Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juni 2001
gepubliceerd op 31 juli 2001

Koninklijk besluit tot het in overeenstemming brengen van de sociale zekerheid met het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001022462
pub.
31/07/2001
prom.
10/06/2001
ELI
eli/besluit/2001/06/10/2001022462/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JUNI 2001. - Koninklijk besluit tot het in overeenstemming brengen van de sociale zekerheid met het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, beoogt het in overeenstemming brengen van sommige wettelijke bepalingen van de sociale zekerheid met het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, meer bepaald van - de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders; - de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers; - de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971; - de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994; - de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971; - het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers; en - de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders.

Immers de in de sectoriële regelingen gehanteerde begrippen verschillen meestal op terminologisch vlak van de in het koninklijk besluit tot eenvormige definiëring bepaalde arbeidstijdgegevens.

Teneinde de sectoren toe te laten de nodige gegevens via de multifunctionele aangifte te bekomen zonder te raken aan de neutraliteit ten aanzien van de huidige wetgevingen, werd gebruik gemaakt van volgende technieken tot het in overeenstemming brengen van de sociale zekerheid.

In sommige artikelen worden de noties vervangen door eenvormig gedefiniëerde begrippen; in andere artikelen werd geopteerd de bestaande - meestal sectorgebonden noties te behouden (b.v. `arbeidsdag', `bezoldigde dag'), doch deze te omschrijven door verwijzing naar eenvormige gedefinieerde begrippen. In dit laatste geval wordt in de betrokken wetgeving een omschrijving gegeven van een sectorgebonden begrip welk op zich niet als dusdanig gedefinieerd wordt in het koninklijk besluit tot eenvormige definiëring; de `bouwstenen' in de begripsomschrijving daarentegen wel.

Naast voormelde vervanging wordt, met het oog op het behoud van de eenvormigheid, de mogelijkheid tot afwijken van de voor de ganse sociale zekerheid gedefinieerde begrippen beperkt door in de onderscheiden wetgevingen een bepaling in te schrijven houdende een algemeen principe van eenvormige definiëring voor de toepassing van de wet en uitvoeringsbesluiten (artikelen 1, 3, 11, 22, 23, 2°, 27 en 33).

Onderzoek van de artikelen : HOOFDSTUK I. - Sociale zekerheid voor werknemers Dit hoofdstuk wijzigt artikel 22ter van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en de artikelen 1, 7, 14bis, 28, 35, 35bis en 38 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.

De artikelen 2, 4 tot 9 van onderhavig besluit hebben betrekking op de vervanging van bestaande noties door begrippen die tenzij uitdrukkelijk anders vermeld (artikel 7) eenvormig gedefinieerd worden in het koninklijk besluit tot eenvormige definiëring (`normale werkelijke arbeid', `normaal werkrooster van de betrokken werknemer', `tijdelijke werkloosheid', `voltijdse werknemer', `deeltijdse werknemer' en `wettelijke vakantie').

HOOFDSTUK II. - Jaarlijkse vakantie van de werknemers Dit hoofdstuk wijzigt de artikelen 3, 5, 9 tot 11, 19 en 65 van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.

De artikelen 12 tot 18 van onderhavig besluit vervangen de in voornoemde wetten bestaande noties door de begrippen `normale werkelijke arbeid' en `militieverplichtingen', welke voortaan eenvormig gedefinieerd worden.

HOOFDSTUK III. - Verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen voor werknemers De bepalingen opgenomen in dit hoofdstuk wijzigen de artikelen 32, 86 en 103 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.

De artikelen 19, 20 en 21 van onderhavig besluit hebben betrekking op de vervanging van de noties `beëindiging/verbreking van de arbeidsovereenkomst' en `volledige onderbreking van de beroepsloopbaan' door eenvormige begrippen.

HOOFDSTUK IV. - Arbeidsongevallen Dit hoofdstuk heeft betrekking op de wijziging van de artikelen 34, 36 en 37bis van de arbeidsongevallenwet.

