Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 april 2003
gepubliceerd op 18 april 2003

Koninklijk besluit tot regeling van sommige kiesverrichtingen voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers op 18 mei 2003

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2003000203
pub.
18/04/2003
prom.
10/04/2003
ELI
eli/besluit/2003/04/10/2003000203/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot regeling van sommige kiesverrichtingen voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers op 18 mei 2003


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Kieswetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 2 april 2003;

Gelet op de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, laatst gewijzigd bij de wet van 2 april 2003;

Gelet op de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming, laatst gewijzigd bij de wet van 11 maart 2003;

Gelet op de wet van 18 december 1998 tot organisatie van de geautomatiseerde stemopneming door middel van een systeem voor optische lezing en tot wijziging van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming, laatst gewijzigd bij de wet van 11 maart 2003;

Gelet op de wet van 19 februari 2003 tot wijziging van de kieswetgeving, wat betreft de vermelding van politieke partijen boven de kandidatenlijsten op de stembiljetten bij de verkiezingen van de federale Wetgevende Kamers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 november 1991 tot bepaling van de regels van verzekering voorzien in artikel 130 van het Kieswetboek;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 1998 tot vervanging van het koninklijk besluit van 18 april 1994 houdende aanwijzing van de kieskantons voor het gebruik van een geautomatiseerd stemsysteem;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 april 2003 houdende bijeenroeping van de kiescolleges voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers en bijeenroeping van de nieuwe federale Wetgevende Kamers;

Overwegende het arrest nr. 30/2003 van 26 februari 2003 van het Arbitragehof dat sommige bepalingen van de wetten van 13 december 2003 tot wijziging van het Kieswetboek evenals zijn bijlage en houdende verschillende wijzigingen van de kieswetgeving schorst;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, eerste lid, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de voormelde wettelijke bepalingen de kiesverrichtingen bepalen in geval van verkiezingen voor de federale Wetgevende Kamers;

Overwegende dat de verkiezingen voor de vernieuwing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat op 18 mei 2003 gehouden zullen worden;

Overwegende dat het, gezien de korte termijnen die bepaald zijn door de kieswetgeving voor het uitvoeren van de verschillende kiesverrichtingen, aangewezen is om onverwijld de data te herhalen waarop zij uitgevoerd moeten worden, met het oog op de verkiezingen die gehouden zullen worden op 18 mei 2003 voor de federale Wetgevende Kamers;

Overwegende dat het bovendien nodig blijkt te zijn om onverwijld bepaalde modaliteiten betreffende die verkiezingen vast te stellen;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Kandidaatstellingen en stembiljetten

Artikel 1.De kandidaatstellingen voor de verkiezingen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat moeten uiterlijk op zaterdag 26 april 2003 voorgedragen worden.

Voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers moet de voordracht ondertekend worden hetzij door ten minste vijfhonderd kiezers in de kieskringen Brussel-Halle-Vilvoorde, Leuven, Antwerpen, Oost-Vlaanderen, Henegouwen, West-Vlaanderen en Luik, ten minste vierhonderd kiezers in de kieskring Limburg, ten minste tweehonderd kiezers in de andere kieskringen, hetzij door ten minste drie aftredende leden.

Voor de verkiezing van de Senaat moet de voordracht ondertekend worden hetzij door ten minste vijfduizend kiezers die ingeschreven zijn in de kiezerslijst van een gemeente van de Waalse kieskring of van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde wat de voordrachten betreft die bij het hoofdbureau van het Franse kiescollege ingediend zijn, hetzij door ten minste vijfduizend kiezers die ingeschreven zijn in de kiezerslijst van een gemeente van de Vlaamse kieskring of van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde wat de voordrachten betreft die bij het hoofdbureau van het Nederlandse kiescollege ingediend zijn, hetzij door ten minste twee aftredende senatoren behorend tot de taalgroep die overeenstemt met de taal die in de taalverklaring van de kandidaten vermeld is.

Voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers wordt de akte van voordracht overhandigd aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring; voor de verkiezing van de Senaat wordt ze overhandigd aan de voorzitter van het collegehoofdbureau te Mechelen (Nederlands kiescollege) of te Namen (Frans kiescollege).

