesturen gevestigd worden op het bijzondere geval waarin een burger overgaat tot een aangifte van verandering van verblijfplaats op een adres waarop reeds één of meerdere andere personen ingeschreven zijn. **** bepaalde gevallen blijkt een dergelijke inschrijving immers twijfelachtig te zijn : er wordt dan aan de gemeentebesturen aanbevolen om de reeds op dat adres ingeschreven persoon te verwittigen, of als het om een gezin ****, om de **** te verwittigen. **** wordt met name aan de gemeentebesturen gevraagd om zeer waakzaam te zijn wanneer het **** om een aanvraag tot inschrijving op het adres van de **** van een persoon die het voorwerp uitmaakt van een maatregel tot bescherming van de goederen en/of de persoon; in deze hypothese wordt aanbevolen om de bewindvoerder over de goederen en/of de persoon te verwittigen. Aangezien het gemeentebestuur hier een ruime **** heeft, leek het evenwel niet opportuun om deze aanbeveling in het koninklijk besluit te preciseren.

Tot slot betreft artikel 2 van het ontworpen koninklijk besluit meer in het bijzonder de inschrijving van niet-ontvoogde minderjarigen van wie de ouders gescheiden zijn. Gelet op de door de gemeentebesturen ondervonden moeilijkheden poogt dit ontwerp van artikel zo goed mogelijk een richtlijn te vormen wanneer het **** om de inschrijving van kinderen van wie de ouders apart leven of gescheiden zijn.

**** dit specifieke geval betreft, voorziet het ontwerp van koninklijk besluit meteen al dat, wanneer één van de ouders de adreswijziging van een niet-ontvoogd minderjarig kind aangeeft bij de gemeente, de gemeente de andere ouder automatisch op de hoogte moet brengen van die aangifte. Het ontwerp van besluit bepaalt geen termijn om deze informatie mee te delen. **** wordt evenwel aangeraden om dit zo snel mogelijk te doen en ten laatste binnen de tien werkdagen.

Het ontwerp van koninklijk besluit strekt er overigens niet toe af te wijken van het fundamentele principe tot regeling van de inschrijving in de bevolkingsregisters, overeenkomstig de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, namelijk de inschrijving op de plaats van de effectieve verblijfplaats, daar waar men effectief het grootste deel van de tijd verblijft.

**** zal een niet-ontvoogde minderjarige alleszins ingeschreven worden op de plaats waar hij effectief verblijft: ofwel bij zijn twee ouders ofwel enkel bij één van de twee, in een instelling of zelfs bij derden: er moet enkel rekening gehouden worden met de feitelijke situatie. Dit geldt derhalve ook wanneer vastgesteld wordt dat een kind van wie de ouders apart leven, de meeste tijd bij één van de twee ouders leeft: het kind zal ingeschreven worden op het adres van die ouder, ook al bestaat er een gerechtelijke beslissing of een overeenkomst tussen de ouders die de inschrijving van het kind op een ander adres voorschrijft. **** inschrijving zal zelfs moeten gebeuren op het adres van een ouder die uit zijn ouderlijk gezag ontheven is als vastgesteld wordt dat het kind hoofdzakelijk bij die ouder leeft.

Wat moet er bijgevolg gebeuren met de inschrijving van een niet-ontvoogde minderjarige wanneer tussen de ouders een gelijkmatig verdeelde huisvesting georganiseerd is? **** dit bijzondere geval steeds frequenter voorkomt en overigens aanbevolen wordt door de rechters en rechtbanken, overeenkomstig de wet van 18 juli 2006 "tot het bevoorrechten van een gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind van wie de ouders gescheiden zijn", voorziet het ontwerp van besluit hier dat men zich moet baseren op het wederzijds akkoord van de ouders, de laatste gerechtelijke beslissing tot gelijkmatig verdeelde huisvesting of de laatste notariële akte tot gelijkmatig verdeelde huisvesting. Bij gebrek aan een akkoord, een gerechtelijke beslissing of een notariële akte zal het kind ingeschreven worden op het adres van de laatste **** van de minderjarigen.

Bij gebrek aan een dergelijk adres (bijvoorbeeld omdat geen van de twee ouders de gemeenschappelijke verblijfplaats behoudt na hun scheiding), beschikt de gemeentelijke overheid daarentegen over geen enkel objectief element om te kunnen overgaan tot de inschrijving van de kinderen bij de ene of de andere ouder. **** afdoende en zeer zeker op arbitraire wijze voorziet het ontwerp van koninklijk besluit in dat geval, waarvan men hoopt dat het zich zeer zelden zal voordoen, dat het kind ingeschreven wordt bij de ouder die de kinderbijslag krijgt, in afwachting van een desbetreffende uitspraak van de hoven en rechtbanken.

Artikel 3 Artikel 8 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het **** betreft de afvoering uit de bevolkingsregisters en bepaalt dat het gemeentebestuur moet proberen om een spoor terug te vinden van zijn medeburgers die zich in een andere gemeente of in het buitenland gevestigd zouden hebben zonder de **** aangegeven te hebben. **** artikel preciseert dat, als het onmogelijk blijkt om die personen op te sporen, zij door het college van burgemeester en schepenen of door het **** van **** afgevoerd moeten worden uit de bevolkingsregisters van de gemeente.

Artikel 3 van het ontworpen koninklijk besluit vult die **** aan door te preciseren dat het college van burgemeester en schepenen of het **** automatisch moet overgaan tot de afvoering vanaf het ogenblik dat vastgesteld wordt, op basis van een gemotiveerd onderzoeksverslag van de ambtenaar van de burgerlijke stand, dat de "opgespoorde" persoon sinds minstens zes maanden onvindbaar is.

Deze precisering wat de termijn betreft is belangrijk, omdat er een overeenstemming moet zijn met de termijn waarna een burger tevens van **** afgevoerd zal worden wanneer hij nagelaten heeft zijn tijdelijke afwezigheid bij de gemeente aan te geven. De modaliteiten en voorwaarden van de tijdelijke afwezigheid worden immers ook gewijzigd door dit ontwerp van koninklijk besluit (zie hieronder de commentaar bij artikel 8 dat artikel 18 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 wijzigt).

Dit ontwerp van besluit strekt er immers voornamelijk toe de gemeentelijke overheden een duidelijk en precies kader te bieden waarbinnen de beslissing om een burger van **** af te voeren, genomen moet worden.

Artikel 4 Parallel met artikel 8 van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 1992, dat bepaalt dat de gemeentebesturen hun medeburgers die zich in een andere gemeente of in het buitenland gevestigd zouden hebben, moeten opsporen, voorziet artikel 9 van hetzelfde besluit dat de gemeentebesturen natuurlijk ook de personen moeten opsporen die zich op het grondgebied van hun gemeente gevestigd zouden hebben zonder ingeschreven te zijn in de bevolkingsregisters. **** dat geval **** het college van burgemeester en schepenen of het **** over tot de inschrijving van **** van die personen op de datum waarop hun aanwezigheid vastgesteld werd op basis van een gemotiveerd onderzoeksverslag van de ambtenaar van de burgerlijke stand.

**** eerste wijziging aangebracht aan dit artikel door artikel 4 van dit ontwerp van besluit strekt er vooreerst toe de regels betreffende de datum waarop een persoon in de bevolkingsregisters ingeschreven moet worden te harmoniseren, hetzij op de datum van zijn aangifte, hetzij, bij gebrek aan dergelijke aangifte, op de datum van de vaststelling van de effectieve verblijfplaats. **** de betrokkene, in het kader van de toepassing van het voormelde artikel 9, niet ingaat op de uitnodiging van het gemeentebestuur om de aangifte te doen, dan **** het college van burgemeester en schepenen of het **** over tot de inschrijving van **** van de betrokkene op de datum waarop zijn aanwezigheid vastgesteld is, op basis van het onderzoeksverslag van de ambtenaar van de burgerlijke stand en niet meer op de datum van de beslissing van het college.

De tweede wijziging aangebracht door artikel 4 van dit ontwerp van besluit aan artikel 9 van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 1992 moet gezien worden in relatie met artikel 7, § 3, van hetzelfde besluit.

**** artikel 7, § 3, betreft het specifieke geval van de niet-ontvoogde minderjarige die voor het eerst de verblijfplaats van zijn ouders verlaat. Het koninklijk besluit van 16 juli 1992 preciseert hieromtrent dat deze jongere vergezeld moet worden door zijn ouders of door één van de twee. **** een minderjarige geen **** heeft, moet de aangifte van **** gedaan worden door de twee ouders of door één van de twee.

**** werd echter in de praktijk vastgesteld dat het in het koninklijk besluit vastgelegde scenario wat geïdealiseerd werd en dat het, ook al doet het zich in de meeste gevallen voor, niet voldoet aan een aantal problematische conflictsituaties, met name wanneer de ouders onderling en/of met de jongere geen akkoord bereiken.

**** jongere zal in werkelijkheid echter niet langer op het adres van de ouderlijke verblijfplaats wonen, ongeacht of deze jongere de **** heeft om de **** aan te geven.

**** dient hij ingeschreven te worden op de plaats waar hij effectief verblijft.

Daarom voorziet de in punt 2° van artikel 4 van dit ontwerp bedoelde wijziging voortaan expliciet dat het gemeentebestuur eveneens die minderjarigen moet opsporen teneinde ze in de bevolkingsregisters in te schrijven. Aangezien het om minderjarigen ****, wordt evenwel ook aan het gemeentebestuur gevraagd om de voor de minderjarige verantwoordelijke persoon (personen) op de hoogte te brengen van de inschrijving van **** van deze jongere in de bevolkingsregisters.

Artikel 5 Artikel 11 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 bepaalt de documenten, beslissingen en in aanmerking te nemen datums voor een inschrijving in de bevolkingsregisters.

Artikel 5 van het ontworpen besluit strekt ertoe artikel 11 aan te passen aan de wijzigingen die eveneens aangebracht worden aan artikel 7, § 5, van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 1992. **** wordt dus verwezen naar de bovenstaande bespreking van artikel 2 wat de in aanmerking te nemen datum betreft voor de inschrijving in de bevolkingsregisters, namelijk de datum van de aangifte van de **** door de burger, tenzij het **** aantoont dat de **** niet gebeurde op de datum van de aangifte. **** dat laatste geval zal de **** overeenkomen met de datum van de positieve vaststelling van de reële verblijfplaats.

Artikel 6 Artikel 15 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreft het houden van de **** die de registers vormen en de verplichte bijwerking van die fiches. **** de huidige regelgeving kan een gemeente vrijgesteld worden van het materieel houden van die fiches (****.****.****. het houden op "papier") op voorwaarde dat de gebruikte **** een onmiddellijke raadpleging en bijwerking van de gegevens mogelijk maken en een voldoende veiligheid waarborgen tegen elke vernietiging of beschadiging van gegevens. De gemeente moet die vrijstelling echter nog formeel aanvragen bij de **** bevoegd voor Binnenlandse **** (in concreto bij de afgevaardigde van de ****, namelijk de ****-generaal van de **** Directie **** en Bevolking van de **** **** Zaken).

**** in het tijdperk van ****-****, de quasi automatische digitalisering en informatisering en de administratieve vereenvoudiging kan niet anders dan vastgesteld worden dat de in 1992 ingestelde procedure om vrijgesteld te worden van het materieel houden (op "papier") van de **** verouderd is en bovendien nutteloze administratieve taken met zich meebrengt.

**** **** van de gemeenten ontwikkelen vandaag de dag hun eigen **** of doen steeds vaker een beroep op **** om hun toepassingen inzake "Bevolking" te beheren. **** bieden de door de diensten van het **** ontwikkelde applicaties, zoals **** of ****, de nodige **** in geval van onderbreking van de lokale systemen.

Artikel 6 van dit ontwerp strekt er derhalve toe, in het kader van de administratieve vereenvoudiging, de procedure om een vrijstelling aan te vragen voor het materieel houden van de **** op te heffen. **** is natuurlijk niet de bedoeling om het houden van de "papieren" fiches louter en gewoonweg af te schaffen.

**** worden de gemeenten die beschikken over een lokaal systeem op het vlak van "Bevolking" met voldoende ****, voortaan automatisch vrijgesteld van het materieel houden van de ****.

De gemeenten moeten evenwel aan de volgende voorwaarden voldoen : - beschikken over **** die een onmiddellijke raadpleging en bijwerking van de gegevens mogelijk maken en een voldoende veiligheid waarborgen tegen elke vernietiging of beschadiging van gegevens, alsook een continue werking van de ****, zelfs in geval van een technisch incident; - indien de gemeente een lokaal bestand heeft, moeten de gegevens bijgewerkt worden via het binair dossier of het integraal ****-dossier van het **** doorgestuurd via de ****; - een **** aangewezen hebben en beschikken over een **** overeenkomstig artikel 10 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen.

**** **** moet zich er met name van vergewissen dat voldaan wordt aan de ****- en **** voor de dagelijkse werking van de bevolkingsregisters en dat het dientengevolge niet langer nodig is om de **** materieel bij te houden. **** zullen de **** van de **** **** Zaken tijdens hun inspecties van de registers, in het bijzonder aandacht besteden aan de naleving van deze voorwaarden.

Artikel 7 Artikel 7 van het ontwerp van koninklijk besluit schrapt paragraaf 2 van artikel 16 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992. **** artikel 16 "poogt" immers de voorlopige inschrijving te regelen in een gebouw waar permanente bewoning niet is toegelaten om redenen van veiligheid, gezondheid, urbanisme of ruimtelijke ordening; "Ieder gezin dat om zijn inschrijving verzoekt in een gebouw waar permanente bewoning niet is toegelaten om redenen van de veiligheid, de gezondheid, het urbanisme of de ruimtelijke ordening, wordt echter voorlopig ingeschreven voor een periode van maximum drie jaar.".

Artikel 16 **** verder als volgt : "**** inschrijving in de registers wordt definitief indien de bevoegde gemeentelijke overheid binnen drie maanden na de aanvraag de administratieve of gerechtelijke procedure, waarin door of krachtens de wet is voorzien, niet heeft ingezet om een einde te maken aan de aldus geschapen onregelmatige toestand.

Onverminderd het vorige lid neemt de inschrijving een einde zodra het gezin de plaats heeft verlaten. **** inschrijving wordt definitief indien de gerechtelijke of administratieve overheid binnen drie jaar na de inschrijving niet de beslissingen en de maatregelen heeft genomen om aan de betwiste toestand een einde te stellen.".

