Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 maart 2019
gepubliceerd op 14 maart 2019

Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels voor de toegang tot de databank voor de akten van de burgerlijke stand

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2019011109
pub.
14/03/2019
prom.
10/03/2019
ELI
eli/besluit/2019/03/10/2019011109/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 MAART 2019. - Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels voor de toegang tot de databank voor de akten van de burgerlijke stand


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 75, vierde lid, 77 en 78, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek, vervangen bij de wet van 18 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/2018 pub. 02/07/2018 numac 2018012858 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing sluiten, de nadere regels voor de toegang tot de databank voor de akten van de burgerlijke stand vast te stellen.

De wet van 18 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/2018 pub. 02/07/2018 numac 2018012858 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing sluiten houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing strekt tot de oprichting van een centrale databank voor akten van de burgerlijke stand en de vereenvoudiging van de bestaande processen en akten. Dit koninklijk besluit past in het kader van de tenuitvoerlegging van deze wet.

Titel 2 van de wet van 18 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/2018 pub. 02/07/2018 numac 2018012858 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing sluiten houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing moderniseert heel de burgerlijke stand. Daartoe wordt een databank akten van de burgerlijke stand gecreëerd die wordt beheerd door een Beheerscomité. De modernisering trad aanvankelijk in werking op 1 januari 2019. Deze inwerkingtreding werd met instemming van het parlement, gestemd op een ogenblik waarop de regering reeds in lopende zaken was, uitgesteld door de wet van 21 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2018 pub. 31/12/2018 numac 2018015683 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende justitie sluiten houdende diverse bepalingen betreffende justitie tot 31 maart 2019. De redenen voor dit uitstel werden als volgt gemotiveerd: "De ontwikkeling en voorbereiding van de Databank Akten Burgerlijke Stand (DABS) zit in de laatste fase. De uitvoering zowel op technisch vlak als op reglementair vlak is bijna klaar. Evenwel is het noodzakelijk dat de informatica-toepassingen klaar, getest en geaccepteerd zijn. Evenzo is het noodzakelijk dat de betrokken actoren de tijd krijgen om kennis te nemen van de verschillende uitvoeringsbesluiten. Om die reden is het nodig om de inwerkingtreding van de modernisering van de burgerlijke stand met drie maanden uit te stellen." Het voorliggend koninklijk besluit is dringend (gelet op de inwerkingtreding en de noodzaak tot voorbereiding van de praktijk) en noodzakelijk (verplicht te treffen) om deze modernisering in werking te laten treden op 31 maart 2019. De organisatie van de burgerlijke stand raakt de openbare orde. De afwezigheid van dit koninklijk besluit zal de overgang naar een digitale omgeving volledig onmogelijk want in strijd met de wet maken. Tegelijk zullen de door de gemeenten nog op papier opgestelde akten na dit tijdstip onwettig zijn. De continuïteit van de dienstverlening aan de burgers en de rechtszekerheid komt derhalve in ernstig gevaar hierdoor. Bijgevolg zal de inwerkingtreding van deze wet opnieuw moeten uitgesteld worden wat in strijd is met de wil van het parlement dat een oordeel velde op een ogenblik dat de regering reeds in lopende zaken was en op de hoogte was van de vooruitgang in het dossier. Doordat er ondertussen ook fundamentele wijzigingen werden aangebracht aan materiële regels die in werking treden op hetzelfde ogenblik als de modernisering zoals bijvoorbeeld de nieuwe wetgeving inzake de registratie van levenloze kinderen, de wijziging van het afstammingsrecht wat de documenten vereist voor de erkenning van een kind betreft en de verduidelijkingen aan de procedure van echtscheiding door onderlinge toestemming, zal dit bijkomend uitstel ook op andere domeinen van het recht zeer zwaarwichtige gevolgen hebben voor de burger.

Er werd rekening gehouden met de vraag van de Raad van State om geen bepalingen in te voegen die louter een hogere rechtsnorm in herinnering brengen of parafraseren. Anderzijds, vermits de Algemene Verordening Gegevensbescherming directe werking heeft in de Belgische rechtsorde werd de suggestie van de Gegevensbeschermingsautoriteit om verwijzingen naar de AVG toe te voegen (punten 7 en 16 van advies 08/2019) niet gevolgd. De bepalingen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming blijven onverkort van toepassing.