Art. 2.De voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de voorzitter van het collegehoofdbureau voor de verkiezing van de Senaat laten via een bericht dat uiterlijk op dinsdag 22 april 2003 wordt bekendgemaakt, weten waar zij op vrijdag 25 april 2003, van 14 tot 16 uur, en op zaterdag 26 april 2003, van 9 tot 12 uur, de voordrachten van kandidaten in ontvangst zullen nemen, overeenkomstig artikel 115 van het Kieswetboek.

In het bericht moet worden herinnerd aan de bepalingen van artikel 117, artikel 117bis, artikel 118, eerste tot zesde lid en negende lid, artikel 119, eerste tot derde lid, en van de artikelen 121 en 124 van dat Wetboek.

Het dient eraan te herinneren dat de voordrachten volledig gescheiden moeten zijn voor de twee Kamers.

Er moet op gewezen worden : 1° dat zowel de kandidaat-titularissen als de kandidaat-opvolgers zich er in hun akte van bewilliging van hun kandidaatstellingen moeten toe verbinden de wettelijke bepalingen inzake de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven na te leven, hun verkiezingsuitgaven binnen vijfenveertig dagen na de datum van de verkiezingen aan te geven, binnen dezelfde termijn de herkomst van de geldmiddelen die zij gebruiken om die uitgaven te dekken aan te geven bij de voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers of bij de voorzitter van het collegehoofdbureau voor de verkiezing van de Senaat, en bovendien de identiteit te registreren van de natuurlijke personen die hen giften van 125 euro en meer gedaan hebben en die door hen gebruikt worden voor verkiezingspropaganda;2° dat als de kandidaten voor de Senaat vragen dat aan hun lijst hetzelfde beschermd letterwoord of logo en hetzelfde volgnummer worden toegekend als die welke verleend zijn aan een lijst die is voorgedragen voor de verkiezing van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, zij dit moeten verklaren in de akte van bewilliging van hun kandidaatstelling;3° dat als de kandidaten voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers vragen dat aan hun lijst hetzelfde letterwoord of logo en hetzelfde volgnummer worden toegekend als die welke verleend zijn aan een lijst die is voorgedragen voor de verkiezing van de Senaat, zij dit moeten verklaren in de akte van bewilliging van hun kandidaatstelling;4° dat indien de kandidaten voor de verkiezing van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in de kieskringen Brussel-Halle-Vilvoorde, Leuven en Waals-Brabant een lijstenverbinding wensen aan te gaan voor de zetelverdeling en daartoe een verklaring van lijstenverbinding indienen, overeenkomstig artikel 115, zesde lid, van het Kieswetboek, op donderdag 8 mei 2003, van 14 tot 16 uur, bij de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde tweede wanneer het gaat om verbindingen tussen de kieskringen Brussel-Halle-Vilvoorde en Leuven enerzijds en tussen de kieskringen Brussel-Halle-Vilvoorde en Waals-Brabant anderzijds, zij zich in de akte van bewilliging van hun kandidaatstellingen de mogelijkheid hebben moeten voorbehouden om gebruik te maken van dit recht, dat hun wordt verleend door artikel 132 van dat Wetboek, en dat zij daar in de akte van voordracht uitdrukkelijk toe gemachtigd moeten worden. De voorzitter van het kieskringhoofdbureau Brussel-Halle-Vilvoorde, voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordiders moet de datum vermelden waarop en de plaats waar hij de verklaringen van lijstenverbinding die voorzien worden in artikel 132 van het Kieswetboek en bedoeld worden in 4° hierboven, in ontvangst zal nemen.

Art. 3.De voorzitter van het kantonhoofdbureau maakt uiterlijk op zaterdag 3 mei 2003, overeenkomstig artikel 115 van het Kieswetboek, een bericht bekend waarin de plaats wordt bepaald waar hij op dinsdag 13 mei 2003, van 14 tot 16 uur, de aanwijzingen van getuigen in ontvangst zal nemen voor de stembureaus en voor de stemopnemingsbureaus A en B die respectievelijk ermee belast zijn de stembiljetten voor de verkiezing van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat op te nemen. In de kieskringen Luxemburg, Namen en Waals-Brabant worden de stemopnemingsbureaus niet gesplitst, overeenkomstig artikel 149, tweede lid, van het Kieswetboek.

Art. 4.Het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en het collegehoofdbureau voor de verkiezing van de Senaat stellen de kandidatenlijst voorlopig vast op maandag 28 april 2003 om 16 uur.