De artikelen 23, 1°, 24 en 25 brengen voornoemde wet in overeenstemming met de eenvormige begrippen `voltijdse werknemer', `maatpersoon' en `deeltijdse werknemer'.

HOOFDSTUK V. - Rust- en overlevingspensioen voor werknemers De in de pensioenwetgeving gehanteerde begrippen kunnen niet rechtstreeks vervangen worden door de eenvormig gedefinieerde begrippen.

Teneinde de sector de nodige gegevens via de multifunctionele aangifte te laten toekomen werden een aantal arbeidstijdbegrippen gedefinieerd in de pensioenwetgeving. Daartoe werd een nieuw hoofdstuk ingevoegd in het koninklijk besluit nr. 50 (artikel 27). Deze voor de pensioensector specifieke definities steunen stuk voor stuk op de begrippen die op eenvormige wijze gedefinieerd worden en bijgevolg beschikbaar zullen zijn via de multifunctionele aangifte.

De artikelen 26, 28 en 29 van onderhavig besluit brengen de noties in het koninklijk besluit nr. 50 en het koninklijk besluit van 23 december 1996 in overeenstemming met de in de artikel 3ter van het koninklijk besluit nr. 50 gedefinieerde begrippen.

HOOFDSTUK VI. - Gezinsbijslag voor werknemers Dit hoofdstuk heeft betrekking op het in overeenstemming brengen van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, meer bepaald de artikelen 53, 59 en 7 7.

Behalve de vervanging van een aantal bestaande noties (artikelen 30 en 32), wordt voormelde wetgeving gewijzigd wat betreft volgende punten : - artikel 53, § 1, 2° wordt vervangen in de zin dat geen onderscheid gemaakt wordt naargelang de bijkomende vakantie toegekend wordt bij een C.A.O. gesloten in een paritair comité of, op een andere collectieve of individuele basis (artikel 30); - artikel 53, § 1, 14° wordt geschrapt en de gelijkstelling van afwezigheidsdagen wegens verlof om dwingende reden blijft naar analogie met de overige sectoriële reglementeringen beperkt tot maximum tien dagen per jaar (artikel 30); - artikel 59 wordt gewijzigd in de zin dat niet meer verwezen wordt naar effectieve tewerkstelling, doch naar de arbeidsduur zoals voorzien in de overeenkomst (artikel 31).

Artikel 34 stelt de inwerkingtreding van het besluit vast op een door de Koning te bepalen datum.

Artikel 35 duidt de ministers aan welke belast worden met de uitvoering van dit besluit.

Er wordt tenslotte opgemerkt dat in dit ontwerp van koninklijk besluit rekening werd gehouden met de opmerkingen van de Raad van State.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige, en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE

10 JUNI 2001. - Koninklijk besluit tot het in overeenstemming brengen van de sociale zekerheid met het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op artikel 39;

Gelet op de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, inzonderheid op de artikelen 53, § 1, vervangen bij de wet van 22 december 1989 en gewijzigd bij de wetten van 30 december 1992 en 22 februari 1998 en bij koninklijk besluit van 11 juni 1990, en 59, tweede lid, vervangen bij de wet van 22 december 1989;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, inzonderheid op de artikelen 3, eerste lid, 4°, vervangen bij de wet van 5 juni 1970 en gewijzigd bij de wet van 15 mei 1984, en 15, gewijzigd bij de wet van 27 juli 1971;

Gelet op de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, inzonderheid op de artikelen 3, tweede lid, gewijzigd bij de wet van 28 maart 1975, 5, derde lid, 9, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 maart 1989 en bij de wet van 26 maart 1999, 10, eerste lid, 11, 19, § 1, tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 18 april 1986, en 65, § 2, eerste lid, vervangen bij de wet van 26 maart 1999;

Gelet op de arbeidsongevallenwet van 10 april 1974, inzonderheid op de artikelen 34, gewijzigd bij de wet van 25 januari 1999, 36, § 2 en 37bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 39 van 31 maart 1982;

Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, inzonderheid op de artikelen 1, 7, 14bis, vervangen bij de wet van 1 augustus 1985, 28, 35, § 1, vervangen bij de wet van 26 maart 1999 , 35bis, ingevoegd bij de wet van 20 juli 1990, 38, § 3, 8° vervangen bij het koninklijk besluit van 28 september 1982 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 maart 1989, en 38, § 3, derde lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 september 1983;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die onder het paritair comité voor het bouwbedrijf ressorteren, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de artikelen 32, eerste lid, 1°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 februari 1997, 86, § 1, 1°, a), en 103, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op artikel 8, § 7, 3°;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;

Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 10 maart 1999;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 november 1998;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 25 maart 1999;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 26 maart 1999 over het verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 12 mei 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Sociale zekerheid voor werknemers

Artikel 1.In de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals tot op heden gewijzigd, wordt een artikel 3bis ingevoegd, luidende : «

Art. 3bis.Voor de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten gelden de definities van de arbeidstijdgegevens zoals vastgesteld bij koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. »

Art. 2.In artikel 22ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 december 1989, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « prestaties » wordt vervangen door de woorden « normale werkelijke arbeid »;2° het woord « werkroosters » wordt vervangen door de woorden « normale werkroosters van de betrokken werknemers »;3° de woorden « voltijdse arbeid » worden vervangen door de woorden « arbeid als voltijdse werknemer ».

Art. 3.In artikel 1 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers wordt een § 1bis ingevoegd, luidende : « § 1bis. Voor de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten gelden de definities van de arbeidstijdgegevens zoals vastgesteld bij koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. »

Art. 4.In artikel 7 van dezelfde wet worden de woorden « gedeeltelijk werkloos » vervangen door de woorden « tijdelijk werkloos ».

Art. 5.In artikel 14bis van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 1 augustus 1985, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « werknemers betreft die deeltijds zijn tewerkgesteld » worden vervangen door de woorden « deeltijdse werknemers betreft »;2° de woorden « werknemers betreft die voltijds zijn tewerkgesteld » worden vervangen door de woorden « voltijdse werknemers betreft »;3° de woorden « voltijdse tewerkstelling » worden vervangen door de woorden « tewerkstelling van voltijdse werknemers »;4° de woorden « deeltijdse tewerkstelling » worden vervangen door de woorden « tewerkstelling van deeltijdse werknemers ».

Art. 6.In artikel 28 van dezelfde wet worden de woorden « werknemers met een onvolledige dienstbetrekking » vervangen door de woorden « deeltijdse werknemers ».

Art. 7.In art. 35, § 1, van dezelfde wet, vervangen door de wet van 26 maart 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de 2° wordt het laatste lid vervangen als volgt : « In afwijking van artikel 9 van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, bepaalt de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit wat men verstaat onder voltijdse werknemers met volledige prestaties en onder de eerste, tweede en derde loongrens waarbij deze grenzen kunnen verschillen naargelang de categorie van werknemers als bedoeld in paragraaf 1.De Koning kan, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, het bedrag van 29 706 Belgische frank vermeld in het eerste lid, ii) en iii) verhogen, zonder dat dit evenwel hoger mag zijn dan 37 706 Belgische frank. »; 2° in de 4° wordt het laatste lid vervangen als volgt : « In afwijking van de artikelen 9 en 10 van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, bepaalt de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit wat men verstaat onder voltijdse werknemers met onvolledige prestaties en deeltijdse werknemers, ondergrens inzake arbeidsprestatie, proportionele en uniforme toeslag. »

Art. 8.In artikel 35bis, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 20 juli 1990, worden de woorden « arbeidsuren of arbeidsdagen » vervangen door de woorden « uren of dagen, bedoeld in artikel 24 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders ».

Art. 9.In artikel 38, § 3, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 8°, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 september 1982 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 maart 1989 en 29 maart 1999, worden de woorden « jaarlijkse vakantie » vervangen door de woorden « wettelijke vakantie »;2° in het derde lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 september 1983, worden de woorden « de werknemers wier arbeid geschorst is wegens ziekte of ongeval, voor zover de schorsing niet meer dan 12 maanden beloopt, rust bij zwangerschap of bevalling, gedeeltelijke of toevallige werkloosheid en wederoproeping onder de wapens » vervangen door de woorden « de werknemers wiens arbeid geschorst is om een wettige oorzaak overeenkomstig de bepalingen van titel I, hoofdstuk III van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, met uitzondering van de werknemers in volledige beroepsloopbaanonderbreking ».

