Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 oktober 2003
gepubliceerd op 07 november 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het nationaal akkoord 2003-2004 voor bedienden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003201128
pub.
07/11/2003
prom.
09/10/2003
ELI
eli/besluit/2003/10/09/2003201128/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 OKTOBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het nationaal akkoord 2003-2004 voor bedienden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, houdende oprichting van een "Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid", laatst verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 2001, algemeen verbindend verklaard bij de koninklijke besluiten van respectievelijk 12 mei 1992 en 17 juni 2002;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het brugpensioen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 13 september 1991, laatst verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2001, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 juli 2002;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het minimumbarema en de maandwedden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 juni 2002, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de syndicale vorming, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 juni 2002, inzonderheid op de artikelen 3 en 8;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende een specifieke regeling van eindejaarspremie voor de handelsvertegenwoordigers, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 23 april 2002, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Besluit :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het nationaal akkoord 2003-2004 voor bedienden.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 oktober 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 12 mei 1992, Belgisch Staatsblad van 8 juli 1992.

Koninklijk besluit van 17 juni 2002, Belgisch Staatsblad van 6 augustus 2002.

Koninklijk besluit van 13 september 1991, Belgisch Staatsblad van 15 november 1991.

Koninklijk besluit van 17 juli 2002, Belgisch Staatsblad van 12 oktober 2002 Koninklijk besluit van 17 juni 2002, Belgisch Staatsblad van 6 augustus 2002.

Koninklijk besluit van 17 juni 2002, Belgisch Staatsblad van 6 augustus 2002.

Koninklijk besluit van 23 april 2002, Belgisch Staatsblad van 28 mei 2002.

Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2003 Nationaal akkoord 2003-2004 voor bedienden (Overeenkomst geregistreerd op 14 mei 2003 onder het nummer 66192/CO/207) Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies, vastgesteld door dit paritair comité. § 2. Het toepassingsgebied van artikel 8 van deze collectieve arbeidsovereenkomst (conventioneel brugpensioen vanaf 58 jaar) en van artikel 15 van deze collectieve arbeidsovereenkomst (fonds voor vorming - 0,10 pct. risicogroepen) wordt uitgebreid tot alle werknemers gebonden met hun werkgever door een arbeidsovereenkomst voor bedienden. § 3. Artikel 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst is uitsluitend van toepassing op de werknemers gebonden met hun werkgever door een arbeidsovereenkomst voor handelsvertegenwoordiger.

Duur

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een duur van twee jaar, van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004.

Omkaderingsafspraken voor het sociaal overleg op ondernemingsvlak

Art. 3.In het belang van de economische activiteit en van de tewerkstelling van de sector zullen de onderhandelaars op ondernemingsvlak de besprekingen voeren rekening houdend met de huidige algemene economische toestand die moeilijker is dan deze tijdens de afgelopen jaren. De sociale gesprekspartners van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en de onderhandelaars op ondernemingsvlak onderschrijven ondubbelzinnig de afspraken van het interprofes-sioneel akkoord 2003-2004 van 17 januari 2003, meer bepaald opgenomen in artikel 1 : overeenkomstig de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996) wordt de stijging van de loonkosten voor de 2 komende jaren op 5,4 pct. als indicatieve norm aanvaard. Het jaar 2003 zal maximaal worden ontzien.

Vastheid van betrekking

Art. 4.De ondertekenende werkgeversorganisatie verbindt zich ertoe de ondernemingen aan te bevelen om in geval een onderneming genoodzaakt is over te gaan tot collectief ontslag om economische redenen, de maatregelen te onderzoeken die de nadelen van deze ontslagen ten overstaan van de bedienden zouden kunnen milderen, zoals onder meer brugpensioen, werkverdeling, tijdskrediet, wijze van toepassing van de wet betreffende tijdelijke arbeid en uitzendarbeid.

Bestaande gunstigere regelingen op bedrijfsvlak blijven behouden.