Teneinde geen verwarring te creëren met het besluit vermeld in artikel 79 van het Burgerlijk Wetboek, zoals aangestipt door de Raad van State, werd de verwijzing naar de mogelijkheid voor de Federale Overheidsdienst Justitie om de gegevens van de DABS te gebruiken voor wetenschappelijke doeleinden geschrapt. De mogelijkheid tot het verwerken van de gegevens voor statistische doeleinden, niet vermeld in artikel 79 van het Burgerlijk Wetboek, werd daarentegen weerhouden ter verduidelijking dat de verwerkingsverantwoordelijke deze verdere verwerking - die overigens in toepassing van artikel 5, § 1 b) van de Algemene Verordening Gegevensbescherming als verenigbaar met de initiële verwerking dient te worden beschouwd - mag uitvoeren.

De Gegevensbeschermingsautoriteit verzoekt om de bewaartermijn te preciseren alsook het bestaand verband met de archiefwet.

De bewaartermijn is verbonden met de vraag of de akte nog door de ambtenaar van de burgerlijke stand of de DABS kan aangepast worden of niet. Zolang de akten nog vatbaar zijn voor aanpassingen, is het logischer om deze nog niet over te dragen. In dat opzicht is een bewaartermijn van 120 jaar mogelijk.

Bovendien is het weinig waarschijnlijk dat deze reeds na 30 jaar overgemaakt zullen worden, daar de elektronische akten voortaan centraal in de DABS worden gehouden.

Indien dit toch het geval zal zijn, heeft de memorie van toelichting van het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en houdende wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing (Doc 54 2929/001, p. 130) wat dat betreft het volgende verduidelijkt: "In navolging van het advies van de Commissie tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt er verduidelijkt dat de bepalingen opgenomen in het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de openbaarheid van de akten van de burgerlijke stand (art. 28) worden beschouwd als een "lex specialis", die voorrang krijgt op de Archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/06/1955 pub. 31/12/2010 numac 2010000717 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Archiefwet sluiten. Zelfs indien akten van de burgerlijke stand voor de termijn van 100 jaar worden overgedragen aan het Rijksarchief, blijven deze niet openbaar tot ze 100 jaar oud zijn." De wet van 21 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2018 pub. 31/12/2018 numac 2018015683 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende justitie sluiten houdende diverse bepalingen betreffende justitie (B.S. 31 december 2018) heeft de termijn van openbaarheid van de akten van de burgerlijke stand gewijzigd. Artikel 29 van het Burgerlijk Wetboek voorziet nu in termijnen van openbaarheid van 50 jaar (akten van overlijden), 75 jaar (akten van huwelijk) en 100 jaar (andere akten).

De overdracht aan het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief der Provinciën doet geen afbreuk aan de wens van de wetgever om het vertrouwelijke karakter te bewaren van de in artikel 29 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde akten van de burgerlijke stand voor een periode van respectievelijk 50 jaar, 75 jaar en 100 jaar. Ook na overdracht zal het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief der Provinciën deze termijnen dus moeten respecteren, zoals dit trouwens nu reeds gebeurt.

De Gegevensbeschermingsautoriteit verzoekt tenslotte om over te gaan tot een gegevensbeschermingseffectbeoordeling indien dit nog niet is gebeurd.

Een gegevensbeschermingseffectbeoordeling werd ondertussen uitgevoerd.

Het eindrapport werd aan de verschillende betrokken partijen voorgesteld op 17 december 2018.

De overige opmerkingen van de Raad van State en van de Gegevensbeschermingsautoriteit werden gevolgd of kwamen te vervallen wegens de schrapping van sommige bepalingen.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Justitie, K. GEENS De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, P. DE CREM De Minister van Digitale Agenda, Telecom & Post, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, Ph. DE BACKER

RAAD VAN STATE, afdeling Wetgeving, advies 64.723/2 van 17 december 2018 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot bepaling van de nadere regels voor de toegang tot de databank voor de akten van de burgerlijke stand' Op 16 november 2018 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Justitie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot bepaling van de nadere regels voor de toegang tot de databank voor de akten van de burgerlijke stand'.

