Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 oktober 2018
gepubliceerd op 16 oktober 2018

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 2016 houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2018014192
pub.
16/10/2018
prom.
09/10/2018
ELI
eli/besluit/2018/10/09/2018014192/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 OKTOBER 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/06/2016 pub. 22/06/2016 numac 2016009286 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek sluiten houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Binnen het huidig wettelijk kader dat de elektronische communicatie tussen de verschillende actoren in het juridisch bestel regelt, en omwille van de specificiteit van het beroep, is er voor advocaten een noodzaak aan een systeem dat de identiteit en de kwalificatie van de verzender en de ontvanger garandeert. Daartoe is het wenselijk om een koninklijk besluit uit te vaardigen dat een informatie- en communicatiesysteem bepaalt, specifiek en exclusief voorbehouden aan advocaten.

De wet van 19 oktober 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/10/2015 pub. 22/10/2015 numac 2015009530 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie sluiten houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie voegt met artikel 3, artikel 32ter in het Gerechtelijk Wetboek in.

Artikel 32ter, tweede lid van het Gerechtelijk Wetboek geeft de bevoegdheid aan de Koning om het gebruik van een door Hem aangeduid informaticasysteem op te leggen aan de in hetzelfde artikel vermelde actoren.

Het is daarom wenselijk om de mogelijkheid te voorzien om een informaticatoepassing op te leggen, specifek voor advocaten, in de mate dat die meer waarborgen en functies biedt die noodzakelijk zijn voor hun beroepsuitoefening.

Het ontwerp van Koninklijk besluit dat ter goedkeuring wordt voorgelegd, wil de gebruiksvoorwaarden wijzigen van de elektronische systemen (zoals omschreven in het koninklijk besluit van 16 juni 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/06/2016 pub. 22/06/2016 numac 2016009286 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek sluiten) door actoren van Justitie, middels Ministerieel besluit, te verplichten enkel te connecteren via daartoe aangeduide informaticasystemen die beheerd worden door de betrokken beroepsorganisatie.

In casu wordt bij Ministerieel Besluit het toegangsbeheer voor de neerlegging van stukken in e-Deposit door advocaten toevertrouwd aan het DPA-deposit systeem, gezamenlijk beheerd door de Orde van Vlaamse Balieverenigingen en l'Ordre des Barreaux Francophones et Germanophones.

DPA is een platform voor advocaten ingeschreven aan een Belgische balie. Het is een gezamenlijk project van de Orde van Vlaamse Balies (OVB) en de Ordre des Barreaux Francophones et Germanophone (OBFG).

DPA verzamelt verschillende applicaties op één platform, waardoor advocaten zich slechts eenmaal moeten aanmelden om toegang te kunnen krijgen tot die applicaties. De eerste applicaties op het DPA-platform zijn: DPA-deposit en DPA-box.

DPA-box biedt de mogelijkheid om stukken op te slaan binnen het kader van een contract met de advocaat. DPA-deposit slaat zelf geen documenten op permanente wijze op, maar vormt een communicatie-interface met e-Deposit, waarbij de verwerking van stukken beperkt blijft tot caching tijdens de verzending en verificatie van ontvangst. Zoals aangestipt door de Gegevensbeschermingsautoriteit in punt 44 van haar advies nr. 78/2018, bewaart DPA-Deposit dus geen neergelegde stukken op gecentrealiseerde wijze.

Het voorliggende ontwerp van besluit beoogt DPA-deposit aan te wijzen als het enige communicatie-interface voor advocaten met e-Deposit.

De Federale Overheidsdienst Justitie heeft e-Deposit ter beschikking gesteld van de burger en de advocaat, waarmee iedere Belgische burger en elke advocaat met zijn elektronische identiteitskaart (eID) via die web-toepassing conclusies en stukkenbundels elektronisch kan neerleggen bij de hoven van beroep, de ondernemingsrechtbanken, de vredegerechten, de politierechtbanken en rechtbanken van eerste aanleg.

Voor de handelingen bedoeld in artikel 1, 2° van het Koninklijk besluit van 16 juni 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/06/2016 pub. 22/06/2016 numac 2016009286 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek sluiten, maakt DPA-deposit gebruik van e-deposit.