Minimumbarema

Art. 5.Vanaf 1 juli 2003 wordt het minimumbarema, vastgelegd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het minimumbarema (koninklijk besluit van 17 juni 2002, Belgisch Staatsblad van 6 augustus 2002), dat van kracht is op 30 juni 2003, met 6 EUR bruto verhoogd.

Vanaf 1 januari 2004 wordt het voornoemd minimumbarema, van kracht op 31 december 2003, met 12 EUR bruto verhoogd; vanaf 1 juli 2004 wordt het voornoemd minimumbarema, van kracht op 30 juni 2004, met 12 EUR bruto verhoogd.

Weddeverhoging

Art. 6.De maandwedde, zoals bepaald op 31 december 2002, van de voltijds tewerkgestelde gebaremiseerde bedienden van de ondernemingen die niet gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, (Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969) wordt uiterlijk per 1 januari 2004 verhoogd met 20 EUR bruto, onverminderd de koppeling van de bezoldigingen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, zoals bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst terzake van 17 maart 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (koninklijk besluit van 11 april 1999, Belgisch Staatsblad van 3 juni 1999).

Deze verhoging gebeurt in voorafname en/of na verrekening van alle andere, volgens bedrijfseigen modaliteiten, effectieve verhogingen van het loon en/of andere geldelijke of in geld waardeerbare toegekende nieuwe voordelen waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten laste van de werkgever.

Deze verhogingen en/of voordelen zijn aan hun brutowaarde aan te rekenen op de verhoging bepaald door huidige overeenkomst.

Voor de deeltijds tewerkgestelde gebaremiseerde bedienden wordt de maandwedde pro rata hun arbeidsprestaties en onder dezelfde voorwaarden als de voltijdsen verhoogd.

Handelsvertegenwoordigers

Art. 7.Eindejaarspremie Artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de specifieke regeling van eindejaarspremie van de handelsvertegenwoordigers (koninklijk besluit van 23 april 2002, Belgisch Staatsblad van 28 mei 2002), wordt door de volgende artikel vervangen : «

Art. 3.De eindejaarspremie die toegekend wordt aan de in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde bedienden wordt als volgt vastgesteld : - voor het jaar 2003, en uiterlijk betaalbaar in januari 2004, wordt door de werkgever een eindejaarspremie toegekend, gelijk aan 80 pct. van het tot 1 735,25 EUR begrensd bruto maandloon (vaste wedde vermeerderd met eventuele gemiddelde commissielonen) van december 2003; - vanaf het jaar 2004, en uiterlijk betaalbaar, wat de eindejaarspremie betreft van het kalenderjaar 2004, in januari 2005, wordt door de werkgever een eindejaarspremie toegekend gelijk aan 100 pct. van het tot 1.735,25 EUR begrensd bruto maandloon (vaste wedde vermeerderd met eventuele gemiddelde commissielonen) van december 2004.

Voor de handelsvertegenwoordiger, waarvan de wedde geheel of gedeeltelijk samengesteld is uit commissielonen, wordt de premie berekend op het maandgemiddelde van deze wedde van de laatste 12 maanden.

Deze toekenning gebeurt in voorafname en/of na verrekening van alle andere, volgens bedrijfseigen modaliteiten, geldelijke of in geld waardeerbare toegekende voordelen, welke ook hun benaming weze, waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten laste van de werkgever. » Conventioneel brugpensioen

Art. 8.Brugpensioen vanaf 58 jaar De collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de verlenging van het stelsel van conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 58 jaar (koninklijk besluit van 17 juli 2002, Belgisch Staatsblad van 12 oktober 2002), die per 31 december 2002 vervallen is, wordt voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd met dien verstande dat haar toepassingsgebied, overeenkomstig artikel 1, § 2, van deze collectieve arbeidsovereenkomst, uitgebreid wordt tot alle werknemers gebonden met hun werkgever door een arbeidsovereenkomst voor bediende.