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 17 december 2018. De kamer was samengesteld uit Pierre VANDERNOOT, kamervoorzitter, Luc DETROUX en Patrick RONVAUX, staatsraden, Christian BEHRENDT en Jacques ENGLEBERT, assessoren, en Béatrice DRAPIER, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Pauline LAGASSE, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre VANDERNOOT. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 17 december 2018.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

VOORAFGAANDE VORMVEREISTEN 1. Artikel 7 van het ontwerp geeft uitvoering aan de machtiging die wordt verleend bij het toekomstige artikel 75, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek (1), dat als volgt luidt: "De Koning kan, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, nadere regels volgens dewelke de functionaris voor de gegevensbescherming [van de FOD Justitie] zijn opdrachten uitvoert, bepalen" (eigen cursivering). Daarover ondervraagd, heeft de gemachtigde het volgende gepreciseerd: "Deze artikelen regelen uitsluitend de toegang voor de DPO en de problematiek van de veiligheidsmaatregelen die verbonden zijn aan het uitoefenen van de toegangsrechten door de gemachtigde personen en instellingen en de technische toegankelijkheid van de DABS. Het gaat dus niet om het bepalen van bijkomende wettelijke opdrachten (daartoe dient artikel 75, 4e lid) maar het regelen van uitvoeringsmodaliteiten voor de bestaande wettelijke opdrachten." De machtiging die bij het toekomstige artikel 75, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek wordt verleend, heeft echter betrekking op de regels voor de uitvoering van de (bestaande of nieuwe) opdrachten van de functionaris voor de gegevensbescherming. Die bepaling vormt dus wel degelijk de rechtsgrond van artikel 7 van het ontwerp. 2. Artikel 7 van het ontwerp geeft ook uitvoering aan het toekomstige artikel 77 van het Burgerlijk Wetboek (2), dat als volgt luidt: "De Koning bepaalt, na het advies te hebben ingewonnen van het beheerscomité en de Gegevensbeschermingsautoriteit, de bijkomende nadere regels voor de inrichting en werking van de DABS." Daarover ondervraagd, heeft de gemachtigde het volgende gepreciseerd: "De wetgever heeft er uitdrukkelijk voor geopteerd om de nadere regels voor de toegang tot de DABS in een afzonderlijk KB te regelen. Het gaat hier om loutere toegangsregels en de modaliteiten die daartoe behoren, waaronder ook bepaalde afspraken met de beherende instanties (Justitie, Binnenlandse Zaken & het beheerscomité)." Er moet evenwel worden vastgesteld dat artikel 7 als zodanig niet handelt over de nadere regels inzake de toegang tot de DABS voor de personen bedoeld in het toekomstige artikel 78, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (3).

Artikel 7 van het ontwerp ontleent zijn rechtsgrond wel degelijk aan het toekomstige artikel 77 van het Burgerlijk Wetboek.

Een soortgelijke opmerking geldt voor artikel 3, eerste en tweede lid, van het ontwerp. 3. Uit het dossier dat aan de afdeling wetgeving van de Raad van State is voorgelegd, blijkt niet dat het advies van het beheerscomité van de DABS en het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit voorhanden zijn. De steller van het ontwerp moet erop toezien dat die vormvereisten in acht worden genomen.

BIJZONDERE OPMERKINGEN AANHEF Als rechtsgrond van het besluit dient niet alleen te worden verwezen naar artikel 78, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, vervangen bij de wet van 18 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/2018 pub. 02/07/2018 numac 2018012858 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing sluiten `houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing', maar ook naar de artikelen 75, vierde lid (zie artikel 7 van het ontwerp), en 77 (zie de artikelen 3, eerste en tweede lid, en 7 van het ontwerp) van het Burgerlijk Wetboek, zoals die vervangen zijn bij de wet van 18 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/2018 pub. 02/07/2018 numac 2018012858 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing sluiten.

DISPOSITIEF Artikel 1 Uit het beginsel van de hiërarchie der normen vloeit voort dat het ontwerpbesluit per definitie enkel kan worden begrepen en uitgevoerd met inachtneming van de relevante bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.

De definities in artikel 1 zijn bijgevolg redundant en artikel 1 moet worden weggelaten.