De voorzitters van de in het vorige lid bedoelde bureaus nemen op dinsdag 29 april 2003, tussen 13 en 15 uur, de met redenen omklede bezwaarschriften tegen de aanvaarding van bepaalde kandidaturen en de bezwaarschriften die gebaseerd zijn op het feit dat kandidaten voor de verkiezing van de Senaat niet de verklaring gedaan hebben die voorgeschreven wordt door artikel 116, § 4, zesde lid, tweede zin, van het Kieswetboek, in ontvangst en op donderdag 1 mei 2003, van 14 tot 16 uur, de memories en verbeterings- of aanvullingsakten.

Het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en het collegehoofdbureau voor de verkiezing van de Senaat komen bijeen op donderdag 1 mei 2003 om 16 uur, om de kandidatenlijsten definitief vast te stellen en het stembiljet op te maken.

Indien er echter beroep aangetekend wordt tegen een beslissing van het bureau die ofwel betrekking heeft op de verkiesbaarheid van een kandidaat, ofwel een kandidatuur verwerpt op basis van artikel 119ter of artikel 125quinquies van hetzelfde Wetboek, wordt de definitieve beslissing betreffende het opmaken van het stembiljet voor de betrokken Kamer verdaagd tot maandag 5 mei 2003 om 18 uur, het tijdstip waarop het kieskringhoofdbureau voor de Kamer van volksvertegenwoordigers of het collegehoofdbureau voor de Senaat opnieuw bijeenkomt om kennis te nemen van de beslissingen van het Hof van Beroep of de Raad van State.

Art. 5.Elk van de twee collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat stelt eerst het stembiljet voor de verkiezing van die vergadering vast.

Aan de kandidatenlijsten die gevraagd hebben om hetzelfde volgnummer te mogen gebruiken als dat welk toegekend is aan een lijst die ingediend is voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, overeenkomstig artikel 115bis, § 3, eerste lid, van het Kieswetboek, wordt dit volgnummer toegekend.

De voorzitter van het hoofdbureau van elk van de twee kiescolleges kent vervolgens, bij loting, beginnende met de volledige lijsten, een volgnummer toe aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij die bijkomende loting in het Franse college tussen de even nummers en in het Nederlandse college tussen de oneven nummers gebeurt die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat toegekend is door de loting die bedoeld wordt in artikel 115bis, § 2, achtste lid, van het Kieswetboek.

De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat delen aan elkaar het resultaat van de in het vorige lid bedoelde bijkomende loting mee, en delen ditzelfde resultaat onverwijld, per fax of per drager, met aanduiding van het hoogste nummer dat voor alle colleges samen toegekend is tijdens deze loting, mee aan de voorzitters van de kieskringhoofdbureaus voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers die respectievelijk gelegen zijn in het Vlaamse of Waalse Gewest, evenals aan de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers.

In deze mededeling geven zij tevens de letterwoorden of logo's aan die overeenstemmen met de verschillende nummers.

De voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat sturen bovendien onmiddellijk, voor het drukken ervan, een afschrift van het model van het stembiljet zoals het vastgesteld is voor de verkiezing van die vergadering, naar de voorzitters van de provinciehoofdbureaus van hun ambtsgebied, evenals naar de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor de verkiezing van de Senaat.

Art. 6.Vervolgens wordt er in elk kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers overgegaan tot de vaststelling van het stembiljet voor de verkiezing van die vergadering.

Het bureau houdt hiervoor rekening met de volgorde van de nummers die toegekend zijn bij de loting vermeld in artikel 115bis, § 2, achtste lid van het Kieswetboek.

Aan de kandidatenlijsten die gevraagd hebben om hetzelfde volgnummer te mogen gebruiken als dat welk toegekend is aan een lijst die ingediend is voor de verkiezing van de Senaat, overeenkomstig artikel 115bis, § 4, eerste lid, van het Kieswetboek, wordt dat volgnummer toegekend.

De voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers kent vervolgens, bij loting, beginnende met de volledige lijsten, een volgnummer toe aan de lijsten die er op dat moment nog geen gekregen hebben, waarbij die bijkomende loting gebeurt tussen de nummers die onmiddellijk volgen op het hoogste nummer dat voor alle colleges samen toegekend is door de voorzitters van de collegehoofdbureaus voor de verkiezing van de Senaat, overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, derde lid.