Art. 10.Artikel 5, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die onder het paritair comité voor het bouwbedrijf ressorteren wordt opgeheven. HOOFDSTUK II. - Jaarlijkse vakantie van de werknemers

Art. 11.In de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidende : «

Art. 2bis.Voor de toepassing van deze gecoördineerde wetten en de uitvoeringsbesluiten ervan gelden de definities van de arbeidstijdgegevens zoals vastgesteld bij koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. »

Art. 12.In artikel 3, tweede lid, van dezelfde gecoördineerde wetten, gewijzigd bij de wet van 28 maart 1975, worden de woorden « de effectief gewerkte dagen » vervangen door de woorden « de dagen normale werkelijke arbeid ».

Art. 13.In artikel 5, derde lid, van dezelfde gecoördineerde wetten worden de woorden « militaire verplichtingen » vervangen door het woord « militieverplichtingen ».

Art. 14.In artikel 9, eerste lid, van dezelfde gecoördineerde wetten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 maart 1989 en de wet van 26 maart 1999, worden de woorden « werkelijk gewerkte dagen » vervangen door de woorden « dagen normale werkelijke arbeid ».

Art. 15.In artikel 10, eerste lid, van dezelfde gecoördineerde wetten worden de woorden « werkelijke arbeid » vervangen door de woorden « dagen normale werkelijke arbeid ».

Art. 16.In artikel 11 van dezelfde gecoördineerde wetten worden de woorden « werkelijke arbeidsdagen » vervangen door de woorden « dagen normale werkelijke arbeid ».

Art. 17.In artikel 19, § 1, tweede lid, van dezelfde gecoördineerde wetten, vervangen bij het koninklijk besluit van 18 april 1986, worden de woorden « voor de gelijkgestelde dagen die voortvloeien uit de staking en van de gelijkstellingen wegens militaire verplichtingen » vervangen door de woorden « voor de gelijkgestelde dagen ingevolge staking en militieverplichtingen ».

Art. 18.In artikel 65, § 2, eerste lid, van dezelfde gecoördineerde wetten, vervangen bij de wet van 26 maart 1999, worden de woorden « de andere gelijkgestelde dagen dan die welke het gevolg zijn van militaire verplichtingen en van staking » vervangen door de woorden « de andere gelijkgestelde dagen dan de dagen ingevolge militieverplichtingen en staking ». HOOFDSTUK III. - Verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen voor werknemers

Art. 19.In artikel 32, eerste lid, 1°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 februari 1997, worden de woorden « welke verschuldigd is ingevolge de onregelmatige verbreking van een overeenkomst, ingetreden vanaf 1 juli 1970 », vervangen door de woorden « welke verschuldigd is naar aanleiding van de onregelmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, de eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor personeelsafgevaardigden, de eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor syndicale afgevaardigden of de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in gemeenschappelijk akkoord, ».

Art. 20.In artikel 86, § 1, 1°, a), van dezelfde wet worden de woorden « welke verschuldigd is ingevolge de onregelmatige verbreking van een overeenkomst, ingetreden vanaf 1 juli 1970 », vervangen door de woorden « welke verschuldigd is naar aanleiding van de onregelmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, de eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor personeelsafgevaardigden, de eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor syndicale afgevaardigden of de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in gemeenschappelijk akkoord, ».

Art. 21.In artikel 103, § 1, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het punt 3° wordt vervangen als volgt : « 3° voor de periode waarvoor hij aanspraak kan maken op een vergoeding welke verschuldigd is naar aanleiding van de onregelmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, de eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor personeelsafgevaardigden, de eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor syndicale afgevaardigden of de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in gemeenschappelijk akkoord;»; 2° het punt 7° wordt vervangen als volgt : « 7° voor de periode waarvoor hij aanspraak kan maken op een onderbrekingsuitkering wegens volledige beroepsloopbaanonderbreking; ».