**** de **** van State heeft meermaals herhaald dat deze paragraaf, en dus de voorlopige inschrijving, geen enkele wettelijke grondslag kende. Zo heeft dit **** **** een uitspraak gedaan over een voorgelegd ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het artikel 16, § 2, waarvan sprake. De **** van State heeft in zijn advies ****. 47.680/2 van 25 januari 2010 gezegd dat de **** niet wettelijk gemachtigd is om "de aanvullende regels voor het bepalen van het **** vast te stellen", waardoor het ontwerp van besluit zijn juridische (wettelijke) grondslag mist. De **** van State heeft vervolgens herhaaldelijk naar dit advies verwezen.

**** werden derhalve enkele pogingen tot wetswijzigingen opgestart. **** werden geconcretiseerd in de wet van 9 november 2015 houdende diverse bepalingen Binnenlandse **** (****).

De voorlopige inschrijving is voortaan formeel opgenomen in de wetgeving, namelijk in artikel 1, 1°, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters (...) : «*****».

**** is dan ook niet langer noodzakelijk en zelfs ongepast om artikel 16, § 2, te behouden in het koninklijk besluit van 16 juli 1992, omdat deze bepaling overtollig en **** geworden is; ze moet dus geschrapt worden.

In paragraaf 3 van artikel 7 wordt voortaan gepreciseerd dat het niet alleen niet volstaat dat iemand enkel de bedoeling uit om zijn **** op een gegeven plaats te vestigen om ervoor te zorgen dat het gemeentebestuur overgaat tot de inschrijving, maar dat ook het voorleggen van een **** of een huur- of **** niet volstaat: een **** is noodzakelijk en verplicht.

**** was het de bedoeling om in dit artikel 7 eveneens het begrip "****" te preciseren, met name door een definitie toe te voegen van wat verstaan wordt onder het begrip "huishouden". De **** van **** is echter van mening dat de machtiging die op dit vlak aan de **** verleend is, enkel betrekking heeft op het vaststellen van de regels waarmee de **** van een persoon bepaald kan worden en niet op wat verstaan moet worden onder het begrip "huishouden" in de zin van artikel 3, eerste lid, van de wet van 19 juli 1991.

Artikel 8 Artikel 8 van het ontworpen koninklijk besluit wijzigt grondig artikel 18 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 met betrekking tot de voorwaarden voor de inschrijving van een tijdelijke afwezigheid.

**** de dagelijkse praktijk van de gemeentebesturen werd immers vastgesteld dat de huidige formulering van het voormelde artikel 18 het niet mogelijk maakte om de voorwaarden inzake de toepassing van de inschrijving in de bevolkingsregisters als zijnde tijdelijk afwezig, perfect vast te leggen; dit artikel wordt door de gemeenten derhalve op verschillende wijzen geïnterpreteerd en toegepast.

**** en vooral moet eraan herinnerd worden dat de tijdelijke afwezigheid een, weliswaar wettelijk voorziene, uitzondering vormt op het algemene principe van de inschrijving op het adres van de ****, waar men daadwerkelijk verblijft. De voorwaarden voor de inschrijving van een tijdelijke afwezigheid moeten dus strikt en restrictief toegepast worden.

Artikel 8 tot wijziging van artikel 18 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 strekt er derhalve toe de voorwaarden voor de tijdelijke afwezigheid te verduidelijken en te herdefiniëren, door in het bijzonder belang te hechten aan de eigenlijke betekenis van de woorden "tijdelijk afwezig zijn van een ****".

**** zal de tijdelijke afwezigheid voortaan gedefinieerd worden als "het feit van niet effectief te verblijven op zijn **** tijdens een bepaalde periode, waarbij er voldoende belangen behouden worden die aantonen dat de reïntegratie in de **** op elk moment mogelijk is".

De tijdelijke afwezigheid moet derhalve de volgende kenmerken vertonen: - beschikken over een **** waarnaar op elk ogenblik teruggekeerd kan worden; - beschikken over een **** waarin men voldoende belangen behoudt, namelijk hetzij een onbewoonde woning, maar voldoende uitgerust en bemeubeld om er effectief te kunnen leven, hetzij een woning bewoond door gezinsleden. Het moet natuurlijk gaan om één of meerdere gezinsleden die reeds in die woning verblijven bij de aanvang van de tijdelijke afwezigheid; - de afwezigheid mag niet voor onbepaalde tijd zijn maar moet noodzakelijkerwijs tijdelijk zijn; anders zal de persoon geschrapt worden uit de bevolkingsregisters.

**** de tijdelijk afwezige persoon nu eigenaar is van zijn ****, of dat hij er huurder van is of er gewoon over mag beschikken, heeft weinig belang: het feit dat de onmiddellijke reïntegratie mogelijk is, is voldoende.

**** is vanzelfsprekend dat een persoon in het dagelijks leven niet 24 uur op 24, 7 dagen op 7, 365 dagen per jaar, in zijn **** leeft: verloven, vakantie, reizen, verblijven om diverse redenen, om professionele, familiale, medische, ... redenen, in België of in het buitenland. De redenen van die afwezigheid moeten niet noodzakelijk aan het gemeentebestuur meegedeeld worden.

**** wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters bepaalt evenwel expliciet dat de burgers ingeschreven worden in de bevolkingsregisters op de plaats waar zij het grootste deel van de tijd effectief verblijven, behalve als zij er tijdelijk afwezig zijn.

De gemeentebesturen moeten dus op de hoogte gebracht worden van het feit dat burgers tijdelijk afwezig zijn van hun ****.

Er moet derhalve een evenwicht gevonden worden tussen het principe van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (en het principe van het vrij verkeer van personen) en de voorschriften van de voormelde wet.

**** zullen de redenen en motivaties voor de tijdelijke afwezigheid voortaan, in tegenstelling tot de huidige reglementering, niet meer de belangrijkste elementen zijn (ook al is het in een bepaald aantal gevallen belangrijk dat de redenen voor de afwezigheid toch meegedeeld worden aan het gemeentebestuur - zie hieronder): dit ontwerp van koninklijk besluit concentreert zich thans voornamelijk op het behoud van de ****, dat een wezenlijk en belangrijk element is van de tijdelijke afwezigheid.

Daarnaast mag een tijdelijke afwezigheid niet langer dan één jaar duren.

Zij mag evenwel eenmaal verlengd worden, waardoor men uiteindelijk gedurende twee jaar tijdelijk afwezig mag zijn.

De periode van twee jaar lijkt gepast te zijn in de huidige maatschappij. **** drie jaar van afwezigheid kan men redelijkerwijze aannemen dat de persoon niet langer tijdelijk afwezig is, maar daadwerkelijk elders verblijft, in een andere **** gemeente of in het buitenland. Deze persoon zal dan afgevoerd worden.

Zoals reeds eerder aangehaald nemen de gemeentebesturen de redenen waarom een persoon tijdelijk afwezig is, niet meer hoofdzakelijk in beschouwing. **** baseert het nieuwe ontworpen artikel 18, in tegenstelling tot het huidige artikel 18 dat op limitatieve wijze (maar niet altijd zeer duidelijk) een opsomming geeft van de redenen die in aanmerking genomen kunnen worden om een persoon als zijnde tijdelijk afwezig te beschouwen, zich trouwens meer op objectieve en feitelijke elementen.

De gemeente moet evenwel eerst en vooral, zelfs alvorens de pertinentie van de voormelde objectieve en feitelijke elementen (met name het behoud van een **** en een tijdelijke afwezigheid) beoordeeld kan worden, geïnformeerd worden over de wens van de burger om als tijdelijk afwezig beschouwd te worden. **** is immers niet aan de gemeenten om te bepalen welke van de burgers tijdelijk vertrokken zijn naar hun tweede verblijfplaats, welke voor meer dan drie maanden vertrokken zijn om persoonlijke en/of familiale redenen of welke definitief vertrokken zijn om zich in het buitenland te vestigen: enkel de betrokkene zelf kan zijn gemeente op de hoogte brengen van de tijdelijke aard van zijn afwezigheid.

Daarom voorziet het ontwerp van koninklijk besluit dat de burger over de mogelijkheid zal beschikken om bij het gemeentebestuur van zijn **** aangifte te doen van elke tijdelijke afwezigheid van meer dan drie maanden. **** de burger aldus beslist om een dergelijke aangifte te doen, zal hem eveneens gevraagd worden om een ad hoc formulier in te vullen. **** dit formulier, waarvan het model en de vermeldingen bepaald zullen worden door de **** van Binnenlandse ****, zal de burger onder meer het adres van zijn **** en indien nodig (zie hieronder), de reden van zijn afwezigheid vermelden.

**** aangifte zal in de praktijk zeer belangrijk blijken. Bij gebrek aan deze aangifte zal artikel 7 van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 1992 immers toegepast kunnen worden en zal de gemeente, zonder verdere informatie, kunnen overgaan tot de afvoering van **** van de afwezige persoon van bij de vaststelling, na zes maanden, van zijn afwezigheid. Ter herinnering, het nieuwe artikel 7, zoals voorzien in dit ontwerp van koninklijk besluit, schrijft de afvoering van **** voor wanneer vastgesteld werd dat een persoon sinds minstens diezelfde periode niet meer op het adres verblijft waar hij nochtans in de bevolkingsregisters ingeschreven is (daartoe wordt verwezen naar de bovenstaande commentaar betreffende artikel 2).

**** de oorspronkelijke versie van dit ontwerp, zoals ter advies voorgelegd aan de **** voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, was voorzien dat de aangifte bij de gemeente in geval van tijdelijke afwezigheid een bijkomende en verplichte voorwaarde was voor elke tijdelijke afwezigheid van meer dan drie maanden. De **** was evenwel van mening dat het feit om een dergelijke formaliteit te eisen, beschouwd moet worden als "een verwerking van **** die duidelijk disproportioneel is ten aanzien van de privacy, en zelfs het vrije verkeer" (****. punt 42 van advies ****. 55/2016 van de ****).

De **** heeft evenwel eveneens het volgende vermeld : "het is wenselijk om voor de personen die voorlopig afwezig zijn voor meer dan drie maanden en zulks wensen een aangifte te organiseren van voorlopige afwezigheid bij de gemeente en ervoor te zorgen dat zij in die gevallen het voorwerp niet zullen uitmaken van een onderzoek of schrapping" (****. punt 44 van hetzelfde advies ****. 55/2016).

Dit ontwerp werd derhalve aangepast teneinde tegemoet te komen aan de opmerking van de **** voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Gelet op het risico van een afvoering van **** krachtens het nieuwe artikel 7 van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 1992 (waarover de **** voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer geen opmerking geformuleerd heeft), zal evenwel aan de verschillende gemeenten van het **** aanbevolen worden om de burgers te informeren (bijvoorbeeld via ****, berichten aangeplakt in de lokalen van het gemeentehuis, via mailing of folders,...) dat het derhalve ten zeerste aangewezen is om de gemeente op de hoogte te brengen in geval van tijdelijke afwezigheid.

**** zal er, indien men de tijdelijke afwezigheid **** te verlengen voor een bijkomend jaar, een tweede aangifte bij de gemeente (in de veronderstelling dat er een eerste aangifte gedaan werd bij het begin van de afwezigheid) gedaan moeten worden. **** is het risico om van **** afgevoerd te worden uiteraard nog groter. Het model van formulier voor de verlenging van de afwezigheid met een jaar, zal eveneens vastgelegd worden door de minister die bevoegd is voor Binnenlandse ****.

Dit gezegd zijnde, en om terug te komen op één van de twee objectieve voorwaarden in verband met de tijdelijke afwezigheid, met name de voorwaarde verbonden aan de beperkte duur van deze afwezigheid, maakt het ontwerp van besluit het evenwel mogelijk om af te wijken van het principe van de tot twee jaar beperkte duur van de tijdelijke afwezigheid. **** die afwijking te kunnen doen gelden, moet er rekening gehouden worden met de redenen die de afwezigheid verantwoorden (waarvan sprake hierboven wanneer het ad hoc formulier vermeld werd).

In navolging van het huidige artikel 18 zijn er immers bepaalde specifieke situaties die een bijzonder stelsel rechtvaardigen.

**** **** in de eerste plaats om personen die niet meer thuis verblijven om gezondheidsredenen. Deze personen zullen beschouwd worden als zijnde tijdelijk afwezig tijdens de ganse periode van hun verblijf in een ziekenhuis of in alle andere instellingen die zieken opvangen (met inbegrip van de psychiatrische instellingen), in een rust- en/of verzorgingstehuis (met uitsluitsel van bijvoorbeeld de ****, die geen zorg verstrekken, omdat ouderdom op zich geen ziekte is) of bij een particulier. Het moet dus gaan om een verblijf met therapeutische doeleinden en/of met het oog op medische bijstand.

Het ontwerp van besluit preciseert dat deze personen op het Belgisch grondgebied moeten verblijven. **** zij in het buitenland verblijven, zal het "gewone" stelsel van de tijdelijke afwezigheid van toepassing zijn: maximaal twee jaar met aangifte van verlenging.

Een tweede uitzondering betreft personen die opgesloten zitten in **** en inrichtingen voor sociaal verweer: deze personen zullen beschouwd kunnen worden als zijnde tijdelijk afwezig tijdens de ganse duur van hun opsluiting op voorwaarde dat zij een **** blijven behouden.

Hetzelfde geldt voor de in een instelling geplaatste minderjarigen die door de **** geplaatst worden in een ****, of, in voorkomend geval, in de gevangenis, voor de ganse duur van hun plaatsing.

**** eveneens beschouwd worden als zijnde tijdelijk afwezig voor de ganse duur van hun stationering of detachering, hun begeleiding of opdracht, hun dienst of ****, respectievelijk: - het militair personeel en **** van de **** strijdkrachten dat in het buitenland gestationeerd is, alsook de militairen die gedetacheerd zijn bij **** of supranationale organismen, bij een militaire basis in het buitenland, alsook, in voorkomend geval, de leden van hun gezin, - de personeelsleden van de federale politie die afwezig zijn uit het ****, die ofwel het militaire personeel of **** van de **** strijdkrachten in het buitenland begeleiden, ofwel een specifieke opdracht vervullen in het buitenland, alsook, in voorkomend geval, de leden van hun gezin, - de dienstplichtigen onder de wapens en de gewetensbezwaarden voor de duur van hun dienst, de dienstplichtigen die vrijstelling van militaire dienst genieten krachtens artikel 16 van de op 30 april 1962 gecoördineerde **** (in de veronderstelling dat de militaire dienstplicht opnieuw in het leven geroepen zou worden), - de federale, gewestelijke en **** die een functie opnemen op een **** diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland, op voorwaarde dat zij een hiërarchische band hebben met het **** en dat zij ingeschreven worden op de diplomatieke lijst van de voornoemde vertegenwoordiging, alsook, in voorkomend geval, de leden van hun gezin, - de personen die op **** gestuurd worden door verenigingen die erkend zijn krachtens de wet van 19 maart 2013 betreffende de **** ontwikkelingssamenwerking.