Artikel 2 1. Zoals artikel 2, eerste lid, is geformuleerd, wekt het de indruk dat deze bepaling de inhoud bepaalt van het toegangsrecht waarin het toekomstige artikel 78, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek voorziet.Het toekomstige artikel 78 van het Burgerlijk Wetboek (4) luidt als volgt: "De gegevens van de DABS kunnen meegedeeld worden aan of zijn rechtstreeks toegankelijk voor de volgende personen, overheden of instellingen: 1° de personen waarop de akte betrekking heeft, voor de akten die op hen betrekking hebben, of hun advocaat;2° de ambtenaren van de burgerlijke stand en de door hen gemachtigde beambten in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten;3° de consulaire beambten in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten;4° de magistraten, bij de rechtscolleges en hun griffies, in de uitoefening van hun ambt;5° de ambtenaren van de Dienst Naamsverandering, van de Federale Centrale Autoriteit Adoptie en van de Centrale autoriteit Burgerlijke Stand van de Federale Overheidsdienst Justitie in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten;6° de notarissen, in de uitoefening van hun ambt;7° de parketten, in de uitoefening van hun ambt;8° de openbare overheden, de instellingen van openbaar nut en instellingen van algemeen belang voor zover het voorleggen van de gegevens van de akten van de burgerlijke stand noodzakelijk is voor de uitvoering van hun wettelijke opdrachten. De personen, overheden of instellingen bedoeld in de bepalingen onder 2° tot 5° van het eerste lid beschikken zowel over lees- als schrijfrechten in de DABS.De personen, overheden of instellingen bedoeld in de bepalingen onder 1°, 6°, 7° en 8° hebben enkel leesrechten over de gegevens in de DABS. De Koning bepaalt de nadere regels voor de toegang voor deze overheden, instellingen en personen. (...)." Zodoende blijkt reeds uit het toekomstige artikel 78, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek welke personen die toegang hebben tot de DABS of aan wie gegevens van de DABS kunnen worden meegedeeld, beschikken over een leesrecht of een schrijfrecht.

Bepalingen die enkel een hogere rechtsnorm in herinnering brengen door die over te nemen of te parafraseren, horen in beginsel niet thuis in een uitvoeringsregeling, onder meer omdat daardoor onduidelijkheid dreigt te ontstaan omtrent de juridische aard van de overgenomen bepalingen en erdoor verkeerdelijk de indruk kan worden gewekt dat de overgenomen regels kunnen worden gewijzigd door de overheid die de regels overneemt.

Wil de steller van het ontwerp het begrip "toegangsrecht" definiëren, dan dient hij de bepaling anders te redigeren om niet de indruk te wekken dat het leesrecht of het schrijfrecht van de personen bedoeld in het toekomstige artikel 78, eerste lid, 1° tot 8°, wordt bepaald in artikel 2 van het ontwerp. 2. Artikel 2, eerste lid, 1°, is bovendien strijdig met het toekomstige artikel 78, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek aangezien het niet verwijst naar de overheden en instellingen die vermeld worden in artikel 78, eerste lid, 8°, van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 3 1. In artikel 3, eerste lid, dient gepreciseerd te worden wie de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken machtigt om de DABS te raadplegen.2. De reglementaire machtiging waarin het tweede lid, tweede zin, voorziet ten voordele van de "Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken" en die erin bestaat de gebruikersprofielen vast te stellen, moet verleend worden aan de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken.3. Het derde lid is overbodig aangezien artikel 38, lid 2, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 `betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)' (hierna: de AVG) al bepaalt dat de functionaris voor gegevensbescherming toegang moet hebben tot de persoonsgegevens en de verwerkingsactiviteiten.4. Voor zover bij artikel 3, vierde lid, de Federale Overheidsdienst Justitie gemachtigd wordt om de gegevens van de DABS te gebruiken voor statistische doeleinden, is die kwestie al geregeld bij het toekomstige artikel 72, 8°, van het Burgerlijk Wetboek, gelezen in samenhang met artikel 73, § 2, van hetzelfde Wetboek (5). Als, zoals naar voren lijkt te komen uit de tekst, de voorliggende bepaling ertoe strekt het gebruik van de gegevens uit de DABS toe te staan voor wetenschappelijke doeleinden die verder reiken dan louter statistische, levert het vierde lid de volgende bezwaren op.

Als het de bedoeling is het toekomstige artikel 79 van het Burgerlijk Wetboek ten uitvoer te leggen, (6) dan is dat vierde lid ontoereikend in zoverre het niet bepaalt "op welke wijze akten raadpleegbaar zijn" voor een dergelijk gebruik en zou bovendien het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit ingewonnen moeten worden.