De voorzitter van het kieskringhoofdbureau voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers baseert zich hiervoor op de mededeling die hem gedaan is krachtens artikel 5, vierde lid. HOOFDSTUK II. - Procedure voor de afdeling administratie van de Raad van State in geval van beroep zoals bedoeld in artikel 125 quinquies van het Kieswetboek

Art. 7.Zodra de kandidatenlijsten definitief zijn vastgesteld en uiterlijk op vrijdag 2 mei 2003, overhandigen de voorzitters van de collegehoofdbureaus, persoonlijk of per bode, aan de hoofdgriffier van de Raad van State een uitgifte van de processen-verbaal van de beslissingen van die bureaus, met alle documenten die van belang zijn voor het geschil, ingeval die beslissingen kandidaten voor de verkiezing van de Senaat afwijzen omdat zij niet voldaan hebben aan de bepalingen van artikel 116, § 4, zesde lid, tweede zin, van het Kieswetboek.

Art. 8.De kandidaten, die zijn afgewezen om de reden die is vermeld in artikel 7, evenals eender welke andere kandidaat die beslist zou hebben om een beroep in te stellen tegen de beslissing van het collegehoofdbureau waarbij een kandidaat om die reden afgewezen wordt, moeten uiterlijk op zaterdag 3 mei 2003 tegen ontvangstbewijs aan de hoofdgriffier van de Raad van State een verzoekschrift in de gewone vormen ter hand stellen, indien zij geen schriftelijke verklaring van beroep hebben afgelegd voor het collegehoofdbureau, over het proces-verbaal van de zitting van definitieve vaststelling van de kandidatenlijst. Terzelfder tijd leggen zij de originele of door hen eensluidend verklaarde stukken neer die zij van plan zijn in het geding over te leggen.

Art. 9.De stukken worden onverwijld bezorgd aan het door de auditeur-generaal aangewezen lid van het auditoraat.

Art. 10.De voorzitter van de kamer die belast is met de zaak, bepaalt als rechtsdag uiterlijk maandag 5 mei 2003, om 10 uur 's morgens.

De verzoeker en, in voorkomend geval, de kandidaat die afgewezen is door het collegehoofdbureau, en de personen die voor het hoofdbureau de in artikel 116, § 4, zesde lid, tweede zin, van het Kieswetboek bedoelde verklaring hebben betwist, worden met alle middelen opgeroepen voor de terechtzitting.

De datum van terechtzitting wordt aan de auditeur-generaal meegedeeld.

Art. 11.De verzoeker moet aanwezig of vertegenwoordigd zijn op de terechtzitting; zo niet wordt zijn beroep verworpen.

Het lid van het auditoraat dat door de auditeur-generaal aangewezen is om de zaak te onderzoeken, leest de overgelegde stukken voor of vat ze samen; hij stelt de vragen die nodig zijn voor zijn advies.

De verzoeker, en in voorkomend geval, de kandidaat die afgewezen is door het collegehoofdbureau, en de in artikel 10, tweede lid, bedoelde personen brengen hun opmerkingen mondeling naar voren.

Aan het einde van de debatten geeft het in het tweede lid bedoelde lid van het auditoraat zijn advies.

De voorzitter verklaart de debatten voor gesloten en neemt de zaak in beraad.

Art. 12.Het arrest wordt dadelijk ter kennis gesteld aan de verzoeker, in voorkomend geval aan de kandidaat die afgewezen is door het collegehoofdbureau, en aan de personen bedoeld in artikel 10, tweede lid, evenals aan de griffier van de Senaat.

Het beschikkende gedeelte van het arrest wordt per fax ter kennis gebracht aan de voorzitter van het collegehoofdbureau op maandag 5 mei 2003, vóór 18 uur. HOOFDSTUK III. - Gemeenschappelijke bepalingen Afdeling 1. - De prijs van de afschriften van de lijst met vermelding

van de samenstelling van de stem- en stemopnemingsbureaus

Art. 13.De voorzitter van het kantonhoofdbureau verstrekt afschriften van de lijst houdende samenstelling van de stem- en stemopnemingsbureaus van zijn kieskanton tegen betaling van : 1° 1,50 euro per exemplaar in de kieskantons met minder dan 25.000 ingeschreven kiezers; 2° 2 euro per exemplaar in de kieskantons waar het aantal ingeschreven kiezers 25.001 tot 100.000 bedraagt; 3° 2,50 euro per exemplaar in de kieskantons met meer dan 100.000 kiezers.