Voor zowel de advocatuur als de werking van Justitie heeft het gebruik van het aan e-deposit gekoppelde DPA-Deposit een aantal voordelen tegenover een rechtstreekse toegang via het internet tot e-Deposit: Veiligheid: - Artikel 7 van het koninklijk besluit van 16 juni 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/06/2016 pub. 22/06/2016 numac 2016009286 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek sluiten definieert de vereisten waaraan het elektronische systeem van neerlegging, zoals omschreven in artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek moet voldoen, inclusief de identificatie en authenticatie van de afzender. - Bovendien vereist het nieuwe lid 3 van artikel 743 van het Gerechtelijk Wetboek niet langer dat de conclusies die door middel van het in artikel 32ter bedoelde computersysteem worden neergelegd, door de partijen of hun raadslieden worden ondertekend aangezien het systeem zelf de identificatie en de authenticatie van de afzender verzekert. - De hoedanigheid van advocaat moet bijgevolg gecontroleerd worden, wat via het e-depositsysteem waartoe elke burger toegang heeft met zijn elektronische identiteitskaart, niet mogelijk is. - Het e-Deposit systeem controleert de identiteit van de verzender, en baseert zich voor de hoedanigheid van advocaat op de verklaring van de verzender. Door de koppeling van e-deposit of e-box aan de authentieke bronnen van de respectievelijke beroepsorganisaties, met name de advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders, wordt de controle sluitend gemaakt, waardoor de controle van de identiteit op basis van de verklaring van de verzender vervangen wordt door de controle van de instellingen die belast zijn met het beheer van die hoedanigheid. Die controle maakt exclusief deel uit van de wettelijke opdrachten van de beroepsorganisaties. De beroepsverenigingen zijn immers de eerste entiteit die kennis kunnen hebben van enige wijziging in het statuut van een van hun leden, en de enige die gerechtigd zijn de status in de authentieke bron van de beroepsbeoefenaars te wijzigen, door inschrijving, schrapping, weglating of schorsing. - OVB en OBFG garanderen dat de bij e-Deposit aangemelde persoon werkelijk een advocaat in functie is en niet weggelaten, geschorst of geschrapt werd, of zelfs een persoon is die zich voordoet als advocaat.

Zekerheid: - Artikel 7 van het koninklijk besluit stelt verschillende eisen aan het elektronische systeem van communicatie, inclusief de registratie van het bewijs van verzending en van ontvangst en de registratie van de verzendingsgegevens. - Door de toevoeging van een tweede paragraaf aan artikel 9 van het Koninklijk besluit, kan het e-Box systeem worden gebruikt als fall-back systeem ingeval e-Deposit een foutmelding geeft. DPA-deposit maakt van deze techniek gebruik, zodat voor neerleggingen van conclusies ongewenste overmachtssituaties maximaal kunnen worden uitgesloten.

Controle van de procedure: - Dankzij de koppeling tussen e-Deposit en DPA-Deposit kan een automatische controle van het rolnummer uitgevoerd worden, waardoor de aflevering via het elektronische kanaal bij de juiste rechtbank gegarandeerd is.

Hierdoor worden veel fouten vermeden.

Werklastvermindering voor de Justitie: - Voor alle vragen en problemen bij het elektronische neerleggen van conclusies en stukken via DPA-deposit kunnen advocaten terecht bij een eigen servicedesk, opgericht door de Ordes voor het DPA. Dit kan de werklast verlichten van de helpdesk die Justitie voor e-Deposit heeft opgezet.

Gelet op het voorgaande wordt bij het voorgelegde besluit de mogelijkheid gecreëerd om het elektronisch neerleggen van documenten zoals bedoeld in artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek via de door de Minister van Justitie aangeduide systemen te laten verlopen.

In casu vormt het gebruik van het DPA-systeem geen belemmering voor de toegang tot justitie, zelfs indien dat aanleiding geeft tot een retributie die kan worden doorgerekend aan de cliënt. DPA-deposit is een elektronisch neerleggingssysteem waarvan het gebruik alleen opgelegd is als de advocaat opteert voor het elektronisch verzenden van documenten. De advocaat kan ervoor kiezen om dit systeem niet te gebruiken en om documenten neer te leggen in overeenstemming met de andere mogelijkheden omschreven in artikel 742 van het Gerechtelijk Wetboek (door afgifte ter zitting, op de griffie of door verzending per post).

