Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juni 1998
gepubliceerd op 16 juli 1998

Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden en modaliteiten waaronder de instellingen van sociale zekerheid kunnen samenwerken met het oog op de uitvoering van hun informatiebeheer, met toepassing van artikel 42 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels

bron
ministerie van binnenlandse zaken, ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu, ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van middenstand en landbouw
numac
1998022390
pub.
16/07/1998
prom.
10/06/1998
ELI
eli/besluit/1998/06/10/1998022390/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JUNI 1998. - Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden en modaliteiten waaronder de instellingen van sociale zekerheid kunnen samenwerken met het oog op de uitvoering van hun informatiebeheer, met toepassing van artikel 42 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Gedurende het laatste decennium werd bijzondere aandacht besteed aan de informatisering van de sociale zekerheid. Tussen alle openbare en meewerkende instellingen van sociale zekerheid werd door de Kruispuntbank een netwerk gespannen voor elektronisch gegevensverkeer en alle, aan dit netwerk deelnemende instellingen hebben bijzondere inspanningen geleverd om hun werking optimaal te laten ondersteunen door het gebruik van moderne technologieën. De Belgische sociale zekerheid behoort inmiddels tot de best geïnformatiseerde systemen binnen Europa, en de uitgewerkte oplossingen staan model voor andere landen, zoals Nederland en de Europese Unie.

Deze doorgedreven inforrnatisering van de sociale zekerheid leidt tot een steeds betere dienstverlening aan de sociaal verzekerden, wier rechten sneller en correcter worden vastgesteld, tot een beheersing van de administratiekosten van de sociale zekerheid en tot een optimalere beleidsondersteuning.

De voortschrijdende informatisering van de sociale zekerheid wordt in belangrijke mate mede mogelijk gemaakt door het bestaan van de MvM, een vereniging zonder winstoogmerk waarin bepaalde parastatalen van sociale zekerheid zich hebben verenigd met het oog op de uitvoering van werkzaamheden inzake informatiebeheer en informatieveiligheid. Het is hoogst wenselijk de mogelijkheid tot lidmaatschap van deze vereniging uit te breiden tot andere instellingen van de sociale zekerheid dan de betrokken parastatalen, zoals de sociale ministeries en de meewerkende instellingen van sociale zekerheid die op het netwerk van de Kruispuntbank zijn aangesloten, opdat ook deze instellingen zouden kunnen beroep doen op de know how opgebouwd binnen deze vereniging, en zelfs de mogelijkheid te voorzien dat tussen meewerkende instellingen van sociale zekerheid andere dergelijke verenigingen worden opgericht. Daarom voorziet artikel 42 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels in de mogelijkheid voor de Koning om, bij ministerraad overlegd besluit te bepalen onder welke voorwaarde de instellingen van sociale zekerheid bedoeld in de Kruispuntbankwet zich kunnen verenigen met het oog op de uitvoering van hun informatiebeheer. Dit ontwerp van koninklijk besluit wil uitvoering geven aan deze mogelijkheid.

Het ontwerp is geïnspireerd op het bestaande artikel 39ter van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers op, dat reeds in een mogelijkheid tot vereniging voor de uitvoering van informaticawerkzaamheden voorziet in hoofde van de parastatalen van sociale zekerheid werkzaam in het stelsel van de werknemers en de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Deze mogelijkheid wordt nu om de hogervermelde redenen uitgebreid tot alle openbare instellingen van sociale zekerheid in de zin van de Kruispuntbankwet, dus met inbegrip van de sociale ministeries en de parastatalen actief in andere stelsels van sociale zekerheid dan dit van de werknemers, evenals tot de fondsen voor bestaanszekerheid, met de mogelijkheid tot verdere uitbreiding, bij in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, tot andere meewerkende instellingen van sociale zekerheid, zoals de ziekenfondsen of de sociale verzekeringskassen voor zelfstandigen. Bij dergelijke verdere uitbreiding kan de Koning evenwel bepaalde voorwaarden stellen, die bijvoorbeeld betrekking zouden kunnen hebben op de financiële structuur van de betrokken instellingen, om te vermijden dat de vereniging door de toetreding van deze leden te hoge financiële risico's zou lopen.