Deze personen zijn immers tijdelijk afwezig van hun **** op verzoek van de **** zelf.

Worden tevens nog steeds beschouwd als zijnde tijdelijk afwezig de personen van wie de verdwijning sinds zes maanden of langer gesignaleerd werd aan de lokale of federale politie, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen met betrekking tot de afwezigen bedoeld in **** **** van **** **** van het **** Wetboek: de tijdelijke afwezigheid eindigt met de terugkeer van de verdwenen persoon of met de vaststelling van zijn overlijden.

**** wordt hier verwezen naar het **** aan de **** dat voorafgaat aan het koninklijk besluit van 17 april 2008 "tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het ****", waarin uitgelegd wordt dat het feit dat de personen die het voorwerp uitmaken van een langdurige verdwijning, beschouwd worden als zijnde tijdelijk afwezig, het mogelijk maakt om de nadruk te leggen op het feit dat zij nog steeds deel uitmaken van het gezin totdat hun tijdelijke afwezigheid beëindigd wordt ofwel door hun terugkeer ofwel door hun overlijden. **** wordt een voorbarige afvoering van **** door de gemeente vermeden.

De personen die, in het kader van **** anders dan die welke reeds hierboven opgesomd werden, hun **** moeten verlaten om een specifiek werk of een bepaalde opdracht uit te voeren, op het grondgebied van het koninkrijk of in het buitenland, zullen tijdelijk afwezig kunnen zijn gedurende de tijd die nodig is voor de uitvoering van hun werk of opdracht.

Kunnen tot slot beschouwd worden als zijnde tijdelijk afwezig de leerlingen en studenten ouder dan zestien jaar die financieel nog ten laste zijn van hun ouders, voor de duur van hun studies. De kinderen jonger dan zestien jaar zullen daarentegen beschouwd worden als zijnde onderworpen aan het zogenaamde "gewone" stelsel van de tijdelijke afwezigheid. Dit onderscheid wordt hoofdzakelijk verklaard door de vaststelling van een aantal misbruiken, vooral op sociaal vlak, van jongere kinderen die daadwerkelijk in het buitenland opgroeien zonder enige band met België.

**** dient opgemerkt te worden dat om aanspraak te kunnen maken op dit bijzonder regime dat afwijkt van de voorwaarde van de beperkte duur van de tijdelijke afwezigheid, de personen die hun **** verlaten om **** of voor hun studies, bij hun aangifte, naast het gepaste formulier, waarvan het model vastgelegd zal worden door de minister die bevoegd is voor Binnenlandse ****, de nodige bewijsstukken zullen moeten bezorgen aan het gemeentebestuur: een ****, een ****-, ****- of arbeidscontract, een inschrijving in een onderwijs- of universitaire instelling,...

**** de andere gevallen, met name in geval van een verblijf in een **** of in geval van gevangenschap, zal het aan het gemeentebestuur zijn om te oordelen over de toepassing van de voorwaarden voor tijdelijke afwezigheid op basis van de inlichtingen die door de (****- of penitentiaire) instellingen en/of de naasten van de betrokken personen meegedeeld werden. Men kan zich gemakkelijk inbeelden dat het voor een persoon die opgenomen is in het ziekenhuis, moeilijk is om zich te verplaatsen naar zijn gemeentebestuur. **** alle gevallen moet het gezond verstand de bovenhand hebben.

Er moet opgemerkt worden dat de **** van **** een opmerking geformuleerd heeft betreffende de dienstplichtigen en gewetensbezwaarden: de **** van **** was immers van oordeel dat deze categorie weggelaten moest worden, aangezien er een wet nodig zou zijn om de militaire dienstplicht opnieuw in het leven te roepen. Deze categorie betreft evenwel niet enkel de dienstplichtigen en gewetensbezwaarden die hun dienst vervullen onder **** vlag. **** bepaling zou bijvoorbeeld ook kunnen gelden voor de dienstplichtigen die door een andere **** opgeroepen worden om hun militaire dienstplicht te vervullen. Deze categorie wordt derhalve in dit besluit behouden. **** werd daarentegen wel rekening gehouden met de andere opmerkingen van de **** van State over dit ontwerp van artikel.

Artikel 9 Artikel 19 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 vormt enigszins de spiegel van artikel 18 in die zin dat het betrekking heeft op twee categorieën van personen die tijdelijk afwezig zijn en van wie de **** in het buitenland gelegen is. **** **** enerzijds om de vreemdelingen die deel uitmaken van het diplomatieke korps of die **** genieten die analoog zijn met die van het diplomatieke korps en anderzijds om de **** studenten die nooit ingeschreven waren in België of die **** meer dan vijf jaar geleden verlaten hebben. **** door artikel 9 van het ontworpen koninklijk besluit aangebrachte wijziging betreft de tweede categorie van personen, namelijk de studenten. De huidige formulering van artikel 19 maakt het niet mogelijk om de principes betreffende de inschrijving in de bevolkingsregisters correct toe te passen. Het gebruik van de termen "in principe" en "op hun verzoek" zouden immers een grote **** geven aan de gemeentebesturen.

Artikel 9 van het ontworpen besluit strekt er derhalve toe een duidelijke regel vast te leggen voor die categorie van personen: enkel de **** studenten die financieel niet meer ten laste zijn van hun ouders en niet ingeschreven zijn in de consulaire registers, zullen in de bevolkingsregisters ingeschreven worden. Deze twee voorwaarden zijn cumulatief. De studenten moeten bewijzen dat zij niet meer ten laste zijn van hun ouders.

Artikel 10 Artikel 8 van het ontworpen besluit waarvan hiervoor reeds sprake was, strekt ertoe het stelsel van de tijdelijke afwezigheid te wijzigen, te rationaliseren en te vereenvoudigen.

Artikel 10 van het koninklijk besluit wil hetzelfde doen, gedeeltelijk dan toch, met betrekking tot het stelsel betreffende de ****.

Het principe van de inschrijving op een **** is opgenomen in artikel 1, § 2, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters. Kunnen op hun aanvraag worden ingeschreven op een **** door de gemeente waar zij gewoonlijk vertoeven, de personen die in een mobiele woning verblijven of de personen die om **** of bij gebrek aan voldoende bestaansmiddelen geen verblijfplaats hebben of meer hebben.

In tegenstelling tot het stelsel betreffende de tijdelijke afwezigheid impliceert de inschrijving op een **** dat de betrokkene niet of niet meer beschikt over een ****.

Artikel 10 van het ontworpen besluit brengt twee wijzigingen aan aan de inschrijving op een ****.

**** eerste wordt duidelijk vastgelegd dat het niet (langer) mogelijk zal zijn om tegelijk ingeschreven te zijn in de bevolkingsregisters als zijnde tijdelijk afwezig en **** een **** te hebben. De toepassing van het ene stelsel sluit al meteen de toepassing van het andere bijzondere stelsel van inschrijving uit.

Ten tweede voorziet het ontworpen koninklijk besluit, meer in het bijzonder met betrekking tot de aanvragen tot inschrijving op een **** om ****, dat een dergelijke inschrijving voortaan niet langer dan één jaar mag duren. **** beperking in de tijd heeft evenwel geen betrekking op de personen die op zending gestuurd worden naar het buitenland of op het grondgebied van het Koninkrijk, op verzoek van de **** (en die geen **** (meer) hebben): - het militair personeel en **** van de **** strijdkrachten, - de personeelsleden van de federale politie die de **** strijdkrachten begeleiden of een specifieke opdracht vervullen in het buitenland, - de dienstplichtigen en de gewetensbezwaarden, - de federale, gewestelijke en **** die een functie opnemen op een **** diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland, - de personen die op **** gestuurd worden.

Deze personen zullen dus gebruik kunnen maken van een **** tijdens de ganse duur van hun zending.

Artikel 11 **** bepaalt artikel 22 van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 1992 reeds dat de **** van Binnenlandse **** ambtenaren van zijn departement kan afvaardigen om de bevolkingsregisters in de gemeenten te inspecteren. **** inspecties zijn noodzakelijk om de kwaliteit van de bijwerking van de bevolkingsregisters te verifiëren.

Artikel 11 van het ontworpen besluit bepaalt derhalve dat er regelmatig inspecties van de bevolkingsregisters door de ambtenaren van de **** Directie **** en Bevolking georganiseerd moeten worden. De tijdens die inspecties geformuleerde opmerkingen zullen opgetekend worden in een officieel verslag, dat aan het betrokken gemeentebestuur bezorgd moet worden.

Er moet evenwel vastgesteld worden dat het aldus naar aanleiding van die inspecties opgestelde verslag geen enkel dwingend karakter heeft.

De gemeenten zijn dus vrij om al dan niet gevolg te geven aan de door de gemachtigde ambtenaren geformuleerde opmerkingen.

**** er echter binnen de maand die volgt op de ontvangst van het verslag, vastgesteld wordt dat de gemeente geen enkele actie ondernomen heeft om te voldoen aan de geformuleerde opmerkingen, heeft de **** van Binnenlandse **** het recht de tussenkomst te vragen van de minister die het toezicht op de desbetreffende gemeente uitoefent, teneinde de nodige maatregelen te nemen opdat de nodige acties ondernomen zouden worden en opdat er komaf gemaakt zou kunnen worden met het niet-reageren van deze gemeenten. HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 december 1996 betreffende de verschillende **** voor kinderen onder de twaalf jaar Artikel 12 Wat het artikel 12 betreft wordt verwezen naar de toelichting in artikel 16 hieronder. HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten Dit hoofdstuk brengt een hele reeks wijzigingen aan in het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten.

Artikel 13 **** eerste wijziging strekt ertoe expliciet te bepalen dat, wanneer een Belgisch kind de leeftijd van twaalf jaar bereikt en een identiteitskaart voor kinderen bezit (****-****), deze kaart geldig zal blijven totdat de **** ervan verstreken is. **** is slechts op de vervaldatum van de ****-**** dat het kind een "echte" elektronische identiteitskaart zal krijgen. Het lijkt immers nutteloos om extra administratieve stappen te ondernemen, omdat het kind zich, vanaf 12 jaar, zal kunnen identificeren, ongeacht of dat nu gebeurt met een ****-**** of een ****. Ter herinnering, de ****-**** heeft een geldigheidsduur van 3 jaar; het op zak hebben van de elektronische identiteitskaart is slechts verplicht vanaf de volle leeftijd van 15 jaar.

Er moet overigens meegedeeld worden dat het kind vanaf 12 jaar zonder problemen een elektronische identiteitskaart toegewezen kan krijgen.

Tot slot moet gesignaleerd worden dat de **** van **** de aandacht gevestigd heeft op een incoherentie van artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 maart 2003. De laatste zin van het tweede lid bepaalde immers dat de **** kinderen van 12 jaar tot minder dan 15 jaar oud dragers moesten zijn van de identiteitskaart vanaf de datum vastgelegd door Onze **** van Binnenlandse ****. **** deze bepaling in strijd lijkt te zijn met artikel 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, dat bepaalt dat iedere **** die volle vijftien jaar oud is, houder moet zijn van een identiteitskaart, werd deze weggelaten: enkel de **** blijft dus gemachtigd om, in voorkomend geval, de leeftijd te wijzigen vanaf wanneer een kind drager moet zijn van een identiteitskaart.

Artikel 14 Artikel 14 van het ontworpen besluit strekt er vooreerst toe in het voormelde koninklijk besluit van 25 maart 2003 het feit op te nemen dat de identiteitskaart alle waarborgen en kenmerken moet vertonen vereist door de heersende **** normen en standaarden.

Worden hiermee in het bijzonder bedoeld de ****-normen (**** **** **** ****) betreffende de **** (de identiteitskaart is in een aantal landen immers ook een document dat reizen mogelijk maakt). De vrij algemene formulering van de wijziging werd bewust goedgekeurd teneinde van meet af aan al rekening te houden met alle toekomstige waarborgen en kenmerken die opgelegd zouden kunnen worden door de **** instanties.

De tweede wijziging betreft de procedure die de uitreiking van de elektronische identiteitskaart voorafgaat, meer specifiek de opstelling van het basisdocument. Elke onzekerheid betreffende de waarde van de handtekening die de houder van de toekomstige kaart op het basisdocument **** aanbrengen, moet immers weggenomen worden.

Paragraaf 4 van artikel 3 van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 bepaalt dat de gegevens van het basisdocument opgenomen worden op de identiteitskaart. Zo ook de manuele handtekening van de houder. **** bepaalt paragraaf 3 van hetzelfde artikel, in fine, dat het (basis)document ondertekend wordt door de houder.

**** formulering doet veronderstellen dat de houder door deze handtekening enigszins akkoord **** met de inhoud van dit basisdocument. **** is evenwel niet de bedoeling van de opstelling van een basisdocument; de opstelling van het basisdocument is slechts de techniek die voorafgaat aan de vervaardiging van een identiteitskaart.

De controle van de juistheid, de integriteit en de volledigheid van de desbetreffende gegevens behoort tot de bevoegdheden van de gemeentebesturen, met name op basis van de informatie opgenomen in de bevolkingsregisters. **** feit dat de houder zijn handtekening aanbrengt, betekent dus niet dat er een soort van contract zou bestaan tussen de burger en de gemeente. **** burger moet zijn handtekening gewoonweg aanbrengen, zodat ze **** kan worden en vervolgens opgenomen kan worden op de identiteitskaart; bovendien zal de afbeelding van deze handtekening ook bewaard worden in de centrale bestanden van de identiteitskaarten.

**** dubbelzinnigheden te vermijden, stelt het ontwerp van koninklijk besluit daarom voor om het einde van paragraaf 3 in die zin te herformuleren : "aanbrengen van de handtekening op het basisdocument" en niet "ondertekenen van het basisdocument".

**** bepaalt het ontwerp van koninklijk besluit de te volgen regels wanneer een burger niet in staat is om zijn handtekening te zetten omwille van zijn analfabetisme, een fysieke of mentale handicap of een ziekte. **** dat geval zal de handtekening vervangen worden door de vermelding "vrijgesteld". Er moet opgemerkt worden dat de onbekwaamheid om een handtekening te zetten omwille van een handicap of een ziekte, aangetoond zal moeten worden met een medisch attest.