Als de steller van het ontwerp zich baseert op artikel 5, lid 1, b), van de AVG, (7) gelezen in samenhang met het toekomstige artikel 73, § 2, van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de verwerkingsverantwoordelijke zou worden gemachtigd wetenschappelijke doeleinden na te streven, duikt een andere lacune op als gevolg van artikel 89 van de AVG, dat inzonderheid waarborgen vereist ter zake.

Bij de huidige stand van het ontwerp moet de verwijzing naar "wetenschappelijke doeleinden" weggelaten worden.

Artikel 4 Gelet op artikel 4, 2°, lijkt het toepassingsgebied van punt 1° van diezelfde bepaling beperkt te moeten worden tot de personen bedoeld in toekomstige artikel 78, eerste lid, 2° tot 8°, van het Burgerlijk Wetboek.

Het dispositief moet aangevuld worden in die zin.

Artikel 5 Aangezien artikel 5 van het ontwerp de mogelijkheid voor een betrokkene om kennis te nemen van de bestemmelingen van zijn eigen persoonsgegevens beperkt tot een periode van zes maanden en hem het recht op toegang ontzegt tot de gegevens van de bestuurlijke en gerechtelijke overheden die belast zijn met de opsporing en bestraffing van misdrijven (8), vormt dat artikel een beperking van het toegangsrecht van de persoon die het voorwerp is van de verwerking van persoonsgegevens, gewaarborgd bij artikel 15, lid 1, c), van de AVG, dat in casu toepasbaar is krachtens artikel 2 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten `betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens', en bij artikel 38, § 1, 4°, van dezelfde wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten.

Overeenkomstig artikel 23 van de AVG en artikel 38, § 2, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten kan alleen in een dergelijke beperking voorzien worden indien daarvoor een rechtsgrond bestaat en met naleving van verschillende voorwaarden.

De Koning is bijgevolg in geen geval bevoegd om artikel 5 uit te vaardigen.

Artikel 6 Het verdient aanbeveling de redactie van het eerste lid, 6°, in fine ("deze periodes systematisch beschikbaar maken voor de belanghebbenden"), te verbeteren.

Artikel 8 In artikel 8 moet de verwijzing naar "artikel 78, 2° tot en met 78° " (en "l'article 78, 2° à 87° " in de Franse tekst ) vervangen worden door een verwijzing naar "artikel 78, 2° tot en met 8° "(en "l'article 78, 2° à 8° "in de Franse tekst).

Artikel 10 De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat artikel 10, tweede lid, geen toegevoegde waarde heeft in vergelijking met het toekomstige artikel 14, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek (9), dat reeds bepaalt dat "de ambtenaar van de burgerlijke stand [zodra mogelijk] een akte in gedematerialiseerde vorm [opmaakt]".

Bepalingen die enkel een hogere norm in herinnering brengen door die over te nemen of te parafraseren, horen evenwel in beginsel niet thuis in een uitvoeringsregeling, onder meer omdat daardoor onduidelijkheid dreigt te ontstaan omtrent de juridische aard van de overgenomen bepalingen en erdoor verkeerdelijk de indruk wordt gewekt dat de overgenomen regels kunnen worden gewijzigd door de overheid die de regels overneemt.

De gemachtigde van de minister gaat ermee akkoord dat artikel 10, tweede lid, dan ook moet worden weggelaten.

Artikel 11 Op een vraag in verband met de toegevoegde waarde van artikel 11 in vergelijking met het toekomstige artikel 72, 9°, van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat de DABS onder meer als opdracht heeft "in [te] staan voor de bewaring van de akten van de burgerlijke stand tot op het ogenblik van de overdracht ervan aan het Rijksarchief", heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord: "Artikel 11 KB voorziet naast de overdracht van de gegevens ook in het wissen van de gegevens na de overdracht. De overdracht van gegevens is niet steeds gelijk aan het wissen ervan. Het wissen van de gegevens is een extra privacywaarborg".

Het zou evenwel aanbeveling verdienen te preciseren dat de bewaring van de gegevens die vermeld wordt in het artikel, steunt op het toekomstige artikel 72, 9°, van het Burgerlijk Wetboek zodat er geen enkele twijfel is over de rechtsgrond van die verplichting.