In het koninklijk besluit van l2 augustus l993 houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid zal worden ingeschreven dat indien de betrokken vereniging erkend is als gespecialiseerde veiligheidsdienst in uitvoering van dat besluit, bovendien alle instellingen bedoeld in artikel 1, 4° van dat besluit kunnen deelnemen aan dergelijke vereniging om beroep te doen op de diensten die zij levert als gespecialiseerde veiligheidsdienst.

De uitbreiding van de mogelijkheid tot vereniging wordt best geconcretiseerd in de vorm van de invoeging van een nieuw artikel in de Kruispuntbankwet omdat het toepassingsgebied van deze wet zich, in tegenstelling tot de vermelde wet van 29 juni 1981, niet beperkt tot het sociale zekerheidsstelsel van de werknemers. Artikel 39ter van de wet van 29 juni 1981 wordt dientengevolge opgeheven.

Het ontwerp van koninklijk besluit specificeert dat, indien openbare instellingen van sociale zekerheid aan een vereniging deelnemen, deze vereniging de vorm dient aan te nemen van een vereniging zonder winstoogmerk. Indien door openbare instellingen van sociale zekerheid een nieuwe vereniging wordt opgericht, spreekt het voor zich dat de beslissing hieromtrent dient te worden genomen door de bevoegde organen en met inachtname van de regels inzake administratieve en begrotingscontrole. Verenigingen die enkel bestaan uit niet-openbare instellingen van sociale zekerheid zijn niet gebonden door deze vormvereiste.

De leden van de vereniging zijn gehouden tot deelname in de kosten van de vereniging indien zij op deze vereniging een beroep doen. Het toevertrouwen van werken aan de vereniging en het bijdragen in de kosten van de vereniging ten gevolge daarvan steunt in hoofde van de instellingen van sociale zekerheid die lid zijn van de vereniging niet op een contractuele relatie tussen de vereniging en de betrokken instellingen van sociale zekerheid, maar op een wettelijk toegestane en geregelde lidmaatschapsrelatie.

Tenslotte wordt uitdrukkelijk voorzien dat het gespecialiseerd personeel van de vereniging aan de instellingen die er deel van uitmaken ter beschikking kan worden gesteld om in hun schoot te worden tewerkgesteld. Deze terbeschikkingstelling vormt een juridische relatie sui generis gebaseerd op deze wet, die niet kadert binnen de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. Meer in het bijzonder beoogt deze terbeschikkingstelling een intensieve en langdurige samenwerking tussen het ter beschikking gesteld gespecialiseerd personeel en het personeel van de betrokken instelling van sociale zekerheid te bewerkstelligen, die leidt tot een optimale ondersteuning van de werking van de informatiesystemen van deze laatste. De vereniging blijft echter de werkgever van het ter beschikking gestelde personeel; tussen het ter beschikking gestelde personeel en de betrokken instelling van sociale zekerheid bestaat geen enkele arbeidsrechtelijke of statutaire relatie.

Bij het uitschrijven van het ontwerp werd rekening gehouden met de opmerkingen van de Raad van State.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars.

De Minister van Binnenlandse Zaken, L. TOBBACK De Minister van Pensioenen, M. COLLA De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 18 februari 1998 door de Minister van Sociale Zaken verzocht haar van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot bepaling van de voorwaarden en modaliteiten waaronder de instellingen van sociale zekerheid kunnen samenwerken met het oog op de uitvoering van hun informatiebeheer, met toepassing van artikel 42 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels », heeft op 19 maart 1998 het volgende advies gegeven : Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 1. Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit beoogt uitvoering te geven aan artikel 42 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. Luidens die bepaling kan de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, bepalen onder welke voorwaarden en volgens welke modaliteiten de instellingen van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, eerste lid, 1° en 2°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid kunnen samenwerken met het oog op het uitvoeren van hun informatiebeheer.