Art. 22.In dezelfde gecoördineerde wet wordt een artikel 137bis ingevoegd, luidende : «

Art. 137bis.Voor de toepassing van deze gecoördineerde wet en de uitvoeringsbesluiten en verordeningen ervan gelden in de relatie tussen de werkgever en de werknemer de definities van de arbeidstijdgegevens zoals vastgesteld bij koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van de begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. » HOOFDSTUK IV. - Arbeidsongevallen

Art. 23.In artikel 34 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid, gewijzigd bij de wet van 25 januari 1999, wordt vervangen als volgt : « De referteperiode is maar volledig, wanneer de werknemer gedurende het ganse jaar arbeid heeft verricht als een voltijdse werknemer.»; 2° het derde lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 april 1985 en opgeheven bij de wet van 25 januari 1999, wordt hersteld in de volgende lezing : « Voor de toepassing van deze afdeling en haar uitvoeringsbesluiten gelden de definities van de arbeidstijdgegevens zoals vastgesteld bij koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.»

Art. 24.In artikel 36, § 2, van dezelfde wet worden de woorden « van de werknemers met dezelfde beroepskwalificatie » vervangen door de woorden « van de maatpersonen ».

Art. 25.In artikel 37bis van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 39 van 31 maart 1982, worden de woorden « voor deeltijdse arbeid » telkens vervangen door de woorden « als deeltijdse werknemer ». HOOFDSTUK V. - Rust- en overlevingspensioen voor werknemers

Art. 26.In artikel 3, eerste lid, 4°, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, vervangen bij de wet van 5 juni 1970 en gewijzigd bij de wet van 15 mei 1984, worden de woorden « perioden van tewerkstelling » vervangen door het woord « arbeidsperioden ».

Art. 27.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk Ibis ingevoegd, luidende : « Hoofdstuk Ibis. - Begrippen

Art. 3ter.Voor de toepassing van dit besluit, de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn, het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en de uitvoeringsbesluiten, wordt verstaan onder: 1° « tewerkstelling als werknemer » : a) de dagen of uren waarop de werknemer normale werkelijke arbeid verrichtte;b) de dagen of uren waarop de werknemer aangepaste arbeid met loonverlies of andere arbeid met loonverlies verrichtte;c) de dagen of uren waarop de werknemer geen arbeid verrichtte maar waarvoor hij recht had op loon waarop de bijdragen, voorzien in dit besluit, werden ingehouden;d) de dagen of uren waarop de werknemer geen arbeid verrichtte maar die overeenkomstig of krachtens de hiervoor vermelde wetten en besluiten worden gelijkgesteld met arbeidsperioden;2° « arbeidsdagen » : a) de dagen of uren waarop de werknemer normale werkelijke arbeid verrichtte;b) de dagen of uren waarop de werknemer aangepaste arbeid met loonverlies of andere aangepaste arbeid met loonverlies verrichtte;c) de dagen of uren waarop de werknemer geen arbeid verrichtte maar waarvoor hij recht had op loon waarop de bijdragen, voorzien in dit besluit, werden ingehouden;3° « arbeidsperiode » : a) de periode waarin de werknemer voor de vermelde dagen of uren normale werkelijke arbeid verrichtte;b) de periode waarin de werknemer voor de vermelde dagen of uren aangepaste arbeid met loonverlies of andere aangepaste arbeid met loonverlies verrichtte;c) de periode waarin de werknemer voor de vermelde dagen of uren geen arbeid verrichtte maar waarvoor hij recht had op loon waarop de bijdragen, voorzien in dit besluit, werden ingehouden;4° « dagen van inactiviteit »: de dagen of uren waarop de werknemer geen normale werkelijke arbeid, geen aangepaste arbeid met loonverlies of andere arbeid met loonverlies verrichtte en waarvoor hij geen loon of andere bij dit besluit als dusdanig beschouwde voordelen ontving;5° « periode van inactiviteit » : de periode, desgevallend uitgedrukt in dagen of uren, waarin de werknemer geen normale werkelijke arbeid, geen aangepaste arbeid met loonverlies of andere arbeid met loonverlies verrichtte en waarvoor hij geen loon of andere bij dit besluit als dusdanig beschouwde voordelen ontving;6° « gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling » : de tewerkstelling als werknemer die per kalenderjaar overeenkomt met minstens één derde van de prestaties van de maatpersoon. De Koning bepaalt, voor de toepassing van deze bepaling, wat hieronder moet worden verstaan : a) voor de jaren van tewerkstelling gelegen vóór het jaar 1992, b) voor de speciale categorieën van personen die onderworpen zijn aan de toepassing van dit besluit.7° « voltijdse arbeidsregeling » : de arbeidsregeling waarbij prestaties worden verricht die overeenkomen met de prestaties verricht door een voltijdse werknemer. De Koning bepaalt bij in Ministerraad overlegd besluit, voor de jaren gelegen vóór 1 januari 1992, wat hieronder moet worden verstaan voor de toepassing van de regels inzake : a) het minimumrecht per loopbaanjaar, b) de loopbaanduur vereist voor de opening van het recht op vervroegd pensioen.8° « deeltijdse arbeid » : de prestaties die overeenkomen met de prestaties verricht door een deeltijdse werknemer; Voor de toepassing van de in het eerste lid vermelde wetten en besluiten en de uitvoeringsbesluiten gelden, onverminderd de bij deze wetten en besluiten voorziene bijzondere modaliteiten, hoger vermelde definities en de definities van de arbeidstijdgegevens zoals vastgesteld bij koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 houdende modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. »