In onderhavig besluit werd rekening gehouden met de opmerkingen geformuleerd door de Gegevensbeschermingsautoriteit in zijn advies nr. 78/2018 van 5 september 2018. Daarnaast voerde de FOD Justitie als verantwoordelijke voor de verwerking een gegevensbeschermingseffectbeoordeling uit, en werd het door de Autoriteit gevraagde onderaannemingscontract afgesloten tussen de FOD Justitie en de beroepsorganisaties (OVB en OBFG).

Dat is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd, Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Justitie, K. GEENS

Raad van State Afdeling Wetgeving

Advies 64.124/2/V van 1 augustus 2018 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/06/2016 pub. 22/06/2016 numac 2016009286 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek sluiten houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek' Op 30 juli 2018 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Justitie verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen, een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/06/2016 pub. 22/06/2016 numac 2016009286 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek sluiten houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek'.

Het ontwerp is door de tweede vakantiekamer onderzocht op 1 augustus 2018. De kamer was samengesteld uit Jacques JAUMOTTE, voorzitter van de Raad van State, Martine BAGUET, kamervoorzitter, Wanda VOGEL, staatsraad, Marianne DONY, assessor, en Bernadette VIGNERON, griffier. Het verslag is uitgebracht door Xavier DELGRANGE, eerste auditeur-afdelingshoofd.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wanda VOGEL. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 1 augustus 2018.

Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen aangegeven worden tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval luidt de motivering in de brief met de adviesaanvraag als volgt: "De bijzondere redenen die mij nopen de termijn voor spoedeisende gevallen te vragen, zijn ingegeven vanuit het voorzichtigheidsprincipe; de algemene ingebruikname van het DPA-Deposit systeem door de leden van de advocatuur, opgelegd bij de voorgelegde besluiten, impliceert dat het systeem zonder problemen grote volumes aan neerleggingen zal moeten verwerken voor verschillende hoven en rechtbanken. Voorzichtigheidshalve werd er daarom gekozen [voor] een datum van inwerkingtreding tijdens het gerechtelijk reces. Gedurende de eerste twee weken vanaf de gekozen datum - 15 augustus 2018 - is het volume aan neergelegde conclusies nog lager dan gemiddeld, zodat onvoorziene problemen bij het verlaten van de testfase kunnen worden opgespoord en verholpen zonder nefaste impact voor het gros van de lopende procedures." Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

VOORAFGAANDE VORMVEREISTEN 1. Op de vraag of het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/06/2016 pub. 22/06/2016 numac 2016009286 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek sluiten `houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek' om advies is voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit, overeenkomstig artikel 36, lid 4, van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 `betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), (hierna: AVG)1, heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord: "Het Koninklijk Besluit van 16 juni 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/06/2016 pub. 22/06/2016 numac 2016009286 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek sluiten werd onderworpen aan advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, dat in bijlage wordt meegeleverd. Hoofdstuk 1 van het KB van 16 juni 2016 bevat de finaliteit van de erin opgesomde informaticasystemen. Hoofdstuk 2 omschrijft de nadere regels van de informaticasystemen, en legt de regels inzake vertrouwelijkheid en effectiviteit van de communicatie vast.

De ontworpen tekst, dat bovenstaand KB wijzigt, steunt op art. 32ter, tweede lid van het Gerechtelijk Wetboek: `De Koning bepaalt de nadere regels van dat informaticasysteem, waarbij de vertrouwelijkheid en effectiviteit van de communicatie worden verzekerd. Het gebruik van het voormelde informaticasysteem kan door de Koning aan de instanties, diensten of actoren vermeld in het eerste lid of sommigen onder hen worden opgelegd'.