Daartoe breidt het ontwerp het lidmaatschap van de bestaande Maatschappij voor Mechanografie uit tot andere instellingen van sociale zekerheid dan die welke heden deel ervan uitmaken. Volgens het verslag aan de Koning wordt daarbij met name gedacht aan « de sociale ministeries en de meewerkende instellingen van sociale zekerheid die op het netwerk van de Kruispuntbank zijn aangesloten ».

De voornoemde Maatschappij voor Mechanografie werd destijds opgericht onder de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk en vervult informaticataken ten behoeve van de openbare sociale zekerheidsinstellingen in de regeling der werknemers. Het bestaan van deze vereniging is gestoeld op artikel 39ter van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, welke bepaling met het voorliggende ontwerp wordt opgeheven.

Het ontwerp bouwt niettemin voort op de principes die liggen vervat in het voornoemde artikel 39ter van de wet van 29 juni 1981, met dien verstande dat de mogelijkheden om toe te treden tot de betrokken vereniging worden verruimd tot andere instellingen, dat benevens aan de taken inzake informatiebeheer, ook uitdrukkelijk wordt gerefereerd aan taken inzake informatieveiligheid, en dat in een regeling betreffende de kosten van de vereniging wordt voorzien.

De ontworpen regeling komt weliswaar in de plaats van die van artikel 39ter van de wet van 29 juni 1981, doch wordt niet in die wet ingeschreven, wel in de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid. Het toepassingsgebied van deze laatste wet blijft immers niet beperkt tot het sociale zekerheidsstelsel van de werknemers, zoals in de wet van 29 juni 1981 het geval is. 2.1. De ontworpen regeling kan in beginsel worden geacht een voldoende rechtsgrond te vinden in artikel 42 van de voornoemde wet van 26 juli 1996. Tijdens de parlementaire voorbereiding van deze wet werd er trouwens uitdrukkelijk op gewezen dat « het hoogst wenselijk (was) de mogelijkheid tot lidmaatschap van deze vzw (lees : de Maatschappij voor Mechanografie) uit te breiden tot andere instellingen van sociale zekerheid dan de parastatalen, zoals de sociale ministeries en de meewerkende instellingen van sociale zekerheid die op het netwerk van de Kruispuntbank zijn aangesloten » (1). Niettemin kunnen bepaalde onderdelen van de ontworpen regeling niet in artikel 42 van de wet van 26 juli 1996 worden ingepast. 2.2. Dat is vooreerst het geval voor het ontworpen artikel 17bis, § 3, van de wet van 15 januari 1990, in de mate dat die bepaling het mogelijk maakt dat aan de vereniging tevens werken inzake « informatieveiligheid » worden toevertrouwd.

Artikel 42 van de wet van 26 juli 1996 maakt uitsluitend melding van het « informatiebeheer ». De « informatieveiligheid » daarentegen wordt beoogd in artikel 17 van de wet van 15 januari 1990 (2). Artikel 42 van de wet van 26 juli 1996 biedt de Koning derhalve niet de bevoegdheid om regels uit te vaardigen betreffende de informatieveiligheid. De referentie daaraan in het ontworpen artikel 17bis, § 3, moet derhalve worden geschrapt.

Wat daarentegen het ontworpen artikel 17bis, § 1, derde lid, betreft, waarin het geval wordt beoogd waarin een vereniging ter uitvoering van artikel 11 van het in dat lid vermelde koninklijk besluit van 12 augustus 1993 tevens erkend is als gespecialiseerde veiligheidsdienst, valt op te merken dat die bepaling weliswaar op grond van artikel 42 van de wet van 26 juli 1996 tot stand kan worden gebracht, doch dat het voor de duidelijkheid van de regelgeving aanbeveling zou verdienen die bepaling niet in het ontwerp te behouden, wel ze in het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 zelf te integreren. 2.3. De machtiging die artikel 42 van de wet van 26 juli 1996 aan de Koning verleent is niet beperkt in de tijd. De Koning kan derhalve in de toekomst met toepassing van die wetsbepaling steeds wijzigingen aanbrengen in de ontworpen regeling. Het is bijgevolg overbodig in het ontwerp een bepaling in te schrijven in de zin van het ontworpen artikel 17bis, § 1, tweede lid, luidens hetwelk « de Koning kan bepalen onder welke voorwaarden andere instellingen van sociale zekerheid of soorten van dergelijke instellingen kunnen deelnemen aan dergelijke vereniging ».