Art. 28.In artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de wet van 27 juli 1971, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het 1° wordt opgeheven;2° in het 2° wordt het woord « tewerkstelling » vervangen door het woord « arbeidsperiode ».

Art. 29.In artikel 8, § 7, 3°, van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels worden de woorden « de arbeidsduur » vervangen door de woorden « de duur van de tewerkstelling ». HOOFDSTUK VI. - Gezinsbijslag voor werknemers

Art. 30.Artikel 53, § 1, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, vervangen bij de wet van 22 december 1989 en gewijzigd bij de wetten van 30 december 1992 en 22 februari 1998 en bij het koninklijk besluit van 11 juni 1990, wordt vervangen als volgt : « § 1. Voor de toepassing van deze wetten wordt de werknemer, indien het nodig is, beschouwd als zijnde tewerkgesteld, gedurende : 1° de inhaalrust;2° de wettelijke vakantie, de vakantie krachtens algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst en de bijkomende vakantie;3° de feestdagen en vervangingsdagen;4° de periodes voor het vervullen van militieverplichtingen omdat hij : a) gevolg geeft aan een normale oproeping of wederoproeping onder de wapens;de Koning bepaalt op de voordracht van de Ministers van Binnenlandse Zaken en Landsverdediging en van de Minister die de Sociale Voorzorg in zijn bevoegdheid heeft, welke de normale oproepingen en wederoproepingen zijn; b) onder de wapens wordt gehouden bij toepassing van artikel 71 van de dienstplichtwetten;c) gevolg geeft aan een wederoproeping onder de wapens bij wijze van tuchtmaatregel;d) gevolg geeft aan een aanwijzing voor een interventie-eenheid van de civiele bescherming of voor taken van openbaar nut bij publiekrechterlijke of privaatrechterlijke organen of aan een disciplinaire wederoproeping, bij toepassing van de wetten houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, gecoördineerd op 20 februari 1980;e) in dienst wordt gehouden bij toepassing van de tuchtregeling betreffende de gewetensbezwaarden die bij de civiele bescherming zijn ingedeeld of bij publiekrechterlijke of privaatrechterlijke organen zijn aangewezen;5° de periodes in de loop waarvan geen arbeidsprestatie is geleverd wegens staking of lock-out en de dagen zonder behoud van loon gedurende welke geen arbeidsprestatie is geleverd voor het vervullen van burgerplichten of syndicale opdrachten;6° de periodes van werkloosheid waarvoor geen aanspraak op werkloosheidsuitkering bestaat omdat hij gerechtigd is op een vergoeding wegens beëindiging of verbreking van de arbeidsovereenkomst;7° de periodes waarvoor de werknemer wegens arbeidsongeschiktheid, a) recht heeft op gewaarborgd dagloon, gewaarborgd loon eerste of tweede week of gewaarborgd maandloon;b) afwezig was zonder loon ingevolge de carensdag;c) met aanvulling of aanvulling-voorschot overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr.12bis of nr. 13bis; 8° de periodes van tijdelijke werkloosheid ingevolge sluiting van de onderneming wegens jaarlijkse vakantie, vakantie krachtens een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of wegens inhaalrust in het kader van een arbeidsduurvermindering;9° de periodes in de loop waarvan hij de functie van rechter in sociale zaken heeft uitgeoefend;10° de dagen in de loop waarvan hij een geneeskundig onderzoek ondergaat, hem opgelegd door of krachtens de sociale wetgeving of door een gerechtelijke beslissing;11° de periodes waarvoor hij recht heeft op schadeloosstelling met toepassing van artikel 37 van de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970;12° de periodes waarvoor hij op een wachtvergoeding gerechtigd is, toegekend aan de mijnwerkers die ontslagen zijn wegens sluiting van de onderneming, ten laste van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken;13° de niet-bezoldigde gewettigde afwezigheidsdagen omwille van verlof om dwingende redenen of zij nu ineens dan wel met gedeelten worden toegekend.De gelijkstelling blijft evenwel beperkt tot maximaal tien dagen per jaar, of zij nu ineens dan wel met gedeelten worden toegekend. »