De griffier, De voorzitter, Béatrice Drapier Pierre Vandernoot _______ Nota's (1) Ingevoegd bij artikel 4 van de wet van 18 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/2018 pub. 02/07/2018 numac 2018012858 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing sluiten `houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing', waarvan de inwerkingtreding is vastgesteld op 1 januari 2019.(2) Ingevoegd bij artikel 4 van de wet van 18 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/2018 pub. 02/07/2018 numac 2018012858 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing sluiten, waarvan de inwerkingtreding is vastgesteld op 1 januari 2019.(3) Ingevoegd bij artikel 4 van de wet van 18 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/2018 pub. 02/07/2018 numac 2018012858 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing sluiten, waarvan de inwerkingtreding is vastgesteld op 1 januari 2019.(4) Ingevoegd bij artikel 4 van de wet van 18 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/2018 pub. 02/07/2018 numac 2018012858 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing sluiten, waarvan de inwerkingtreding is vastgesteld op 1 januari 2019.(5) Die bepalingen zijn ingevoegd bij artikel 4 van de wet van 18 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/2018 pub. 02/07/2018 numac 2018012858 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing sluiten, waarvan de inwerkingtreding is vastgesteld op 1 januari 2019. (6) Artikel 79 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat ingevoegd is bij artikel 4 van de wet van 18 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/2018 pub. 02/07/2018 numac 2018012858 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing sluiten waarvan de inwerkingtreding is vastgesteld op 1 januari 2019, bepaalt wat volgt: "De Koning bepaalt, na het advies te hebben ingewonnen van de Gegevensbeschermingsautoriteit, op welke wijze akten raadpleegbaar zijn voor genealogische, historische of andere wetenschappelijke doeleinden." (7) Artikel 5, lid 1, b), van de AVG luidt als volgt: "Persoonsgegevens moeten: (...) b) voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld en mogen vervolgens niet verder op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt;de verdere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistisch e doeleinden wordt overeenkomstig artikel 89, lid 1, niet als onverenigbaar met de oorspronkelijke doeleinden beschouwd (`doelbinding')." (8) De afdeling Wetgeving merkt op dat die uitsluiting eveneens betrekking heeft op de administratieve overtredingen, die niet vallen onder titel 2 ("De bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens door de bevoegde overheden met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid") van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten, maar wel degelijk onder titel 1 van diezelfde wet.(9) Ingevoegd bij artikel 4 van de wet van 18 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/2018 pub. 02/07/2018 numac 2018012858 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing sluiten, dat in werking moet treden op 1 januari 2019. 10 MAART 2019. - Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels voor de toegang tot de databank voor de akten van de burgerlijke stand FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 75, vierde lid, 77 en 78, tweede lid, van het Burgerlijk wetboek, vervangen bij de wet van 18 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/2018 pub. 02/07/2018 numac 2018012858 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing sluiten, Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 oktober 2018 en 29 oktober 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 12 november 2018;

Gelet op het advies nr. 08/2019 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 16 januari 2019;

Gelet op advies 64.723/2 van de Raad van State, gegeven op 17 december 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Justitie, de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken en de Minister van Digitale Agenda, Telecom & Post, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Toegang tot de DABS

Artikel 1.De toegangsgerechtigde overheden en instellingen houden een lijst bij van de personen die gemachtigd zijn om de toegang tot de DABS uit te oefenen en houden die lijst ter beschikking van de, Federale Overheidsdienst Justitie, de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken en de Gegevensbeschermingsautoriteit.

De personen die toegang tot de DABS hebben moeten zich schriftelijk verbinden tot het naleven van het vertrouwelijk karakter van de persoonsgegevens.

Art. 2.De personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, die daartoe zijn gemachtigd, kunnen de DABS raadplegen om de bepalingen van dit besluit toe te passen.

De toegangsrechten bedoeld in het eerste lid worden op individuele en persoonlijke basis toegekend. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken stelt de gebruikersprofielen vast.

De Federale Overheidsdienst Justitie mag de gegevens van de DABS gebruiken voor statistische doeleinden.