Artikel 1 van de ontworpen tekst wijzigt hoofdstuk 1, en werkt de delegatie aan de Koning in art. 32ter, tweede lid, in fine Ger.Wb. verder uit middels een bijkomende delegatie naar de Minister van Justitie. De delegatie houdt de mogelijkheid in om de toegang tot de informaticasystemen van art. 1 verplicht via een door beroepsorganisaties beheerd systeem te laten verlopen.

De nadere regels van de informaticasystemen blijven daarbij ongewijzigd, op de uitbreiding van het materiële toepassingsgebied van e-Deposit in art. 6 na. Waar de informaticasystemen beheerd door de beroepsorganisaties contact maken met de systemen vermeld in art. 1 van het KB, blijven dezelfde regels en voorwaarden gelden voor de verwerkte gegevens. In casu zijn de conclusies, memories en stukken, alsmede de begeleidende brieven bij de conclusies, memories en stukken die via DPA-Deposit worden verwerkt en doorgestuurd naar e-Deposit, onderworpen aan de nadere regels van hoofdstuk 2 zoals ze indertijd zijn voorgelegd aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Omdat deze beperkte wijziging van het KB geen enkele impact heeft op de voorwaarden waaraan de systemen moeten voldoen en ook geen impact op het verwerken van de gegevens uit het privéleven, waren/zijn wij van oordeel dat geen advies noodzakelijk is. Er worden geen nieuwe systemen toegevoegd of voorwaarden gewijzigd.

De beroepsorganisaties die de systemen beheren middels waarmee toegang wordt verstrekt tot de informaticasystemen vermeld in art. 1 van het KB, zijn van hun kant gehouden er voor te zorgen te voldoen aan de GDPR regelgeving ». 2.Het voorliggende ontwerp strekt ertoe uitvoering te geven aan artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek, dat luidt als volgt: "Elke kennisgeving of mededeling aan of neerlegging bij de hoven of rechtbanken, het openbaar ministerie of diensten die afhangen van de rechterlijke macht, met inbegrip van de griffies en parketsecretariaten, of elke kennisgeving of mededeling aan een advocaat, een gerechtsdeurwaarder of een notaris, door de hoven of rechtbanken, het openbaar ministerie of diensten die afhangen van de rechterlijke macht, met inbegrip van de griffies en parketsecretariaten, of door een advocaat, een gerechtsdeurwaarder of een notaris, kan gebeuren door middel van het informaticasysteem van Justitie dat door de Koning wordt aangewezen.

De Koning bepaalt de nadere regels van dat informaticasysteem, waarbij de vertrouwelijkheid en effectiviteit van de communicatie worden verzekerd.

Het gebruik van het voormelde informaticasysteem kan door de Koning aan de instanties, diensten of actoren vermeld in het eerste lid of sommigen onder hen worden opgelegd." Bij het voorliggende ontwerp wordt de machtiging ten uitvoer gelegd waarvan sprake in artikel 32ter, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek.

In dat verband wordt in artikel 36, vierde lid, van de AVG het volgende bepaald: "4. De lidstaten raadplegen de toezichthoudende autoriteit bij het opstellen van een voorstel voor een door een nationaal parlement vast te stellen wetgevingsmaatregel, of een daarop gebaseerde regelgevingsmaatregel in verband met verwerking".

Uit de redactie van artikel 36, vierde lid, blijkt niet dat ook maar enige ruimte gelaten is aan de regering wat betreft de wenselijkheid om een wettelijke of verordenende maatregel al dan niet aan de toezichthoudende autoriteit te onderwerpen. Het volstaat dat die maatregel betrekking heeft op een verwerking van gegevens zoals bepaald in artikel 2, eerste lid, van de AVG. Artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek heeft betrekking op elke kennisgeving of mededeling door een advocaat, zonder dat dit beperkt blijft tot het strafrecht, zodat de uitzondering waarvan sprake in artikel 2, tweede lid, d), van de AVG niet kan worden aangevoerd.

