Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 december 2001
gepubliceerd op 22 december 2001

Koninklijk besluit houdende uitvoering inzake de aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2001003602
pub.
22/12/2001
prom.
11/12/2001
ELI
eli/besluit/2001/12/11/2001003602/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 DECEMBER 2001. - Koninklijk besluit houdende uitvoering inzake de aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat U wordt voorgelegd, volgt de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de grondwet, uit.

Krachtens artikel 6 van de voorgenoemde wet kan de Koning, tot 31 december 2001, de wetten die bedragen in Belgische frank vermelden of die verwijzen naar de Belgische frank, aan de euro aanpassen.

Het ontwerp van koninklijk besluit dat U wordt voorgelegd, voorziet in de aanpassing van volgende wetteksten : - de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994; - de programmawet van 22 december 1989; - het koninklijk besluit van 28 september 1999 betreffende de financiering van het Instituut voor veterinaire keuring.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaren.

De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. AELVOET De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE

ADVIES 32.591/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 23 november 2001 door de Minister van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « houdende uitvoering inzake de aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet », heeft op 27 november 2001 het volgende advies gegeven : Overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval luidt de motivering in de brief aldus : « Met de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 13 juli 2001 zijn de meeste bedragen in de Belgische reglementering omgezet van Belgische frank naar de euro. De strikte timing die toen is gehanteerd heeft het mogelijk gemaakt dat de overheidsbesturen nu reeds heel wat maatregelen en schikkingen hebben genomen om een vlotte overgang naar het definitieve eurotijdperk per 1 januari 2002 te verzekeren.

Het zeer omvangrijke werk van de omzetting naar de euro kon met de bovenvermelde reeksen besluiten niet volledig worden uitgevoerd. Voor een aantal bedragen waren er nog wettelijk vereiste adviezen of akkoordverklaringen noodzakelijk. In een aantal gevallen is de wetgeving nog aangepast zonder rekening te houden met de overgang naar de euro.

De reeks eurobesluiten die nu wordt voorgelegd heeft als doel de eerste en tweede reeks te vervolledigen. Ook nu weer worden, voor de bevattelijkheid, de bepalingen op een gegroepeerde wijze uitgevaardigd. Dit gebeurt ter verzekering van een eenvormige behandeling die enerzijds een budgettaire en administratieve controle toelaat en anderzijds het Parlement in staat stelt de uitwerking van de bepalingen in goede voorwaarden op te volgen.

Het is nodig om de voorgestelde aanpassingen zo snel mogelijk door te voeren. De opdracht aan de Koning om de wetten aan te passen aan de euro, verstrijkt op 31 december 2001. Bovendien treden de omzettingen vanaf 1 januari 2002 in werking. Het is dus noodzakelijk dat de geadministreerden voor die datum zekerheid krijgen over de omzetting van bedragen en regels waarover er nog twijfel bestaat. » Gelet op de talrijke, gelijktijdig ingediende verzoeken om binnen drie dagen advies te verstrekken, beperkt de Raad van State, afdeling wetgeving, zich overeenkomstig artikel 84, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State tot het onderzoek van de rechtsgrond, van de bevoegdheid van de steller van de handeling, alsmede van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan.

Zo is meer bepaald niet stelselmatig onderzocht kunnen worden of de opgegeven getallen rekenkundig correct zijn, noch of de gevolgde werkwijzen deugdelijk zijn.

Over die drie punten maakt de Raad van State de volgende opmerkingen.

Er wordt verwezen naar advies 32.594/2, dat ook op 27 november 2001 is gegeven over een ontwerp van koninklijk besluit « betreffende de invoering van de euro voor de aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu » en waarin de Raad van State het volgende heeft opgemerkt : « 1. De artikelen 12 en 13 van het koninklijk besluit van 13 juli 2001 betreffende de invoering van de euro voor de aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu worden bij de artikelen 20 en 21 van het ontwerp vervangen.

Die werkwijze is ongeschikt. De artikelen 12 en 13 van het voornoemde koninklijk besluit van 13 juli 2001 wijzigen bepalingen van het koninklijk besluit van 28 september 1999 betreffende de financiering van het Instituut voor veterinaire keuring. Dat besluit, met uitzondering van artikel 15 ervan, heeft echter kracht van wet gekregen nadat het bekrachtigd is bij de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen. Voor het wijzigen van dat besluit is bijgevolg een optreden of, op zijn minst, een machtiging van de wetgever vereist. In het geval van het genoemde koninklijk besluit van 13 juli 2001 ontbreekt zulk een machtiging van de wetgever, aangezien dat besluit niet is genomen op basis van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. De artikelen 12 en 13 van het koninklijk besluit van 13 juli 2001 zijn dus onwettig en moeten dus in het onderhavige ontwerp worden ingetrokken. 2. Om dezelfde reden moeten de wijzigingen vervat in de artikelen 20 en 21 van het ontwerp worden verplaatst naar het ontwerp van koninklijk besluit « houdende uitvoering inzake de aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet », waarover heden 27 november 2001 advies 32.591/2 is gegeven.