Dergelijke bepaling zou daarenboven inhouden dat de Koning maatregelen zou kunnen nemen welke niet in Ministerraad worden overlegd, zoals artikel 42 van de wet van 26 juli 1996 nochtans voorschrijft, en zonder dat die maatregelen door de wetgever zouden moeten worden bekrachtigd, welke verplichting volgt uit artikel 51, § 1, tweede lid, van dezelfde wet.

Het ontworpen artikel 17bis, § 1, tweede lid, dient om al deze redenen te vervallen.

Onderzoek van de tekst Aanhef 1. Daar met het ontwerp een nieuw artikel 17bis wordt ingevoegd in de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, dient in het eerste lid van de aanhef tevens te worden verwezen naar artikel 49 van de wet van 26 juli 1996, luidens welke bepaling de besluiten, genomen krachtens onder meer titel X van die wet - waarvan artikel 42 deel uitmaakt -, de van kracht zijnde wettelijke bepalingen kunnen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen. Derhalve schrijve men op het einde van het eerste lid van de aanhef « ..., inzonderheid op de artikelen 42 en 49; ». 2. Men redigere het tweede lid van de aanhef op een meer gebruikelijke wijze als volgt : « Gelet op de beraadslaging van de Ministerraad, op 13 februari 1998, betreffende de aanvraag om advies binnen een maand ».3. De aanhef moet worden vervolledigd met twee leden waarin wordt verwezen naar respectievelijk het advies van de Inspectie van Financiën en het akkoord van de Minister van Begroting, telkens met vermelding van de datum (respectievelijk 23 juli 1997 en 8 januari 1998).

Artikel 1.De omschrijving van de fondsen voor bestaanszekerheid die blijkens het ontworpen artikel 17bis, § 1, eerste lid (3), aan de vereniging kunnen deelnemen, dient in overeenstemming te worden gebracht met de omschrijving welke voor de uitvoering en de toepassing van de wet van 15 januari 1990 en haar uitvoeringsbesluiten van die fondsen wordt gegeven in artikel 2, eerste lid, 2°, c), van die wet.

Dergelijke aanpassing is noodzakelijk opdat de Koning binnen de grenzen van de Hem door artikel 42 van de wet van 26 juli 1996 verleende delegatie zou blijven.

Nog wat de in het ontworpen artikel 17bis, § 1, eerste lid, vervatte omschrijving van het toepassingsgebied betreft, valt op te merken dat in die omschrijving ook de Kruispuntbank van de sociale zekerheid wordt betrokken, alhoewel die instelling niet valt onder de in artikel 2, eerste lid, 1° en 2°, van de wet van 15 januari 1990 gegeven definities, waarnaar in artikel 42 van de wet van 26 juli 1996 uitdrukkelijk wordt verwezen.

Daar nochtans artikel 39ter van de wet van 29 juni 1981 reeds uitdrukkelijk melding maakt van de Kruispuntbank, het duidelijk de bedoeling van de wetgever is geweest de bestaande mogelijkheden tot het lidmaatschap van de Maatschappij voor Mechanografie te verruimen en aan de Raad van State is bevestigd dat de ontworpen regeling geenszins neerkomt op een uitbreiding van het bestaande netwerk, kan worden gebillijkt dat ook in het ontworpen artikel 17bis, § 1, eerste lid, nog van de Kruispuntbank melding wordt gemaakt. 2. Het verslag aan de Koning doet ervan blijken dat meer dan één vereniging zal kunnen worden opgericht.Zulks valt niet duidelijk af te leiden uit de tekst van het ontworpen artikel 17bis, waarin integendeel van « de », « deze » of « dergelijke » vereniging wordt gewaagd, wat eerder in de richting wijst van slechts één enkele vereniging. 3. Luidens het ontworpen artikel 17bis, § 2, kan de betrokken vereniging slechts de vorm aannemen van een vereniging zonder winstoogmerk als bedoeld in de wet van 27 juni 1921.De oprichting van dergelijke vereniging zal deze uiteraard niet vrijstellen van de naleving van de wetgeving betreffende de overheidsopdrachten. De desbetreffende wet van 24 december 1993 blijft immers van toepassing op de vereniging, zowel als op de deel ervan uitmakende instellingen (zie wat dat betreft artikel 4, § 2, 8° en 10°, van die wet).