Art. 3.De uitoefening van de toegangsrechten, bedoeld in artikel 78 van het Burgerlijk Wetboek, behelst: 1° een automatische toegang tot de DABS voor de personen bedoeld in artikel 78, alinea 1, 2° tot 7°, van het Burgerlijk Wetboek;2° de mogelijkheid tot een punctuele raadpleging van de DABS voor de personen bedoeld in artikel 78, 1°, van het Burgerlijk Wetboek. HOOFDSTUK 2. - Het informaticasysteem, de gegevens, de vertrouwelijkheid en effectiviteit van de communicatie

Art. 4.De DABS voorziet in een strikt en adequaat gebruikers- en toegangsbeheer dat toelaat gebruikers te identificeren, te authentificeren en hun relevante hoedanigheden, mandaten en toegangsmachtigingen te controleren en beheren. Daartoe gebruikt de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken informaticatechnieken die: 1° de oorsprong van de toegang verzekeren door middel van aangepaste beveiligingstechnieken;2° de vertrouwelijkheid van de toegang waarborgen;3° toelaten om de toegangsgerechtigde ondubbelzinnig te identificeren en te authentificeren aan de hand van een authentificatiemodule van de elektronische identiteitskaart of een passend systeem dat een gelijkwaardig beveiligingsniveau waarborgt en om het tijdstip van toegang ondubbelzinnig vast te stellen;4° een bewijs van toegang registreren of loggen in het systeem;5° de volgende gegevens registreren of loggen in het systeem : de identiteit van de toegangsgerechtigde, de datum en het tijdstip van de toegang;de identificatiegegevens van de persoon over wie de raadpleging werd gevraagd; het dossier waarin toegang wordt genomen; de finaliteit van de toegang; de modaliteiten van de toegang met het type van handeling: lees- of schrijfrechten; 6° systeemfouten melden en de tijdstippen registreren waarop systeemfouten de toegang verhinderen. De logs worden bewaard gedurende 10 jaar.

Art. 5.De Federale Overheidsdienst Justitie werkt samen met zijn functionaris voor gegevensbescherming en de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, en in overleg met het beheerscomité, aan de analyse van bestaande en nieuwe risico's in verband met de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. In het bijzonder gaat het om de risico's die gevolgen kunnen hebben voor de veerkracht en de beschikbaarheid van de netwerken en systemen en voor de authenticiteit, integriteit en vertrouwelijkheid van de informatie die via deze netwerken en systemen toegankelijk wordt gemaakt en wordt verzonden. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan interoperabele oplossingen voor risicobeheer.

Art. 6.De personen, overheden en instellingen die krachtens artikel 78, 2° tot en met 7°, van het Burgerlijk Wetboek een toegangsrecht tot de DABS hebben, nemen alle nodige technische en organisatorische maatregelen om, onder hun exclusieve verantwoordelijkheid, te waarborgen dat : 1° de individuele gebruiker bevoegd is om het toegangsrecht uit te oefenen;2° elke toegang uitgeoefend wordt overeenkomstig de doelstellingen van de DABS;3° de juistheid van de gegevens wordt verzekerd, voor wat betreft de overheden en instellingen die over een schrijfrecht beschikken;4° de vertrouwelijkheid van de uit de DABS verkregen gegevens wordt gerespecteerd en dat deze gegevens, behoudens andersluidende wettelijke bepalingen, vervolgens niet worden gebruikt, herwerkt of verspreid voor doeleinden die niet verenigbaar zijn met de door het Burgerlijk Wetboek en dit besluit nagestreefde doelstellingen.

Art. 7.De datum van de uitgeoefende rechten en communicatie bepaald in artikel 2 is gelijk aan de datum van het tijdstip vastgesteld door de DABS.

Art. 8.In geval van een disfunctioneren van de DABS kan de uitoefening van de leesrechten ingevolge dit besluit en artikel 78 van het Burgerlijk Wetboek onder de vorm van inzage in en aflevering van afschriften van de processen-verbaal opgemaakt volgens artikel 14, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek rechtstreeks gebeuren bij de ambtenaar van de burgerlijke stand.

In geval van een disfunctioneren van de DABS bij de Federale Ooverheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt een systeemfout gemeld aan degene die toegang wilde nemen.

De registratie van de tijdstippen waarop systeemfouten de toegang verhinderen geldt als bewijs daarvan en kan worden ingeroepen als bewijs van overmacht. HOOFDSTUK 3. - Bewaartermijn en wissen van gegevens

Art. 9.De DABS bewaart de gegevens krachtens artikel 72, 9° van het Burgerlijk Wetboek tot aan de overdracht aan het Algemeen Rijksarchief en het Rijksarchief der Provinciën en wist deze vervolgens. HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding en uitvoering

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 31 maart 2019.

Art. 11.De Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 maart 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, P. DE CREM De Minister van Digitale Agenda, Telecom & Post, belast met Administratieve Vereenvoudiging, Bestrijding van de Sociale Fraude, Privacy en Noordzee, Ph. DE BACKER

^