Art. 9.Brugpensioen vanaf 56 jaar voor bedienden met minstens 20 jaar nachtprestaties en 33 jaar beroepsloopbaan De collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar voor bedienden met minstens 20 jaar nachtprestaties en 33 jaar beroepsloopbaan (koninklijk besluit van 22 augustus 2002, Belgisch Staatsblad van 12 oktober 2002), die per 31 december 2002 vervallen is, wordt voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd met behoud van de erin vastgelegde modaliteiten.

Art. 10.Halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar Het halftijds brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar wordt, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, voor bedienden mogelijk gemaakt via een toetredingsprocedure die door een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst zal worden vastgesteld.

Sectoraal aanvullend pensioenplan Oprichting van een paritaire werkgroep

Art. 11.Er zal, zonder resultaatverbintenis, een paritaire werkgroep worden opgericht met als doelstelling het onderzoek naar de mogelijke invoering van een sectoraal aanvullend pensioenplan. Verslag van de werkzaamheden van deze werkgroep zal uitgebracht worden bij het paritair comité vóór eind oktober 2004.

Syndicale vorming

Art. 12.§ 1. In lid 1 en lid 3 van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de syndicale vorming (koninklijk besluit van 17 juni 2002, Belgisch Staatsblad van 6 augustus 2002), wordt het cijfer "150" vervangen door het cijfer "200"; laatstgenoemd cijfer 200 wordt eenmalig, enkel en alleen voor het jaar van de sociale verkiezingen, dat wil zeggen het jaar 2004, op 250 gebracht. § 2. Het bedrag van 74.368,06 EUR vermeld in het eerste lid van artikel 8 van bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 2001, dat werd gebracht door het sectoraal akkoord 2001-2002 van 26 maart 2001 (koninklijk besluit van 2 april 2002, Belgisch Staatsblad van 26 april 2002), op 99.157,41 EUR per jaar voor het jaar 2001 en voor het jaar 2002, blijft, met ingang van 1 januari 2003, vastgelegd op 99.157 EUR per jaar; laatstgenoemd bedrag van 99.157 EUR wordt, met ingang van 1 januari 2004, gebracht op 111.500 EUR per kalenderjaar.

Art. 13.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen de gebruiksmodaliteiten van de syndicale vorming in het daartoe, overeenkomstig artikel 10 van het sectoraal akkoord 2001-2002 van 26 maart 2001 (koninklijk besluit van 2 april 2002, Belgisch Staatsblad van 26 april 2002) opgerichte werkgroep verder besproken worden.

Financiering van het voordeel aan de gesyndiceerde bedienden

Art. 14.Artikel 8, tweede lid, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 2001 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de syndicale vorming (koninklijk besluit van 17 juni 2002, Belgisch Staatsblad van 6 augustus 2002), wordt als volgt gewijzigd : « Met ingang van 1 januari 2003 zorgt deze financiële reserve bovendien voor de dekking van een gedeelte van de jaarlijkse bijdrage van de gesyndiceerden onder de in § 1 van artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde bedienden, ten belope van 1.586.500 EUR per jaar; vanaf 1 januari 2004 wordt laatstgenoemd bedrag gebracht op 1.673.300 EUR per jaar. » Fonds voor vorming (0,10 pct. - risicogroepen)

Art. 15.De collectieve arbeidsovereenkomst tot verlenging van het fonds voor beroepsvorming van de bedienden uit de scheikundige nijverheid van 25 september 2001 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (koninklijk besluit van 17 juni 2002, Belgisch Staatsblad van 6 augustus 2002), zal voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden verlengd met uitbreiding, overeenkomstig artikel 1, § 2 van de huidige arbeidsovereenkomst van haar toepassingsgebied op alle bedienden gebonden met hun werkgever door een arbeidsovereenkomst voor bedienden. Hetzelfde zal gelden voor de collectieve arbeidsovereenkomst tot vaststelling van de werkgeversbijdrage aan voornoemd fonds, eveneens van 25 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (koninklijk besluit van 24 april 2002, Belgisch Staatsblad van 27 juli 2002).

