Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 februari 1998
gepubliceerd op 28 februari 1998

Koninklijk besluit tot wijziging van het besluit van de Regent van 1 juli 1949 houdende het statuut van de bedienden der hypotheekbewaarders

bron
ministerie van financien
numac
1998003100
pub.
28/02/1998
prom.
10/02/1998
ELI
eli/besluit/1998/02/10/1998003100/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 FEBRUARI 1998. Koninklijk besluit tot wijziging van het besluit van de Regent van 1 juli 1949 houdende het statuut van de bedienden der hypotheekbewaarders


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 juni 1922 betreffende de lonen van de hypotheekbewaarders;

Gelet op het besluit van de Regent van 1 juli 1949 houdende het statuut van de bedienden der hypotheekbewaarders, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 september 1962, 27 november 1964, 25 april 1966, 27 mei 1969, 27 maart 1972 en 9 juli 1976;

Gelet op het advies van de syndicale raad van advies van de bedienden der hypotheekbewaarders;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 31 december 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 29 januari 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het noodzakelijk is om aan de bedienden van de hypotheekbewaarders zo vlug mogelijk een herziening van hun barema's toe te kennen naar analogie met deze die reeds door de Rijksambtenaren zijn bekomen met wie zij gelijkgesteld zijn;

Overwegende dat de nieuwe wedden moeten betaald worden vanaf 1 janurai 1994 en dit besluit bijgevolg dringend moet worden genomen;

Op voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Buitenlandse Handel, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 18 van het besluit van de Regent van 1 juli 1949 houdende het statuut van de bedienden der hypotheekbewaarders, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 1976, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 18.§ 1. Voor de vaststelling van hun geldelijke toestand worden de bedienden van de hypotheekbewaarders gelijkgesteld met de personeelsleden van de Staat, zoals hierna is aangeduid : 1° de stagedoende bedienden en de definitief aangenomen bedienden met vastbenoemde personeelsleden;2° de bedienden op proef en de tijdelijke bedienden met het bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeel. § 2. De weddeschalen van elk van de graden worden als volgt vastgesteld : 1° klerk op proef, tijdelijk klerk, stagedoend klerk en definitief aangenomen klerk : weddeschaal 30 A. De definitief aangenomen klerk die vier jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 30 C. De definitief aangenomen klerk die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 30 H. De toekenning van deze schaal wordt per bewaring beperkt tot 50 % van het totaal van de bedienden met de graad van stagedoend klerk of definitief klerk.

De beperking van 50 % is niet van toepassing op de bedienden die voor 1 februari 1998 de graad van stagedoend klerk of definitief klerk hebben.

De stage komt in aanmerking voor het bepalen van de graadanciënniteit. 2° eerste klerk : weddeschaal 20 A. De eerste klerk die vier jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 20 B. Bovendien, mag de wedde van de eerste klerk niet lager zijn dan die welke hij zou genoten hebben indien hij de graad van klerk had behouden. 3° revisor : weddeschaal 26 C. De revisor die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 26 G. 4° eerste revisor : weddeschaal 28 A. De eerste revisor die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 28 C. 5° bureauchef : weddeschaal 28 F. De bureauchef die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 28 L. Voor de berekening van de negen jaar komt de anciënniteit verworven in de graad van eerste revisor in aanmerking.

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1994.

Art. 3.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Buitenlandse Handel is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 februari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Buitenlandse Handel, Ph. MAYSTADT

^