**** formaliseert het ontwerp van koninklijk besluit het feit dat het basisdocument voortaan opgemaakt zal worden met een elektronische tablet in plaats van een papieren formulier.

**** feit dat het basisdocument het mogelijk maakt om het beeld van de handtekening van de houder bij te houden, vormt tot slot tevens de grondslag voor de andere wijzigingen aangebracht door artikel 14 van het ontworpen koninklijk besluit.

**** bepaalde gevallen, die weliswaar beperkt zijn, is het voor de houder onmogelijk om naar het gemeentebestuur te gaan om het basisdocument in te vullen: wanneer hij geïnterneerd of opgesloten is.

**** de houder in het verleden zijn handtekening reeds heeft aangebracht op een vorig basisdocument, kan het gemeentebestuur het laatste elektronisch beeld van de handtekening gebruiken en aanbrengen op het basisdocument.

Dit geldt ook wanneer een gemeente ervoor gekozen heeft om een basisdocument elektronisch naar een burger op te sturen; er wordt dan aan de burger gevraagd om het document terug te sturen met een scan van zijn foto (die moet voldoen aan de voormelde ****-normen). **** dat geval zal het elektronisch beeld van de handtekening van de houder, als dat reeds opgenomen is in het centrale bestand van de identiteitskaarten, zoals bedoeld in artikel 6 bis van de wet van 19 juli 1991 betreffende de identiteitskaarten, door het gemeentebestuur overgenomen worden in het basisdocument.

Artikel 15 Artikel 15 van het ontworpen besluit is gewoon een formele herhaling van een evidentie, namelijk dat wanneer een houder van een identiteitskaart overlijdt, de kaart natuurlijk vernietigd wordt en de desbetreffende elektronische functies ingetrokken worden zodra de overlijdensakte opgesteld is.

**** werd echter vastgesteld dat in de praktijk een aantal identiteitskaarten van overleden personen nog "actief" was. **** een context van **** kan dit niet toegelaten worden.

**** feit dit principe rechtstreeks op te nemen in een koninklijk besluit zal overigens een voldoende wettelijke basis vormen voor de diensten van het **** om een toepassing te kunnen ontwikkelen en implementeren waarbij tegelijk met de opstelling van de overlijdensakte en dus tegelijk met het registreren van het overlijden in het ****, de kaart vernietigd kan worden en de desbetreffende elektronische functies ingetrokken kunnen worden.

Artikel 16 Artikel 16 van het ontworpen besluit wijzigt artikel 6, paragraaf 1, van het koninklijk besluit van 25 maart 2003, met als doel meer aandacht te vestigen op het gemeentepersoneel op de noodzaak om attent en waakzaam te zijn in geval van twijfel over een mogelijke poging tot fraude.

**** artikel 16 vervangt ook paragraaf 2 van artikel 6 van het voormelde koninklijk besluit van 25 maart 2003 teneinde de procedures met betrekking tot de elektronische identiteitskaarten in geval van verlies, diefstal of vernietiging van deze documenten te vergemakkelijken en te rationaliseren en teneinde de risico's op **** te beperken.

**** is immers voorzien om, in geval van verlies of diefstal van de identiteitskaart, de elektronische certificaten van de gestolen of verloren kaart gedurende zeven dagen te schorsen. **** wordt pas een nieuwe identiteitskaart aangevraagd als de verloren of gestolen identiteitskaart niet binnen de zeven dagen na de betekening teruggevonden wordt of als ze vernietigd is. **** de verloren of gestolen identiteitskaart daarentegen teruggevonden wordt binnen de zeven dagen na de betekening, brengt de kaarthouder de gemeente van zijn **** hiervan op de hoogte en vraagt de gemeente aan de **** om de elektronische functie van deze identiteitskaart opnieuw te activeren.

**** de praktijk moet echter vastgesteld worden dat er maar zeer weinig gestolen of verloren kaarten teruggevonden worden. **** werd in 2014 en 2015, van de meer dan 200.000 oproepen/jaar gekregen door de **** **** voor verlies, diefstal of vernietiging van kaarten, slechts ongeveer 10 % van de documenten teruggevonden binnen de zeven dagen.

**** betekent dat ongeveer 90 % van de kaarten die als verloren of gestolen aangegeven werden, potentieel kwetsbaar was voor ****, aangezien deze kaarten in het beste geval pas na een termijn van zeven dagen vernietigd werden.

**** wordt dus overwogen om deze termijn van 7 dagen gedurende dewelke enkel de elektronische functies van de gestolen of verloren kaart geschorst worden, op te heffen.

**** de burger betekent deze wijziging een reële verbetering wat de veiligheid betreft. Deze opheffing van de termijn zorgt immers voor een daling van het risico op frauduleus gebruik van de verloren of gestolen ****. **** fraude met kopieën van identiteitskaarten verspreidt zich meer en meer, zowel via klassieke contractuele verrichtingen als via **** verrichtingen op het ****. **** is er, ook al verklaart de burger binnen de zeven dagen dat zijn identiteitskaart teruggevonden is, geen enkele garantie dat de teruggevonden kaart niet reeds het voorwerp uitgemaakt heeft van een frauduleus gebruik via een kopie.

**** zal deze wijziging de procedures ook aanzienlijk vereenvoudigen, zowel voor de **** **** STOP als voor de politie en de gemeentebesturen, zowel inzake werklast, **** van de gegevensbanken en de synchronisatie ervan (op ****, **** en ****: seinen/**** in de ****, bij ****, ****.), als wat de kosten betreft.

**** identiteitskaart van de burger zal dus voortaan onmiddellijk geannuleerd worden en de elektronische certificaten zullen onmiddellijk ingetrokken worden; dit zal een sterke daling van het risico op frauduleus gebruik van de identiteitskaart als gevolg hebben. Over het algemeen vormt de opheffing van de termijn van zeven dagen derhalve een echte verbetering inzake veiligheid.

**** dient opgemerkt te worden dat het aan de **** bevoegd voor Binnenlandse **** zal zijn om de datum van inwerkingtreding van punt 2° van deze bepaling vast te leggen, evenals van artikel 12, aangezien deze bepalingen de schorsing van de elektronische functies van de elektronische identiteitskaart gedurende 7 dagen vanaf de aangifte van diefstal, verlies of vernieling, opheft - ****.artikel 24 van dit ontwerp van besluit. **** bepalingen houden immers technische wijzigingen in waarvan de datum van uitvoering op dit moment nog niet bepaald kan worden.

Artikelen 17 en 18 Artikel 17 van het ontworpen koninklijk besluit strekt ertoe een aantal moeilijkheden op te lossen die de **** **** in zijn dagelijkse administratieve praktijk tegenkomt.

**** bepaalt artikel 7 van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 dat alleen de houder van een identiteitskaart het verlies, de diefstal of de vernietiging van de kaart bij de **** mag aangeven.

**** zoals de **** van **** in herinnering brengt, zou het verlies, de diefstal of de vernietiging van een kaart eveneens aan de **** gemeld kunnen worden door een andere persoon dan de kaarthouder.

Artikel 7 werd dan ook in die zin gewijzigd.

**** de kaarthouder aangifte doet van het verlies, de diefstal of de vernietiging van een kaart, verifieert de **** of het wel degelijk de houder van de kaart is die de oproep doet. **** de praktijk stuurt de **** daarna systematisch een informatieve brief naar de houder van de kaart betreffende het feit dat de kaart wel degelijk aangegeven werd als zijnde verloren, gestolen of vernietigd.

De praktijk heeft daarentegen aangetoond dat, wanneer de kennisgeving niet gebeurt door de houder van de kaart, bijvoorbeeld wanneer het **** om het verlies, de diefstal of de vernietiging van de kaart van een minderjarige, dit soort situaties problemen kunnen veroorzaken, met name wanneer de ouders een conflict hebben. **** dergelijke situaties te vermijden, die ondanks alles vrij regelmatig voorkomen en waarbij aan de **** gevraagd wordt om rekenschap af te leggen, voorziet het ontwerp van koninklijk besluit eveneens expliciet dat, wanneer de betekening niet gebeurt door de kaarthouder, de houder en in voorkomend geval de wettelijke vertegenwoordigers van de houder op de hoogte gebracht worden van de identiteit van de persoon die de betekening gedaan heeft.

Deze reglementaire wijziging houdt eveneens de wijziging in van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten, met name het "**** of het attest van aangifte van verlies, diefstal of vernietiging van een identiteitskaart of van een ****". **** is het voorwerp van artikel 18 van dit ontwerp van besluit. HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 5 juni 2004 tot vaststelling van het stelsel van de rechten tot inzage en verbetering van de gegevens die op elektronische wijze opgeslagen zijn op de identiteitskaart en van de **** die zijn opgenomen in de bevolkingsregisters of in het **** van de natuurlijke personen Artikel 19 Artikel 19 van het ontworpen besluit strekt ertoe voor de burger de mogelijkheid te voorzien om vanuit de toepassing "****" attesten te verkrijgen met een aantal persoonlijke gegevens opgenomen in het ****.

**** attesten dragen een elektronische stempel in de zin van **** (****) ****. 910/2014 van het **** **** en de **** van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie- en **** voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG betreffende de modernisering van de **** wetgeving op de elektronische identificatie. **** elektronische stempel, een soort van elektronische zegel van het ****, moet een bewijs vormen van de ****, met name het **** van de natuurlijke personen.

De **** bevoegd voor Binnenlandse **** moet de lijst van de verschillende beschikbare uittreksels en attesten vastleggen en de inhoud en het formaat ervan nauwkeurig bepalen. HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 2006 tot bepaling van de ****, verbonden met de **** bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen Artikel 20 Artikel 20 van het ontworpen koninklijk besluit brengt vier wijzigingen aan in het koninklijk besluit van 8 januari 2006 tot bepaling van de ****, verbonden met de **** bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen. Ter herinnering, dit besluit geeft een opsomming van alle gegevens en **** die, meestal afkomstig uit de administratieve praktijk, de inhoud definiëren van een wettelijk **** in de zin van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen.

**** eerste wijziging door artikel 20 van het ontwerp van besluit beoogt de verbinding van een nieuw **** aan het wettelijk **** betreffende de ****, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen, namelijk de gedeelde huisvesting zoals bedoeld in de punten 31° en 32° van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het ****.

Ter herinnering, het koninklijk besluit van 26 december 2015 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het **** heeft voor de huisvesting verlenende ouder de mogelijkheid gecreëerd om in het dossier van het niet-ontvoogd minderjarig kind het feit te vermelden dat dit kind af en toe of de helft van de tijd bij die huisvesting verlenende ouder verblijft, namelijk bij diegene bij wie het kind niet ingeschreven is als hebbende aldaar zijn ****.

Het **** aan de **** bij het voormelde koninklijk besluit van 26 december 2015 vermeldt het volgende : "**** deze vermelding wil men de betrokken gemeentebesturen enkel meer informeren over het feit dat een kind gedurende een bepaalde tijd effectief op het grondgebied van de betrokken gemeente verblijft, namelijk bij de huisvesting verlenende ouder. **** informatie kan evenwel, in voorkomend geval, nuttig blijken, opdat de gemeente bijvoorbeeld kortingen of faciliteiten zou kunnen verstrekken aan dat kind, bijvoorbeeld een verminderd tarief voor het zwembad of voor de gemeentelijke ****, maar eveneens om ****: het is immers van belang dat de hulpdiensten weten dat op een **** adres eventueel een kind verblijft.".

**** deze doelstelling bereikt zou kunnen worden, is het belangrijk dat deze informatie geraadpleegd zou kunnen worden door andere instanties dan enkel de gemeente van beheer van de huisvesting verlenende ouder of van de minderjarige. Artikel 20 van het ontwerp van besluit strekt er derhalve toe dit gegeven te verbinden met het wettelijk **** betreffende de ****.

De tweede wijziging strekt ertoe het feit "voorlopig" ingeschreven te zijn in de zin van artikel 1, 1°, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, te verbinden aan het wettelijke **** betreffende de **** (er wordt met name verwezen naar de voormelde commentaar van artikel 7): «*****».

De toegang tot deze nieuwe **** en de mededeling ervan zullen natuurlijk vooraf ter goedkeuring voorgelegd moeten worden aan het Sectoraal Comité van het ****.

**** derde wijziging strekt er gewoon toe het **** betreffende het wettelijke **** "beroep", opgeheven bij de wet van 9 november 2015 houdende diverse bepalingen Binnenlandse ****, te schrappen.

De vierde wijziging ten **** is eerder van technische aard, aangezien het **** om het toevoegen van nieuwe codes aan het **** betreffende de reden voor het verblijf van de vreemdelingen.

**** in het bijzonder met betrekking tot de nieuwe code "9.9.9. - **** - voorlopige code, in afwachting van de vermelding van het **** van een vreemdeling". **** de procedure van creatie van het basisdocument van de elektronische kaart voor vreemdelingen is de gemeente ertoe gehouden het **** voor de betrokken vreemdeling te vermelden. **** **** wordt daarna automatisch overgenomen in het **** 202 van het ****. **** bepaalde gevallen is deze informatie niet onmiddellijk beschikbaar.

**** de **** voor de productie van de elektronische kaart voor vreemdelingen toch te kunnen ****, moet in die gevallen gebruik gemaakt worden van de code 9.9.9 (**** - voorlopige code). **** **** moet daarna manueel bijgewerkt worden in het dossier van de betrokkene van het **** teneinde er het juiste **** in te vermelden. **** **** betreffende het "**** van een vreemdeling" moet dus aangevuld worden met die code. HOOFDSTUK 7. - Opheffing van het koninklijk besluit van 29 juli 1985 betreffende de identiteitskaarten Artikel 21 Het koninklijk besluit van 29 juli 1985 betreffende de identiteitskaarten, ****-formaat, bestaat nog altijd wat de vorm betreft. Men kan evenwel beschouwen dat dit besluit reeds het voorwerp uitmaakt van een stilzwijgende opheffing, aangezien de inhoud uitgehold is, zowel door de wet van 25 maart 2003, tot wijziging van de wet van 19 juli 1991, als door het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten, waarbij de elektronische identiteitskaart ingevoerd werd. Sinds het ministerieel besluit van 28 februari 2014 betreffende het afsluiten van de **** van de identiteitskaarten, wordt er trouwens geen enkele ****-kaart meer uitgereikt volgens de vroegere **** vastgelegd door het koninklijk besluit van 29 juli 1985; derhalve maakt dit besluit, in zekere zin, het voorwerp uit van een opheffing door onbruik. **** wordt het koninklijk besluit van 29 juli 1985 expliciet opgeheven door dit artikel 21. HOOFDSTUK 8. - Opheffing van het het koninklijk besluit van 29 juli 1985 waarbij de naamloze vennootschap **** wordt aangewezen als onderneming belast met de aanmaak en het drukken van de identiteitskaarten en waarbij machtiging wordt verleend tot mededeling aan die vennootschap van sommige informaties die bij het **** worden bewaard **** 22 Wat het artikel 22 betreft wordt verwezen naar de toelichting in artikel 21 hierboven. HOOFDSTUK 9. - **** Artikel 23 **** artikel machtigt de **** die bevoegd is voor Binnenlandse **** om de datum van inwerkingtreding van artikelen 12, 16, 2°, en 18 van dit besluit te bepalen.