Indien bij de aanvraag het aantal ingeschreven kiezers nog niet is gekend wordt het aantal kiezers, ingeschreven bij de vorige verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de Senaat, als basis genomen.

De afschriften van de in het eerste lid bedoelde lijst worden uitsluitend afgegeven na overlegging van een ontvangsbewijs van storting van het verschuldigde bedrag op P.C.R. nr. 679-2005791-25 van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, Verkiezingen, Pachécolaan 19, bus 20, 1010 Brussel, met de vermelding : « .... ex. lijst samenstelling kiesbureaus/kanton.... ». Afdeling 2. - Dekking van de risico's die voortvloeien uit ongevallen

die de leden van de kiesbureaus kunnen overkomen

Art. 14.§ 1. De Minister van Binnenlandse Zaken neemt bij een verzekeringsmaatschappij een polis om de lichamelijke schade te dekken die voortvloeit uit ongevallen die de leden van de kiesbureaus bij de verkiezingen van 18 mei 2003 kunnen overkomen zowel in de uitoefening van hun ambt als op de heen- of terugweg van hun woonplaats naar de vergaderplaats van hun bureau. § 2. Behalve de dekking van de lichamelijke schade bedoeld in § 1, dekt deze verzekeringspolis de burgerlijke aansprakelijkheid die voortvloeit uit de schade die de leden van de kiesbureaus door hun toedoen of schuld aan derden zouden kunnen berokkenen zowel in de uitoefening van hun ambt als op de heen- of terugweg van hun woonplaats naar de vergaderplaats van hun bureau.

Ten opzichte van elkaar worden de verzekerden als derden beschouwd.

Onder heen- en terugweg van de woonplaats van de verzekerde naar de vergaderplaats van zijn bureau wordt verstaan de weg naar en van het werk in de zin van artikel 8 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gewijzigd bij de wet van 12 juli 1991. § 3. Onder verzekerden dient te worden verstaan : 1° de leden van de collegehoofdbureaus, de provinciehoofdbureaus, de hoofdbureaus van de kieskringen, de kantonhoofdbureaus alsook de stem- en stemopnemingsbureaus, met uitsluiting van de getuigen, maar met inbegrip van de plaatsvervangende bijzitters die speciaal opgeroepen worden door de voorzitter van het bureau waarvoor ze aangewezen werden;2° voor de dekking van het in § 2, eerste lid, beschreven risico, de personen bedoeld in 1° hierboven alsook de Belgische Staat vertegenwoordigd door de Minister van Binnenlandse Zaken, in zijn hoedanigheid van organisator van de verkiezingen. De leden van de kiesbureaus die onderworpen zijn aan het regime ingesteld bij de wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, worden uitgesloten van de dekking bedoeld in § 1.

In geval van het bestaan van een of meerdere verzekeringen die geheel of gedeeltelijk dezelfde risico's dekken als degene die door dit artikel gedekt worden, vormt de in § 2 bedoelde verzekeringspolis slechts een aanvulling, na uitputting van deze verzekeringen. § 4. De kosten van deze verzekeringspremie worden gedragen door een krediet dat op de begroting van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken is ingeschreven. § 5. De verzekeringspolis die wordt genomen in uitvoering van dit artikel begint, naar gelang van de categorieën van kiesbureaus, op de data die voor hun eerste vergadering zijn vastgesteld, te lopen.

Zij verstrijkt op de datum waarop deze bureaus al hun verrichtingen hebben uitgevoerd. § 6. De premie die de Belgische Staat aan zijn medecontractant stort met toepassing van de verzekeringsovereenkomst die in uitvoering van § 1 wordt gesloten, is het voorwerp van een terugbetaling die de helft bedraagt van het verschil tussen vijfentachtig procent van het bedrag van de premie en het bedrag van de uitgaven.

Onder uitgaven moeten de bedragen worden verstaan die in geval van schade worden betaald en de reserves voor schade die eventueel nog moet worden vergoed. Afdeling 3. - Terugbetaling van reiskosten

aan sommige kiezers

Art. 15.§ 1. Het koninklijk besluit van 27 augustus 1982 betreffende de terugbetaling van reiskosten aan sommige kiezers, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 april 1995, is van toepassing op de kiezers die zijn ingeschreven op de kiezerslijst voor de verkiezingen van 18 mei 2003. § 2. De kiezers die voor hun verplaatsing de lijnen van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen gebruiken, kunnen, in plaats van de terugbetaling van hun kosten te vragen, een vrijbiljet tweede klasse krijgen door in het station van vertrek hun oproepingsbrief voor de verkiezing alsook hun identiteitskaart voor te leggen.