Bovendien zal het fonds voor vorming, naast de reeds bestaande maatregelen, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, bijkomende stimulerende en begeleidende maatregelen uitwerken ter ondersteuning van : 1° opleidingen in het kader van collectief ontslag om de tewerkstellingskansen te bevorderen;2° opleidingen georganiseerd door ondernemingen die een opleidingsbeleid voeren en daartoe een specifiek opleidingsplan opstellen. Het beheerscomité van het fonds zal de specifieke criteria en modaliteiten hiervan bepalen.

Veiligheid en onderaanneming

Art. 16.De ondertekenende partijen erkennen het belang van de veiligheid op het werk in geval van gelijktijdige aanwezigheid van verschillende ondernemingen op dezelfde arbeidsplaats.

In dat raam verbinden de ondertekenende partijen er zich toe om hun respectievelijke leden informatie te geven over de inhoud van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (Belgisch Staatsblad van 18 september 1996), in het bijzonder met betrekking tot de modaliteiten van de uitvoering, de samenwerking en/of de coördinatie tussen ondernemingen inzake veiligheid, namelijk op het vlak van vorming en informatie.

De ondertekenende partijen bevelen de ondernemingen aan om de vertegenwoordigers van het CPBW ten minste jaarlijks in te lichten over de toepassing van de bepalingen van de wet van 4 augustus 1996 inzake het welzijn van de werknemers, in het bijzonder met betrekking tot de modaliteiten van de uitvoering, de samenwerking en/of de coördinatie tussen ondernemingen inzake veiligheid, namelijk op het vlak van vorming en informatie.

Tijdskrediet - 1/5de loopbaanvermindering

Art. 17.§ 1. Tijdskrediet Het recht op tijdskrediet, voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, gesloten op 19 december 2001, in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking (Belgisch Staatsblad van 16 februari 2002), wordt uitgebreid tot een duur van maximum 5 jaar over de gehele loopbaan.

Tijdens het eerste jaar dient de uitoefening van dit recht op tijdskrediet, overeenkomstig voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, te gebeuren per minimumperiode van 3 maanden.

Behoudens andere afspraken op het vlak van de onderneming dienen, van het tweede tot en met het vijfde jaar, de volgende cumulatieve voorwaarden nageleefd te worden : - het tijdskrediet moet uitgeoefend worden per periode van één jaar; - de bedienden die van dat recht op tijdskrediet gebruik wensen te maken dienen minstens 5 jaar anciënniteit bereikt te hebben.

De uitoefening van dit recht mag de organisatie van het werk niet verstoren. § 2. 1/5de loopbaanvermindering De ondernemingen kunnen, overeenkomstig de artikelen 6, § 2, en 9, § 2, van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad, de concrete toepassingsmodaliteiten bepalen van het stelsel van 1/5de loopbaanvermindering voor de voltijdse bedienden die in ploegen zijn tewerkgesteld.

De uitoefening van dit recht mag de organisatie van het werk niet verstoren.

Classificatie

Art. 18.Een paritaire werkgroep wordt opgericht met het oog op de actualisering en verfijning van de niveaukenmerken en voorbeeldfuncties van de huidige functieklassen, zonder afbreuk te doen aan de bestaande functieclassificaties op ondernemingsvlak. De paritaire werkgroep kan zich hierbij laten begeleiden door externe deskundigen. De paritaire werkgroep brengt daartoe, voor het einde van het jaar 2004, verslag uit bij het paritair comité.

Overleg en sociale vrede

Art. 19.Met inachtneming van de sociale vrede en van de procedures eigen aan de scheikundige nijverheid, erkennen de ondertekenende partijen namens hun mandaatgevers, dat zij voor de materies die deel uitmaken van deze collectieve arbeidsovereenkomst aan elkaars verwachtingen hebben voldaan. Zij is gesloten te goeder trouw, en de ondertekenende partijen verbinden er zich toe om ze te doen toepassen, zowel naar de letter als naar de geest.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 oktober 2003.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^