Wanneer de betrokken bepalingen in dat ontwerp van koninklijk besluit worden ingevoegd, moet voorts rekening worden gehouden met het bestaan van een ontwerp van wet houdende maatregelen inzake gezondheidszorg (1). Bij artikel 125 van dat wetsontwerp wordt de eerste regel van hoofdstuk V van de bijlage bij het koninklijk besluit van 28 september 1999 vervangen met terugwerkende kracht tot 10 januari 1999. Datzelfde hoofdstuk V wordt echter vervangen bij artikel 21 van het ontworpen besluit waarin de genoemde wetswijziging reeds als een vaststaand feit wordt beschouwd. Op dat punt is het ontwerp dus voorbarig. Zulk een wijziging kan evenwel worden aanvaard, op voorwaarde dat het besluit waarin die wijziging vervat is, op zijn vroegst wordt uitgevaardigd op de dag van de afkondiging van de wet waarin het bewuste artikel 125 is vervat en voorzover de twee regelingen uiterlijk op 1 januari 2002 worden bekendgemaakt. » De kamer was samengesteld uit : de heren : Y. Kreins, kamervoorzitter;

P. Liénardy, J. Jaumotte, staatsraden;

Mevr. B. Vigneron, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer P. Brouwers, referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Liénardy.

De griffier, De voorzitter, B. Vigneron. Y. Kreins. _______ Nota (1) Gedr.St., Kamer, 2001-2002, nr. 1376/7.

11 DECEMBER 2001. - Koninklijk besluit houdende uitvoering inzake de aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de verordeningen (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro en nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro;

Gelet op de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet;

Gelet op de programmawet van 22 december 1989, inzonderheid artikels 268 tot en met 271;

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, laatst gewijzigd bij de wet van 2 januari 2001;

Gelet op de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 september 1999 betreffende de financiering van het Instituut voor veterinaire keuring;

Gelet op het advies van het Comité van de Verzekering voor Geneeskundige verzorging van 23 april 2001;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor pensioenen van 3 september 2001;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 oktober 2001 en op 29 oktober 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 8 november 2001;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd als volgt : Met de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 13 juli 2001 zijn de meeste bedragen in de Belgische reglementering omgezet van Belgische frank naar euro. De strikte timing die toen is gehanteerd heeft het mogelijk gemaakt dat de overheidsbesturen nu reeds heel wat maatregelen en schikkingen hebben genomen om een vlotte overgang naar het definitieve eurotijdperk per 1 januari 2002 te verzekeren.

Het zeer omvangrijke werk van omzetting naar euro kon met de bovenvermelde reeksen besluiten niet volledig worden uitgevoerd. Voor een aantal bedragen waren er nog wettelijk vereiste adviezen of akkoordverklaringen noodzakelijk. In een aantal gevallen is de wetgeving nog aangepast zonder rekening te houden met de overgang naar de euro.

De reeks eurobesluiten die nu wordt voorgelegd heeft als doel de eerste en tweede reeks te vervolledigen. Ook nu weer worden, voor de bevattelijkheid, de bepalingen op een gegroepeerde wijze uitgevaardigd. Dit gebeurt ter verzekering van een eenvormige behandeling die enerzijds een budgettaire en administratieve controle toelaat en anderzijds het Parlement in staat stelt de uitwerking van de bepalingen in goede voorwaarden op te volgen.

Het is nodig om de voorgestelde aanpassingen zo snel mogelijk door te voeren. De opdracht aan de Koning om de wetten aan te passen aan de euro, verstrijkt op 31 december 2001. Bovendien treden de omzettingen vanaf 1 januari 2002 in werking. Het is dus noodzakelijk dat de geadministreerden voor die datum zekerheid krijgen over de juiste omzetting van bedragen en regels waarover er nu nog twijfel bestaat.

Gelet op het advies nr. 32.591/2 van de Raad van State gegeven op 27 november 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en op advies van onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Aanpassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994

Artikel 1.In de bepalingen van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994 worden de in frank uitgedrukte bedragen die in de tweede kolom van de volgende tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen van de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK II. - Aanpassing van de programma-wet van 22 december 1989

Art. 2.In artikel 268, § 1, eerste lid, van de programma-wet van 22 december 1989 worden de woorden « 1 000 BEF » vervangen door de woorden « 24,80 EUR ». HOOFDSTUK III. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 28 september 1999 betreffende de financiering van het Instituut voor veterinaire keuring

Art. 3.In de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 september 1999 betreffende de financiering van het Instituut voor veterinaire keuring, die hieronder worden aangeduid, worden de in frank uitgedrukte bedragen die in de tweede kolom van de volgende tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen van de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 4.In de bijlage van het koninklijk besluit van 28 september 1999 betreffende de financiering van het Instituut voor veterinaire keuring, worden de in frank uitgedrukte bedragen die in de tweede kolom van de volgende tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen van de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002.

Art. 6.Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 december 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. AELVOET De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE

^