**** is het doel van dit ontwerp van koninklijk besluit.

Ik heb de eer te zijn, ****, **** Uwe ****, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De **** van **** en Binnenlandse ****, ****. ****

ADVIES 60.567/2 VAN 28 DECEMBER 2016 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT WIJZIGING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 16 JULI 1992 BETREFFENDE DE BEVOLKINGSREGISTERS EN HET ****, HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 16 JULI 1992 TOT VASTSTELLING VAN DE INFORMATIE DIE OPGENOMEN WORDT IN DE BEVOLKINGSREGISTERS EN IN HET ****, HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 16 JULI 1992 BETREFFENDE HET VERKRIJGEN VAN INFORMATIE UIT DE BEVOLKINGSREGISTERS EN UIT HET ****, HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 25 MAART 2003 BETREFFENDE DE IDENTITEITSKAARTEN, HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 5 JUNI 2004 TOT VASTSTELLING VAN HET STELSEL VAN DE RECHTEN TOT INZAGE EN VERBETERING VAN DE GEGEVENS DIE OP ELEKTRONISCHE WIJZE OPGESLAGEN ZIJN OP DE IDENTITEITSKAART EN VAN DE **** DIE ZIJN OPGENOMEN IN DE BEVOLKINGSREGISTERS OF IN HET **** VAN DE NATUURLIJKE PERSONEN EN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 8 JANUARI 2006 TOT BEPALING VAN DE ****, VERBONDEN MET DE **** BEDOELD IN ARTIKEL 3, EERSTE LID, VAN DE WET VAN 8 AUGUSTUS 1983 TOT REGELING VAN EEN **** VAN DE NATUURLIJKE PERSONEN' Op 30 november 2016 is de **** van ****, afdeling ****, door de ****-Eerste **** en Minister van **** en Binnenlandse ****, belast met **** der gebouwen verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het ****, het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het ****, het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en uit het ****, het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten, het koninklijk besluit van 5 juni 2004 tot vaststelling van het stelsel van de rechten tot inzage en verbetering van de gegevens die op elektronische wijze opgeslagen zijn op de identiteitskaart en van de **** die zijn opgenomen in de bevolkingsregisters of in het **** van de natuurlijke personen en het koninklijk besluit van 8 januari 2006 tot bepaling van de ****, verbonden met de **** bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen' .

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 28 december 2016 .

De kamer was samengesteld uit **** ****, ****, **** **** en **** ****, staatsraden, en **** ****, griffier.

Het verslag is uitgebracht door **** ****, eerste auditeur-afdelingshoofd .

De overeenstemming tussen de **** en de **** tekst van het advies is nagezien onder toezicht van **** ****.

**** advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 28 december 2016 .

**** de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de **** van ****, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande ****.

**** die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Bijzondere opmerkingen Aanhef **** het derde lid dient eveneens verwezen te worden naar artikel 5, artikel 6, §§ 3 en 7, en artikel 6ter van de wet van 19 juli 1991 `betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de **** en de **** en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen': die bepalingen leveren immers rechtsgrond op voor verscheidene bepalingen van het ontwerpbesluit.

**** **** 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 `betreffende de bevolkingsregisters en het ****' Artikel 1 1. **** de wijzigingen die bij deze bepaling aangebracht zouden worden in artikel 7, § 5, van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 `betreffende de bevolkingsregisters en het ****', is sprake van een bepaald aantal "werkdagen". **** een vaste rechtspraak dekt de uitdrukking "werkdagen" behoudens **** bepaling niet de zondagen en de wettelijke feestdagen, maar zijn zaterdagen daarentegen wel werkdagen (1).

Mocht het de bedoeling van de stellers van het ontwerpbesluit zijn om voor de toepassing van de ontworpen tekst de zaterdagen niet als werkdagen te beschouwen, dan zou deze tekst aangevuld moeten worden met een bepaling waarin vermeld wordt dat met het begrip "werkdagen" verwezen wordt naar alle dagen die geen zaterdag, zondag of wettelijke feestdag zijn. 2. Het ontworpen artikel 7, § 5, derde lid, luidt als volgt : "**** beslissing tot niet-inschrijving moet gemotiveerd worden en ter kennis gebracht worden van de betrokkene." **** bepaling heeft geen ander doel dan te herinneren aan verplichtingen die reeds voortvloeien, enerzijds, wat de motivering van de beslissing in kwestie betreft, uit de wet van 29 juli 1991 `betreffende de uitdrukkelijke motivering van de ****', en anderzijds, wat de kennisgeving van die beslissing betreft, uit een algemeen beginsel dat toepasselijk is zelfs indien geen enkele regeling zulks voorschrijft (2). **** dergelijke bepaling is overbodig.

**** in een besluit wordt herinnerd aan de verplichting om zich te houden aan regels die uit een wettekst of uit een algemeen beginsel ****, levert bovendien het nadeel op dat aldus verwarring kan ontstaan omtrent de precieze juridische aard van de regels in kwestie.

**** bepaling dient dan ook te vervallen.

Dezelfde opmerking geldt voor het ontworpen artikel 9, vierde lid, tweede zin. 3. In het ontworpen artikel 7, § 5, vierde lid, is alleen sprake van de "aangifte van verandering van verblijfplaats".**** de tekst in die bewoordingen gesteld is, bestaat het gevaar dat hij aldus opgevat wordt dat hij geen betrekking heeft op de aangifte die gedaan wordt door iemand die zijn **** in België vestigt, terwijl zulks zeker niet de bedoeling is van de stellers ervan.

**** blijkt uit het verslag aan de **** dat ingeval men zich via de post laat inschrijven, de datum die voor de inschrijving in de bevolkingsregisters in aanmerking genomen moet worden die is waarop het gemeentebestuur de aangifte ontvangen heeft. **** de ontworpen tekst komt die bedoeling niet tot uiting.

Het ontworpen artikel 7, § 5, vierde lid, dient op deze beide punten herzien te worden. 4. Het ontworpen artikel 7, § 8, geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen.****) De vraag wie bevoegd is om de aangifte te doen die vereist is om een minderjarige in de bevolkingsregisters te laten inschrijven, is een burgerrechtelijke kwestie, welk soort kwesties niet geregeld kunnen worden door de ****. Het tweede lid, waarin een dergelijke kwestie geregeld wordt, dient dan ook te vervallen. ****) De gemachtigde ambtenaar is het ermee eens dat het vierde lid, tweede zin, beter als volgt zou worden gesteld: "**** de inschrijving niet kan geschieden volgens een van de nadere regelen vermeld in de eerste zin, geschiedt de inschrijving op het adres van de **** van de ouder die de kinderbijslag ontvangt, tenzij de hoven en rechtbanken daarover anders oordelen." Artikel 3 1. In het ontworpen artikel 9, vijfde lid, eerste zin, is sprake van "niet in artikel 7, § 3 bedoelde niet-ontvoogde minderjarigen". **** basis van de commentaar die in het verslag aan de **** over die bepaling gegeven wordt en zoals de gemachtigde ambtenaar bevestigd heeft, bestaat de bedoeling erin om meer bepaald te verwijzen naar de niet-ontvoogde minderjarigen die hun **** vestigen op een andere plaats dan de verblijfplaats van hun ouders, maar voor wie de aangifte waarin artikel 7, § 3, voorziet, niet is gedaan.

De tekst zou beter in die bewoordingen gesteld worden. 2. **** impliceert het vaststellen van het ontworpen artikel 9, vijfde lid, dat artikel 11, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 dienovereenkomstig aangevuld moet worden. Artikel 4 **** de ontworpen bepaling wordt aan de gemeenten de verplichting opgelegd om gemeentelijke verordeningen vast te stellen om **** aangelegenheden te regelen en om die verordeningen ter voorafgaande akkoordbevinding voor te leggen aan de minister van Binnenlandse **** of aan zijn afgevaardigde. **** die bepaling wordt de minister van Binnenlandse **** er voorts mee belast modellen van verordeningen voor die aangelegenheden vast te stellen, terwijl tevens bepaald wordt dat wanneer een gemeente geen dergelijke verordening vaststelt binnen zes maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het kwestieuze model van verordening, dit model "ambtshalve van toepassing [zal] zijn". **** die bepaling wordt bovendien voorgeschreven dat reeds bestaande gemeentelijke verordeningen betreffende de aangelegenheden in kwestie slechts behouden kunnen blijven indien ze goedgekeurd worden door de minister van Binnenlandse **** of zijn afgevaardigde.

**** de gemachtigde ambtenaar is de rechtsgrond van de voorliggende tekst te vinden in artikel 5 van de wet van 19 juli 1991, welk artikel als volgt luidt: "De verandering van **** van de ****, de vestiging of de verandering van **** van de vreemdeling in **** worden vastgesteld door een aangifte die is gedaan in de vorm en binnen de termijnen voorgeschreven door de ****, en overeenkomstig de gemeentelijke verordeningen die ter zake zijn vastgesteld." **** basis van die bepaling is het de **** niet toegestaan een regeling uit te werken zoals die welke bij de voorliggende tekst in het vooruitzicht wordt gesteld.

**** dit verband wijst de afdeling **** er in de eerste plaats op dat het lang niet zeker is of alle aangelegenheden die volgens het ontworpen artikel door de gemeenteraden geregeld moeten worden wel binnen het toepassingsgebied van artikel 5 van de wet van 19 juli 1991 vallen. Zo lijkt zulks heel in het bijzonder twijfelachtig voor de "nadere regels betreffende de procedure inzake nummering van de woningen gelegen op het gemeentelijk grondgebied" die luidens het ontworpen artikel 10, § 2, door de gemeenten vastgesteld dienen te worden. Een gemeente ertoe verplichten om met betrekking tot een bepaalde aangelegenheid een verordening vast te stellen, is evenwel een beperking van de gemeentelijke autonomie, die overeenkomstig artikel 162 van de **** alleen ingevoerd kan worden bij een bepaling aangenomen door de wetgever - in casu de federale wetgever - die ter zake bevoegd is.

**** in artikel 5 van de wet van 19 juli 1991 bepaald wordt dat de aangelegenheid waarop dat artikel betrekking heeft bij gemeentelijke verordeningen geregeld wordt, zou hoe dan ook aan dat artikel voorbijgegaan worden als de ****, zij het op grond van de machtiging die deze bepaling aan hem verleend heeft, een regeling zou invoeren krachtens welke een model van gemeentelijke verordening dat door de minister van Binnenlandse **** vastgesteld is "ambtshalve van toepassing" zou zijn telkens wanneer een gemeente zou nalaten een dergelijke gemeentelijke verordening vast te stellen.

**** **** is meer nodig dan een besluit voor het instellen en regelen van een toezicht op de gemeenten, dat vervat ligt in het feit dat de gemeentelijke verordeningen bedoeld in de ontworpen tekst ter voorafgaande akkoordbevinding of goedkeuring moeten worden voorgelegd aan de minister van Binnenlandse **** of zijn afgevaardigde. **** beperking van de gemeentelijke autonomie die de invoering van een dergelijke regeling impliceert, kan overeenkomstig artikel 162 van de **** immers alleen ingevoerd worden bij een bepaling aangenomen door de wetgever - in casu de federale wetgever - die ter zake bevoegd is (3).

**** besluit is dus dat voor de ontworpen bepaling geen rechtsgrond te vinden is. **** bepaling behoort dan ook te vervallen.

Artikel 7 1. **** artikel 3, eerste lid, van de wet van 19 juli 1991 wordt het begrip "****" gedefinieerd als "de plaats waar de leden van een huishouden dat uit verscheidene personen is samengesteld gewoonlijk leven, ongeacht of die personen al dan niet door verwantschap verbonden zijn, of de plaats waar een alleenstaande gewoonlijk leeft". In het tweede lid van hetzelfde artikel wordt de **** ermee belast "de aanvullende regels (...) voor het bepalen van het ****" vast te stellen.

De machtiging die aldus aan de **** verleend is, heeft alleen betrekking op het vaststellen van de regels waarmee de **** van een persoon bepaald kan worden (4).

Op grond van die machtiging is het de **** evenwel niet toegestaan een **** tekst vast te stellen die, zoals het ontworpen artikel 16, § 1, derde lid, ertoe strekt artikel 3, eerste lid, van de wet van 19 juli 1991 aan te vullen met een definitie van hetgeen onder het begrip "gezin of huishouden" in de zin van die bepaling moet worden verstaan (5).

Het ontworpen artikel 16, § 1, derde lid, dient dan ook te vervallen. 2. **** de wijziging die men overweegt aan te brengen in paragraaf 3, die paragraaf 2 wordt, van artikel 16 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992, zou, zoals in de **** tekst van het verslag aan de ****, beter gewerkt worden met de uitdrukking "een huurovereenkomst of enige andere titel inzake bewoning" in plaats van met de uitdrukking "huur- of ****". Artikel 8 1. **** wordt om in het ontworpen artikel 18, § 1, eerste lid, na de woorden "tijdelijke afwezigheid" de woorden "in de zin van artikel 17" in te voegen.2. Volgens het ontworpen artikel 18, § 2, tweede lid, mag een tijdelijke afwezigheid niet langer duren dan een jaar, te rekenen vanaf de datum van het begin van de afwezigheid. In het derde lid van dezelfde bepaling wordt voorts vermeld dat een tijdelijke afwezigheid onder de daarin bepaalde voorwaarde "eenmaal verlengd [kan] worden".

De tekst van dat lid zou duidelijker zijn als het in deze zin gesteld zou zijn dat de tijdelijke afwezigheid verlengd kan worden met één extra jaar voor zover voldaan is aan de voorwaarde die daarin wordt bepaald.