Artikel 2.Op het einde van artikel 2 kan worden geschreven : « ... en gewijzigd bij de wetten van 15 januari 1990 en 20 juli 1990, wordt opgeheven ».

Slotopmerking Het ontwerp moet worden aangevuld met een uitvoeringsbepaling.

De kamer was samengesteld uit : de heren : J. De Brabandere, kamervoorzitter;

M. Van Damme en D. Albrecht, staatsraden;

G. Schrans en E. Wymeersch, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr.A. Beckers, griffier.

De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer M. Van Damme.

Het verslag werd uitgebracht door de H. W. Van Vaerenbergh, auditeur.

De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de H. E. Vanherck, referendaris.

De griffier, A. Beckers.

De voorzitter, J. De Brabandere. _______ Notas (1) Parl.St., Kamer, 1995-1996, nr. 607/1, 32. (2) Luidens artikel 17, tweede lid, van die wet, kan de Koning « de regelen uitvaardigen op het vlak van de beveiliging die Hij nuttig acht, evenals de modaliteiten om de toepassing ervan te verzekeren ».(3) Uiteraard dient de in de wet van 15 januari 1990 in te voegen bepaling na de inleidende zin van artikel 1 van het ontwerp aan te vangen als volgt : « Art.17bis. § 1. De instellingen... ».

10 JUNI 1998. - Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden en modaliteiten waaronder de instellingen van sociale zekerheid kunnen samenwerken met het oog op de uitvoering van hun informatiebeheer, met toepassing van artikel 42 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op de artikelen 42 en 49;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 juli 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 8 januari 1998;

Gelet op de beraadslaging van de Ministerraad, op 13 februari 1998, betreffende de aanvraag om advies binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 19 maart 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van Onze Minister van Pensioenen, van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, van Onze Minister van Sociale Zaken en van Onze Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Een artikel 17bis, luidend als volgt, wordt in de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid ingevoegd. « § 1. De instellingen van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2°, a) en c) en de Kruispuntbank kunnen zich verenigen in één of meerdere verenigingen voor wat hun werkzaamheden inzake informatiebeheer betreft.

De Koning kan bij in Ministerraad overlegd besluit bepalen onder welke voorwaarden andere instellingen van sociale zekerheid of soorten van dergelijke instellingen kunnen deelnemen aan dergelijke vereniging. § 2. Indien instellingen van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2°, a) deelnemen aan dergelijke vereniging, kan deze slechts de vorm aannemen van een vereniging zonder winstoogmerk als bedoeld in de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend. § 3. De zich verenigende instellingen kunnen aan dergelijke vereniging werken inzake informatiebeheer toevertrouwen. Het gespecialiseerd personeel van dergelijke vereniging kan aan de hogervermelde instellingen ter beschikking worden gesteld en door deze laatste in hun schoot worden tewerkgesteld. § 4. De zich verenigende instellingen zijn gehouden tot betaling van de kosten van de vereniging in de mate dat zij beroep doen op dergelijke vereniging.

Art. 2.Artikel 39ter van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, ingevoegd door het koninklijk besluit nr. 532 van 31 maart 1987, en gewijzigd bij de wetten van 15 januari 1990 en 20 juli 1990, wordt opgeheven.

Art. 3.Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Pensioenen, Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juni 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. TOBBACK De Minister van Pensioenen, M. COLLA De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

^