Behalve die documenten dienen zij, naar gelang van het geval, voor te leggen : a) een getuigschrift van inschrijving in de bevolkingsregisters als het kiezers betreft die niet meer in de gemeente verblijven waar ze moeten stemmen;b) een getuigschrift van de werkgever waaruit blijkt dat zij door hem bezoldigd worden, als het bezoldigde kiezers betreft die op zending naar het buitenland zijn of hun beroep uitoefenen in een andere gemeente dan die waar ze moeten stemmen;c) een getuigschrift van de directie van de onderwijsinrichting waaruit blijkt dat ze er regelmatig zijn ingeschreven, als het kiezers betreft die op grond van hun studies in een andere gemeente verblijven dan die waar ze moeten stemmen;d) een getuigschrift van de directie van het opvangcentrum, de verplegingsinrichting of de gezondheidsinstelling waaruit blijkt dat ze opgenomen zijn of zich in behandeling bevinden, als het kiezers betreft die, om medische of gezondheidsredenen, in een andere gemeente verblijven dan die waar ze moeten stemmen. Het afgegeven vervoerbewijs is geldig van de vrijdag vóór de dag van de verkiezing tot de maandag daarop. Het mag enkel voor de terugreis dienen op overlegging van de door het stembureau behoorlijk afgestempelde oproepingsbrief. Afdeling 4. - Stemming bij volmacht

Art. 16.Het volmachtformulier dat moet worden gebruikt bij de verkiezingen van 18 mei 2003, stemt overeen met het model dat als bijlage 1 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van het model van het volmachtformulier voor de verkiezingen, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 opgenomen is.

Het getuigschrift dat door de burgemeester afgegeven moet worden aan de kiezers die gemachtigd zijn om bij volmacht te stemmen, overeenkomstig artikel 147bis, § 1, 7°, van het Kieswetboek, omwille van tijdelijk verblijf in het buitenland die niet gemotiveerd is door beroeps- of dienstredenen, stemt overeen met het model dat als bijlage 2 van het voormelde koninklijk besluit van 10 april 1995 opgenomen is. Afdeling 5. - Kiesmaterieel door de gemeenten

met het oog op de verkiezing te leveren

Art. 17.§ 1. Op de verkiezingen van 18 mei 2003 zijn van toepassing : 1° het koninklijk besluit van 9 augustus 1894 betreffende het kiesmaterieel, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 mei 1963 en 16 juli 1976;2° het ministerieel besluit van 10 augustus 1894 betreffende het kiesmaterieel, gewijzigd door de ministeriële besluiten van 13 mei 1963 en 6 mei 1980. § 2. In de kieskantons waar gebruik gemaakt wordt ofwel van een geautomatiseerd stemsysteem, ofwel van een geautomatiseerd procédé voor de opneming van de stemmen door middel van een systeem voor optische lezing, kan de Minister van Binnenlandse Zaken de installatie van de stembureaus of van de kantonhoofdbureaus en het gebruik van het stemmaterieel regelen via onderrichtingen. Afdeling 6. - Openings- en sluitingsuren van de stembureaus

en de stemopnemingsbureaus

Art. 18.Bij de gelijktijdige verkiezingen van 18 mei 2003 voor de federale Wetgevende Kamers : 1° zijn de stembureaus toegankelijk voor de kiezers van 8 tot 13 uur in de kantons waar er op traditionele manier gestemd wordt door middel van een papieren stembiljet, en van 8 tot 15 uur in de kantons waar er gebruik gemaakt wordt van een geautomatiseerd stemsysteem;2° komen de stemopnemingsbureaus uiterlijk om 14 uur bijeen in de kantons waar er op traditionele manier gestemd wordt door middel van een papieren stembiljet; Tijdens de in het eerste lid bedoelde verkiezingen mogen de uitslagen van de stemopneming van de verkiezing op 18 mei 2003 niet worden bekendgemaakt vóór 15 uur.

Gegeven te Brussel, 10 april 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^