**** die voorwaarde betreft, komt niet duidelijk tot uiting wat ze precies inhoudt. **** de stellers van de tekst de verlenging van de tijdelijke afwezigheid met één extra jaar laten afhangen van de tweeledige voorwaarde dat van die afwezigheid reeds vanaf het begin van een eerste aangifte gedaan is en dat een nieuwe aangifte gedaan wordt bij het begin van het tweede jaar? **** is het hun bedoeling om alleen te eisen dat bij het begin van het tweede jaar aangifte wordt gedaan? **** afdeling **** wijst er ten **** op dat die aangifte volgens het ontwerpbesluit door "de betrokkene persoonlijk ... bij zijn gemeentebestuur" moet worden gedaan. Is het evenwel niet zo dat er gevallen bestaan waarin een persoon er redelijkerwijze niet toe in staat is om persoonlijk bij zijn gemeentebestuur een dergelijke aangifte te komen doen? **** eerbiediging van de grondwettelijke beginselen van gelijkheid en non-discriminatie dient met dergelijke gevallen rekening te worden gehouden.

Het ontworpen artikel 18, § 2, derde lid, moet op deze onderscheiden punten herzien worden. 3. **** de uitleg van de gemachtigde ambtenaar blijkt dat, wat het ontworpen artikel 18, § 3, betreft, het de bedoeling is om het tweede en het derde lid van paragraaf 2 - en niet het derde en het vierde lid, zoals in het ontwerp vermeld wordt - niet te laten gelden voor de personen die in de tekst opgesomd worden, voor zover zij de in paragraaf 2, eerste lid, voorgeschreven aangifte doen met naleving van de voorwaarden die in paragraaf 3, tweede lid, gesteld worden. De redactie van de tekst moet aldus herzien worden dat die bedoeling beter tot uiting komt. 4. **** er, inzake de categorieën personen die opgesomd worden in het ontworpen artikel 18, § 3, eerste lid, niet eveneens te worden verwezen naar de leden van hun gezin, waar zulks relevant is? De tekst moet op dit punt opnieuw bekeken en in voorkomend geval aangepast worden. 5. In verband met het ontworpen artikel 18, § 3, eerste lid, 1°, vraagt de afdeling **** zich af of het niet duidelijker is te schrijven "geplaatst zijn ... door een publiek- of privaatrechtelijke instelling of opgevangen worden door een particulier". 6. **** in het verslag aan de **** vermeld wordt, is het ontworpen artikel 18, § 3, eerste lid, 6°, opgenomen om rekening te houden met het geval "dat de militaire dienstplicht opnieuw in het leven geroepen zou worden". Die situatie kan zich enkel voordoen indien daartoe een wet wordt aangenomen (6).

**** dan ook heeft de ontworpen bepaling vooralsnog geen reden van bestaan.

**** dient dan ook te worden weggelaten. 7. Het ontworpen artikel 18, § 3, eerste lid, 8°, moet aldus herzien worden dat in het licht van de bepalingen inzake ontwikkelingssamenwerking (7) nauwkeuriger bepaald wordt op welke verenigingen de tekst betrekking heeft.8. In het ontworpen artikel 18, § 3, eerste lid, 9°, geven de woorden "zonder afbreuk te doen aan de bepalingen met betrekking tot de afwezigen in titel **** van het **** Wetboek" (8) geen zicht op de manier waarop de tekst volgens de bedoeling van de stellers ervan zou moeten samengaan met het stelsel van de afwezigheid zoals dat in dat Wetboek geregeld is. De tekst dient duidelijker te worden gesteld. 9. Het ontworpen artikel 18, § 3, eerste lid, 11°, dient aldus aangevuld te worden dat duidelijk aangegeven wordt dat die bepaling betrekking heeft op jongeren die voor hun studie elders verblijven dan op de verblijfplaats van het gezin waartoe zij behoren. Artikel 9 1. **** artikel 19 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992, in welk artikel nooit wijzigingen aangebracht zijn, slechts twee leden omvat (9), moet de inleidende zin herzien worden.2. De ontworpen tekst zou duidelijker zijn als hij gesteld zou worden in de volgende bewoordingen, waarmee de gemachtigde ambtenaar zich akkoord heeft verklaard: "**** studenten die nooit ingeschreven zijn in het Rijk of het Rijk meer dan 5 jaar geleden verlaten hebben en die slechts tijdelijk op het Belgisch grondgebied verblijven om te studeren : 1° worden niet ingeschreven in de bevolkingsregisters als zij financieel nog ten laste zijn van hun ouders; 2° worden op hun aanvraag in de bevolkingsregisters ingeschreven indien zij enerzijds kunnen bewijzen dat zij financieel niet meer ten laste van hun ouders zijn en indien zij anderzijds niet ingeschreven zijn in de consulaire registers." Artikel 10 1. Met het oog op de overeenstemming met artikel 1, § 2, eerste lid, van de wet van 19 juli 1991, dienen de woorden "kunnen ingeschreven worden" in het ontworpen artikel 20, § 2, eerste lid, vervangen te worden door de woorden "worden op hun aanvraag ingeschreven".2. **** de inleidende zin van het ontworpen artikel 20, § 2, tweede lid, zou de bedoeling van de stellers van het ontwerp beter tot uiting komen als die zin als volgt zou worden gesteld : "De voorwaarde inzake maximale duur die in het eerste lid gesteld is, geldt niet voor de volgende personen:".3. **** de gemachtigde ambtenaar beaamd heeft, hebben de woorden "tenzij zij het voorwerp uitmaken van een inschrijving krachtens artikel 1, § 2, vierde lid, van de voormelde wet van 19 juli 1991", die vervat zijn in het ontworpen artikel 20, § 2, tweede lid, 1°, geen reden van bestaan. Ze moeten dan ook worden weggelaten. 4. **** de bepalingen onder 3° en 5° betreft van het ontworpen artikel 20, § 2, tweede lid, wordt verwezen naar de opmerkingen 6 en 7 die gemaakt zijn bij artikel 8 van het ontwerpbesluit. Artikel 11 **** de ontworpen bepaling wordt aan de besturen, de ****, de **** en de **** de verplichting opgelegd om inlichtingen te bezorgen, enerzijds, aan de ambtenaren die gemachtigd zijn tot het uitvoeren van de onderzoeken bedoeld in artikel 21 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 en, anderzijds, aan de gemeentelijke overheden die hen daarom verzoeken teneinde met betrekking tot personen die op hun grondgebied gevestigd zijn na te gaan of er daadwerkelijk sprake is van een effectief verblijf.

**** behoort tot de prerogatieven van de wetgever om de gevallen te bepalen waarin verplichtingen worden opgelegd, inzonderheid aan vennootschappen, die andere rechtspersonen zijn.

Zulks geldt des te meer daar het bezorgen van die inlichtingen een inmenging vormt in het recht op eerbiediging van het **** en het gezinsleven, dat beschermd wordt bij artikel 22 van de ****.

**** de bescherming van dat recht te garanderen, moet met een specifieke wettekst gewerkt worden voor het bepalen van de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder een dergelijke inmenging toegestaan is. **** is in casu niet het geval.

**** de ontworpen bepaling ontbreekt bijgevolg elke rechtsgrond. **** dient dan ook te vervallen.

Artikel 12 Het ontworpen artikel 22 regelt de organisatie en het takenpakket van de ambtenaren van het departement Binnenlandse **** die ermee belast zijn de bevolkingsregisters van elke gemeente te inspecteren.

**** dat artikel geen ruimere strekking zou hebben en daarin geen bepaling zou voorkomen dat verplichtingen voor derden zou omvatten of zou kunnen omvatten, zou dat artikel niet van reglementaire aard zijn in de zin van artikel 3, § 1, van de gecoördineerde wetten op de **** van **** en zou het ook niet door de afdeling Wetgeving onderzocht hoeven te worden.

**** is evenwel niet het geval.

**** in het verslag aan de **** te kennen gegeven wordt, is het immers de bedoeling van de stellers van het ontwerpbesluit om "de instructies die door de ambtenaren van de **** van Binnenlandse **** aan de gemeenten gegeven worden (...) verplicht te maken".

**** wordt in het ontworpen artikel 22 bepaald dat de gemeenten "ambtshalve de nodige acties [uitvoeren] teneinde te beantwoorden aan de (...) opmerkingen" die vervat zijn in de verslagen die deze ambtenaren na afloop van hun inspecties hebben opgemaakt. **** de tekst wordt op zeer algemene wijze verwezen naar alle soorten opmerkingen van de ambtenaren, ongeacht wat ze inhouden.

De verplichting die men aldus aan de gemeenten zou willen opleggen, is een beperking van de gemeentelijke autonomie, die overeenkomstig artikel 162 van de **** alleen ingevoerd kan worden bij een bepaling aangenomen door de wetgever - in casu de federale wetgever - die ter zake bevoegd is.

**** de huidige stand van zaken is aan die voorwaarde niet voldaan. **** afdeling **** wijst er in dit verband in het bijzonder op dat artikel 4 van de wet van 19 juli 1991, welk artikel inzonderheid betrekking heeft op de organisatie van de inspectie van de bevolkingsregisters, geen bepaling bevat waarbij aan de **** de mogelijkheid wordt geboden om aan de opmerkingen van de ambtenaren die met die inspectie belast zijn het gevolg te verbinden waarin het ontworpen artikel 22 voorziet.

Gelet op het gewicht van de opmerking die zopas gemaakt is, wordt de voorliggende bepaling niet verder onderzocht.

Hoofdstuk 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 `tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het ****' Artikel 13 De ontworpen tekst strekt ertoe artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 `tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het ****' aan te vullen met een bepaling naar luid waarvan in die registers melding zou worden gemaakt van "de **** bedoeld in artikel 3, eerste lid, 17°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen".

**** artikel 3, eerste lid, 17°, dat in de wet van 8 augustus 1983 ingevoegd is bij een wet van 9 november 2015, is in de volgende bewoordingen gesteld : "**** ieder persoon wordt (...) in het **** opgenomen en bewaard (...) in voorkomend geval de **** van de burgers, die enkel op vrijwillige basis worden meegedeeld, zoals bepaald door de ****, bij een besluit vastgesteld na overleg in de ****". **** bepaling schrijft bovendien voor dat "de nadere regels van de mededeling van deze gegevens aan de diensten van het **** van de natuurlijke personen en de nadere regels van de wijziging van deze gegevens door de burger [eveneens door de **** worden bepaald]".

**** in het verslag aan de **** te kennen gegeven wordt, is men thans bezig met de voorbereidselen voor de **** maatregelen die getroffen moeten worden ter uitvoering van artikel 3, eerste lid, 17°, van de wet van 8 augustus 1983 - welke maatregelen uitgevaardigd moeten worden bij een koninklijk besluit dat na overleg in de **** wordt vastgesteld.

**** is het voorbarig artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 aan te vullen met de bewoordingen die in de ontworpen bepaling voorgesteld worden.

De ontworpen bepaling dient dan ook te vervallen.

Hoofdstuk 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 `betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en uit het ****' Dit hoofdstuk geeft geen aanleiding tot opmerkingen.

Hoofdstuk 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 `betreffende de identiteitskaarten' Artikel 15 **** afdeling Wetgeving vraagt zich af hoe de toepassing van het ontworpen derde lid van artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 `betreffende de identiteitskaarten', welk lid overkomt als een algemene regel die geldt voor "de **** kinderen van 12 jaar tot minder dan vijftien jaar oud [die] drager moeten zijn van de identiteitskaart", kan samengaan met de tweede zin van het ontworpen tweede lid van hetzelfde artikel.

Artikel 16 De verplichting waarin het ontworpen artikel 3, § 3, zesde lid voorziet, om een medisch attest over te leggen om aan te tonen dat men niet kan tekenen, mag alleen maar gelden in de gevallen waarin die onmogelijkheid te wijten is aan een handicap of een ziekte en niet als de reden daarvoor het analfabetisme van de betrokkene is.

Het ontworpen artikel 3, § 3, zesde lid, moet aldus herzien worden dat met dit gegeven rekening wordt gehouden.

Artikel 19 **** artikel 6ter, tweede lid, van de wet van 19 juli 1991 wordt bepaald dat "[in] geval van verlies, diefstal of vernieling van de elektronische kaart buiten de kantooruren (...) de houder aangifte [doet] bij de **** van het **** van de natuurlijke personen". **** wetsbepaling sluit de mogelijkheid niet uit dat enige andere persoon die van het verlies, de diefstal of de vernieling van de elektronische identiteitskaart op de hoogte zou zijn, een dergelijke aangifte doet bij de ****.

Artikel 7, tweede lid, van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 bepaalt dat "[alleen] de kaarthouder (...) het verlies, de diefstal of de vernietiging van de identiteitskaart [kan] melden".

De steller van het ontwerp wordt opmerkzaam gemaakt op de contradictie die bestaat tussen de laatstgenoemde bepaling en het ontworpen artikel 7, derde lid, waarin sprake is van een mededeling aan de **** door een andere persoon dan de houder van de kaart.

Artikel 7 van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 dient in zijn geheel aldus herzien te worden dat rekening gehouden wordt met het feit dat het nuttig zou kunnen zijn dat een andere persoon dan de houder van de identiteitskaart die aangifte bij de **** zou doen.

Hoofdstuk 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 5 juni 2004 `tot vaststelling van het stelsel van de rechten tot inzage en verbetering van de gegevens die op elektronische wijze opgeslagen zijn op de identiteitskaart en van de **** die zijn opgenomen in de bevolkingsregisters of in het **** van de natuurlijke personen' Dit hoofdstuk geeft geen aanleiding tot opmerkingen.

Hoofdstuk 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 2006 `tot bepaling van de ****, verbonden met de **** bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen' Artikel 21 **** wijzigingen die aangebracht worden in artikel 1, 14°, van het koninklijk besluit van 8 januari 2006 `tot bepaling van de ****, verbonden met de **** bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen' hebben betrekking op het vierde streepje en niet op het derde streepje van die bepaling onder 14°.

Wat het ontworpen punt 9.9.9 van dat streepje betreft, kan uit de vermelding "**** - voorlopige code" niet duidelijk genoeg afgeleid worden welk **** bedoeld wordt. De tekst dient verduidelijkt te worden.

Slotopmerking Het ontworpen besluit moet aangevuld worden met een uitvoeringsbepaling (10) die ondergebracht dient te worden in een nieuw hoofdstuk 7 "Slotbepaling".

De griffier, **** ****.