Art. 31.Artikel 59, tweede lid, van dezelfde samengeordende wetten, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen als volgt : « Voor de toepassing van dit artikel wordt een deeltijdse werknemer beschouwd hoofdzakelijk de hoedanigheid van werknemer te hebben wanneer de contractueel gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de betrokken werknemer ten minste de helft bedraagt van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de maatpersoon. »

Art. 32.Artikel 77 van dezelfde samengeordende wetten, gewijzigd bij de wetten van 27 maart 1951, 30 juni 1981, 1 augustus 1985, 22 februari 1998 en 10 juni 1998 en bij de koninklijke besluiten van 10 april 1957, 25 oktober 1960, 13 september 1983, 31 maart 1987 en 21 april 1995, wordt vervangen als volgt : «

Art. 77.Behoudens in het geval voorzien bij het artikel 78, is elke werkgever aangesloten bij een krachtens artikel 19 erkende compensatiekas, bij een speciale kas waarvan sprake in artikel 31, of bij de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, er toe verplicht voor elke persoon die niet onderworpen is aan de wetgeving betreffende de maatschappelijke zekerheid der loonarbeiders, der mijnwerkers en gelijkgestelden of der koopvaardijzeelieden en die hij te werk stelt krachtens een arbeidsovereenkomst, een bijdrage te storten van 122 F voor elke dag van normale werkelijke arbeid.

Met werkelijk verrichte arbeidsuren worden gelijkgesteld de uren die gewoonlijk zouden worden verricht op de dagen die luidens het derde lid aanleiding geven tot gelijkstelling.

Voor de toepassing van dit artikel dienen met de dagen van normale werkelijke arbeid gelijkgesteld : a) de dagen gedurende welke geen enkele arbeidsprestatie werd volbracht gedurende zes maanden wegens ziekte of ongeval;b) de inhaalrust;c) de wettelijke vakantie, de vakantie krachtens algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst en de bijkomende vakantie;d) de feestdagen en de vervangingsdagen;e) de dagen voor de welke een loon wordt uitbetaald. De Koning kan de in het derde lid gegeven opsomming aanvullen. »

Art. 33.In dezelfde samengeordende wetten wordt een artikel 173septies ingevoegd, luidende : «

Art. 173septies.Voor de toepassing van deze samengeordende wetten gelden de definities van de arbeidstijdgegevens zoals vastgesteld bij koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. »

Art. 34.Dit besluit treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum.

Art. 35.Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juni 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE

^