Daaruit moet derhalve worden geconcludeerd dat het ontwerpbesluit binnen de toepassingssfeer van artikel 36, vierde lid, van de AVG valt. 3. Bijgevolg dient het advies ingewonnen te worden van de Gegevensbeschermingsautoriteit die in de plaats gekomen is van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer2 De steller van het ontwerp moet erop toezien dat dit verplichte vormvereiste3 vervuld wordt en moet daarvan melding maken in de aanhef. ONDERZOEK VAN HET ONTWERP 1. De aanhef dient aldus te worden aangevuld dat daarin verwezen wordt naar de spoedeisendheid zoals die ook vermeld wordt in de adviesaanvraag4.2. Gelet op de wijziging die bij artikel 1 van het ontwerp aangebracht wordt in artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 juni 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/06/2016 pub. 22/06/2016 numac 2016009286 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek sluiten, moeten de interne verwijzingen naar dat artikel 1 aangepast worden in de andere bepalingen van dat besluit van 16 juni 2016.3. Voorts moet dat besluit van 16 juni 2016, dat bij het voorliggende ontwerp gewijzigd wordt, in de aanhef worden vermeld. De griffier, De voorzitter, B. VIGNERON J. Jaumotte _______ Nota's (1) Die krachtens artikel 99, tweede lid, ervan, van toepassing is met ingang van 25 mei 2018.(2) Zie de artikelen 3, tweede lid, en 110, van de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten `tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit'.(3) Krachtens artikel 114, § 1, eerste en tweede lid, van de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten, zoals vervangen bij artikel 2 van de wet van 25 mei 2018 `tot wijziging van de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit', "oefenen de leden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer de taken en bevoegdheden van de Gegevensbeschermingsautoriteit uit" in afwachting van de dag waarop de leden van het directiecomité van de Gegevensbeschermingsautoriteit de in artikel 12, derde lid, van die wet bedoelde eed afleggen, en de in artikel 44, § 2, eerste lid, van dezelfde wet bedoelde verklaring ondertekenen dat er geen belangenconflicten zijn. (4) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab Wetgevingstechniek, aanbeveling F 3-5-3.

9 OKTOBER 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/06/2016 pub. 22/06/2016 numac 2016009286 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek sluiten houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 32ter van het Gerechtelijk wetboek;

Gelet op het Koninklijk besluit van 16 juni 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/06/2016 pub. 22/06/2016 numac 2016009286 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek sluiten houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de algemene ingebruikname van het DPA-Deposit systeem door de leden van de advocatuur, opgelegd bij het voorgelegde besluit, impliceert dat het systeem zonder problemen grote volumes aan neerleggingen zal moeten verwerken voor verschillende hoven en rechtbanken;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 9 juli 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 27 juli 2018;

Gelet op het advies 64.124/2 van de Raad van State, gegeven op 1 augustus 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies nr. 78/2018 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 5 september 2018;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Wijzigingsbepalingen

Artikel 1.In artikel 1, 2° van het Koninklijk besluit van 16 juni 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/06/2016 pub. 22/06/2016 numac 2016009286 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek sluiten houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek worden de woorden "de neerlegging van conclusies, van het memories en stukken," vervangen door de woorden "de neerlegging van conclusies, memories en stukken, alsmede de begeleidende brieven bij de conclusies, memories en stukken".

Art. 2.In artikel 6 van het hetzelfde besluit worden de woorden "alsmede de begeleidende brieven bij de conclusies, memories en stukken," ingevoegd tussen de woorden "Conclusies, memories en stukken," en de woorden "kunnen in een bestaande zaak,".

Art. 3.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° Het enige huidige lid wordt paragraaf 1; 2° Het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende : "In geval van het ontbreken of het disfunctioneren van het e-Deposit systeem, kan het e-Box systeem worden gebruikt voor de communicatie bedoeld in artikel 6.".

Art. 4.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt paragraaf 1;2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende: " § 2.Om de in de artikelen 3, derde lid en 7, derde lid beoogde doelstellingen, en in het bijzonder de controle van de hoedanigheid, te bereiken, kan de Minister van Justitie opleggen dat de toegang tot de in artikel 1 voorziene informaticasystemen, voor alle communicatie van en naar de in de eerste paragraaf van artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde personen geschiedt via de informaticasystemen die door de beroepsorganisaties of de door hen aangestelden beheerd worden.". HOOFDSTUK 2. - Inwerkingtreding, toepassing en uitvoering

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 6.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 oktober 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS

^