De voorzitter, **** ****. _______ Nota's (1) **** bijvoorbeeld ****S 20 mei 2010, ****.204.165, ****, en **** 11 februari 2014, ****. 226.375, ****. (2) ****, wat dit punt betreft, bijvoorbeeld ****S 19 juni 2009, ****. 194.411, ****, en **** 30 september 2014, ****. 228.570, Blond . (3) **** artikel 162, tweede lid, 2°, van de **** is specifiek een handelend optreden van de wetgever vereist voor het vaststellen van de gevallen waarin en de wijze waarop handelingen van de gemeenten goedgekeurd dienen te worden.(4) **** inbegrip van de regels die, zoals die welke vervat zijn in artikel 18 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992, betrekking hebben op de vraag in welke mate het bepalen van de **** van een persoon al dan niet beïnvloed wordt door de omstandigheid dat die persoon tijdelijk niet aanwezig is op de plaats waar hij normaliter verblijft.(5) **** een punt - het feit dat personen samen een huishouden of gezin kunnen vormen ook wanneer tussen hen geen "familiale banden" bestaan -, vormt de ontworpen tekst niets meer dan een overbodige herhaling van een regel die reeds vervat is in artikel 3, eerste lid, van de wet van 19 juli 1991.Voor het overige houdt het ontwerp evenwel een aanvulling in van die bepaling. (6) **** wet met een dergelijke strekking zou op zijn minst een wijziging moeten omvatten van het toepassingsgebied van de gecoördineerde ****, zoals dat bepaald wordt in artikel 1bis van die wetten.(7) **** in het bijzonder de wet van 19 maart 2013 betreffende de **** ****.(8) **** feite **** het om boek ****, titel ****, van het **** Wetboek. (9) Belgisch Staatsblad van 15 augustus 1992, 18.037. (10) Beginselen van de **** - **** voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, ****.****-****.****, tab "****", aanbevelingen 167 en 168 en formule **** 4-7-1.

9 MAART 2017. - **** besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het **** van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het bijhouden en de controle van de informaties, het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het ****, het koninklijk besluit van 10 december 1996 betreffende de verschillende **** voor kinderen onder de twaalf jaar, het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten, het koninklijk besluit van 5 juni 2004 tot vaststelling van het stelsel van de rechten tot inzage en verbetering van de gegevens die op elektronische wijze opgeslagen zijn op de identiteitskaart en van de **** die zijn opgenomen in de bevolkingsregisters of in het **** van de natuurlijke personen, het koninklijk besluit van 8 januari 2006 tot bepaling van de ****, verbonden met de **** bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen, en tot opheffing van het koninklijk besluit van 29 juli 1985 betreffende de identiteitskaarten en van het koninklijk besluit van 29 juli 1985 waarbij de naamloze vennootschap **** wordt aangewezen als onderneming belast met de aanmaak en het drukken van de identiteitskaarten en waarbij machtiging wordt verleend tot mededeling aan die vennootschap van sommige informaties die bij het **** worden bewaard ****, **** der ****, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze ****.

Gelet op artikel 108 van de ****;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen, artikel 3;

Gelet op de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de **** en de **** en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen, artikelen 1, 2, 3, 5, 6, §§ 3 en 7, en 6ter;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het **** van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het bijhouden en de controle van de informaties;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 juli 1985 betreffende de identiteitskaarten;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 juli 1985 waarbij de naamloze vennootschap **** wordt aangewezen als onderneming belast met de aanmaak en het drukken van de identiteitskaarten en waarbij machtiging wordt verleend tot mededeling aan die vennootschap van sommige informaties die bij het **** worden bewaard;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het ****;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 december 1996 betreffende de verschillende **** voor kinderen onder de twaalf jaar;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 juni 2004 tot vaststelling van het stelsel van de rechten tot inzage en verbetering van de gegevens die op elektronische wijze opgeslagen zijn op de identiteitskaart en van de **** die zijn opgenomen in de bevolkingsregisters of in het **** van de natuurlijke personen;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 2006 tot bepaling van de ****, verbonden met de **** bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen;

Gelet op het advies ****. 55/2016 van de **** voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 12 oktober 2016;

Gelet op het advies ****. 60.567/2 van de **** van State, gegeven op 28 december 2016, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de **** van State;

**** de voordracht van Onze **** van **** en Binnenlandse ****, Hebben **** besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het **** van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het bijhouden en de controle van de informaties

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het **** van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het bijhouden en de controle van de informaties, wordt een artikel 3/1 ingevoegd ****: «*****». HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het ****

Art. 2.**** artikel 7 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het ****, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 5, worden de woorden "of, in voorkomend geval, van de realiteit van het effectieve vertrek naar het buitenland," ingevoegd tussen de woorden "of die in België van verblijfplaats verandert" en de woorden "wordt uitgevoerd door de lokale overheid", worden de woorden "binnen acht werkdagen" vervangen door de woorden "binnen de vijftien werkdagen" en worden de woorden "binnen twintig dagen" vervangen door de woorden "binnen de maand";2° paragraaf 5 wordt aangevuld met drie leden 3, 4 en 5 ****: « In het kader van dit artikel wordt verstaan onder «*****» alle dagen, behalve de zaterdag, de zondag en de wettelijke feestdagen. **** datum van inschrijving stemt overeen met de datum waarop de aangifte van verandering van **** of van vestiging op het grondgebied van het Koninkrijk uitgevoerd werd. **** de aangifte per brief gebeurt, stemt de datum van inschrijving overeen met de datum van ontvangst van de aangifte door het gemeentebestuur.

Indien het in het eerste lid bedoelde onderzoek betreffende de effectieve **** duidelijk aantoont dat de betrokkene op het moment van de aangifte van verandering van verblijfplaats of van vestiging op het grondgebied van het Koninkrijk, nog niet zijn **** had op het adres waarvan sprake, zal de inschrijving evenwel op een latere datum kunnen gebeuren, maar nooit later dan de datum van de positieve vaststelling van ****."; 3° paragraaf 8 wordt vervangen door de volgende paragraaf: " § 8.**** de in § 1 bedoelde aangifte betrekking heeft op niet-ontvoogde minderjarige kinderen van wie de ouders niet meer samenleven en deze aangifte gedaan wordt door één van de twee ouders, verwittigt de gemeente de andere ouder van het feit van deze aangifte binnen de tien werkdagen.

**** inschrijving van de niet-ontvoogde minderjarigen van wie de ouders niet meer samenleven gebeurt op het adres van de **** van de ouder bij wie, overeenkomstig § 5, vastgesteld werd dat deze minderjarigen voor het grootste deel van de tijd verblijven, ook al bestaat er een gerechtelijke beslissing of een akkoord tussen de ouders waarbij de inschrijving van de niet-ontvoogde minderjarigen op een ander adres voorgeschreven wordt.

Wanneer, overeenkomstig § 5, vastgesteld wordt dat de niet-ontvoogde minderjarigen van wie de ouders niet meer samenleven, op gelijkmatige basis bij elk van de twee ouders verblijven, gebeurt de inschrijving van deze minderjarigen hetzij op basis van het wederzijds akkoord van de ouders, hetzij op basis van de laatste gerechtelijke beslissing tot gelijkmatig gedeelde huisvesting, hetzij op basis van de laatste notariële akte tot gelijkmatig gedeelde huisvesting, hetzij, bij gebrek aan een akkoord, een gerechtelijke beslissing of een notariële akte, op het adres van de laatste **** van de minderjarigen. **** de inschrijving niet kan gebeuren volgens één van de in de eerste zin aangehaalde modaliteiten, gebeurt zij op het adres van de **** van de ouder die de kinderbijslag ontvangt, tenzij de hoven en rechtbanken er anders over beslissen.".

Art. 3.**** artikel 8 van hetzelfde besluit, wordt het tweede lid aangevuld met de volgende zin: "**** afvoering van **** wordt automatisch gelast door het college van burgemeester en schepenen of het ****, wanneer er vastgesteld wordt, op basis van het verslag van het onderzoek van de ambtenaar van de burgerlijke stand, dat de opgespoorde persoon sinds minstens zes maanden onvindbaar is.".

Art. 4.**** artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het vierde lid wordt vervangen als volgt: "**** de voormelde personen geen gevolg geven aan de oproep, schrijft het college van burgemeester en schepenen of het **** hen van **** in op de datum waarop hun aanwezigheid in de gemeente vastgesteld werd op basis van een verslag van de ambtenaar van de burgerlijke stand."; 2° het artikel wordt aangevuld met een vijfde lid, ****: "Het gemeentebestuur spoort ook de niet in artikel 7, § 3 bedoelde niet-ontvoogde minderjarigen op, die hun **** vestigen op een andere plaats dan de ouderlijke verblijfplaats, maar voor wie de in dat artikel 7, § 3, bedoelde aangifte niet gebeurde.Het college van burgemeester en schepenen of het **** gelast hun inschrijving van **** op de datum waarop hun aanwezigheid in de gemeente vastgesteld werd op basis van een verslag van de ambtenaar van de burgerlijke stand, ook al verblijft de niet-ontvoogde minderjarige bij een ouder die uit zijn ouderlijk gezag ontheven is of ten opzichte van wie het exclusieve toezicht aan de andere ouder toegewezen werd bij gerechtelijke beslissing. De personen die het gezag uitoefenen over deze minderjarigen worden op de hoogte gebracht van deze inschrijving van ****.".

Art. 5.**** artikel 11 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 3°, worden de woorden «*****» vervangen door de woorden "tweede, vierde en vijfde lid"; 2° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "**** **** is degene die vermeld wordt in de voormelde beslissingen en documenten of die bepaald wordt krachtens artikel 7, § 5.".

Art. 6.Artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 februari 2001, wordt vervangen als volgt: "

Art. 15.De gemeenten werken de registers bij in de vorm van individuele fiches. De gemeenten zijn vrijgesteld van het materieel houden, met name op papier, van de fiches die de registers vormen, vanaf het moment dat zij **** gebruiken die de onmiddellijke raadpleging en bijwerking van de gegevens mogelijk maken, waarbij een voldoende veiligheid gewaarborgd wordt tegen elke vernietiging of beschadiging van de gegevens en waarbij een permanente werking van de **** mogelijk is.".

Art. 7.**** artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt opgeheven;2° in paragraaf 3, worden de woorden "Zo volstaat het ook niet dat iemand enkel de bedoeling uit om zijn **** op een gegeven plaats te vestigen" vervangen door de woorden "Het volstaat niet dat iemand enkel de bedoeling uit om zijn **** op een gegeven plaats te vestigen of een ****, een huurcontract of elk ander bewijs van bewoning voorlegt".

Art. 8.Artikel 18 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 november 2008, wordt vervangen als volgt : "

Art. 18.§ 1. Met "tijdelijke afwezigheid" in de zin van artikel 17 bedoelt men het feit van niet effectief te verblijven op zijn **** tijdens een bepaalde periode, waarbij er voldoende belangen behouden worden die aantonen dat de reïntegratie in de **** op elk moment mogelijk is.

Met "voldoende belangen" in de zin van het vorige lid bedoelt men het feit van over een huisvesting te kunnen beschikken, hetzij onbewoond, hetzij die bewoond blijft door minstens één gezinslid. § 2. Elke tijdelijke afwezigheid van meer dan drie maanden kan aangegeven worden aan het gemeentebestuur van de gemeente van de ****, aan de hand van het ad hoc formulier. De minister die bevoegd is voor Binnenlandse **** bepaalt het model van het aangifteformulier van tijdelijke afwezigheid, evenals de vermeldingen die erop moeten staan. **** in paragraaf 1 bedoelde adres van de **** moet bij die **** opgenomen worden.

Een tijdelijke afwezigheid mag niet langer dan een jaar duren, te rekenen vanaf de datum van het begin van de afwezigheid.

Een tijdelijke afwezigheid kan éénmaal verlengd worden op voorwaarde dat deze aangegeven werd overeenkomstig het eerste lid; de betrokkene moet de verlenging aangeven bij zijn gemeentebestuur, aan de hand van een formulier waarvan het model bepaald zal worden door de minister die bevoegd is voor Binnenlandse ****. **** de verlenging van de tijdelijke afwezigheid niet aangegeven wordt, **** de gemeente over tot de afvoering van ****.

Elke persoon die tijdelijk afwezig is, kan op elk moment zijn inschrijving vragen in de gemeente waar hij effectief verblijft of vragen om afgevoerd te worden voor het buitenland. § 3. **** afwijking van de in paragraaf 2, tweede en derde lid, opgesomde voorwaarden betreffende de duur en de verlenging van de tijdelijke afwezigheid, worden eveneens als tijdelijk afwezig beschouwd als zij daarvan aangifte doen bij hun gemeentebestuur overeenkomstig § 2: 1° de personen die op het Belgisch grondgebied verblijven in verpleeginrichtingen en andere openbare en private instellingen die zieken opvangen, rusthuizen, rust- en ****, ziekenhuizen of gedeelten van ziekenhuizen gelijkgesteld met rust- en ****, psychiatrische instellingen, evenals de personen die geplaatst werden bij particulieren, voor de duur van hun verblijf met therapeutische en/of medische ****;2° de personen die opgesloten zijn in **** en inrichtingen voor sociaal verweer, voor de duur van hun opsluiting;3° de minderjarigen geplaatst in een instelling in toepassing van de wet van 8 april 1965 betreffende de **** of de wet van 1 maart 2002 betreffende de voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, voor de duur van hun plaatsing;4° het militair personeel en **** van de **** strijdkrachten dat in het buitenland gestationeerd is, de militairen die in het buitenland gedetacheerd zijn, hetzij bij **** of supranationale organismen, hetzij bij een militaire basis in het buitenland, alsook de leden van hun gezin, voor de duur van hun stationering of detachering;5° de personeelsleden van de federale politie die afwezig zijn uit het ****, alsook de leden van hun gezin, die ofwel het militaire personeel en **** van de **** strijdkrachten in het buitenland begeleiden, ofwel een specifieke opdracht vervullen in het buitenland, voor de duur van hun begeleiding of opdracht;6° de dienstplichtigen onder de wapens en de gewetensbezwaarden voor de duur van hun dienst, de dienstplichtigen die vrijstelling van militaire dienst genieten krachtens artikel 16 van de op 30 april 1962 gecoördineerde ****, voor de duur van hun dienst of hun ****;7° de federale, gewestelijke en **** die een functie opnemen op een **** diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland, alsook de leden van hun gezin, op voorwaarde dat zij een hiërarchische band hebben met het **** en dat zij ingeschreven worden op de diplomatieke lijst van de voornoemde vertegenwoordiging, voor de duur van hun opdracht;8° de personen die op **** gestuurd worden door verenigingen die erkend zijn krachtens de wet van 19 maart 2013 betreffende de **** ontwikkelingssamenwerking, alsook de leden van hun gezin, voor de duur van hun ****;9° de personen van wie de verdwijning sinds zes maanden of langer gesignaleerd werd aan de lokale of federale politie en dit zonder afbreuk te doen aan de bepalingen met betrekking tot de afwezigen bedoeld in **** **** van **** **** van het **** Wetboek.De tijdelijke afwezigheid eindigt met de terugkeer van de verdwenen persoon of met de vaststelling van zijn overlijden; 10° de personen die, in het kader van hun beroep, een specifiek werk of een bepaalde opdracht uitvoeren in een andere gemeente van het Koninkrijk of in het buitenland, alsook de leden van hun gezin, voor de duur van hun werk of opdracht;11° de leerlingen en studenten ouder dan zestien jaar die financieel nog ten laste zijn van hun ouders en ergens anders verblijven dan op de verblijfplaats van het gezin waartoe zij behoren, voor de duur van hun studies. De redenen van de tijdelijke afwezigheid die de toepassing van deze paragraaf rechtvaardigen, maken het voorwerp uit van een specifieke vermelding op het in paragraaf 2, eerste lid, bedoelde formulier en moeten voldoende gestaafd worden met bewijsstukken.

Art. 9.**** artikel 19 van hetzelfde besluit worden het tweede en het derde lid vervangen door het volgende lid: "**** **** studenten die nooit ingeschreven werden in het Koninkrijk of het Koninkrijk meer dan vijf jaar geleden verlaten hebben en die enkel tijdelijk op het Belgisch grondgebied verblijven om te studeren: 1° worden niet ingeschreven in de bevolkingsregisters als zij financieel nog ten laste zijn van hun ouders;2° worden op hun verzoek ingeschreven in de bevolkingsregisters als zij enerzijds kunnen bewijzen dat zij niet langer ten laste zijn van hun ouders en als zij anderzijds niet ingeschreven zijn in de consulaire registers.».

Art. 10.**** artikel 20 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 23 juni 2008, wordt paragraaf 2 vervangen als volgt: « § 2. De personen die, om ****, geen **** (meer) hebben, worden op hun verzoek ingeschreven op een **** voor een maximale duur van één jaar.

**** in het eerste lid voorgeschreven voorwaarde van maximale duur is niet van toepassing op de volgende personen : 1° het militair personeel en **** van de **** strijdkrachten dat in het buitenland gestationeerd is, de militairen die in het buitenland gedetacheerd zijn, hetzij bij **** of supranationale organismen, hetzij bij een militaire basis in het buitenland, voor de duur van hun stationering of detachering;2° de personeelsleden van de federale politie die afwezig zijn uit het ****, die ofwel het militaire personeel en **** van de **** strijdkrachten in het buitenland begeleiden, ofwel een specifieke opdracht vervullen in het buitenland, voor de duur van hun begeleiding of opdracht;3° de dienstplichtigen onder de wapens en de gewetensbezwaarden voor de duur van hun dienst, de dienstplichtigen die vrijstelling van militaire dienst genieten krachtens artikel 16 van de op 30 april 1962 gecoördineerde ****, voor de duur van hun dienst of hun ****;4° de federale, gewestelijke en **** die een functie opnemen op een **** diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland, op voorwaarde dat zij een hiërarchische band hebben met het **** en dat zij ingeschreven worden op de diplomatieke lijst van de voornoemde vertegenwoordiging, voor de duur van hun opdracht;5° de personen die op **** gestuurd worden door verenigingen die erkend zijn krachtens de wet van 19 maart 2013 betreffende de **** ontwikkelingssamenwerking, voor de duur van hun ****.».

Art. 11.Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 22.De minister die bevoegd is voor Binnenlandse ****, vaardigt ambtenaren van zijn departement af om de registers van elke gemeente regelmatig te inspecteren en om de instructies betreffende de veranderingen van verblijfplaats mondeling aan te vullen. **** ambtenaren, die gemachtigd zijn toegang te hebben tot het **** van de natuurlijke personen, controleren tijdens hun inspecties of de **** van het **** van de natuurlijke personen en van de registers overeenstemmen.

De opmerkingen die de in het eerste lid bedoelde ambtenaren formuleren na hun inspecties, zullen door de afgevaardigde van de minister in een officieel verslag bezorgd worden aan de betrokken gemeenten. ». HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 december 1996 betreffende de verschillende **** voor kinderen onder de twaalf jaar

Art. 12.Paragraaf 2 van artikel 16 **** van het koninklijk besluit van 10 december 1996 betreffende de verschillende **** voor kinderen onder de twaalf jaar, ingevoegd bij koninklijk besluit van 18 oktober 2006, wordt vervangen als volgt: " § 2. Bij melding aan de gemeente of aan de **** van verlies, vernietiging of diefstal van een elektronisch **** door de persoon of de personen die het ouderlijke gezag over een Belgisch kind onder de twaalf jaar uitoefenen, wordt de elektronische functie van het **** onmiddellijk ingetrokken en wordt het **** geannuleerd.". HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten

Art. 13.**** artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten, wordt het tweede lid vervangen als volgt: "De gemeentebesturen reiken eveneens een identiteitskaart uit aan de **** kinderen die de volle twaalf jaar en minder dan vijftien jaar oud zijn. **** een Belgisch kind houder is van een elektronisch **** bedoeld in artikel 16 bis van het koninklijk besluit van 10 december 1996 betreffende de verschillende **** voor kinderen onder de twaalf jaar, reiken de gemeentebesturen hem een identiteitskaart uit op de vervaldatum van dat document. ".

Art. 14.**** artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "en alle kenmerken" ingevoegd tussen de woorden "alle waarborgen" en de woorden "die vereist worden door de heersende **** normen en standaarden";2° in paragraaf 3 wordt het vijfde lid vervangen door de volgende leden, ****: « De houder zet zijn handtekening op het basisdocument, tenzij hij niet kan tekenen omwille van zijn analfabetisme, een fysieke of mentale handicap of een ziekte;in dat geval wordt de handtekening vervangen door de vermelding "vrijgesteld".

**** bewijs van de onmogelijkheid om te tekenen omwille van een fysieke of mentale handicap of een ziekte, moet geleverd worden door middel van een recent attest, behalve als het duidelijk is dat de betrokken burger niet kan tekenen omwille van een fysieke of mentale handicap of een duidelijk zichtbare ziekte.

****, enerzijds, de onmogelijkheid om zijn handtekening te zetten tijdelijk is, wat bevestigd moet worden door een medisch attest, en/of wanneer de houder opgesloten of geïnterneerd is in een penitentiaire instelling of een instelling tot bescherming van de maatschappij en wanneer, anderzijds, het elektronisch beeld van de handtekening van de burger reeds opgenomen is in het centraal bestand van de identiteitskaarten of het centraal bestand van de ****, wordt dit elektronisch beeld op het basisdocument gezet.

**** wordt dit elektronisch beeld van de handtekening ook op het basisdocument gezet wanneer, op aanvraag van de burger, het basisdocument via elektronische weg naar de burger gestuurd wordt en het elektronisch beeld van de handtekening van de houder reeds opgenomen is in het centraal bestand van de identiteitskaarten of het centraal bestand van de ****. **** wordt dan aan de burger gevraagd om in het basisdocument een scan te integreren van een foto van hemzelf, die beantwoordt aan de in § 1, tweede lid bedoelde waarborgen en kenmerken en aan het in het vierde lid bedoelde formaat, en om dit document via elektronische weg terug te sturen naar zijn gemeentebestuur."; 3° paragraaf 3 wordt aangevuld met twee leden, ****: "**** in het vijfde lid bedoelde handtekening van de houder die op het basisdocument vermeld wordt, wordt gedigitaliseerd via elk gepast middel, zoals een elektronische tablet, opdat het beeld van deze handtekening opgenomen zou worden, enerzijds op de elektronische identiteitskaart, en anderzijds, in het centraal bestand van de identiteitskaarten of in het centraal bestand van de **** bedoeld in artikel 6bis van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de **** en de **** en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen. **** integriteit, juistheid en volledigheid van de gegevens die op het basisdocument vermeld worden, vallen onder de bevoegdheid van de gemeentelijke overheid ten opzichte van de gegevens opgenomen in de bevolkingsregisters en in het ****.".

Art. 15.Artikel 5, paragraaf 2, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende zin: "Bij overlijden van de houder, wordt de identiteitskaart vernietigd en worden de elektronische functies van de identiteitskaart ingetrokken door de gemeente die de overlijdensakte opgesteld heeft, als bijkomende actie bij het opstellen van de overlijdensakte.".

Art. 16.**** artikel 6 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de eerste paragraaf wordt de zin "**** identiteitskaart wordt vernieuwd na een onderzoek naar de omstandigheden waarin de kaart verloren, gestolen of vernield is en tegen inlevering van het attest." vervangen door de zin "In geval van verdenking van **** zal de identiteitskaart enkel worden vernieuwd na een onderzoek te hebben gevoerd naar de omstandigheden van het verlies, diefstal of vernieling en tegen inlevering van het certificaat."; 2° paragraaf 2 wordt vervangen door de volgende paragraaf: " § 2.Wanneer het verlies, de diefstal of de vernietiging van de identiteitskaart door de kaarthouder aangegeven wordt bij de gemeente, de politie of de ****, wordt de elektronische functie van de identiteitskaart onmiddellijk ingetrokken.

De gemeente annuleert vervolgens de verloren, gestolen of vernielde identiteitskaart en start de procedure voor de aanmaak van een nieuwe identiteitskaart ".

Art. 17.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: «*****».

Art. 18.In hetzelfde besluit, wordt de bijlage vervangen door de bijlage 1 bij dit besluit bijgevoegde. HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 5 juni 2004 tot vaststelling van het stelsel van de rechten tot inzage en verbetering van de gegevens die op elektronische wijze opgeslagen zijn op de identiteitskaart en van de **** die zijn opgenomen in de bevolkingsregisters of in het **** van de natuurlijke personen

Art. 19.**** artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit van 5 juni 2004 tot vaststelling van het stelsel van de rechten tot inzage en verbetering van de gegevens die op elektronische wijze opgeslagen zijn op de identiteitskaart en van de **** die zijn opgenomen in de bevolkingsregisters of in het **** van de natuurlijke personen, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zinnen: "Elke houder kan op dezelfde manier gratis een attest verkrijgen, opgesteld volgens de gegevens opgenomen in het **** van de natuurlijke personen overeenkomstig de door de **** van Binnenlandse **** bepaalde modellen, voor zover de **** die erin opgenomen zijn op hem betrekking hebben.**** attest draagt het elektronische zegel van het **** van de natuurlijke personen. **** betrokken houder moet geen enkel bijzonder belang aantonen."; 2° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zinnen: "Elke houder kan op dezelfde manier een attest verkrijgen, opgesteld volgens de gegevens opgenomen in de bevolkingsregisters en in het ****, voor zover de **** die erin opgenomen zijn op hem betrekking hebben.**** attest draagt het elektronische zegel van de gemeente. **** betrokken houder moet geen enkel bijzonder belang aantonen.". HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 2006 tot bepaling van de ****, verbonden met de **** bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen

Art. 20.**** artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 januari 2006 tot bepaling van de ****, verbonden met de **** bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 4 mei 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 5° wordt aangevuld met een 14de en een 15de streepje, ****: "- de vermelding betreffende de gedeelde huisvesting, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, punt 31° en 32° van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het ****, - de voorlopige inschrijving, in toepassing van artikel 1, § 1, 1°, tweede lid, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de **** en de **** en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen.". 2° het punt 7° wordt opgeheven; 3° in punt 14°, derde streepje, wordt, na punt 8.2.0, een punt 9.9.9. ingevoegd, ****: "9.9.9. **** - voorlopige code in afwachting van de vermelding van het **** van een vreemdeling.". HOOFDSTUK 7. - Opheffing van het koninklijk besluit van 29 juli 1985 betreffende de identiteitskaarten.

Art. 21.Het koninklijk besluit van 29 juli 1985 betreffende de identiteitskaarten, gewijzigd bij de besluiten van 23 april 1986, 18 juni 1996, 4 juli 2001 en 3 mei 2003, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 8. - Opheffing van het het koninklijk besluit van 29 juli 1985 waarbij de naamloze vennootschap **** wordt aangewezen als onderneming belast met de aanmaak en het drukken van de identiteitskaarten en waarbij machtiging wordt verleend tot mededeling aan die vennootschap van sommige informaties die bij het **** worden bewaard

Art. 22.Het koninklijk besluit van 29 juli 1985 waarbij de naamloze vennootschap **** wordt aangewezen als onderneming belast met de aanmaak en het drukken van de identiteitskaarten en waarbij machtiging wordt verleend tot mededeling aan die vennootschap van sommige informaties die bij het **** worden bewaard, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen.

Art. 23.De minister die bevoegd is voor Binnenlandse **** bepaalt de datum van inwerkingtreding van de artikelen 12, 16, 2°, en 18 van dit besluit.

Art. 24.De minister bevoegd voor Binnenlandse **** is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te ****, 9 maart 2017.

**** **** **** : De **** van **** en Binnenlandse ****, ****. ****

**** de raadpleging van de tabel, zie beeld **** om te worden gevoegd bij **** koninklijk besluit van 9 maart 2017 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het **** van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het bijhouden en de controle van de informaties, het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het ****, het koninklijk besluit van 10 december 1996 betreffende de verschillende **** voor kinderen onder de twaalf jaar, het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten, het koninklijk besluit van 5 juni 2004 tot vaststelling van het stelsel van de rechten tot inzage en verbetering van de gegevens die op elektronische wijze opgeslagen zijn op de identiteitskaart en van de **** die zijn opgenomen in de bevolkingsregisters of in het **** van de natuurlijke personen, het koninklijk besluit van 8 januari 2006 tot bepaling van de ****, verbonden met de **** bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een **** van de natuurlijke personen, en tot opheffing van het koninklijk besluit van 29 juli 1985 betreffende de identiteitskaarten en van het koninklijk besluit van 29 juli 1985 waarbij de naamloze vennootschap **** wordt aangewezen als onderneming belast met de aanmaak en het drukken van de identiteitskaarten en waarbij machtiging wordt verleend tot mededeling aan die vennootschap van sommige informaties die bij het **** worden bewaard.

**** **** **** : De **** van **** en Binnenlandse ****, ****. ****

^